Toelichting bij COM(2018)504 - Aanpassing aan de inflatie van de minimumdekkingsbedragen die in Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid voor motorrijtuigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 2.7.2018

COM(2018) 504 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

De aanpassing aan de inflatie van de minimumdekkingsbedragen die worden vermeld in Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid


Deze mededeling betreft de aanpassing aan de inflatie, voor bepaalde lidstaten, van de minimumbedragen die worden vermeld in Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid 1 . De betrokken lidstaten zijn de dertien lidstaten waarvoor een overgangsperiode geldt wat de toepassing van Richtlijn 2009/103/EG betreft.


Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid, werden de in euro luidende bedragen die in artikel 9, lid 1, worden vermeld, aangepast aan de wijzigingen in het door Eurostat bekendgemaakte Europese indexcijfer van de consumentenprijzen dat alle lidstaten bestrijkt.


De lidstaten waarvoor een overgangsperiode geldt, vallen uiteen in drie groepen met elk een verschillende overgangsperiode, waardoor de berekening voor elke groep apart moet worden uitgevoerd.

Voor de eerste groep lidstaten (Slowakije en Slovenië) liep de herzieningsperiode van december 2011 tot december 2016.

Voor de tweede groep lidstaten (Tsjechië, Griekenland en Letland) liep de herzieningsperiode van mei 2012 tot mei 2017.

Voor de derde groep lidstaten (Bulgarije, Estland, Italië, Litouwen, Malta, Polen, Portugal en Roemenië) liep de herzieningsperiode van juni 2012 tot juni 2017.

Als gevolg van de aanpassing zijn de in euro luidende bedragen als volgt.

Voor de lidstaten waarvoor de overgangsperiode in december 2011 afliep (Slowakije en Slovenië):    

·voor lichamelijk letsel wordt het minimumbedrag van de dekking verhoogd tot 1 050 000 EUR per slachtoffer of 5 240 000 EUR per ongeval, ongeacht het aantal slachtoffers;

·voor materiële schade wordt het minimumbedrag verhoogd tot 1 050 000 EUR per ongeval, ongeacht het aantal slachtoffers.

Voor de lidstaten waarvoor de overgangsperiode in mei 2012 afliep (Tsjechië, Griekenland en Letland), en voor de lidstaten waarvoor de overgangsperiode in juni 2012 afliep (Bulgarije, Estland, Italië, Litouwen, Malta, Polen, Portugal en Roemenië):

·voor lichamelijk letsel wordt het minimumbedrag van de dekking verhoogd tot 1 050 000 EUR per slachtoffer of 5 210 000 EUR per ongeval, ongeacht het aantal slachtoffers;

·voor materiële schade wordt het minimumbedrag verhoogd tot 1 050 000 EUR per ongeval, ongeacht het aantal slachtoffers.

Voor andere lidstaten, waarvoor Richtlijn 2009/103/EG zonder overgangsperiode in werking is getreden, zijn de minimumbedragen reeds in 2016 herzien 2 .

(1)

PB L 263 van 7.10.2009, blz. 11.

(2)

Mededeling COM(2016) 246 van de Commissie van 10 mei 2016.