Toelichting bij COM(2018)563 - Benoeming van de leden van de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") is vastgesteld op 12 oktober 2017 en in werking getreden op 20 november 2017 1 . Overeenkomstig artikel 20 van die verordening is de Commissie belast met de instelling en de initiële administratieve werking van het EOM totdat het EOM in staat is zijn eigen begroting uit te voeren. De Commissie doet al het nodige voor een spoedige instelling van het EOM. Het is de bedoeling van de Commissie dat het EOP in overeenstemming met artikel 120 van de verordening na een opbouwfase van drie jaar eind 2020 operationeel zal zijn.

Om ervoor te zorgen dat het EOM tijdig met zijn werkzaamheden kan beginnen, is het van essentieel belang dat het personeel van het EOM wordt geselecteerd en benoemd. Dat geldt in het bijzonder voor de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers. Artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bepaalt dat de Raad de werkwijze van de selectiecommissie dient vast te stellen, alsmede, op voorstel van de Commissie, een besluit tot benoeming van de leden van de selectiecommissie. Met het oog daarop heeft de Commissie op 25 mei 2018 een voorstel 2 voor een uitvoeringsbesluit van de Raad vastgesteld met in de bijlage de werkwijze van de selectiecommissie.

Om de in artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie samen te stellen, komt de Commissie met een voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad inzake de benoeming van de leden van de selectiecommissie. Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 draagt de Commissie twaalf leden voor de selectiecommissie voor, gekozen uit voormalige leden van het Hof van Justitie en van de Rekenkamer, voormalige nationale leden van Eurojust, leden van de hoogste nationale rechtscolleges, hoge aanklagers en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden. Een van de gekozen personen is op 31 mei 2018 voorgedragen door het Europees Parlement. De Commissie heeft rekening gehouden met de noodzaak een samenstelling te waarborgen die evenwichtig is uit het oogpunt van geografische spreiding, geslacht en kennis van de rechtsstelsels van de lidstaten die deelnemen aan het EOM.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Artikel 86 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de instelling van het EOM. Als eerste EU-orgaan met strafrechtelijke onderzoeks- en strafvervolgingsbevoegdheden op het gebied van strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden, wordt het EOM een volledig nieuwe speler in de Europese justitiële context. Het EOM wordt geacht te zorgen voor een coherenter en doeltreffender vervolgingsbeleid voor strafbare feiten die de EU-begroting schaden. Dit beleid moet leiden tot een groter aantal vervolgingen en veroordelingen en tot een toename van het percentage teruggevorderde EU-middelen die door fraude verloren waren gegaan.

Door de indiening van dit voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad inzake de benoeming van de leden van de commissie die de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers van het EOM selecteert, voldoet de Commissie aan haar verplichting uit hoofde van artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939. Dit voorstel maakt het mogelijk de selectiecommissie in te stellen en de vereiste procedures op te starten voor de selectie en de benoeming van de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers van het EOM. Dit voorstel is derhalve volledig in overeenstemming met bestaande beleidsbepalingen op het betrokken beleidsterrein.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit initiatief is verenigbaar met andere beleidsterreinen van de Unie en met wetgevende ontwikkelingen op het niveau van de Unie die tot doel hebben de bescherming van de financiële belangen van de Unie te versterken.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 291 VWEU, in samenhang met artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad verplicht de Commissie tot het indienen van een voorstel voor de benoeming van de leden van de selectiecommissie door de Raad. Het onderhavige voorstel ligt in het verlengde van het voorstel van de Commissie voor een uitvoeringsbesluit van de Raad met in de bijlage de werkwijze van de selectiecommissie. Dit voorstel is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de selectiecommissie wordt ingesteld en de Europese hoofdaanklager en de Europese aanklagers van het EOM spoedig kan selecteren en benoemen.

Evenredigheid

Het onderhavige voorstel beperkt zich tot wat noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken, en is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Dit voorstel houdt rechtstreeks verband met de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad en is van essentieel belang voor een spoedige instelling van het EOM.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Aangezien dit voorstel een precies en beperkt doel beoogt en uitvoering geeft aan de verplichting die artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad oplegt aan de Commissie, is geen evaluatie, raadpleging van belanghebbenden of effectbeoordeling uitgevoerd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Dit soort voorstel vereist geen uitvoeringsplanning.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Het voorstel vereist geen toelichtende stukken over de omzetting.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bepaalt dat de twaalf in de lijst opgenomen personen voor een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de in artikel 2 bedoelde datum van inwerkingtreding, worden benoemd als lid van de in de artikel 14, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1939 bedoelde selectiecommissie.