Toelichting bij COM(2019)551 - Authorisation of the opening of negotiations for an agreement with New Zealand on the exchange of personal data between Europol and the New Zealand authorities

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN DE AANBEVELING

In een geglobaliseerde wereld waar zware criminaliteit en terrorisme steeds transnationaler worden en meer facetten vertonen, moeten de rechtshandhavingsinstanties over alle middelen kunnen beschikken om in samenwerking met externe partners de veiligheid van hun burgers te garanderen. Met het oog daarop moet Europol dan ook persoonsgegevens kunnen uitwisselen met rechtshandhavingsinstanties van derde landen, voor zover dit noodzakelijk is om zijn taken uit te voeren binnen het kader van de in Verordening (EU) 2016/794 van 11 mei 2016 1 vastgestelde vereisten.

Sinds de inwerkingtreding van de verordening kan Europol gegevens met derde landen of internationale organisaties uitwisselen op basis van een internationale overeenkomst waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers. Het is de verantwoordelijkheid van de Commissie om namens de Unie over dergelijke internationale overeenkomsten te onderhandelen. Voor zover dat noodzakelijk is om zijn taken te kunnen uitvoeren, kan Europol ook samenwerkingsverbanden met externe partners aangaan en onderhouden op basis van werkafspraken en administratieve afspraken die op zich niet kunnen fungeren als rechtsgrondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens.

In het elfde verslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie 2 heeft de Commissie aangegeven dat er in het Midden-Oosten en Noord-Afrika sprake is van acht prioritaire landen 3 waarmee in het licht van de terreurdreiging, migratiegerelateerde uitdagingen en de operationele behoeften van Europol onderhandelingen moeten worden geopend. Gezien de politieke strategie als uiteengezet in de Europese veiligheidsagenda 4 , de conclusies van de Raad 5 en de mondiale strategie 6 , de operationele behoeften van de rechtshandhavingsinstanties in de hele EU en de potentiële baten van nauwere samenwerking op dit gebied, zoals ook is aangetoond door de follow-up van de aanslag in Christchurch van maart 2019, acht de Commissie het noodzakelijk om Nieuw-Zeeland aan deze lijst toe te voegen als prioritair land waarmee op korte termijn onderhandelingen dienen te worden geopend. Nieuw-Zeeland heeft op 23 augustus 2019 formeel om het initiatief verzocht.

In april 2019 hebben Europol en de Nieuw-Zeelandse politie een werkovereenkomst ondertekend. Deze overeenkomst biedt een kader voor gestructureerde strategische samenwerking en voorziet onder meer in een beveiligde lijn voor directe beveiligde communicatie. Daarnaast heeft de Nieuw-Zeelandse politie bij Europol een verbindingsofficier gestationeerd. De overeenkomst verschaft echter geen rechtsgrondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens. Momenteel bestaat er geen rechtsgrondslag voor de regelmatige en gestructureerde uitwisseling van persoonsgegevens tussen Nieuw-Zeelandse rechtshandhavingsinstanties en Europol, hetgeen van essentieel belang is voor een doeltreffende operationele samenwerking.

De wettelijke normen voor de bescherming van persoonsgegevens in Nieuw-Zeeland zijn hoofdzakelijk vervat in de Privacy Act van 17 mei 1993, als gewijzigd bij de Privacy Amendment Act van 7 september 2010 7 . In deze wet zijn twaalf beginselen betreffende de privacy van informatie vastgelegd die de verwerking van persoonsgegevens regelen. De Privacy Act is van toepassing op particuliere en publieke organen, met inbegrip van rechtshandhavingsinstanties. Bij de Privacy Act is ook het Office of the Privacy Commissioner opgericht, de onafhankelijke gegevensbeschermingsautoriteit van Nieuw-Zeeland.

1.

Politieke achtergrond


Naar aanleiding van de aanslag in Christchurch hebben de Franse president Emmanuel Macron en de Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern samen op 15 mei 2019 te Parijs de “Christchurch Call” georganiseerd, een evenement dat door Commissievoorzitter Juncker is bijgewoond en waarop werd onderstreept hoe belangrijk het is de problematiek van terroristische online-inhoud aan te pakken en tegelijkertijd de bescherming van de grondrechten te waarborgen. Zowel de deelnemende regeringen en technologiebedrijven als de Europese Commissie hebben hun steun betuigd voor de toezeggingen die in de “Christchurch Call to Action” zijn gedaan om terroristische en gewelddadige extremistische inhoud van het internet te weren ( www.christchurchcall.com/">https://www.christchurchcall.com/ ).

De EU en Nieuw-Zeeland zijn gelijkgezinde partners die ten aanzien van tal van mondiale kwesties vergelijkbare meningen delen en vergelijkbare benaderingen volgen. Met de op 5 oktober 2016 ondertekende partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking tussen de EU en Nieuw-Zeeland wordt de weg geëffend voor sterkere en solidere betrekkingen. De overeenkomst bevat immers een aantal artikelen waarin de partijen zich ertoe verbinden samen te werken op terreinen zoals terrorismebestrijding, rechtshandhaving, preventie en bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie, drugs, cybercriminaliteit, witwassen van geld, terrorismefinanciering, migratie en asiel.

De EU en Nieuw-Zeeland zijn ook partners binnen het Mondiaal Forum Terrorismebestrijding (GCTF), een internationaal forum van 29 landen en de Europese Unie met als overkoepelende opdracht overal in de wereld de kwetsbaarheid van mensen voor terrorisme te verminderen door terroristische daden te voorkomen, te bestrijden en te vervolgen en door het aanzetten tot en het rekruteren voor terrorisme tegen te gaan. De EU en Nieuw-Zeeland werken nauw samen op het gebied van kwesties van buitenlands en veiligheidsbeleid en voeren een regelmatige politieke en veiligheidsdialoog. Deze dialoog omvat veelvuldig overleg op ministerieel niveau en op het niveau van hoge ambtenaren. Op grond van de kader-partnerschapsovereenkomst van 2012 was Nieuw-Zeeland in staat aan sommige crisisbeheersingsoperaties van de EU deel te nemen. Zo heeft het land bijgedragen aan EUNAVFOR Atalanta (piraterij in de Hoorn van Afrika).

2.

Operationele behoeften


Voor alle vormen van criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol vallen, zijn er mogelijkheden voor nadere samenwerking met Nieuw-Zeeland die kunnen worden verkend. Hierna volgt een niet-limitatieve lijst van de belangrijkste operationele behoeften van Europol met betrekking tot Nieuw-Zeeland.

·Terrorisme: Terrorisme vormt een ernstige bedreiging voor zowel Nieuw-Zeeland als de Europese Unie, die allebei reeds het doelwit zijn geweest van terroristische aanslagen. Nauwere samenwerking, onder meer in de vorm van uitwisseling van persoonsgegevens, levert niet alleen een beter beeld van de dreiging en van nieuwe trends op, maar is tevens noodzakelijk om terroristische misdrijven, zoals onder meer reizen met terroristisch oogmerk, terrorismefinanciering en misbruik van het internet door terroristen, op te sporen, te voorkomen en te vervolgen.

Voor het Europees Centrum voor terrorismebestrijding (ECTC) van Europol is het van groot operationeel belang dat operationele en persoonsgegevens met Nieuw-Zeeland kunnen worden uitgewisseld en omgekeerd, zoals in de nasleep van de aanslag te Christchurch is gebleken. Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Christchurch heeft de EU-eenheid voor de melding van internetuitingen (EU IRU) binnen Europol gewerkt aan de opsporing van inhoud en de verspreidingspatronen ervan over het internet. De snelheid en omvang van het internetmisbruik in de nasleep van de aanslag en het enorme aantal betrokken aanbieders van onlinediensten waren ongezien en legden de beperkingen bloot van de bestaande procedures om soortgelijke dreigingen aan te pakken. Een operationele overeenkomst met Nieuw-Zeeland zou Europol niet alleen beter in staat stellen leiding te geven aan de operationele reactie op de “Christchurch Call” om terroristische of gewelddadige extremistische inhoud van het internet te weren, maar tevens het rechtskader verschaffen om tot een nauwe samenwerking met Nieuw-Zeeland te komen op het gebied van terrorismegerelateerde kwesties.

·Cybercriminaliteit: Voor EU-rechtshandhavingsinstanties is Nieuw-Zeeland een zeer belangrijke partner bij onderzoeken naar gevallen van seksuele uitbuiting van kinderen.

De Nieuw-Zeelandse politie neemt deel aan en is een actieve partner van de Virtual Global Taskforce, een belangrijk partnernetwerk van het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit van Europol bij het tegengaan van seksueel misbruik van kinderen via het internet. De geavanceerde expertise van Nieuw-Zeeland op het gebied van het opsporen van de seksuele uitbuiting van kinderen via het internet en de bereidheid van het land om zijn kennis te delen met de deelnemers aan deze bijeenkomsten worden zeer gewaardeerd door de bevoegde autoriteiten van de EU-lidstaten die belast zijn met de verantwoordelijkheid om dergelijke complexe zaken te onderzoeken en die daarbij met tal van juridische en technische uitdagingen worden geconfronteerd. Uit operationeel oogpunt kan Nieuw-Zeeland voor Europol een aanzienlijke meerwaarde bieden op het gebied van de bestrijding van cybercriminaliteit, en meer in het bijzonder op het gebied van de bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen via het internet. De Nieuw-Zeelandse politie en het Digital Child Exploitation Team van het Nieuw-Zeelandse ministerie van Binnenlandse Zaken zijn sterk geëngageerd en bijzonder ervaren op dit terrein en hebben reeds een belangrijke rol vervuld in operaties met hoge prioriteit.

Nieuw-Zeeland is het enige resterende land van het “Five Eyes”-netwerk 8 waarvoor Europol niet over een rechtsgrondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens beschikt. Beide zijden zijn daardoor minder goed in staat om waardevolle operationele informatie te delen en om systematische betrekkingen met elkaar te onderhouden. Dit geeft ook aanleiding tot situaties waarin rechtstreeks of via derde instanties, waaronder Interpol, bilaterale contacten met lidstaten moeten worden gelegd. Contacten van dergelijke aard leiden ertoe dat lidstaten minder doeltreffend tegen dit soort criminaliteit kunnen optreden en niet in de gelegenheid zijn bij te dragen aan en hun voordeel te doen met de meerwaarde die Europol te bieden heeft, vooral op het terrein van terroristische online-inhoud en seksuele uitbuiting van kinderen via het internet.

·Criminele motorbendes: De Nieuw-Zeelandse politie en Europol hebben er groot belang bij om samen te werken bij het aanpakken van criminele motorbendes (Outlaw Motorcycle Criminal Gangs, OMCGs). OMCGs vormen een alsmaar groter wordend probleem in Nieuw-Zeeland. Onlangs heeft de Nieuw-Zeelandse politie dan ook een Gangs Intelligence Unit opgericht met OMCGs als een van de belangrijkste doelgroepen. In het kader van de Analysis Project Monitor van Europol wordt bijzondere aandacht besteed aan zowel het reisgedrag naar Europa en het strafregister van Nieuw-Zeelandse OMCG-leden als aan hun vermeende contacten met delen van de Zuidoost-Aziatische georganiseerde misdaad.

·Drugs: In het verleden heeft Europol reeds gewerkt aan een zaak van grootschalige amfetaminesmokkel van de EU naar Nieuw-Zeeland. Er is ruimte voor verdere samenwerking op dit gebied.

2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE AANBEVELING

Verordening (EU) 2016/794 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) voorziet in een rechtskader voor Europol, met name wat betreft doelstellingen, taken, bevoegdheden, waarborgen voor gegevensbescherming en samenwerking met externe partners. Deze aanbeveling is in overeenstemming met de bepalingen van de Europol-verordening 9 .

Het doel van deze aanbeveling is dat de Commissie door de Raad wordt gemachtigd om namens de EU over de toekomstige overeenkomst te onderhandelen. Artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de rechtsgrondslag op basis waarvan de Raad machtiging verleent voor het openen van onderhandelingen.

Overeenkomstig artikel 218 VWEU wordt de Commissie aangewezen als de onderhandelaar van de Unie voor de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland over de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.

3.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad 10 is op 11 mei 2016 vastgesteld en is sinds 1 mei 2017 van toepassing.

In Verordening (EU) 2016/794, en met name in de bepalingen die betrekking hebben op de overdracht van persoonsgegevens door het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) aan derde landen en internationale organisaties, is bepaald dat Europol persoonsgegevens aan een autoriteit van een derde land mag overdragen op basis van een ingevolge artikel 218 VWEU gesloten internationale overeenkomst tussen de Unie en het derde land, waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

Er moeten onderhandelingen worden geopend met het oog op de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme (hierna de “overeenkomst” genoemd).

Zoals tevens in overweging 35 van Verordening (EU) 2016/794 is uitgelegd, moet de Commissie ook tijdens de onderhandelingen over de overeenkomst de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) kunnen raadplegen, en in ieder geval voordat de overeenkomst wordt gesloten.

De overeenkomst moet de grondrechten eerbiedigen en de beginselen in acht nemen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, inzonderheid het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, conform artikel 7 van het Handvest, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, conform artikel 8 van het Handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, conform artikel 47 van het Handvest. De overeenkomst dient te worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen.

De overeenkomst mag niet van invloed zijn op en mag geen afbreuk doen aan de overdracht van persoonsgegevens of andere vormen van samenwerking tussen de autoriteiten die voor de bescherming van de nationale veiligheid verantwoordelijk zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

4.

Artikel 1


De Commissie wordt hierbij gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.

De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

5.

Artikel 2


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met het desbetreffende [name of the special committee to be inserted by the Council].

6.

Artikel 3


Dit besluit is gericht tot de Commissie.

7.

Gedaan te Brussel, 30.10.2019


Voor de Raad

De voorzitter

(1) Verordening (EU) 2016/794 van 11 mei 2016 (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
(2) COM(2017) 608 final.
(3) Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije.
(4) COM(2015) 185 final.
(5) Document 10384/17 van de Raad van 19 juni 2017.
(6) Gedeelde visie, gemeenschappelijke actie: Een sterker Europa – Een mondiale strategie van de Europese Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, europa.eu/globalstrategy/en
(7) De Privacy Act wordt momenteel herzien op grond van een in maart 2018 ingediend wetsvoorstel.
(8) Een inlichtingenalliantie bestaande uit Australië , Canada , Nieuw-Zeeland , het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten .
(9) Met name de artikelen 3, 23 en 25 en hoofdstuk VI van Verordening (EU) 2016/794.
(10) Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).