Toelichting bij JOIN(2020)7 - Beleid inzake het Oostelijk Partnerschap na 2020: de weerbaarheid versterken - een Oostelijk Partnerschap dat iedereen ten goede komt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Inhoudsopgave

1.

Brussel, 18.3.2020


JOIN(2020) 7 final

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Het beleid inzake het Oostelijk Partnerschap na 2020:

de weerbaarheid versterken – een Oostelijk Partnerschap dat iedereen ten goede komt


{SWD(2020) 56 final}


Inleiding



Het Oostelijk Partnerschap is een gezamenlijk initiatief van de Europese Unie, haar lidstaten en Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië 1 en Oekraïne (hierna “de partnerlanden” genoemd). Het in 2009 opgezette Oostelijk Partnerschap is een strategisch en ambitieus partnerschap dat gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden en regels, wederzijdse belangen en toezeggingen, en gedeelde zeggenschap en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het Partnerschap heeft tot doel de politieke en economische betrekkingen tussen de EU, haar lidstaten en de partnerlanden te versterken en te verdiepen en hen te helpen bij het verwezenlijken van zowel de digitale transformatie als de klimaattransitie. Het Partnerschap ondersteunt de verwezenlijking van talrijke mondiale beleidsdoelstellingen, waaronder de Klimaatovereenkomst van Parijs en de Agenda 2030 van de VN met bijbehorende duurzameontwikkelingsdoelstellingen. Voorts draagt het Partnerschap bij tot de algemene doelstelling om de stabiliteit, welvaart en weerbaarheid van de buurlanden van de EU te vergroten, zoals uiteengezet in de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie 2 en de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (2015). Het Partnerschap is volledig in overeenstemming met de Politieke beleidslijnen van de Europese Commissie 2019-2024 3 . Tot slot is het Partnerschap een weerspiegeling van alle belangrijke speerpuntstrategieën die de Commissie heeft vastgesteld 4 .

Het Oostelijk Partnerschap heeft in de loop der jaren een belangrijke rol gespeeld bij het dichter bij elkaar brengen van de EU en de partnerlanden. De goedkeuring van de gemeenschappelijke hervormingsagenda “20 resultaten tegen 2020” tijdens de top van het Oostelijk Partnerschap in november 2017 in Brussel luidde het begin in van een nieuwe benadering. Dit ambitieuze werkplan was erop gericht tastbare resultaten te behalen in de praktijk en het leven van mensen te verbeteren op vier belangrijke beleidsterreinen, nl.

1) een sterkere economie; 2) een sterker bestuur; 3) een sterkere connectiviteit, en 4) een sterkere samenleving, en het bevatte doelstellingen voor de horizontale kwesties van gender, maatschappelijk middenveld, media en strategische communicatie.

Het Oostelijk Partnerschap zal zich blijven richten op het opbouwen van een op gemeenschappelijke waarden gestoelde ruimte van democratie, welvaart, stabiliteit en nauwere samenwerking. De EU heeft een strategisch belang bij het bevorderen van haar mondiale leiderschap op het gebied van mensenrechten en democratie in haar externe optreden, ook met betrekking tot het Oostelijk Partnerschap. Eerbiediging van de mensenrechten is een essentieel onderdeel van weerbare, inclusieve en democratische samenlevingen. De nadruk zal daarom blijven liggen op de resterende knelpunten onder de huidige doelstellingen, met name de rechtsstaat, de bescherming van de mensenrechten, de strijd tegen corruptie en discriminatie, de rol van onafhankelijke media en het maatschappelijk middenveld en bevordering van gendergelijkheid. De partnerlanden die het intensiefst hervormen, zullen profijt blijven halen bij de op stimulansen gebaseerde aanpak van de EU (het “meer-voor-meer”- en “minder-voor-minder”-beginsel). De toekomstige beleidsaanpak voor het Oostelijk Partnerschap moet worden gebaseerd op de reeds overeengekomen taken, doelstellingen, beginselen en samenwerkingsgebieden.

Een permanente dialoog met de landen van het Oostelijk Partnerschap blijft een van de topprioriteiten voor de EU. De hernieuwde dynamiek van het beleid inzake het Oostelijk Partnerschap zal deze dialoog versterken door de nadruk te leggen op het belang van deze wederzijds voordelige samenwerking. Hierdoor zullen de politieke betrekkingen met alle landen van het Oostelijk Partnerschap verder worden ontwikkeld, zowel in bilaterale als in multilaterale gesprekskaders. Voorts is de regio van het Oostelijk Partnerschap vanwege haar geografische ligging tussen de Europese Unie, Azië en de bredere nabuurschap van steeds grotere waarde voor het buitenlands beleid van de EU, met name vanwege de uiteenlopende mate waarin zij economische, maatschappelijke en strategische banden onderhoudt met haar buurlanden. De aanwezigheid en de belangen van andere regionale en mondiale mogendheden en de culturele en geografische banden met Centraal-Azië bieden extra kansen om wederzijds voordelige contacten te ontwikkelen met de bredere nabuurschap. De activiteiten van de EU in de regio worden aangevuld met andere beleidsmaatregelen en initiatieven, zoals de noordelijke dimensie en de Synergie voor het Zwarte Zeegebied.

In mei 2019 startte de Europese Commissie een raadpleging over de toekomst van het Oostelijk Partnerschap. De Europese Raad heeft deze aanpak in juni 2019 goedgekeurd.

De raadpleging liep tot eind oktober 2019. De raadpleging was breed en inclusief, met meer dan 200 schriftelijke bijdragen, onder meer via de gestructureerde webpagina van het Oostelijk Partnerschap. Bijna alle EU-lidstaten en alle partnerlanden hebben adviezen ingediend, evenals het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Andere contribuanten waren onder meer de Europese Investeringsbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en andere internationale financiële instellingen, alsook een grote verscheidenheid aan belanghebbenden zoals maatschappelijke organisaties (waaronder het forum van het maatschappelijk middenveld van het Oostelijk Partnerschap), denktanks, academische instellingen en bedrijfsorganisaties. Er werd rekening gehouden met de aanbevelingen van het jongerenforum van het Oostelijk Partnerschap en de Young European Ambassadors.

Deze gezamenlijke mededeling is ook gebaseerd op de feedback die tijdens het overleg in elk van de zes partnerlanden en in vele EU-lidstaten is ontvangen. Ook werd rekening gehouden met de besprekingen binnen de platforms en panels van de huidige structuur van het Oostelijk Partnerschap en de bijbehorende vergaderingen.

Over het algemeen is er een brede consensus dat het huidige beleidskader van het Oostelijk Partnerschap robuust is en tastbare resultaten oplevert voor mensen. In de gezamenlijke mededeling wordt beschreven hoe de gemeenschappelijke uitdagingen kunnen worden aangepakt en hoe de EU in de toekomst op verschillende beleidsterreinen met de partnerlanden zal samenwerken. Op basis van de resultaten van de raadpleging wordt in dit document een overzicht gegeven van de nieuwe beleidsdoelstellingen voor de lange termijn voor het Oostelijk Partnerschap na 2020 en worden de maatregelen uiteengezet die gericht zijn op het versterken van de weerbaarheid, het bevorderen van duurzame ontwikkeling en het tot stand brengen van tastbare resultaten voor de samenleving.

2.

2. Belangrijkste resultaten van het Oostelijk Partnerschap


In 2015 verwelkomden de EU-lidstaten en de partnerlanden de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid in het kader van de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie. Zij riepen op tot meer differentiatie, een grotere eigen inbreng, meer focus en meer flexibiliteit. Uit de raadpleging is gebleken dat het Oostelijk Partnerschap deze doelstellingen in grote lijnen heeft verwezenlijkt.

Wat differentiatie betreft, heeft het partnerschap zich ontwikkeld op basis van de belangen, ambities en vooruitgang van elke partner. Tussen de EU en de afzonderlijke partnerlanden zijn nieuwe verstrekkende politieke en economische bilaterale overeenkomsten afgesloten. De betrekkingen met Georgië, Moldavië en Oekraïne berusten op associatieovereenkomsten en diepe en brede vrijhandelsruimten (DCFTA’s). Om ervoor te zorgen dat deze ambitieuze overeenkomsten volledig worden uitgevoerd, zijn deze drie landen overeengekomen de “associatieagenda’s” vast te stellen op grond van samenwerkingsdoelstellingen voor de korte en middellange termijn. Tussen de EU en deze landen zijn regelingen inzake visumvrijstelling getroffen om het grensoverschrijdend personenverkeer te vergemakkelijken. Elk van deze drie landen heeft de overnameovereenkomsten volledig uitgevoerd.

Een brede en versterkte partnerschapsovereenkomst omkadert de betrekkingen van de EU met Armenië, en met Azerbeidzjan zijn onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst gaande. De samenwerking met deze twee landen is gebaseerd op overeengekomen partnerschapsprioriteiten. Sectorale dialogen bevorderen de betrekkingen met Belarus, terwijl de onderhandelingen over de partnerschapsprioriteiten aan de gang zijn. Visumversoepelings- en overnameovereenkomsten met Armenië, Azerbeidzjan en Belarus zijn cruciaal gebleken om het reizen van inwoners van deze landen te vergemakkelijken.

Om de eigen inbreng van de partnerlanden te bevorderen, heeft de EU de manier waarop zij met deze landen samenwerkt, hervormd. Om het effect te vergroten, is de EU overgeschakeld van projectmatige financiële steun op steun voor werkelijk transformerend hervormingsbeleid. Deze nieuwe aanpak heeft voor burgers tastbare voordelen opgeleverd, bijvoorbeeld bij de ondersteuning van de decentralisatie in Oekraïne en initiatieven op hoog niveau op het gebied van energie-efficiëntie in Armenië, Georgië en Oekraïne.

De EU heeft de samenwerking met de instanties die bevoegd zijn voor de hervormingen in de partnerlanden versterkt. Samen met de nationale autoriteiten hebben de EU en haar lidstaten belangrijke stappen gezet om waar mogelijk te zorgen voor gezamenlijke programmering, waardoor doeltreffender collectief kan worden gereageerd op de behoeften van de partnerlanden, zodat de samenwerking minder versnipperd en dus coherenter en effectiever wordt. Ook met Oekraïne en Moldavië kwam een succesvolle gezamenlijke aanpak tot stand.

De EU heeft haar strategische samenwerking met internationale financiële instellingen opgevoerd. Door middel van nationale, regionale en sectorale dialogen hebben de EU en de internationale financiële instellingen gezorgd voor aanzienlijke steun voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en “groene” investeringen voor energie-efficiëntie en gemeentelijke infrastructuur, waardoor het energieverbruik, de verontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen zijn afgenomen en de ecologische veerkracht en de klimaatbestendigheid zijn versterkt.

De samenwerking met het maatschappelijk middenveld is van cruciaal belang geweest voor het tot stand brengen van doeltreffende hervormingen, aangezien door deze samenwerking de publieke verantwoordingsplicht is toegenomen, de mensenrechten en de lokale ontwikkeling zijn bevorderd en de dienstverlening aan de hele bevolking, met inbegrip van kwetsbare groepen, is gewaarborgd. De EU heeft een sleutelrol gespeeld bij de ondersteuning van de bijdrage van het maatschappelijk middenveld, dat op zijn beurt sociale innovatie heeft gestimuleerd en heeft bijgedragen tot de totstandkoming van hervormingscoalities op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau.

In de reacties op de raadpleging wordt de nadruk gelegd op de waarde van het leggen van een grotere focus in het kader van een gemeenschappelijk beleid. De “20 resultaten tegen 2020”, die door de EU-lidstaten en de partnerlanden tijdens de top van het Oostelijk Partnerschap in november 2017 zijn vastgesteld, bevatten een gemeenschappelijke, resultaatgerichte agenda om de samenwerking te focussen.

In het nieuwe Europees nabuurschapsbeleid is de nadruk gelegd op de behoefte aan meer flexibiliteit om de EU en de partnerlanden in staat te stellen te reageren op voortdurend veranderende behoeften en omstandigheden. Om de steun en het effect te vergroten, heeft de EU: i) de samenwerking met de internationale financiële instellingen versterkt door middel van het plan voor externe investeringen en de faciliteit voor structurele hervormingen; ii) haar instrumenten voor technische bijstand (TAIEX en Twinning) gemoderniseerd en strategisch afgestemd voor ondersteuning op maat, en iii) haar institutionele structuren aangepast om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. Zo is de “Steungroep voor Oekraïne” een unieke structuur die expertise uit de Europese Commissie en de EU-lidstaten samenbrengt om de belangrijkste uitdagingen van het land aan te pakken. De “East StratCom taskforce” van de EDEO die is opgericht naar aanleiding van de conclusies van de Europese Raad van maart 2015 met betrekking tot de bestrijding van desinformatie, is ook essentieel geweest om een strategische en effectieve communicatie en profilering van de EU in de regio tot stand te brengen.

3.

3. Toekomstige beleidsaanpak voor het Oostelijk Partnerschap


Uit de raadpleging blijkt dat er een sterke consensus bestaat dat met “20 resultaten tegen 2020” tastbare resultaten voor de samenleving worden geboekt. Het heeft een verschil gemaakt in drie van de vier prioritaire gebieden, namelijk een sterkere economie, sterkere connectiviteit en een sterkere samenleving. Wat betreft een sterker bestuur, behoren “one-stop-shops” die efficiënte en toegankelijke openbare diensten leveren, en digitale systemen voor de aangifte van vermogensbestanddelen in de meeste partnerlanden tot de initiële verwezenlijkingen.

De EU-lidstaten, de meeste partnerlanden en het maatschappelijk middenveld benadrukken dat de resultaten op het gebied van bestuur, met name de rechtsstaat, de corruptiebestrijding en de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, en de rol van onafhankelijke media en het maatschappelijk middenveld, aanzienlijk moeten worden verbeterd. De vooruitgang op het gebied van bestuur houdt rechtstreeks verband met duurzame economische ontwikkeling. Rechtszekerheid en goed functionerende democratische instellingen zijn essentieel om investeringen aan te trekken, de politieke stabiliteit en de rechtsstatelijke hervormingen te ondersteunen en de sociaaleconomische integratie te bevorderen. De resultaatgerichte agenda, ondersteund door professioneel onafhankelijke officiële statistieken van goede kwaliteit voor het monitoren van de vooruitgang en ter ondersteuning van empirisch onderbouwde besluitvorming, zal daarom in het toekomstige beleid worden versterkt.

De op stimulansen gebaseerde aanpak vereist duidelijkere richtsnoeren over specifieke hervormingsprioriteiten, met objectieve, precieze, gedetailleerde en controleerbare benchmarks. De vooruitgang van de hervormingen moet leiden tot meer financiering en investeringen. Ernstige of langdurige stagnatie of zelfs een terugval bij de uitvoering van de hervormingen moet ertoe leiden dat de EU-financiering naar beneden wordt bijgesteld, met uitzondering van steun aan het maatschappelijk middenveld.

Uit de raadpleging bleek dat alle partnerlanden bereid zijn het partnerschap verder af te stemmen op de belangen, ambities en vooruitgang van elk partnerland. Geassocieerde landen hebben sterke verwachtingen van de deelname aan gemeenschappelijke initiatieven met betrekking tot aangelegenheden die vallen onder de associatieovereenkomsten en diepe en brede vrijhandelsruimten om hun potentieel ten volle te benutten.

Bilaterale samenwerking blijft de belangrijkste manier om te voorzien in een aanpak op maat. De uitvoering van bilaterale overeenkomsten zal worden bespoedigd en aangevuld met hechtere sectorale samenwerking en uitwisselingen tussen belangstellende partnerlanden. De EU zal steun blijven verlenen in bilaterale, regionale en multilaterale fora, met inbegrip van gerichte sectorale steun, in overeenstemming met de beginselen van inclusiviteit en differentiatie. Daarnaast zal het Oostelijk Partnerschap flexibel en inclusief blijven, zodat landen gemeenschappelijke en mondiale uitdagingen op een groot aantal gebieden gezamenlijk kunnen aanpakken, waardoor de regionale integratie wordt bevorderd.

Voortbouwend op de belangrijkste resultaten van het Partnerschap, en erkennend dat de versterking van de weerbaarheid een overkoepelend beleidskader vormt, zoals uiteengezet in de strategische aanpak van weerbaarheid in het externe optreden van de EU 5 , zullen de EU, haar lidstaten en de partnerlanden samenwerken aan de volgende doelstellingen van het Oostelijk Partnerschap voor de lange termijn na 2020:

·samen werken aan veerkrachtige, duurzame en geïntegreerde economieën;

·samen werken aan verantwoordingsplichtige instellingen, de rechtsstaat en veiligheid;

·samen werken aan ecologische veerkracht en klimaatbestendigheid;

·samen werken aan een robuuste digitale transformatie; en

·samen werken aan weerbare, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen.

De Europese Commissie heeft de EU en haar partners, met name die uit het gehele Europese continent, opgeroepen om gemeenschappelijke problemen aan te pakken en in de toekomst nauw samen te werken aan nieuwe beleidsprioriteiten om de digitale transformatie en de klimaattransitie te ondersteunen en economieën tot stand te brengen die iedereen ten goede komen, met in het bijzonder meer werkgelegenheid voor jongeren en meer gendergelijkheid. Deze kwesties zullen in alle beleidsdoelstellingen worden geïntegreerd.

4.

4. Belangrijkste beleidsdoelstellingen van het toekomstige Oostelijk Partnerschap


5.

4.1 Samen werken aan veerkrachtige, duurzame en geïntegreerde economieën


De versterking van de economie is cruciaal om de verwachtingen van de burgers in te lossen, de ongelijkheid te verminderen en van de partnerlanden een plek te maken waar mensen hun toekomst willen vormgeven. Iedereen is gebaat bij beter geïntegreerde, inclusieve, duurzame en eerlijke economieën. Het doel is om waardig werk en economische kansen te creëren en aldus de welvaart te waarborgen van de burgers in de partnerlanden.

Dit zal leiden tot meer handel en verdere regionale en bilaterale integratie van de economieën van de partnerlanden en de EU, in combinatie met samenwerking voor een geleidelijke decarbonisatie richting klimaatneutraliteit, waarbij de kansen die zowel de digitale transformatie als de klimaattransitie bieden, worden benut. Voortbouwend op de bestaande associatieovereenkomsten, de DCFTA’s en andere handelsovereenkomsten zal de EU zich, samen met de partnerlanden, richten op de ondersteuning van de volledige uitvoering ervan om er maximaal voordeel uit te kunnen halen. In overeenstemming met de nieuwe groeistrategie van de EU, de Europese Green Deal en de digitale strategie zullen de EU en de partnerlanden de modernisering van de economieën van het Oostelijk Partnerschap verder ondersteunen door deze concurrerender en innovatiever te maken. Daarnaast zullen de EU en de partnerlanden investeren in fysieke connectiviteit en infrastructuur (op het gebied van vervoer, energie en digitalisering) als basisvoorwaarden voor economische ontwikkeling. Wanneer zich een economische crisis voordoet, staat de EU paraat om de partnerlanden te helpen macro-economische stabiliteit te handhaven en structurele hervormingen te stimuleren door middel van macrofinanciële bijstand van de EU. Het ondersteunen van structurele hervormingen, het verbeteren van de toegang tot financiering en het ondersteunen van kmo’s zal groei en investeringen stimuleren. Investeren in mensen, met name jongeren, en een betere aansluiting van onderwijs, onderzoek en innovatie met de behoeften van de particuliere sector, zal de partnerlanden voorbereiden op de uitdagingen van morgen.

6.

4.1.1 Handel en economische integratie


De afgelopen tien jaar is de handel tussen de EU en het Oostelijk Partnerschap bijna verdubbeld en is het Partnerschap de op negen na grootste handelspartner van de EU is geworden. De EU is de grootste handelspartner voor vier partnerlanden (Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië en Oekraïne), en voor Armenië en Belarus de op één na grootste. Deze handelsbetrekkingen hebben ook geleid tot diversificatie van de uitvoer van goederen uit partnerlanden en tot een betere integratie van deze landen in mondiale waardeketens. Bovendien is het aantal ondernemingen dat vanuit Georgië naar de EU exporteert, gestegen met 46 %, vanuit Moldavië met 48 % en vanuit Oekraïne met 24 %. Dit weerspiegelt duidelijk de wederzijdse voordelen van het Oostelijk Partnerschap.


De EU stelt voor de economische integratie met en tussen de partnerlanden, en met name die van de drie geassocieerde landen, verder te verdiepen door de volledige uitvoering van de huidige DCFTA’s te blijven steunen. Bilaterale overeenkomsten, in het bijzonder de DCFTA’s, bieden groeimogelijkheden voor de particuliere sector, alsook hogere niveaus van arbeidsbescherming, betere arbeidsomstandigheden en een betere toegang van burgers tot conforme en veilige producten. Deze voordelen moeten nog volledig worden benut in afwachting van de lopende en toekomstige hervormingen die voortvloeien uit de verbintenissen in het kader van de DCFTA’s. Dit proces houdt in dat de wetgeving in overeenstemming moet worden gebracht met de EU-regels, waardoor capaciteit wordt opgebouwd om de overeengekomen hervormingen uit te voeren en het handelsverkeer te bevorderen. De EU zal ook nauwere samenwerking met niet-DCFTA-landen aanmoedigen. Met de sectorale regelingen voor handelsbevordering van gemeenschappelijk belang moeten verdere stappen worden gezet op het vlak van economische integratie, door alle partnerlanden hierbij te betrekken. Zo zal de EU in dit verband samen met de partnerlanden blijven werken aan overeenkomsten inzake de wederzijdse erkenning van geautoriseerde marktdeelnemers.


De EU is ook voornemens samen te werken en allianties te smeden met de partnerlanden met betrekking tot relevante bredere, wereldwijde economische vraagstukken in diverse multilaterale fora, onder meer ter ondersteuning van de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie voor huidige niet-leden.


De EU zal de groene transitie in de regio ondersteunen. Hierbij wordt gestreefd naar een op regels gebaseerde, onvervalste en eerlijke handel en investeringen in schone technologieën, milieugoederen en -diensten en gerelateerde strategische grondstoffen. De EU zal met de partnerlanden samenwerken om de voorzieningszekerheid van grondstoffen te waarborgen en om tegelijkertijd de Klimaatovereenkomst van Parijs na te komen en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.

Voor geassocieerde landen wordt de stapsgewijze liberalisering van de markttoegang voortgezet. Bovendien wordt in de DCFTA’s voorzien in een selectieve en geleidelijke economische integratie van deze landen in de interne markt van de EU. Deze integratie is afhankelijk van de convergentie op het gebied van regelgeving met en de daadwerkelijke uitvoering door deze landen van het EU-acquis op specifieke terreinen (zoals overheidsopdrachten, technische handelsbelemmeringen, markttoezicht, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, douanediensten en normen voor goed fiscaal bestuur).

7.

4.1.2 Investeringen en toegang tot financiering


In de afgelopen tien jaar hadden meer dan 125 000 kmo’s rechtstreeks baat bij EU-financiering (meestal in lokale valuta) waarmee meer dan 250 000 banen zijn geschapen of in stand zijn gehouden. Een beter gebruik van blending en garanties heeft de impact gemaximaliseerd, waardoor sinds 2009 11 miljard EUR aan investeringen zijn aangetrokken.

Structurele hervormingen zijn essentieel om de economische ontwikkeling te ondersteunen, het economisch bestuur te verbeteren, buitenlandse directe investeringen aan te trekken en de economische veerkracht te vergroten. Handel en investeringen moeten gunstige voorwaarden scheppen voor een duurzame economische ontwikkeling. Het ondernemings- en investeringsklimaat moet eenvoudig, transparant en betrouwbaar zijn. Dit vereist inspanningen om een gelijk speelveld te garanderen, de arbeidsmarkt te verbeteren en informele arbeid terug te dringen, het economisch bestuur te verbeteren en voort te bouwen op rechtsstatelijke hervormingen, met inbegrip van de preventie van corruptie. De marktdeelnemers moeten een duidelijk beeld krijgen van de ecologische transitie die aan de gang is. De EU zal de essentiële hervormingen van de partnerlanden blijven ondersteunen, onder meer via het plan voor externe investeringen 6 en met name via de faciliteit voor structurele hervormingen.

Kmo’s zijn de belangrijkste werkgevers in de meeste partnerlanden en een belangrijke motor van gedeelde groei en innovatie. De EU zal de toegang tot financiering blijven ondersteunen door middel van garantieregelingen, rentesubsidies en investeringsprikkels. Zij zal deze steun ook uitbreiden door middel van een sterker partnerschap met de internationale financiële instellingen en via het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO +) in het kader van het voorgestelde instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) en de garantie voor extern optreden. Duurzame financiering en microfinanciering zullen een integrerend deel uitmaken van de EU-inbreng, ook in plattelandsgebieden waar de toegang tot financiering bijzonder moeilijk is. Om de steun zo doeltreffendheid mogelijk te maken, zal de EU samen met de internationale financiële instellingen nagaan op welke cruciale terreinen de investeringen effect zullen sorteren (onder meer door de ontwikkeling van een matrix om de impact van investeringen vast te stellen).

Gezien de dringende behoefte om duurzame investeringen op te voeren, zal de EU haar samenwerking met de partnerlanden verder opvoeren om een financieel stelsel op te zetten dat duurzame groei ondersteunt, met name via internationale fora zoals het internationaal platform inzake duurzame financiering (IPSF). De EU en de partnerlanden kunnen beste praktijken uitwisselen en hun inspanningen coördineren op het gebied van ecologisch duurzame investeringen, zoals groene taxonomieën, openbaarmaking van milieu- en klimaatgerelateerde informatie, en normen en labels voor groene financiële producten.

Gezien de intensere economische en handelsrelaties van de landen van het Oostelijk Partnerschap met de EU zou een toenemend gebruik van de euro in hun buitenlandse commerciële transacties de economische betrekkingen met de EU verder versterken en de economische en financiële stabiliteit van deze landen helpen waarborgen. Hierdoor zal het wisselkoersrisico dat de partnerlanden lopen, verder verminderen, onder meer door ervoor te zorgen dat de valutamix in externe leningen, het beheer der reserves en internationale transacties beter gecorreleerd zijn met de valuta’s van hun belangrijkste handels- en investeringspartners, terwijl tegelijkertijd een sterkere internationale rol van de euro wordt ondersteund. De EU zal ook de inspanningen van de partnerlanden om te voldoen aan de criteria voor toetreding tot de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) blijven ondersteunen.

Om tegemoet te komen aan de behoeften van startende ondernemingen zal de EU samen met de internationale financiële instellingen een innovatief en slim financieringsprogramma ontwikkelen (met inbegrip van eigen vermogen, risicokapitaal, business angels en publieksfinanciering). De bijstand van de EU zal bedrijfsondersteunende organisaties verder versterken, de internationalisering van kmo’s ondersteunen en de dialoog tussen de overheid en de particuliere sector vergemakkelijken en tegelijkertijd iets doen aan de behoefte aan kennis en vaardigheden om innovatie, ondernemerschap en creativiteit te bevorderen die aansluiten op de toekomstige behoeften van de markt. De EU zal bedrijven, met name door vrouwen geleide initiatieven, blijven steunen en meer jongeren aanmoedigen om ondernemer te worden.

Om te komen tot een inclusieve en eerlijke economie die kansen biedt aan iedereen, zal de EU partnerlanden helpen het economisch potentieel van hun plattelandsgebieden te benutten, onder meer door landbouwers te steunen en moderne coöperaties en producentengroeperingen op te richten. De EU zal haar inzet buiten de hoofdsteden intensiveren en zorgen voor een band tussen lokale stedelijke centra en plattelandsgebieden. Met deze benadering wordt voortgebouwd op de methode van de Europese Commissie voor slimme specialisatie zoals die in de EU wordt toegepast.

8.

4.1.3 Versterkte interconnectiviteit


De sterke onderlinge verwevenheid tussen de EU en het Oostelijk Partnerschap en tussen de partnerlanden onderling kunnen een belangrijke impuls geven aan de economische ontwikkeling, regionale integratie, handel en mobiliteit. Duurzame, op regels gebaseerde en veilige connectiviteit is essentieel voor zowel de EU als de partnerlanden.

Op het gebied van vervoer richt de EU zich op de prioritaire langetermijninvesteringen die zijn opgenomen in het indicatieve actieplan voor investeringen van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) 7 . Dit omvat de modernisering van essentiële fysieke infrastructuur in weg-, spoorweg-, haven-, binnenvaart- en luchthavenfaciliteiten en logistieke centra, teneinde de connectiviteit tussen de EU en de partnerlanden en tussen de partnerlanden onderling verder te versterken. Hierbij wordt een beroep gedaan op blending en garanties in het kader van het “Neighbourhood Investment Platform”. De EU zal ook meer gebruikmaken van Europese en internationale vervoersnormen, onder meer op het gebied van verkeersveiligheid, overeenkomstig de Verklaring van het Oostelijk Partnerschap van 2018 inzake verkeersveiligheid 8 . Voorts zal de EU de werkzaamheden met betrekking tot de overeenkomsten inzake de gemeenschappelijke luchtvaartruimte en de veiligheid van de luchtvaart intensiveren. De EU erkent het belang van de landen van het Oostelijk Partnerschap voor de verbindingen tussen Europa en Azië en zal de betrokkenheid van de partnerlanden bij de uitvoering van de strategie voor sterkere banden tussen Europa en Azië bevorderen en ondersteunen 9 .

Wat de energieconnectiviteit betreft, zal de EU met de partnerlanden blijven samenwerken om de grensoverschrijdende en interregionale interconnecties te versterken. De zuidelijke gascorridor is bijna voltooid en zal naar verwachting in 2020 het eerste gas van Azerbeidzjan naar de EU brengen. Een empirisch onderbouwd energiebeleid en de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens zullen verder worden ondersteund via het “EU4Energy”-initiatief en de beleidsdialoog over energie. De aan de gang zijnde wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, waarvan drie partnerlanden deel uitmaken, zal erop gericht zijn de Energiegemeenschap efficiënter te maken en klaar voor een toekomst met duurzame energie. De EU zal de partnerlanden ook helpen bij het verhogen van hun energiezekerheid door de landen minder afhankelijk te maken van de invoer van olie of gas door middel van investeringen in hernieuwbare energie en meer energie-efficiëntie, en door de integratie van de energiemarkt op basis van solide wetgeving te bevorderen.

Connectiviteit op basis van satellieten draagt bij tot slim en veilig vervoer en groenere steden en maakt de digitalisering en modernisering van de economie mogelijk. In dit verband zal samenwerking met de partnerlanden met het oog op de uitbreiding van de dekking van de European Geostationary Navigation Overlay Service (Egnos - Europees overlaysysteem voor geostationaire navigatie) overeenkomstig de EU-wetgeving bijdragen tot een veiliger luchtvaarten kosteneffectief vervoer over zee en per spoor en een aanzet geven om precisielandbouw verder ingang te doen vinden.

Een sterke beleidsdialoog en de ontwikkeling van één enkele reeks prioritaire infrastructuurprojecten zijn cruciaal om de investeringsportefeuille te optimaliseren. Een gezond macro-economisch beleid en beheer van de overheidsfinanciën, waarbij begrotingsruimte voor overheidsinvesteringen wordt gecreëerd en een gelijk speelveld voor samenwerking met de particuliere sector tot stand wordt gebracht, onder meer via publiek-private partnerschappen, zijn noodzakelijke voorwaarden om de duurzaamheid van de infrastructuur op alle terreinen te waarborgen.

9.

4.1.4 Investeren in mensen


Investeren in mensen is essentieel voor de voorbereiding op de toekomst en het bevorderen van de maatschappelijke weerbaarheid en economische veerkracht. Voortbouwend op de reeds behaalde resultaten ten bate van jongeren stelt de EU een “new deal” voor jongeren voor, die de volgende elementen omvat: i) overbrugging van de kloof tussen de arbeidsmarkt en de onderwijssector; ii) meer steun om de inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten en om het ondernemerschap bij jongeren te stimuleren; iii) actieve arbeidsmarktmaatregelen, zoals de jongerengarantie, die aan de arbeidsmarkten van de partnerlanden moeten worden aangepast; en iv) voortbouwend op een proefproject voor een meeloopregeling (“job-shadowing”) voor jonge ambtenaren van landen van het Oostelijk Partnerschap, het opzetten van een mobiliteits- en uitwisselingsprogramma voor landen van het Oostelijk Partnerschap dat zich richt op jonge professionals.

De onderwijshervorming wordt een strategische prioriteit. Hierbij gaat het onder meer over (i) bestuur en capaciteitsopbouw; ii) modernisering en innovatie op alle onderwijs- en opleidingsniveaus; iii) het aanpassen van wetgeving en beleid aan de Europese ontwikkelingen, waaronder de Europese hogeronderwijsruimte (proces van Bologna) of het proces van Turijn voor beroepsonderwijs en -opleiding; en iv) verbetering van de leerkrachtenopleiding, uitwisseling van beste praktijken en ondersteuning bij de invoering van moderne leerplannen en onderwijs- en leermethoden. Het Erasmus+-programma, dat een belangrijk onderdeel vormt van de EU-steun voor de modernisering en internationalisering van de onderwijs- en opleidingsstelsels, zal zorgen voor meer mobiliteit en mogelijkheden voor capaciteitsopbouw in zowel het formele als het niet-formele onderwijs. Deelname aan het Europees Solidariteitskorps geeft jongeren de kans om vrijwilligerswerk te doen of mee te werken aan projecten die mensen en gemeenschappen in heel Europa ten goede komen. De prominente Europese school in Georgië zal een volwaardige middelbare school worden die in nieuwe gebouwen wordt gehuisvest.

Onderzoek en innovatie zijn cruciaal voor het scheppen van waardige en duurzame werkgelegenheid. De EU zal de capaciteit van de partnerlanden op het gebied van slimme specialisatie, technologieoverdracht en innovatie blijven ondersteunen en versterken, alsook hun grotere deelname aan EU-programma’s zoals Horizon Europa en COSME. Nationale openbare onderzoeks- en innovatiesystemen moeten vooruitgang boeken op het vlak van prestaties en concurrentievermogen, onder meer door de hervormingen voort te zetten. De ontwikkeling van een gemeenschappelijke ruimte van kennis en innovatie tussen de EU en de partnerlanden moet worden bevorderd. Wetenschappelijke kennis moet worden gebruikt om banen in de kenniseconomie te creëren en investeerders aan te trekken voor innovatieve ondernemingen in de EU en de nabuurschapslanden. Onderzoek, innovatie en kennisoverdracht zijn ook essentieel voor de modernisering van de landbouw, een sector die voor een groot deel van de bevolking in de landen van het Oostelijk Partnerschap van levensbelang is. Een van de belangrijkste EU-prioriteiten voor de toekomst is om in het kader van de Europese Green Deal resultaten te boeken, met name om het eerste klimaatneutrale continent te worden. Derhalve worden de partnerlanden aangemoedigd om zowel O&I-prioriteiten vast te stellen in verband met de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering als nieuwe innovatieve en duurzame waardeketens op te bouwen. Gezamenlijke verbintenissen om deze prioriteiten aan te pakken, zullen worden aangemoedigd, samen met het bepalen van een strategie om oplossingen voor snelle uitrol beschikbaar te stellen.

Voorts zal de EU landen ondersteunen om het potentieel van hun culturele en creatieve sectoren te maximaliseren als motor voor duurzame sociale en economische ontwikkeling. De EU zal de sleutelrol van cultuur bevorderen om openheid tot stand te brengen en de Europese waarden te bevorderen en om de interculturele dialoog voor vreedzame betrekkingen tussen gemeenschappen te stimuleren, en zal de samenwerking versterken op het gebied van het cultureel erfgoed en in de culturele en creatieve sector, met inbegrip van de audiovisuele sector.

10.

4.2 Samen werken aan verantwoordingsplichtige instellingen, de rechtsstaat en veiligheid


Goed bestuur en democratische instellingen, de rechtsstaat, succesvol beleid op het gebied van corruptiebestrijding, bestrijding van georganiseerde criminaliteit, eerbiediging van de mensenrechten en veiligheid, waaronder steun voor door conflicten getroffen bevolkingsgroepen, vormen de ruggengraat voor sterke en weerbare staten en samenlevingen. Zij zijn ook belangrijke voorwaarden voor een goed functionerende markteconomie en voor duurzame groei. De rechtsstaat is met name cruciaal voor een doeltreffend ondernemingsklimaat en is ook een belangrijke overweging bij het aantrekken van buitenlandse directe investeringen.

Wat de toekomst betreft, is er behoefte aan een hernieuwde inzet voor de fundamentele aspecten van het partnerschap om voort te kunnen bouwen op de tot dusver geboekte resultaten. Bij de toekenning van EU-steun voor robuuste instellingen, de rechtsstaat en veiligheid worden met name volgende punten in acht genomen: i) voorstellen hoe de impact van de justitiële hervormingen beter kan worden gemeten; ii) bij het nemen van een besluit over bijstand rekening houden met de vooruitgang in de rechtsstaathervormingen; iii) intensiveren van de EU-steun voor corruptiebestrijding en economische criminaliteit; iv) verbeteren van de grensoverschrijdende samenwerking met het oog op een betere bescherming tegen de georganiseerde misdaad; en v) opvoeren van de steun voor veiligheidsdialogen en samenwerking.

11.

4.2.1 Justitiële hervormingen


Toekomstige hervormingen moeten gebaseerd zijn op aanpassing aan de Europese normen. Er moet een holistische benadering komen die zowel betrekking heeft op het Openbaar Ministerie als de rechtshandhavingsdiensten. De onafhankelijkheid en verantwoordingsplicht van de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie zijn essentieel in een systeem van controlemechanismen om ervoor te zorgen dat alle overheidsinstellingen zich aan de wet houden en dat de burgers toegang tot de rechter hebben en hun rechten volledig kunnen uitoefenen.

De EU zal de actieve rol van internationale instellingen en deskundigen aanmoedigen om hervormingsprocessen te ondersteunen en te legitimeren, en zal een beroep doen op haar eigen expertise inzake rechtsstaatvraagstukken. De hervormingen moeten steunen op deugdelijke hervormingsstrategieën, die zijn vastgesteld op basis van weloverwogen diagnoses van de problemen die moeten worden aangepakt. Er is behoefte aan een betere meting van de werkelijke resultaten/effecten van de hervormingen en hun perceptie door de burgers. De EU zal steun verlenen voor het vergroten van de capaciteit van de desbetreffende nationale instellingen om justitiële opleiding te verstrekken over de waarden en regels die beoefenaars van juridische beroepen, zoals rechters en aanklagers, bij hun werkzaamheden moeten naleven.

Op dit cruciale gebied zal de EU een rechtsstatelijke cultuur bevorderen via nauwe betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven, alsook in nauwere samenwerking met belanghebbenden uit de EU.

12.

4.2.2 Bestrijding van corruptie en economische criminaliteit


Corruptie ondermijnt de rechtsstaat en de duurzame ontwikkeling van samenlevingen. Nieuwe digitale instrumenten ter bestrijding van corruptie dragen bij tot een betere preventie en opsporing van onregelmatigheden en in de afgelopen jaren zijn verschillende gespecialiseerde instanties opgericht om corruptie aan te pakken 10 . Desondanks moet rigoureuzer worden opgetreden om het onderzoek naar en de vervolging en bestraffing van economische misdrijven te verbeteren en daarmee aan te tonen dat de corruptiebestrijdings- en rechtshandhavingsinstanties onafhankelijk zijn en resultaten boeken. De EU zal een op resultaten gericht wetgevings- en institutioneel kader steunen, met bijzondere aandacht voor het probleem van corruptie op hoog niveau, en zal met name aandacht besteden aan overheidsopdrachten. In dit verband zal het potentieel van digitale oplossingen ter verbetering van de traceerbaarheid en de transparantie van de stelsels voor overheidsopdrachten ten volle worden benut. De EU zal de partnerlanden ook helpen bij het integreren van integriteit en verantwoordingsplicht op alle niveaus van het openbaar bestuur.

Corruptie is een van de vele aspecten van een breder crimineel verschijnsel, te weten economische criminaliteit. De partnerlanden moeten hun inspanningen opvoeren om een solide en doeltreffend kader voor de bestrijding van economische criminaliteit op te zetten. In dit verband zijn registers van feitelijke eigendom essentieel bij de bestrijding van het witwassen van geld. Het is belangrijk dat de landen van het Oostelijk Partnerschap robuuste kaders voor de ontneming van vermogensbestanddelen invoeren, onder meer door het opzetten van functionerende bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen, die in staat zijn criminele rijkdommen te traceren en te identificeren. Dit is cruciaal met het oog op de bevriezing en confiscatie van illegale activa, voor de terugvordering van criminele opbrengsten als belangrijk instrument in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit.

13.

4.2.3 Bestrijding van georganiseerde criminaliteit en versterking van de veiligheid


Een gemeenschappelijke uitdaging op het gebied van veiligheid is de georganiseerde criminaliteit. Op dit punt zal de EU steun blijven verlenen aan: i) nauwere samenwerking met de EU-agentschappen voor justitie en binnenlandse zaken; ii) de hervorming van de veiligheidssector; iii) de strijd tegen mensenhandel en illegale handel (met name handel in drugs en vuurwapens); en iv) geïntegreerd grensbeheer om het vermogen van de partnerlanden om bestand te zijn tegen de druk waarmee zij worden geconfronteerd alsook hun weerbaarheid te vergroten. De EU zal de samenwerking op het gebied van cyberweerbaarheid met de partnerlanden voortzetten. Voorts is een functioneel en afdwingbaar kader in de strijd tegen cybercriminaliteit, met het Verdrag van Boedapest van de Raad van Europa als uitgangspunt, van fundamenteel belang.

Voortzetting van de samenwerking tussen de partnerlanden en het Uniemechanisme voor civiele bescherming, alsook tussen de partnerlanden onderling, is cruciaal om de preventie van, de paraatheid bij en de respons op door de mens of de natuur veroorzaakte rampen te verbeteren. Bovendien blijven onopgeloste conflicten de ontwikkeling van de regio belemmeren. In het kader van de overeengekomen onderhandelingsstructuren en -processen is de EU vastbesloten de vreedzame oplossing van deze conflicten te bevorderen. In het besef welke impact dit kan hebben voor economische en sociale ontwikkelingen, zal de rol van vrouwen en jongeren bij vredesopbouw worden versterkt door middel van gezamenlijke acties om het politieke engagement van de EU voor de uitvoering van de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid op regionaal en internationaal niveau 11 te versterken. De EU zal met name inspanningen blijven leveren ter ondersteuning van conflictpreventie, vertrouwenscheppende maatregelen en het faciliteren van vreedzame oplossingen van conflicten via onderhandelingen. De EU zal ook steun blijven verlenen aan door conflicten getroffen bevolkingsgroepen om hun weerbaarheid te vergroten. Ook de veiligheidsdialogen en praktische samenwerking in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) zullen worden versterkt om de bijdragen van de partnerlanden aan de Europese militaire en civiele operaties en missies te ondersteunen. De EU zal overwegen de partnerlanden indien nodig opleidingsmogelijkheden en capaciteitsopbouw te verstrekken, onder meer over de bestrijding van hybride bedreigingen.

14.

4.3 Samen werken aan ecologische veerkracht en klimaatbestendigheid


De Europese Green Deal geeft duidelijk aan dat de EU en de partnerlanden dringend actie moeten ondernemen op het gebied van milieu en klimaat. De modernisering van de economieën en de handelspatronen zal het risico op koolstoflekkage helpen terug te dringen. Dit is ook nodig gezien de resultaten op het gebied van economische integratie en de veranderende voorkeuren van de consument in de EU en het Oostelijk Partnerschap. Parallel met de omslag in haar eigen economie zal de EU de partnerlanden in verbinding blijven stellen met de steeds complexere en hoogwaardige economische waardeketens. De EU zal de partnerlanden ook helpen om hun op nationaal niveau bepaalde toezeggingen in het kader van de Overeenkomst van Parijs na te komen en hun economieën te moderniseren, hun koolstofvoetafdruk te verkleinen en naar klimaatneutraliteit toe te werken, daarbij rekening houdend met de uitdagingen op het gebied van investeringen. In dit verband hebben de partnerlanden in verschillende fora hun steun uitgesproken voor de in de Europese Green Deal opgenomen alomvattende aanpak voor verandering. Al even belangrijk is het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering uit te voeren en de inspanningen inzake adaptatie en mitigatie ten aanzien van de klimaatverandering op te voeren.

De EU zal samenwerken met de partnerlanden om de regio om te vormen tot eerlijke en welvarende samenlevingen, met moderne, hulpbronnenefficiënte, schone, circulaire en concurrerende economieën, en tegelijkertijd hun ecologische veerkracht en klimaatbestendigheid te versterken, onder meer door een duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Het belang van de milieu- en de klimaatagenda neemt toe in de regio. De bevolking vraagt in toenemende mate om: i) de lucht- en waterkwaliteit te verbeteren; ii) afval, bodemrijkdommen en watervoorraden doeltreffend te beheren, en iii) te reageren op extreme weersomstandigheden en op te treden tegen illegale houtkap en ontbossing. Dit is ook een belangrijke gelegenheid om de activiteiten in innovatieve sectoren te stimuleren. Verschillende partnerlanden hebben actieplannen en langetermijnstrategieën voor het vergroenen van hun economie vastgesteld, die zij versneld wensen uit te voeren. Ook de partners uit de particuliere sector nemen steeds meer de mogelijkheden in overweging die worden geboden door een groenere, circulaire economie en wensen de risico’s van de klimaatverandering aan te pakken. De partnerlanden kunnen reeds gebruikmaken van de gegevens en diensten van Copernicus, die vrij en openlijk beschikbaar zijn om geïnformeerde besluitvorming in de regio te ondersteunen.

Het Oostelijk Partnerschap zal daarom: i) extra inspanningen doen op gebieden die cruciaal zijn voor de gezondheid en het welzijn van mensen; ii) een hulpbronnenefficiënte economie bevorderen; iii) nieuwe groene werkgelegenheid scheppen en economische kansen creëren die verband houden met de transitie naar een groene economie; iv) lokale en hernieuwbare energiebronnen ontwikkelen, en v) natuurlijke hulpbronnen zo duurzaam mogelijk beheren. De EU zal deze transitie ondersteunen, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de mondiale uitdagingen alsook de milieuomstandigheden en de klimaatrealiteit in de partnerlanden en in de eerste plaats wordt gefocust op relatief gemakkelijk te verwezenlijken doelstellingen.

15.

4.3.1 Voordelen voor de gezondheid en het welzijn van mensen


Met het oog op een ecologische levenskwaliteit zijn meer inspanningen nodig om de stedelijke ontwikkeling duurzamer te maken en de verlening van milieudiensten, zoals watervoorziening en waterzuivering, afvalbeheer, groenvoorzieningen en stedelijke mobiliteit, verder te verbeteren. De EU zal steun verlenen aan maatregelen en beleidsontwikkeling die erop gericht zijn vervuiling te voorkomen en te verminderen en aldus de negatieve gezondheidseffecten te verminderen van met name lucht-, water- en bodemverontreiniging en toxische chemische stoffen, met als richtsnoer de ambitie van de EU om alle verontreiniging tot nul terug te dringen. De EU zal haar steun voor de verhoging van de energie-efficiëntie van gebouwen opvoeren, hetgeen essentieel is om de energiearmoede aan te pakken en broeikasgasemissies terug te dringen. Innovatieve financieringsinstrumenten (zoals energieprestatiecontracten, financiering op factuur- en fiscale basis) zouden kunnen worden ingezet met het oog op een hoger renovatietempo van gebouwen door het aantrekken van particuliere financiering. De EU zal de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen ondersteunen, met name als een manier om vaart te maken bij de terugdringing van het gebruik van kolen, hetgeen essentieel is om de luchtverontreiniging te verminderen. In samenwerking met de internationale financiële instellingen zal de EU instrumenten blijven uitrollen en het initiatief op hoog niveau inzake energie-efficiëntie uit te voeren om de energiewetgeving te moderniseren en een slim regelgevingskader op te zetten dat energie-efficiëntie en hernieuwbare energie bevordert door middel van groenefinancieringsregelingen en samenwerking met de particuliere sector. Voor de steden of regio’s die het meest onder verontreiniging te lijden hebben, zullen omschakelingsmaatregelen worden opgezet.

Op het gebied van de volksgezondheid zal de EU de partnerlanden ondersteunen bij de modernisering van medische voorzieningen, e-gezondheid, de opleiding van medisch personeel en het verstrekken van betaalbare medische zorg alsook bij het bevorderen van de toegang tot zorg voor alle mensen in de samenleving. Hierbij wordt ook voorzien in steun voor een betere aanpak van overdraagbare en niet-overdraagbare ziekten zoals in het geval van het coronavirus (COVID-19).

16.

4.3.2 Circulaire economie


De belangrijkste doelstelling is het faciliteren van de overgang naar een hulpbronnenefficiënte en circulaire economie. Minder verspillende productiemethoden zijn een belangrijk uitgangspunt om het concurrentievermogen tegen relatief lage kosten te verhogen. Wat nieuwe economische kansen en het concurrentievermogen betreft, zal de EU de groene, circulaire economie bevorderen op basis van de resultaten van de recente beleidsdialoog. De EU zal bedrijven en contacten tussen bedrijven op dit gebied ondersteunen. Op verzoek van de landen zullen studiebezoeken in het kader van de circulaire economie plaatsvinden. Er zal verder worden gewerkt aan de bevordering van een duurzaam productbeleid, eco-innovatie, een grotere producentenverantwoordelijkheid, andere manieren van afvalpreventie en afvalvermindering, afvalbeheer, groene overheidsopdrachten en betere consumenteninformatie. De EU zal met de partnerlanden samenwerken voor de hervorming van een aantal hulpbronintensieve sectoren zoals de kunststoffen-, de textiel- of de bouwsector. De mogelijkheden voor groene banen zullen zorgvuldig in kaart worden gebracht. De belangrijkste sectoren zullen baat hebben bij een analyse van mogelijke maatregelen om de werkgelegenheid en het concurrentievermogen te stimuleren door middel van een groene circulaire economie.

17.

4.3.3 De natuurlijke rijkdommen van de economie


Het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit zal een van de belangrijkste doelstellingen van de samenwerking zijn. Hierbij gaat het om het aanpakken van ontbossing en woestijnvorming, het invoeren van maatregelen ter bescherming van specifieke soorten en het uitbreiden en doeltreffend beheren van beschermde gebieden. Voorts wordt er met andere sectoren samengewerkt om de negatieve gevolgen van menselijke activiteiten voor de biodiversiteit te verminderen. Om de natuurlijke hulpbronnen, die de basis van de economie vormen, in stand te houden, zal de EU met de partnerlanden verder samenwerken op het vlak van kwaliteit en beschikbaarheid van water en met het oog op betere controle en scherper toezicht op visserijactiviteiten om overbevissing tegen te gaan. Het stroomgebiedbeheerplan wordt uitgebreid tot alle stroomgebieden. Wij zullen blijven samenwerken bij het ontsluiten van het potentieel van de grondstoffensector om bij te dragen tot de duurzameontwikkelingsdoelen, de aanpak van de ontbossing, de verbetering van duurzaam bosbeheer en het bevorderen van onder meer langdurige koolstofopslag en alternatieven voor fossiele hulpbronnen. Er zullen inspanningen worden geleverd om de illegale houtkap terug te dringen en het hout traceerbaar te maken. De EU zal duurzame landbouw, duurzame visserij en voedselveiligheid ondersteunen door middel van kennisoverdracht en innovatie, met name in sectoren die hierbij sterk gebaat zijn. De EU zal ook de positie van landbouwers en vissers in de waardeketen versterken en tegelijkertijd de levenskwaliteit in plattelands- en kustgebieden verbeteren.

18.

4.3.4 Beleid en bestuur ter ondersteuning van een groenere groei


Om resultaten te boeken, zullen de partnerlanden verder moeten investeren in: i) milieubeheer; ii) degelijke planning van beleid en investeringen; iii) administratieve capaciteit om wetgeving uit te voeren en te handhaven; iv) betere toegang van het publiek tot informatie, bewustmaking en participatie, en v) beter afgestemde en doeltreffendere financieringsmechanismen. Dit vereist een krachtige beleidsdialoog en betere voorlichting van alle belanghebbenden, met inbegrip van de relevante parlementaire commissies. Bewustmaking, onder meer door samen te werken met het maatschappelijk middenveld, wordt eveneens belangrijk. De EU zal lidstaten en partnerlanden beter ondersteunen bij het opnemen van een leidende rol op themaspecifieke gebieden om een snellere uitvoering van up-to-date beleid en praktijken aan te moedigen en de eigen inbreng van de landen te vergroten. De gezamenlijke maritieme agenda voor de Zwarte Zee 12 zal bijdragen tot een regionaal bestuurskader.

19.

4.3.5 Versterking van de energiezekerheid en nucleaire veiligheid


Om de energiezekerheid te versterken, is diversificatie van de energiemix noodzakelijk, met name via hernieuwbare energiebronnen. De partnerlanden zijn bevoegd om over hun eigen energiemix te beslissen met het oog op het bereiken van hun respectieve klimaatdoelstellingen. Sommige landen kiezen mogelijk voor kernenergie als een koolstofarme energiebron om deze doelstellingen te bereiken. In dit verband zal de EU blijven bijdragen aan de versterking van de internationale nucleaire veiligheid. De voortrekkersrol van de EU op het gebied van bindende nucleaire wetgeving zal de basis vormen voor verdere bilaterale contacten. Wij zullen nucleaire stresstests, collegiale toetsingen en follow-upactiviteiten blijven organiseren. De EU zal ook haar ervaring delen op het gebied van ontmanteling, beheer van radioactief afval en stralingsbescherming. De deelname van partnerlanden aan de EU-regelingen voor milieumonitoring (Eurdep) en voor de uitwisseling van informatie in geval van radiologische of nucleaire noodsituaties (Ecurie) is eveneens cruciaal.

20.

4.3.6 Een versnelde overgang naar duurzame en slimme mobiliteit


Vervoer moet duurzamer worden en het vervoersbeleid in het Oostelijk Partnerschap moet worden gemoderniseerd om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Daarom zal de EU in toenemende mate samenwerken met partnerlanden op het gebied van groene vervoersoplossingen, door te helpen bij de bouw van toekomstgerichte slimme steden en het uittekenen van stedelijke mobiliteitsplannen om de vervoerswijzen in stedelijke gebieden met elkaar te integreren. Voor de lange termijn omvat dit de optimalisering van het vervoer, onder meer door middel van digitalisering.

21.

4.4 Samen werken aan een robuuste digitale transformatie


Zoals aangegeven in de strategie inzake de vormgeving van de digitale toekomst van Europa 13 , zal een sterke digitalisering in de nabuurschap van de EU groei mogelijk maken en duurzame ontwikkeling stimuleren. In dit verband zal de EU verder investeren in de digitale transformatie van de partnerlanden, in overeenstemming met de EU-wetgeving en beste praktijken. De werkzaamheden op dit gebied na 2020 zullen erop gericht zijn de voordelen van de digitale eengemaakte markt tot de partnerlanden uit te breiden en de volledige uitvoering van de verbintenissen van de partnerlanden in de associatieovereenkomsten en andere bilaterale overeenkomsten te ondersteunen. De werkzaamheden zullen voortbouwen op het succes van het beleidsinitiatief voor de harmonisatie van de digitale markten in het Oostelijk Partnerschap en de operationele programma’s die in het kader van EU4Digital zijn opgezet.

22.

4.4.1. Digitale infrastructuur


Een moderne data-economie kan slechts volledig tot stand worden gebracht als burgers en bedrijven toegang hebben tot hoogwaardige infrastructuur en diensten op het gebied van elektronische communicatie tegen betaalbare prijzen. De EU zal waar nodig de versterking van de onafhankelijkheid van de regelgevende instanties blijven ondersteunen alsook de vaststelling van de nodige regelgevende bevoegdheden om de goede werking van de markten voor elektronische communicatie in de partnerlanden mogelijk te maken. De EU zal ook de uitbreiding van veilige gigabit-breedbandinfrastructuur met zeer hoge capaciteit in de partnerlanden verder ondersteunen, met name in afgelegen of minder dichtbevolkte gebieden en via technische bijstand en de uitwisseling van beste praktijken, en het gebruik ervan bevorderen. Het beschikbaar stellen van diensten tegen betaalbare prijzen is belangrijk om de impact voor de bevolking van het Oostelijk Partnerschap te maximaliseren. In dit verband zal de EU de uitvoering van roaming- en spectrumovereenkomsten tussen de partnerlanden en, in voorkomend geval, met de EU ondersteunen.

23.

4.4.2 E-governance


De EU zal de versterking van e-governance in de regio van het Oostelijk Partnerschap verder ondersteunen om de efficiëntie, transparantie en verantwoordingsplicht van overheidsdiensten te vergroten en hervormingen te faciliteren. In dit verband zal de EU ondersteuning bieden voor de vaststelling van rechtskaders voor stelsels voor elektronische identificatie en elektronische vertrouwensdiensten in het Oostelijk Partnerschap, in overeenstemming met de EU-wetgeving en beste praktijken, om het pad te effenen voor overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning tussen de partnerlanden onderling en met de EU. Gestandaardiseerde interoperabele eServices platforms zullen worden ondersteund.

24.

4.4.3. Digitale economie en innovatie


De EU zal de regeringen van het Oostelijk Partnerschap ondersteunen bij de ontwikkeling van programma’s voor digitale innovatie. Voorts wordt ondersteuning geboden voor de opschaling van zeer innovatieve digitale start-ups in de regio van het Oostelijk Partnerschap door het initiatief voor digitale innovatie en opschaling uit te breiden tot de partnerlanden. De EU zal met name steun verlenen aan digitale start-ups en kmo’s om hun toegang tot financiering te verbeteren, hen betere toegang te geven tot de EU-markten en hun banden met innovatie-ecosystemen van de EU te versterken. De ruimtevaartgegevens en -diensten van de EU-vlaggenschipprogramma’s Copernicus en Galileo zijn reeds kosteloos en open toegankelijk. De EU zal met de landen van het Oostelijk Partnerschap samenwerken om de benutting en het gebruik van deze ruimtegerelateerde gegevens te stimuleren met het oog op de oprichting van innovatieve start-ups en kmo’s en de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking tussen bedrijven.

De EU zal de partnerlanden verder ondersteunen bij het dichten van de digitalevaardigheidskloof, met bijzondere aandacht voor gendergelijkheid en sociale inclusie.


25.

4.4.4. Cyberweerbaarheid


De EU zal verdere ondersteuning en bijstand bieden voor de cyberweerbaarheid van de partnerlanden. De ontwikkeling van robuuste juridische, beleidsmatige en operationele cyberbeveiligingskaders in de partnerlanden zal verder worden ondersteund, op basis van EU-wetgeving en beste praktijken, met inbegrip van het EU-kader voor cyberbeveiligingscertificering.

26.

4.5 Samen werken aan weerbare, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen


Transparante en verantwoordingsplichtige overheden die de burger centraal stellen, en vrije en eerlijke verkiezingen zijn essentieel voor de democratie. Samen met een geëngageerd maatschappelijk middenveld, vrije, pluriforme en onafhankelijke media en bescherming van de burgerrechten, zijn dit essentiële onderdelen van weerbare, rechtvaardige, inclusieve en democratische samenlevingen.

Samenwerking met de partnerlanden op deze gebieden zal voor de EU een belangrijke prioriteit zijn. Toegang tot empirisch onderbouwde informatie ondersteunt democratische stelsels en stelt mensen in staat weloverwogen keuzes te maken. Aangezien de aanpak van het migratievraagstuk ook een gemeenschappelijke prioriteit is, zal de EU met de partnerlanden blijven samenwerken om te zorgen voor mobiliteit en intermenselijke contacten in een veilige en goed beheerde omgeving, en bijstand te verlenen aan kwetsbare migranten en vluchtelingen.

27.

4.5.1 Hervorming van het openbaar bestuur en maatschappelijke betrokkenheid


Voor de hervorming van het openbaar bestuur is de aanhoudende politieke wil van de partnerlanden van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de autoriteiten de burgers betrekken bij de besluitvorming. De EU zal steun verlenen aan inclusieve en empirisch onderbouwde beleidsontwikkeling en gezond beheer van de overheidsfinanciën om de dienstverlening aan mensen en bedrijven te verbeteren. De partnerlanden moeten hun ambtenarenapparaat professionaliseren en de verantwoordingsplicht op alle overheidsniveaus versterken. De hervorming van het openbaar bestuur, met inbegrip van kwesties die verband houden met transparantie, is ook een belangrijke motor van economische groei en kan de corruptierisico’s verminderen, bijvoorbeeld door middel van oplossingen inzake e-bestuur. Voorts zullen de EU en de partnerlanden nagaan of intercollegiaal leren kan worden versterkt, onder meer via een bestuursacademie voor het Oostelijk Partnerschap. Toezicht op de uitvoering van de hervormingen blijft cruciaal en het maatschappelijk middenveld moet hierin een grotere rol spelen.

28.

4.5.2 Het maatschappelijk middenveld en jongerenparticipatie


Voortbouwend op reeds lopende innovatieve acties en de inzet waarvan tot nu toe blijk is gegeven, zal de EU de capaciteit van maatschappelijke organisaties, met name organisaties aan de basis, verder ondersteunen om op zinvolle wijze te kunnen deelnemen aan beleidsvormingsprocessen en beleidsdialogen en om hervormingen en publieke verantwoording te bevorderen. Hierbij zullen strategische partnerschappen met belangrijke organisaties verder worden ontwikkeld om de samenwerking te versterken, de leiderschapsvaardigheden van burgeractivisten op te bouwen en samen te werken met de sociale partners (vakbonden en werkgeversorganisaties). Ook sociale innovatie en sociaal ondernemerschap zullen worden ondersteund. Samenwerking met de partnerlanden ter bevordering van een gunstig klimaat voor het maatschappelijk middenveld is essentieel. Het forum van het maatschappelijk middenveld van het Oostelijk Partnerschap zal een belangrijke partner blijven bij het bevorderen van de rol van het maatschappelijk middenveld in de beleidsdialoog.

De EU zal zich ook in toenemende mate richten op jongerenparticipatie en leiderschap voor jongeren. Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps versterken de positie van jongeren door bij te dragen tot het tot stand brengen van een inclusief en empirisch onderbouwd jeugdbeleid, het ontwikkelen van vaardigheden en het ondersteunen van vrijwilligers- en samenwerkingsprojecten. De fellowships voor het maatschappelijk middenveld en het initiatief Young European Ambassadors zullen worden versterkt om jongeren beter te helpen bij het ontwikkelen van sleutelcompetenties en -vaardigheden, waaronder zich bewust worden van de noodzaak om genderongelijkheden aan te pakken, actief deelnemen aan het democratisch bestel en meer maatschappelijk betrokken zijn. Het jongerenforum van het Oostelijk Partnerschap zal een nog grotere rol spelen en beter geïntegreerd worden in de gestructureerde dialoog over het jeugdbeleid in het kader van een netwerk van jongerenraden van het Oostelijk Partnerschap, naar het voorbeeld van de gestructureerde jongerendialoog die binnen de EU wordt gevoerd.

29.

4.5.3 Onafhankelijke media en op feiten gebaseerde informatie


In een goed functionerende mediaomgeving vormen onafhankelijke journalisten, het maatschappelijk middenveld en individuen een tegengewicht en kunnen zij regeringen ter verantwoording roepen. Het waarborgen van de toegang tot accurate en op feiten gebaseerde informatie voor iedereen, biedt mensen de mogelijkheid om met kennis van zaken beslissingen te nemen en actief deel te nemen aan het democratische proces. De EU zal onafhankelijke mediakanalen ondersteunen die kwalitatief hoogwaardige en gevarieerde inhoud produceren. Met de goedkeuring van het actieplan tegen desinformatie 14 in december 2018 heeft de EU een sterk kader opgezet om desinformatiedreigingen binnen en buiten de EU te bestrijden. Met het oog op de toekomst moeten alle relevante actoren, met inbegrip van de EU-instellingen, de EU-lidstaten, de partnerlanden, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld, een rol blijven spelen bij het opschalen van onafhankelijke feitencheckdiensten en het bevorderen van mediageletterdheid. Ook het versterken van de samenwerking met het maatschappelijk middenveld om desinformatie aan te pakken, zal cruciaal zijn.

30.

4.5.4 Bescherming van de mensenrechten


De EU zal de partnerlanden blijven steunen bij het bevorderen van de mensenrechten, onder meer door ervoor te zorgen dat iedereen ten volle kan beschikken over burger- en politieke rechten alsook economische, sociale en culturele rechten. De EU zal de strijd tegen alle vormen van discriminatie, onder meer op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, opvoeren. De EU zal de partnerlanden ondersteunen bij de uitvoering van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, alsook bij de ontwikkeling van toegankelijke producten en diensten. De EU zal de partnerlanden ook blijven ondersteunen bij het waarborgen van de eerbiediging van de reeds uitgeoefende rechten van personen die tot een minderheid behoren, door conflicten getroffen bevolkingsgroepen en de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen.

Om een hoog niveau van bescherming van het grondrecht op privacy en gegevensbescherming te waarborgen, zal de EU met de landen van het Oostelijk Partnerschap blijven samenwerken om verdere convergentie met de EU en internationale gegevensbeschermingsnormen te bevorderen, teneinde commerciële uitwisselingen en samenwerking op het gebied van rechtshandhaving te bevorderen.

31.

4.5.5 Mobiliteit


Om mobiliteit en persoonlijke contacten in een veilige en goed beheerde omgeving te kunnen garanderen, zijn de succesvolle uitvoering van de bestaande overeenkomsten inzake visumversoepeling en overname alsook de voortdurende naleving van de desbetreffende benchmarks voor visumliberalisering, essentieel. De mogelijkheid om nieuwe dialogen over visumliberalisering aan te gaan met de resterende landen waarvan de burgers een visum nodig hebben om naar de EU te reizen, wordt in overweging genomen, op voorwaarde dat er goed beheerde en veilige mobiliteitsvoorwaarden bestaan, onder meer door een toereikende uitvoering van de visumversoepelings- en overnameovereenkomsten. In aanvulling hierop zullen evenwichtige en voor beide partijen voordelige mobiliteitspartnerschappen zorgen voor duurzaam engagement. Initiatieven op het gebied van arbeidsmigratie tussen de partnerlanden onderling en tussen de landen van het Oostelijk Partnerschap en de EU zullen worden overwogen met het oog op de totstandbrenging van partnerschappen ter bevordering van legale migratie en mobiliteit, de versterking van de samenwerking en de kruisbestuiving van vaardigheden en competenties. Hierbij zal evenwel rekening worden gehouden met het effect van braindrain op het menselijk kapitaal van de partnerlanden. Om het mogelijk te maken dat mensen en goederen grenzen kunnen oversteken, zal de technische en administratieve samenwerking op het gebied van geïntegreerd grensbeheer worden versterkt.

32.

5.Strategische communicatie, bestuur en uitvoering


33.

5.1 Strategische communicatie


Strategische communicatie is cruciaal voor het opbouwen van weerbaarheid en is een kerntaak van beleidsmakers ten dienste van de burgers. In het kader van het Oostelijk Partnerschap heeft een oproep voor een sterkere en meer strategische aanpak van de communicatie de afgelopen jaren veel politieke aandacht gekregen, ook als gevolg van de toenemende desinformatie over de EU. Met gezamenlijke inspanningen streven de diensten van de Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden ernaar de communicatie van de EU in de partnerlanden te versterken door middel van zowel duidelijke berichtgeving op maat aan de hand van verhalen als voorlichting over de positieve effecten van het beleid en de acties van de EU voor mensen in de regio, met de overkoepelende boodschap “Samen sterker”. De EU heeft ook belangrijke stappen gezet om te komen tot een betere zichtbaarheid van de EU door over te schakelen van projectgebaseerde communicatie naar meer thematische communicatie via campagnes op nationaal niveau met het oog op een coherente profilering van de EU. EU-acties worden systematisch gepositioneerd onder de hoofding “EU4” (bv. EU4Energy, EU4Business, EU4Digital, en EU4Georgia). Met deze profilering is ook flexibele, landspecifieke positionering tot stand gekomen (bv. “Moving Forward Together” in Oekraïne). De nadruk ligt op het bereiken van belangrijke opiniemakers, zoals jongeren, om de waarden en acties van de EU in de partnerlanden te helpen bevorderen. Zo verspreiden in het kader van het initiatief Young European Ambassadors 740 jongeren positieve boodschappen over de EU in hun lokale gemeenschap. Deze versterkte en gecoördineerde aanpak heeft geleid tot een beter begrip en grotere geloofwaardigheid van de EU bij de burgers in de landen van het Oostelijk Partnerschap 15 .

Uit de gestructureerde raadpleging over de toekomst van het Oostelijk Partnerschap bleek dat bij belanghebbenden en burgers een brede consensus en gelijklopende verwachtingen waren ten aanzien van de voortzetting en versterking van succesvolle initiatieven om de communicatie van de EU strategischer en doeltreffender te maken gezien de toenemende desinformatie over de EU.

Zowel in de EU-lidstaten als in de partnerlanden moet met burgers gecommuniceerd worden over de Europese Unie en haar betrekkingen met de partnerlanden, in gedeelde verantwoordelijkheid en met ruimte voor eigen inbreng. In dit verband moeten de EU-landen, de regeringen van de partnerlanden, de lokale overheden, de uitvoerende partners van door de EU gefinancierde projecten en de EU-instellingen (met inbegrip van de EU-delegaties) samenwerken om te communiceren over de voordelen van samenwerking, op basis van gezamenlijke beleidsprioriteiten en de algemene positieve profilering van de EU in de regio. Deze communicatie moet plaatsvinden in het kader van een gemeenschappelijk Europees verhaal, gebaseerd op gedeelde waarden en de voordelen van samenwerking voor het leven van de mensen.

De contacten met mensen op lokaal niveau en in de nationale en minderheidstalen, alsook in het Russisch, moeten worden opgevoerd zodat de waarden, politieke prioriteiten en acties van de EU er beter bekend worden. De voorlichtingsactiviteiten zullen gericht zijn tot belangrijke opiniemakers en opinieleiders (onder meer, maar niet uitsluitend lokale overheden, religieuze leiders en leraren, door middel van studiebezoeken, lokale discussiefora en opleidingen) om de boodschap van de EU in de regio’s te verspreiden.

De voorlichting van jongeren zal toenemen, bijvoorbeeld door op verschillende onderwijsniveaus het onderwijs en leren over de Europese Unie te bevorderen. De opneming van aan de EU gerelateerde informatie in de onderwijscurricula op scholen zal worden ondersteund.

34.

5.2 Bestuur en uitvoering


De tijdens de top van 2017 aangenomen herziene multilaterale structuur van het Oostelijk Partnerschap is een nuttig kader voor uitwisselingen en samenwerking, door middel van regelmatige bijeenkomsten en uitwisselingen. Zoals door de meeste belanghebbenden bij de raadpleging is bevestigd, functioneert het huidige kader goed en moet het worden voortgezet, met de nodige aanpassingen om het in overeenstemming te brengen met de belangrijkste beleidsdoelstellingen voor na 2020 die in deze gezamenlijke mededeling zijn uiteengezet. Hierbij zal het er vooral om gaan de bestaande structuren doeltreffender te maken. Een van de eerste taken van de platforms en panels in het kader van de structuur van het Oostelijk Partnerschap zal erin bestaan de toekomstige te behalen resultaten te bepalen op basis van de in deze gezamenlijke mededeling vastgestelde prioriteiten.

De in deze gezamenlijke mededeling uiteengezette prioriteiten zullen ook de basis vormen voor de toekomstige programmering van de EU-bijstand voor 2021-2027, samen met de gezamenlijke documenten van de EU en de partnerlanden, waarin gemeenschappelijke prioriteiten worden vastgesteld (bv. partnerschapsprioriteiten en associatieagenda’s). In het kader van het vernieuwde beleid zullen de partnerlanden blijven samenwerken met de EU en gemeenschappelijke acties op het getouw zetten. Zo nodig zullen zij hierbij kunnen rekenen op steun, capaciteitsopbouw en kennisuitwisseling over specifieke doelstellingen en beleidsmaatregelen. Regionale programma’s zullen ter plaatse worden uitgevoerd met financiële en logistieke steun van de internationale financiële instellingen. Er moet worden gezorgd voor samenhang en complementariteit tussen alle EU-interventies. Voorts moet er een duidelijk verband zijn tussen het beleid en de programmering, met inbegrip van het toekomstige INTERREG NEXT-programma en andere programma’s voor territoriale samenwerking.


Maatschappelijke organisaties zijn cruciaal voor de verspreiding van een positieve boodschap over de EU buiten de hoofdsteden. Zij kunnen blijvende resultaten boeken en zorgen voor een betere dienstverlening aan de mensen ter plaatse. In het kader van haar nieuwe benadering ten aanzien van het maatschappelijk middenveld in de partnerlanden heeft de EU met belangrijke maatschappelijke organisaties kaderovereenkomsten gesloten met het oog op een betere inzet van de steun en een grotere impact ervan. Deze belangrijke partners zullen de EU-subsidies op hun beurt vaker toekennen aan andere organisaties, hetgeen moet leiden tot een groter bereik van de steun in de landen van het Oostelijk Partnerschap, waarbij ook een rol is weggelegd voor kleinere, lokale organisaties die in de plaatselijk gesproken talen werken.

De EU zal systematischer samenwerken met denktanks die werkzaam zijn op het vlak van het Oostelijk Partnerschap. Met deze samenwerking kunnen de onderwijs- en bewustmakingsinitiatieven van de partnerlanden ondersteund worden en kan ervoor gezorgd worden dat de bevolking beter geïnformeerd is en vaker de hervormingen zal ondersteunen waarmee verdere ontwikkeling gepaard gaat.

De EU is voornemens haar partnerschap met de internationale financiële instellingen verder te intensiveren, door beter gebruik te maken van de door de EFDO-garanties geboden mogelijkheden om de veerkracht van onze partnerlanden te versterken en de particuliere sector een impuls te geven, met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de associatieovereenkomsten en andere bilaterale overeenkomsten.

De EU zal ook de gezamenlijke zeggenschap en het partnerschap tussen de EU-landen versterken om de ambitieuze hervormingsagenda beter te ondersteunen. Op die manier kunnen de partnerlanden gebruikmaken van de deskundigheid en ervaring van de EU.

35.

6.Conclusies en volgende stappen


Uit de recente gestructureerde raadpleging blijkt duidelijk dat het aanhoudende succes van het Oostelijk Partnerschap zal afhangen van het versterken van de gezamenlijke zeggenschap, het versterken van een ambitieuze hervormingsagenda en het aanpakken van gemeenschappelijke problemen. De EU-lidstaten, de partnerlanden en het maatschappelijk middenveld hebben de gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor een robuust en relevant partnerschap dat de hele samenleving ten goede komt. De gezamenlijke inzet voor deze nieuwe aanpak zal de inwoners van alle partnerlanden ten goede komen en zal bijdragen aan de opbouw van een sterker Europa in de wereld.

In deze gezamenlijke mededeling wordt de versterking van de weerbaarheid als overkoepelende doelstelling voorgesteld, met de EU, haar lidstaten en de partnerlanden die samenwerken aan de volgende beleidsdoelstellingen voor de lange termijn voor het Oostelijk Partnerschap na 2020:

·samen werken aan veerkrachtige, duurzame en geïntegreerde economieën;

·samen werken aan verantwoordingsplichtige instellingen, de rechtsstaat en veiligheid;

·samen werken aan ecologische veerkracht en klimaatbestendigheid;

·samen werken aan een robuuste digitale transformatie;

·samen werken aan weerbare, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen.


De Europese Raad, het Europees Parlement en de Raad wordt verzocht deze gezamenlijke mededeling te bekrachtigen, die ook aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s zal worden voorgelegd. De mededeling zal ook met de partnerlanden worden besproken met het oog op de top van het Oostelijk Partnerschap in juni 2020.

De top van het Oostelijk Partnerschap zal een mandaat verlenen voor de ontwikkeling van een nieuwe reeks concrete resultaten, voortbouwend op de huidige agenda, met als doel de in dit document beschreven aanbevelingen in de praktijk te brengen. Het afbakenen van de resultaten die in de periode na 2020 moeten worden behaald, zal daarom een belangrijke taak zijn voor de tweede helft van 2020.


(1) Hierna “Moldavië” genoemd.
(2) https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/eugs_review_web_0.pdf
(3) https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/political-guidelines-next-commission_en.pdf
(4) Deze omvatten de mededelingen “De Europese Green Deal” (COM (2019) 640) en “De digitale toekomst van Europa vormgeven” (COM (2020) 67), “Een nieuwe industriële strategie voor Europa” (COM(2020) 102) en “Een Unie van gelijkheid: strategie voor gendergelijkheid 2020-2025” (COM(2020) 152).
(5) https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/join_2017_21_f1_communication_from_commission_to_inst_en_v7_p1_916039.pdf
(6) https://ec.europa.eu/commission/eu-external-investment-plan_en
(7) https://ec.europa.eu/transport/themes/international/european_neighbourhood_policy/eastern_partnership/tent-maps_en
(8) https://ec.europa.eu/neighbourhood-enlargement/sites/near/files/eap_declaration_finalversion2604.pdf
(9) https://eeas.europa.eu/headquarters/headquarters-homepage/50699/connecting-europe-asia-eu-strategy_en
(10) Alle partnerlanden hebben het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie geratificeerd.
(11) https://documents-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N00/720/18/PDF/N0072018.pdf?OpenElement
(12) https://ec.europa.eu/maritimeaffairs/press/black-sea-ministers-endorse-common-maritime-agenda_en
(13) https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/communication-shaping-europes-digital-future-feb2020_en_4.pdf
(14) https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/action_plan_against_disinformation.pdf
(15) Uit jaarlijkse opiniepeilingen in het kader van het project “EU Neighbours East” van de Europese Commissie, blijkt dat de positieve perceptie van de EU door burgers uit de partnerlanden gestaag toeneemt: in 2019 had 52 % van de burgers een positief beeld van de EU, een stijging van 7 procentpunten sinds 2016. In totaal is 67 % van de bevolking (een stijging van 4 %) van mening dat de betrekkingen tussen hun land en de EU positief zijn en voor 58 % van de burgers blijft de EU de meest betrouwbare buitenlandse instelling.