Toelichting bij COM(2019)556 - In te nemen EU-standpunt in gemengd comité inzake wetshandhaving, governance en handel in bosbouw mbt vaststelling van RvO van comité voor de uitvoering van de overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst (“het gemengd comité”) dat is opgericht krachtens artikel 18 van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw, in samenhang met de voorgenomen vaststelling van het reglement van orde daarvan

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw

De vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (“de overeenkomst”) heeft tot doel ervoor te zorgen dat alle invoer in de Europese Unie van hout en houtproducten uit de Socialistische Republiek Vietnam die onder de overeenkomst vallen, legaal is geproduceerd. Dit zal worden bereikt door het opzetten en implementeren van een Vietnamees systeem ter waarborging van de wettigheid van hout en houtproducten ("VNTLAS") om te controleren of hout en houtproducten legaal zijn geproduceerd en te waarborgen dat alleen aldus gecontroleerde zendingen naar de Unie worden uitgevoerd. Het verdrag is op 1 juni 2019 in werking getreden.

2.2.Het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst

Het gemengd comité, als bedoeld in artikel 18 van de overeenkomst en nader beschreven in bijlage IX bij de overeenkomst, heeft tot doel het beheer, de monitoring en de herziening van deze overeenkomst te vergemakkelijken. Het gemengd comité bevordert tevens de dialoog en de informatie-uitwisseling tussen de partijen bij de overeenkomst. Het gemengd comité neemt zijn besluiten bij consensus. Het gemengd comité wordt gezamenlijk voorgezeten door de viceminister van het Vietnamese ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling en het hoofd van de delegatie van de Europese Unie in de Socialistische Republiek Vietnam.

2.3.De beoogde handeling van het gemengd comité

In de week van 11 tot en met 15 november 2019 stelt het gemengd comité tijdens zijn eerste vergadering zijn reglement van orde vast (“de beoogde handeling”).

Doel van de beoogde handeling is de wijze te regelen waarop de partijen bij de overeenkomst samenwerken in het kader van het gemengd comité. De handeling beschrijft de samenstelling van het gemengd comité, de mogelijkheid om in het kader van de overeenkomst ondergeschikte organen op te richten, het secretariaat van het gemengd comité en de wijze waarop vergaderingen van het gemengd comité worden georganiseerd. De beoogde handeling bepaalt dat het gemengd comité besluiten en aanbevelingen bij consensus vaststelt via een schriftelijke procedure, bestaande uit een uitwisseling van nota’s, zoals die uit hoofde van de overeenkomst zijn toegestaan.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

De beoogde handeling stelt het standpunt vast dat namens de Unie moet worden ingenomen in het gemengd comité dat is opgericht overeenkomstig artikel 18 van de overeenkomst met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het gemengd comité.

De partijen bij de overeenkomst hebben overeenstemming bereikt over het ontwerpreglement van orde. Met inachtneming van de besluitvormingsprocedures van de Unie moeten zij worden vastgesteld op de eerste vergadering van het gemengd comité, die is gepland voor november 2019.

Het reglement van orde van het gemengd comité, dat hierbij is gevoegd, is erg gelijkaardig aan de reglementen van orde die zijn vastgesteld door de gemengde comités voor de uitvoering van de overeenkomst die zijn opgericht in het kader van andere vrijwillige partnerschapsovereenkomsten.

De vaststelling van dit document is van essentieel belang om de bepalingen van de overeenkomst operationeel te maken. Meer in het bijzonder wordt het gemengd comité hierdoor in staat gesteld uitvoering te geven aan de bepalingen in artikel 9 (hardnekkige meningsverschillen of problemen die ontstaan tijdens het overleg over Flegt-vergunningen), artikel 10 (klachten in verband met zijn werkzaamheden die door de onafhankelijke evaluator worden doorverwezen naar het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst) artikel 12 (kennisgeving, uitvoering van een onafhankelijke beoordeling van het Flegt-vergunningensysteem, en aanbeveling van een datum waarop het volledige Flegt-vergunningensysteem operationeel zal zijn), artikel 18 (oprichting en werking van het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst) van de overeenkomst en bijlage IX bij de overeenkomst (taken van het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst).

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het akkoord”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van het op het betrokken lichaam toepasselijke internationale recht. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het gemengd comité is een orgaan dat is ingesteld bij een overeenkomst, namelijk de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw.

De door het gemengd comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen aangezien zij de wijze regelt waarop de partijen bij de overeenkomst samenwerken bij de uitvoering van de overeenkomst, onder meer wat betreft het eventueel vaststellen van wijzigingen van de bijlagen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De hoofddoelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in het algemeen betrekking op de werking van de internationale organen die op basis van de overeenkomst zijn ingesteld. Hieruit volgt dat het gebied waarin de bestreden beslissing valt, in het licht van de overeenkomst in haar geheel moet worden bepaald (zaak C-244/17, Commissie/Raad (Kazachstan), ECLI:EU:C:2018:662). Het doel van de overeenkomst is te voorzien in een rechtskader dat ervoor moet zorgen dat alle invoer in de Europese Unie van hout en houtproducten uit de Socialistische Republiek Vietnam die onder de overeenkomst vallen, legaal is geproduceerd. De overwegende component van de overeenkomst is de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslagen voor het voorgestelde besluit zijn derhalve artikel 207, lid 3, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslagen voor het voorgestelde besluit zijn artikel 207, lid 3, VWEU en artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.