Toelichting bij COM(2018)507 - Tussentijdse evaluatie van de tenuitvoerlegging van het programma Justitie 2014-2020

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 29.6.2018


COM(2018) 507 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over de tussentijdse evaluatie van de tenuitvoerlegging van het programma Justitie 2014-2020

{SWD(2018) 356 final}
{SWD(2018) 357 final}


2.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


over de tussentijdse evaluatie van de tenuitvoerlegging van het programma Justitie 2014-2020

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet in de totstandbrenging van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, die is gebaseerd op de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten, waarin personen zich vrij kunnen bewegen en kunnen vertrouwen op de eerbiediging van de grondrechten en van gemeenschappelijke beginselen (zoals non-discriminatie, gendergelijkheid, daadwerkelijke toegang tot de rechter voor iedereen, de rechtsstaat en goed functionerende onafhankelijke rechtsstelsels).

Deze ambitieuze doelstellingen, die in het Verdrag zijn vastgelegd, zijn ook door de Europese Raad bevestigd in het programma van Stockholm 1 . De totstandbrenging van een Europa van recht en rechtvaardigheid is een van de politieke prioriteiten van de EU en het programma Justitie 2014-2020 is een van de instrumenten die bijdragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling.

In dit verslag worden de tussentijdse resultaten van het programma Justitie en de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de uitvoering ervan beschreven, zoals vereist bij artikel 14, lid 2, onder b, van de verordening tot vaststelling van het programma Justitie voor de periode 2014-2020 2 .

De referentieperiode voor de tussentijdse evaluatie is de eerste helft van de uitvoering van het programma, van 2014 tot en met medio 2017. De evaluatie had betrekking op de jaarlijkse werkprogramma’s van 2014, 2015 en 2016. Het jaarlijkse werkprogramma van 2017 werd daarentegen voornamelijk onderzocht vanuit het oogpunt van ontwerp en structuur, maar niet uit het oogpunt van uitvoering.

Dit verslag is gebaseerd op de bevindingen van de door de Europese Commissie voorbereide evaluatie 3 en wordt ondersteund door een externe evaluatie 4 .


3.

1.Inleiding en achtergrond


Het programma Justitie 2014-2020 is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1382/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

De verordening heeft als algemene doelstelling vastgesteld:

·bijdragen tot de verdere ontwikkeling van een Europese rechtsruimte op basis van wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen, in het bijzonder door de justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken te bevorderen


De specifieke doelstellingen zijn:

·vergemakkelijken en ondersteunen van justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken;

·ondersteunen en bevorderen van de justitiële opleiding van professionals (zoals rechters, openbare aanklagers, notarissen, gevangenispersoneel en advocaten) in de burgerlijke en strafrechtelijke EU-instrumenten, fundamentele rechten, gerechtelijke ethiek en de rechtsstaat, met inbegrip van taalopleidingen over juridische terminologie, teneinde een gemeenschappelijke rechtscultuur te stimuleren;

·vergemakkelijken van doeltreffende toegang tot de rechter voor iedereen, met inbegrip van de bevordering en ondersteuning van de rechten van slachtoffers van misdrijven, alsmede de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures;

·bevorderen van initiatieven op het gebied van het drugsbeleid met betrekking tot aspecten van justitiële samenwerking en misdaadpreventie, voor zover deze initiatieven niet onder het Fonds voor interne veiligheid voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer, of het programma Gezondheid voor groei vallen 5 .

Het programma wordt uitgevoerd door de Europese Commissie, via direct gecentraliseerd beheer.

Geografisch gezien staat het programma open voor alle EU-lidstaten (het Verenigd Koninkrijk en Denemarken nemen niet deel), maar ook voor de landen die behoren tot de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Europese economische ruimte, kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaat-lidstaten en landen die toetreden tot de Unie, op voorwaarde dat zij een overeenkomst sluiten met de Unie waarin de voorwaarden voor hun respectieve deelname aan het programma zijn vastgesteld. Albanië is sinds 2017 lid van het programma.


4.

2.Belangrijkste elementen en de uitvoering van het programma


Op grond van artikel 6 van de verordening financiert het programma een breed scala van activiteiten, zoals analytische werkzaamheden, wederzijds leren, samenwerking, bewustmaking en verspreiding, opleidingsactiviteiten en acties ter ondersteuning van de voornaamste actoren waarvan de activiteiten bijdragen aan de tenuitvoerlegging van zijn specifieke doelstellingen. Het programma ondersteunt organisaties die actief zijn op het gebied van justitiële samenwerking, justitiële opleiding, toegang tot justitie en drugspreventie in heel Europa, zoals Europese netwerken, openbare of particuliere organisaties gewoonlijk zonder winstoogmerk, nationale, regionale en plaatselijke overheden in de EU-lidstaten, niet-gouvernementele organisaties; universiteiten en onderzoeksinstellingen, alsmede internationale organisaties.

Wat betreft de doelgroepen, bedoeld als de groepen die direct (door deelname aan activiteiten in het kader van justitieprojecten) of indirect baat kunnen hebben bij de uitvoering van het programma, worden potentieel alle EU-burgers opgenomen, aangezien het programma Justitie tot doel heeft een Europese rechtsruimte tot stand te brengen waarin alle burgers hun rechten kennen en kunnen uitoefenen.

Zoals bepaald in de verordening, wordt voor het programma gebruik gemaakt van subsidies voor het uitvoeren van acties, exploitatiesubsidies en aanbestedingsacties als belangrijkste financieringsmechanismen ter ondersteuning van acties die verband houden met de doelstellingen ervan.

5.

2.1.De specifieke doelstellingen van het programma


·Specifieke doelstelling 1: Justitiële samenwerking

Het programma ondersteunt activiteiten die bijdragen tot de daadwerkelijke en coherente toepassing van het EU-acquis met betrekking tot justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken, onder meer door gegevensverzameling en statistieken over de toepassing van het EU-acquis op te bouwen en/of te verbeteren. Gefinancierde activiteiten dragen ook bij tot de handhaving van EU-instrumenten en rechterlijke beslissingen, met name als gevolg van grensoverschrijdende geschillen. Het programma financiert ook projecten die tot doel hebben de informatie-uitwisseling tussen beroepsbeoefenaren te verbeteren teneinde de operationele samenwerking en het wederzijdse vertrouwen in de EU te versterken.

·Specifieke doelstelling 2: Justitiële opleiding

Het programma ondersteunt acties ter bevordering van de opleiding van beoefenaars van juridische beroepen op het gebied van het EU-recht, met inbegrip van taalcursussen over juridische terminologie, met als doel een gemeenschappelijke juridische en justitiële cultuur in de EU te bevorderen. Justitiële opleidingen kunnen 'basis'-componenten omvatten, zoals talenkennis en terminologie, en meer gespecialiseerde aspecten, zoals seminars over specifieke aspecten van zowel het burgerlijk als het strafrecht, e-leren en de uitwisseling van personeel en ervaringen. De hoofdzakelijk gefinancierde activiteiten ondersteunen de opleiding van de leden van de rechterlijke macht en het justitieel personeel, maar ook van andere beoefenaars van juridische beroepen die bij de rechterlijke macht betrokken zijn, en de ontwikkeling van instrumenten voor opleidingsverstrekkers.

·Doelstelling 3: Toegang tot de rechter

De op dit gebied gefinancierde acties zijn erop gericht de EU-burgers doeltreffende rechtsmiddelen te bieden in geval van schending van het EU-recht, met name wanneer de nationale procedures te ingewikkeld zijn voor de burgers. Het programma bevordert in het bijzonder het gebruik van andere soorten rechtsmiddelen en niet-rechtsmiddelen die in de EU zijn ontwikkeld en die een snelle, efficiënte en goedkopere oplossing voor geschillen kunnen bieden, zoals bijvoorbeeld ondersteund door het e-justitieportaal. Het is ook bedoeld om nauwe samenwerking tussen nationale autoriteiten of administratieve organen aan te moedigen, wat bijzonder belangrijk is voor de doeltreffendheid van bepaalde EU-rechten.

·Doelstelling 4: Drugsbeleid

Op het gebied van drugsbeleid stimuleert het programma Justitie initiatieven die gericht zijn op justitiële samenwerking en misdaadpreventie. De belangrijkste prioriteiten zijn het bevorderen van de praktische toepassing van drugsgerelateerd onderzoek, het ondersteunen van maatschappelijke organisaties en belangrijke belanghebbenden, het uitbreiden van kennis en het ontwikkelen van innovatieve methoden om het verschijnsel van nieuwe psychoactieve stoffen aan te pakken.


6.

2.2.Begroting


De initiële totale begroting van het programma Justitie voor de periode 2014-2020 bedraagt 377 604 000 EUR. Het hoogste vastleggingspercentage werd gehaald in 2016 (94,60 %).

In de jaarlijkse werkprogramma's voor 2014-2016 is 143 miljoen EUR gepland. Volgens de beschikbare bronnen is het totale bedrag van de gevraagde en vastgelegde EU-bijdrage nog steeds niet bereikt (zie tabel 1). In het algemeen zijn de meeste voor subsidies toegewezen middelen vastgelegd (met een vastleggingspercentage van bijna 90 %), maar het vastleggingspercentage voor aanbestedingsactiviteiten was veel lager en schommelde tussen 60 % en 70 %.


Tabel 1: Jaarlijkse vastlegging van het programma voor 2014-2016

[zie origineel document voor tabel]

JaarToegezegd bedrag (EUR)
201436 671 240,16
201539 675 719,11
201647 535 032,81
Totaal 2014-2016123 881 992,08

7.

Bronnen: jaarlijkse monitoringverslagen (verslagen over de uitvoering van de jaarlijkse werkprogramma's en gegevens van Sygma voor 2016)


Met name is de begroting voor subsidies verdeeld over de specifieke doelstellingen van het programma, zoals blijkt uit figuur 1.


8.

Figuur 1: Vastgelegde begrotingsmiddelen per type maatregel en per specifieke doelstelling



Bron: Jaarlijkse monitoringverslagen over het werkprogramma voor 2014 en 2015, projectdatabank voor 2016. AS (actiesubsidie), ES (exploitatiesubsidie), AANB (aanbesteding), JSAM (justitiële samenwerking), JOPL (justitiële opleiding), JTOE (toegang tot de rechter), JDRU (drugsbeleid).

De specifieke doelstellingen met betrekking tot 'drugsbeleid' en 'justitiële opleiding' zijn de doelstellingen die, wat de vastgelegde uitgaven betreft, het nauwst aansluiten bij de overeenkomstige jaarlijkse werkprogramma's. Ook de specifieke doelstelling met betrekking tot 'justitiële opleiding' heeft het hoogste vastleggingspercentage bereikt. Het vastleggingspercentage voor de specifieke doelstelling 'daadwerkelijke toegang tot de rechter' was aanvankelijk relatief laag; de situatie is in de loop der jaren echter verbeterd. Ten slotte was de specifieke doelstelling met het grootste verschil tussen de geplande en de vastgelegde middelen justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken, vanwege de grote afhankelijkheid van aanbestedingsacties.

9.

2.3.Ontvangen aanvragen en geselecteerde projecten


Uit de gegevens voor 2014 en 2015, die zowel betrekking hebben op subsidies voor het uitvoeren van acties als op exploitatiesubsidies, blijkt dat de vraag naar financiering aanzienlijk groter was dan het aanbod voor de initiatieven op het gebied van de specifieke doelstelling drugsbeleid (Zie figuur 2).

10.

Figuur 2: Aantal toegekende subsidies voor het uitvoeren van acties en exploitatiesubsidies en aantal aanvragen per specifieke doelstelling en per jaar (2014, 2015 en 2016)



Bron: Jaarverslagen over de uitvoering van de jaarlijkse werkprogramma's voor 2014 en 2015, analyse van de in 2016 toegekende projecten en Sygma-gegevens (er waren geen volledige gegevens over de aanvragers voor 2016 beschikbaar). JSAM (justitiële samenwerking), JOPL (justitiële opleiding), JTOE (toegang tot de rechter), JDRU (drugsbeleid).

Wanneer het gunningspercentage van oproepen tot het indienen van voorstellen voor de jaren 2014 en 2015 in aanmerking wordt genomen, schommelt het gemiddelde gunningspercentage van bijna alle specifieke doelstellingen tussen ongeveer 16 % en ongeveer 47 %. In het kader van de doelstellingen inzake justitiële samenwerking en justitiële opleiding werd echter aan bijna de helft van de ingediende aanvragen gevolg gegeven.

Voor 2015 werd voor bijna alle specifieke doelstellingen een lichte daling van het aantal ontvangen (en bijgevolg toegekende) subsidieaanvragen vastgesteld. Bovendien werd voor de oproepen tot het indienen van voorstellen in 2016 een aanzienlijke daling van het aantal aanvragen (bijna 51 %) geregistreerd: in totaal werden slechts 127 aanvragen voor subsidies voor het uitvoeren van acties ontvangen, vergeleken met 262 aanvragen in de oproepen voor 2015. Dit kan ten dele worden verklaard door de uitrol van het deelnemersportaal, dat volgens de evaluatieresultaten niet is aangepast aan typische aanvragers van het programma Justitie (zoals opleidingsorganisaties), aangezien het portaal oorspronkelijk was ontworpen voor met name onderzoeksinstellingen en omvangrijke subsidies 6 . Ondanks deze daling van het aantal aanvragen bleef het aantal gegunde projecten over het algemeen stabiel voor de vier specifieke doelstellingen en nam het aantal projecten op het gebied van justitiële samenwerking zelfs aanzienlijk toe. Deze daling heeft ook geleid tot een verhoging van het toekenningspercentage 7 .

11.

2.4.De belangrijkste resultaten van het programma


De invoering van een indicatorsysteem voor het huidige programma Justitie is toereikend gebleken om de resultaten van het programma te meten.

De indicator 'Justitiële opleiding' wordt gemeten aan de hand van het aantal en percentage van leden van de rechterlijke macht en justitieel personeel dat heeft deelgenomen aan door het programma gefinancierde opleidingsactiviteiten, personeelsuitwisselingen, studiebezoeken, workshops en seminars. De indicatoren in verband met de 'justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken' zijn gericht op de gestroomlijnde toepassing van instrumenten op Europees niveau in het strafrecht (gemiddelde duur van de procedures van overlevering op grond van het Europees aanhoudingsbevel) en het gebruik van IT-systemen (aantal informatie-uitwisselingen in het Europees Strafregisterinformatiesysteem 8 ). De indicatoren in verband met 'toegang tot de rechter' zijn eveneens gericht op de rol van IT-systemen (aantal treffers op het e-justitieportaal 9 ), en op de kwestie van de rechten van slachtoffers (aantal organisaties voor slachtofferhulp per lidstaat). Ten slotte zijn de indicatoren in verband met het 'drugsbeleid' gericht op het aantal onderzochte nieuwe psychoactieve stoffen en het aantal gebruikers van opiaten die verslavingsbehandeling ondergaan.

Met betrekking tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van het programma (namelijk 'bijdragen tot de verdere ontwikkeling van een Europese rechtsruimte op basis van wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen, in het bijzonder door de justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken te bevorderen'), heeft de belangrijkste indicator (d.w.z. het aandeel van beoefenaars van een juridisch beroep die zijn getraind, niet alleen door middel van dit programma, in de EU-wetgeving of de wetgeving van een andere lidstaat, met inbegrip van burgerlijk recht, strafrecht en fundamentele rechten) voortdurende en aanzienlijke vooruitgang laten zien op weg naar de verwezenlijking van de doelstelling ervan (d.w.z. 700 000 beoefenaars van een juridisch beroep die uiterlijk in 2020 opgeleid moeten zijn). Het aantal opgeleide beoefenaars van een juridisch beroep is tussen 2013 en 2016 voortdurend toegenomen en het streefcijfer voor 2020 was al in 2017 bijna bereikt.

Bovendien is ook uit de belangrijkste indicator die wordt gebruikt om de verwezenlijking van de specifieke doelstelling inzake justitiële opleiding (d.w.z. het aantal en het percentage leden van de rechterlijke macht en het justitieel personeel dat aan door het programma gefinancierde opleidingsactiviteiten, personeelsuitwisselingen, studiebezoeken, workshops en seminars heeft deelgenomen) te meten, een relevante vooruitgang gebleken en was de doelstelling om tegen 2020 20 000 beoefenaars van juridische beroepen (voor de hele Commissie) op te leiden al in 2015 bereikt. In dit opzicht heeft het programma Justitie de grootste bijdrage geleverd aan de verwezenlijking van de opleidingsdoelstellingen voor 2020. Het aantal justitieel personeelsleden dat jaarlijks in het programma Justitie wordt opgeleid, bedraagt ongeveer 14 000 vanaf 2016 (de gegevens voor 2017 zijn nog niet beschikbaar).

Al deze resultaten weerspiegelen de prioriteit van justitiële opleiding van het programma.

Wat de specifieke doelstellingen van het programma in het algemeen betreft, geven de indicatoren de prioriteiten voor elke specifieke doelstelling adequaat weer en zijn ze meetbaar ten opzichte van hun basislijn. Bovendien is uit de uitgevoerde evaluatie gebleken dat op verschillende fronten aanzienlijke vooruitgang is geboekt, aangezien een aantal doelstellingen bijna is bereikt.

Meer in het bijzonder kunnen belangrijke resultaten worden waargenomen met betrekking tot de specifieke doelstelling 'justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken', waarvoor de 2020-doelstelling (d.w.z. het aantal informatie-uitwisselingen in het Europees Strafregisterinformatiesysteem) waarschijnlijk zal worden gehaald. Ook wat de specifieke doelstelling 'toegang tot de rechter' betreft, heeft de 2020-doelstelling (d.w.z. het aantal treffers op het e-justitieportaal en het aantal organisaties voor slachtofferhulp met nationale dekking) de genoemde doelstellingen al overtroffen.

Soms zijn de geselecteerde indicatoren echter moeilijk te meten omdat zij bijvoorbeeld worden beïnvloed door exogene factoren (zoals de verschillende maten waarin EU-richtlijnen op nationaal niveau zijn omgezet, verschillende nationale beleidsprioriteiten en -noodsituaties, macro-economische omstandigheden, enz.), waardoor het moeilijk is om de exacte bijdrage van het programma aan de realisatie ervan in te schatten.

Er is nog ruimte voor verdere verbeteringen, mede door een gebrek aan adequate instrumenten (zo is er geen tevredenheidsonderzoek om het beeld te helpen peilen van de deelnemers die aan opleidingsactiviteiten hebben deelgenomen). Bovendien hebben sommige indicatoren, die bijvoorbeeld betrekking hebben op de geografische dekking van het programma, bepaalde onderliggende tendensen niet weergegeven, zoals het feit dat het programma tot dusver werd gedomineerd door begunstigden uit een klein aantal lidstaten.

12.

2.5.Deelnemers en partnerschappen


Uit de gegevens die in het kader van de tussentijdse evaluatie zijn verzameld, blijkt dat het programma erin slaagt meer transnationale partnerschappen aan te trekken en dat dit een van de belangrijkste vectoren is waarmee de Europese rechtsruimte wordt ondersteund.

Volgens de begunstigden hebben partnerschappen die in het kader van het programma Justitie zijn ontwikkeld door middel van exploitatiesubsidies en subsidies voor het uitvoeren van acties, een gunstig effect gehad op de capaciteiten van hun respectieve organisaties, met name op hun vermogen om de duurzaamheid van de resultaten te waarborgen en de projecten uit te voeren. Via exploitatiesubsidies financiert het programma voornamelijk Europese netwerken die actief zijn op het gebied van het vergemakkelijken en ondersteunen van justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken en de toegang tot de rechter en die met de Commissie een partnerschapskaderovereenkomst hebben gesloten.

Een aantal aan het programma Justitie deelnemende organisaties is ook actief in het programma Rechten, gelijkheid en burgerschap. Het lijkt er dus op dat het programma Justitie de groei van duurzame Europese netwerken op het gebied van justitiebeleid heeft bevorderd en dat er ook met betrekking tot andere EU-financieringsprogramma's gestructureerde samenwerkingsnetwerken bestaan.

Het bleek echter dat bij het programma Justitie niet alle lidstaten op homogene wijze betrokken waren. Ongeveer 25 % van alle begunstigden is immers afkomstig uit Italië of België en ongeveer de helft van de partnerorganisaties is afkomstig uit vijf landen. De overige 50 % bestaat uit organisaties uit de overige 21 lidstaten. Dit betekent een onevenwichtige verdeling van de programmamiddelen, met name met betrekking tot organisaties in Midden- en Oost-Europese lidstaten.


13.

3.Wat heeft het programma Justitie opgeleverd?


Zoals uit de evaluatie blijkt, presteert het programma Justitie halverwege de looptijd over het algemeen goed wat de specifieke doelstellingen betreft, met betrekking tot doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, coherentie, complementariteit, en synergieën en meerwaarde voor de EU. Er zijn verbeteringen nodig, met name wat betreft het eigen vermogen.

3.1.Doeltreffendheid 10

Uit de analyse van de indicatoren is gebleken dat op verschillende fronten aanzienlijke vooruitgang is geboekt, aangezien sommige doelstellingen bijna zijn bereikt en andere al zijn bereikt. Daarom draagt het programma Justitie positief bij tot de algemene doelstelling van het programma door vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen ervan.

De programmaspecifieke indicatoren zijn geschikt om de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma te monitoren, maar soms zijn ze moeilijk te meten of zijn er verbeteringen nodig.

Over het geheel genomen wordt het programma Justitie 2014-2020 door aanvragers, begunstigden en belanghebbenden gezien als een verbetering ten opzichte van de drie voorgaande programma's (namelijk het programma Civiel recht, het programma Strafrecht en het programma Drugspreventie en -voorlichting), zowel wat betreft een betere gerichtheid van het beleid als een grotere betrokkenheid van de juiste groepen belanghebbenden.

Gezien het brede toepassingsgebied van de algemene doelstelling van het programma is een groot aantal externe factoren van invloed geweest op de doeltreffendheid ervan, zoals de migratiecrisis (die met name betrekking heeft op de specifieke doelstelling inzake 'toegang tot de rechter') en, in het algemeen, het ongelijke tempo waarin de lidstaten het EU-acquis omzetten en handhaven. Dit heeft echter geen afbreuk gedaan aan de interventielogica en de operationele flexibiliteit ervan: de jaarlijkse werkprogramma's kunnen gemakkelijk worden aangepast aan nieuwe behoeften op justitieel gebied (zie meer onder 'Relevantie').

Ten slotte is, in vergelijking met de periode 2007-2013, de duurzaamheid van projecten (met hun resultaten en output) na het einde van hun levenscyclus een steeds belangrijkere factor geworden waarmee bij het evaluatieproces rekening moet worden gehouden. Projecten die gericht zijn op het creëren van instrumenten/output zouden echter een moeilijker duurzaamheidslandschap kunnen hebben, aangezien duurzaamheid in deze gevallen afhangt van de vraag of de organisaties die de projecten hebben uitgevoerd voldoende middelen kunnen ontvangen om de instrumenten te onderhouden zodra de EU-financiering is afgelopen.

3.2.Efficiëntie 11

Het programma Justitie is kosteneffectief geweest in vergelijking met de acties die het tot nu toe heeft gefinancierd. Uit de resultaten van de evaluatie is immers gebleken dat de begunstigden de doelmatigheid van het programma positief beoordelen. Dit geldt voor het programma als geheel, maar in het bijzonder voor de specifieke doelstelling inzake justitiële opleiding.

Een belangrijk resultaat van het programma in vergelijking met zijn voorgangers is de geringere belasting op de begunstigden wat betreft tijd en financiële middelen. Toch is er nog ruimte voor verbetering wat betreft de versoepeling van de vereisten en verplichtingen om het programma nog efficiënter uit te voeren (zie meer onder 'Mogelijkheden voor vereenvoudiging').

Volgens de begunstigden zijn de huidige instrumenten (subsidies voor het uitvoeren van acties, exploitatiesubsidies en aanbestedingsactiviteiten) geschikt voor de behoeften van het programma en is het gebruik van alternatieve en innovatieve financieringsinstrumenten derhalve niet noodzakelijk. De efficiëntie van de uitvoering ervan moet echter verder worden verbeterd, met name met betrekking tot aanbestedingsacties, om ervoor te zorgen dat de toegewezen financiering ook daadwerkelijk wordt gebruikt.

3.3.Relevantie 12

Volgens alle geïnterviewde begunstigden is het programma zeer relevant om tegemoet te komen aan de behoeften van geselecteerde doelgroepen. Een van de belangrijkste kenmerken van het programma was immers het vermogen om de prioriteiten aan te passen en te wijzigen in het licht van nieuwe behoeften. Zo werden na een reeks terroristische aanslagen in Europa twee oproepen tot het indienen van voorstellen gepubliceerd om de radicalisering van gedetineerden tegen te gaan. Dit kan worden bereikt dankzij de unieke structuur van het programma Justitie, aangezien het programma is opgesteld met brede specifieke doelstellingen, doordat het de drie programma's van de vorige programmeringsperiode heeft samengevoegd. De algemene en specifieke doelstellingen stelden de Commissie in staat het programma aan te passen aan de zich ontwikkelende behoeften in de EU, met name op het gebied van justitiële samenwerking. De specifieke doelstelling met betrekking tot de initiatieven op het gebied van drugsbeleid is echter soms moeilijk te verenigen met andere programmaprioriteiten, zoals justitiële samenwerking en toegang tot de rechter, aangezien het drugsgerelateerde preventiebeleid over het algemeen een breder toepassingsgebied heeft.

In het algemeen zijn de behoeften die ten tijde van de goedkeuring van het programma zijn vastgesteld echter nog steeds actueel en relevant, met name de algemene doelstelling van de verdere ontwikkeling van een Europese rechtsruimte op basis van wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen.

Wat de behoeften van de belanghebbenden betreft, is er nog ruimte om de relevantie van het programma verder te vergroten door middel van systematische analyses per type belanghebbende, per specifieke doelstelling en per lidstaat, om ervoor te zorgen dat de prioriteiten met betrekking tot elke specifieke doelstelling voor elke oproep tot het indienen van voorstellen, zoals uiteengezet in de jaarlijkse werkprogramma's, in overeenstemming zijn met de huidige belangrijkste behoeften van de belanghebbenden. Bovendien zou het programma extra doelgroepen kunnen omvatten die relevant zijn voor de verwezenlijking van de algemene doelstelling. Deze groepen omvatten personeel van regelgevende agentschappen, jonge beoefenaars van juridische beroepen en studenten en beoefenaars van juridische beroepen in kandidaat-lidstaten en landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen. Op grond van de rechtsgrondslag van het programma Justitie is dit momenteel echter niet mogelijk.


3.4.Coherentie, complementariteit en synergieën 13

Het programma vertoont een goede mate van coherentie en complementariteit met andere EU-instrumenten, -programma's en -acties (er is bijvoorbeeld een zeer hoge mate van coherentie met de EU-agenda voor justitie 2020 14 ) en het risico van dubbel werk of incoherentie is zeer klein. Met name op het gebied van justitiële opleiding heeft de samenvoeging van de voorgaande programma's de coherentie met andere EU-initiatieven en tussen verschillende opleidingsdoelstellingen vergroot en de kans op dubbel werk, zowel wat de werkingssfeer als wat de financiering betreft, verkleind. Een sterke coherentie en complementariteit bij de specifieke doelstelling 'toegang tot de rechter' bestaat met het telecommunicatieprogramma van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, dat ook heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van het e-justitieportaal en e-codex.

Er bestaan nog steeds enkele uitzonderlijke overlappingen op het gebied van doelstellingen, doelgroepen en acties als een natuurlijk gevolg van de brede doelstellingen en doelgroepen van het programma, variërend van justitiële samenwerking in burgerlijke en in strafzaken (dus in wezen het hele spectrum van justitiële activiteiten) tot drugsbeleid en justitiële opleiding, en ook omdat het programma op alle EU-burgers is gericht.

In ieder geval zijn er nog mogelijkheden om de synergieën met andere financieringsprogramma's en -initiatieven van de EU te versterken. Dit is bijvoorbeeld het geval op het gebied van het drugsbeleid, waar de coördinatie met het programma Gezondheid voor groei zou kunnen worden verbeterd.

Volgens de geïnterviewde belanghebbenden is er een grote coherentie met nationaal beleid en nationale initiatieven met soortgelijke doelstellingen en/of die gericht zijn op dezelfde gebieden. Het programma vult de leemten op die door nationale acties worden achtergelaten, terwijl bestaande nationale projecten en initiatieven het programma aanvullen in plaats van er een contrast mee te vormen of er slechts een duplicatie van te zijn. Wanneer zowel het programma Justitie als de nationale initiatieven dezelfde (of soortgelijke) doelstellingen en doelgroepen hebben, zijn er immers altijd verschillen tussen deze initiatieven wat betreft de omvang van het geografische bereik (met een groter toepassingsgebied wat betreft de doelgroepen), de beschikbare middelen en het aantal gefinancierde projecten.

Het programma Justitie is ook coherent met internationale verplichtingen, zoals de 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling van de VN. Sommige algemene beginselen van de VN-agenda kunnen immers worden gekoppeld aan doelstellingen en gebieden waarop het programma Justitie zich richt. Dit is het geval met de VN-doelstelling tot waarborging van vrede en veiligheid, die moet worden bereikt door middel van rechtvaardige en inclusieve samenlevingen die gelijke toegang tot de rechter, een effectieve rechtsstaat en transparante en effectieve gerechtelijke instellingen bieden. Al deze elementen zijn te vinden als integrerende onderdelen van het programma Justitie, zowel wat de toegang tot de rechter als wat de justitiële opleiding betreft. Bovendien is de EU partij bij de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht en voert zij haar internationale optreden op het gebied van burgerlijk recht voornamelijk via deze internationale organisatie uit.


3.5.Meerwaarde voor de EU 15

Al het verzamelde bewijsmateriaal bevestigt de hoge meerwaarde van de interventie door het programma, die de facto als instrument wordt beschouwd voor een goede en effectieve verwezenlijking van doelstellingen op het gebied van justitie.

De resultaten van de evaluatie tonen aan dat de respondenten van de enquête het erover eens zijn dat niet alleen de gefinancierde activiteiten niet mogelijk zouden zijn geweest zonder de EU-interventie, maar bevestigen ook dat dezelfde resultaten niet zouden zijn bereikt met de interventie van de lidstaten alleen, wat betreft de oprichting van partnerschappen, de verwezenlijking van output, de financiering van innovatieve acties, de duurzaamheid van de resultaten en, in het bijzonder, de uitvoering van projecten van transnationale omvang en schaal. De meerwaarde van het programma Justitie voor de EU komt vooral tot uiting in de bevordering van transnationale projecten met een Europese dimensie om grensoverschrijdende kwesties aan te pakken en in de verstrekking van financiële middelen voor de financiering van activiteiten op belangrijke gebieden die niet noodzakelijk hoog op de agenda van de lidstaten staan als gevolg van een gebrek aan politieke wil (volgens de belanghebbenden geldt dit met name voor de specifieke doelstelling inzake toegang tot de rechter).

Volgens de geïnterviewde begunstigden kan het programma nationale acties op de beoogde gebieden beïnvloeden en, ten minste in beperkte mate, op elkaar afstemmen.

Het programma stelt de begunstigden ook in staat om met partners in andere lidstaten samen te werken, een mogelijkheid die hun kennis van en inzicht in de onder het programma vallende kwesties heeft vergroot, hun aanpak en het scala aan vaardigheden heeft verbreed en hen toegang heeft verschaft tot voorbeelden van goede praktijken en instrumenten die in andere lidstaten zijn ontwikkeld. Zoals hierboven reeds vermeld, vormen partnerschappen een sleutelelement voor het welslagen van het programma Justitie en zijn zij aanwezig in de meeste projecten.

Het gebrek aan nationale financiering is een van de belangrijkste redenen waarom de uit de programma’s gefinancierde activiteiten niet mogelijk zouden zijn geweest door maatregelen van afzonderlijke lidstaten. Dit geldt met name voor de initiatieven op het gebied van drugsbeleid, waar nationale initiatieven vaak een transnationale dimensie missen die op dit gebied essentieel is, en voor justitiële opleidingen op EU-niveau, die gewoonlijk niet op nationaal niveau worden verstrekt. Bovendien zorgt het programma Justitie ervoor dat Europese netwerken zoals het Europees netwerk voor justitiële opleiding blijven bestaan.

Het belang van het programma kan ook worden verklaard door het grote aantal projecten dat na slechts drie jaar wordt toegekend, in vergelijking met de drie voorgaande programma's 16 . Bovendien wijst de toename van het aantal jaarlijkse aanvragen van potentiële begunstigden erop dat het programma een belangrijke financieringsbron in de hele EU blijft.

Bovendien heeft justitiële opleiding een prominentere positie in de interventielogica van het programma Justitie, in vergelijking met de voorgaande programma's. Dit is een belangrijke stap voorwaarts voor de meerwaarde van het programma voor de EU, aangezien justitiële opleiding essentieel is voor het opbouwen van wederzijds vertrouwen, het verbeteren van de samenwerking tussen justitiële autoriteiten en beroepsbeoefenaren in de lidstaten en het vergroten van de samenhang bij de toepassing van de EU-wetgeving.


Uit de resultaten van de evaluatie blijkt dat voor de kwesties en gebieden die in het programma Justitie aan de orde komen, verdere acties en betrokkenheid op EU-niveau nodig zijn. Uit de vraag naar EU-maatregelen op deze gebieden en het feit dat het aantal aanvragen voor het programma nog steeds hoger is dan het aantal toegekende subsidies blijkt duidelijk dat er belangstelling bestaat voor de prioriteiten van het programma.

3.6.Middelen 17

De bevordering van de transversale prioriteiten van gendergelijkheid, rechten van het kind en rechten van personen met een handicap is van groot belang voor het programma Justitie en is vastgelegd in de rechtsgrondslag ervan. In het bijzonder worden de beginselen van gendermainstreaming en mainstreaming van de rechten van kinderen tijdens het evaluatieproces beoordeeld op basis van de kwaliteit van de voorstellen. De kwestie van gendermainstreaming wordt specifiek vermeld in deel B van het aanvraagformulier. Uit de evaluatie blijkt echter dat, wat de ontwikkelde projecten betreft, gendervraagstukken en gelijkheid in de meeste van die projecten nauwelijks een belangrijk thema zijn. Desalniettemin wordt in vijf tot zes projecten verwezen naar vrouwen en gendergelijkheid, die, hoewel ze nog steeds niet rechtstreeks op deze kwestie gericht zijn, bij hun uitvoering rekening houden met een dergelijk element.

Het programma Justitie ondersteunt de rechten van het kind, zowel in de programmeerfase (ontwerp van de oproepen tot het indienen van voorstellen) als door middel van de activiteiten van de voor financiering geselecteerde projecten. De eerbiediging van de rechten van het kind wordt derhalve versterkt door het feit dat organisaties die financiering aanvragen (en al hun partners) en die tijdens de uitvoering van het project rechtstreeks met kinderen samenwerken, de Commissie een beschrijving van hun kinderbeschermingsbeleid moeten verstrekken. Bovendien bevatten oproepen tot het indienen van voorstellen die in het kader van het programma Justitie worden gefinancierd, thema's die relevant zijn voor het onderwerp. Uit de resultaten van de evaluatie blijkt dat de meerderheid van de respondenten ermee instemt de rechten van het kind verder in het programma te integreren en te bevorderen.

Wat betreft de prioriteit van de rechten van mensen met een handicap, lijkt dit meer in de achtergrond te staan dan de vorige twee. Van de gefinancierde projecten was er in het kader van de specifieke doelstelling 'toegang tot de rechter' slechts een rechtstreeks gericht op personen met een handicap 18 . Wat betreft de noodzaak om de rechten van personen met een handicap in het programma verder te bevorderen, zijn de meningen van de belanghebbenden vrij heterogeen, maar alle categorieën zijn geneigd te denken dat er op zijn minst een 'matige' noodzaak is om dit te doen.

Om te begrijpen hoe het programma door middel van de gefinancierde activiteiten billijkheid bevordert, zullen overeenkomstig de verordening gegevens over de deelnemers worden verzameld, uitgesplitst naar geslacht, handicapstatus of leeftijd. Dit is echter nog niet gebeurd.

Tot slot moet het programma, zoals reeds gezegd, in de toekomst proberen zijn middelen evenwichtiger te verdelen over de verschillende doelgroepen van begunstigden en lidstaten.


3.7.Mogelijkheden voor vereenvoudiging 19

Uit de evaluatie is niet duidelijk gebleken dat er ruimte is voor verdere vereenvoudigingen met betrekking tot de wijze van beheer van het programma. Gezien de omvang van het programma lijkt de huidige wijze van direct beheer adequaat.

Ondanks de verbeteringen die in het huidige programma zijn aangebracht, hebben zowel de functionarissen van de Commissie als de geïnterviewde begunstigden kritische opmerkingen gemaakt over het uitvoeringsproces, met name wat betreft het begrotingsbeheer en de verslaglegging. De begunstigden geven onder meer aan dat de financiële verslaglegging te gedetailleerd en te inflexibel is in vergelijking met de financiële verslaglegging in het kader van andere EU-programma's (bv. Horizon 2020 en Erasmus+).

Wat de administratieve lasten betreft, vond bijna 70 % van de begunstigden en aanvragers het opstellen van voorstellen, het verstrekken van de nodige administratieve en financiële informatie om deel te nemen aan de uitnodigingen en de vereisten inzake toezicht en verslaglegging nog steeds lastig. In het algemeen waren de begunstigden het erover eens dat de aanvraag- en rapportageprocedures complex en lang waren, maar erkenden zij dat het waarschijnlijk moeilijk is om ze verder te vereenvoudigen, gezien de noodzaak om de verantwoordingsplicht inzake de Europese financiële middelen te waarborgen.

Volgens de begunstigden zou de duur van door het programma gefinancierde projecten kunnen worden verlengd, met name wat subsidies voor het uitvoeren van acties betreft. Met name een verlenging tot drie jaar werd ideaal geacht, aangezien een dergelijk tijdsbestek zou zijn afgestemd op de gemiddelde duur van wetenschappelijke partnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs. Bovendien vermeldden de begunstigden dat ook exploitatiesubsidies zouden kunnen worden uitgebreid tot een periode van ten minste twee jaar (in plaats van een) om de administratieve lasten op het gebied van aanvraag en verslaglegging te verminderen. De jaarlijkse exploitatiesubsidies stellen de Commissie echter in staat toezicht te houden op de activiteiten van de gefinancierde organisaties en bieden meer flexibiliteit om het werk van de begunstigden aan te passen aan de nieuwe behoeften op hun respectieve deskundigheidsgebieden.

Een ander belangrijk punt is volgens kleine maatschappelijke organisaties de moeilijkheid om de vereiste medefinancieringsbedragen te vinden; daarom zouden kleine niet-gouvernementele organisaties meer door het programma Justitie kunnen worden gesteund 20 .

Hoewel de uitrol van het nieuwe deelnemersportaal in eerste instantie tot enige problemen heeft geleid, beschouwen de belanghebbenden het indienen van voorstellen via het deelnemersportaal nu als een verbetering ten opzichte van het vorige IT-systeem, aangezien het aantal vereiste documenten voor de subsidiabiliteitscontrole is afgenomen en dus ook de daarmee gepaard gaande administratieve last. Bovendien zijn deze documenten na registratie niet meer nodig, alleen in geval van wijzigingen. Aangezien het deelnemersportaal in zijn huidige vorm echter is bedoeld voor onderzoeksinstellingen en omvangrijke subsidies, lijkt het portaal echter slecht te zijn aangepast aan de typische aanvragers van het programma Justitie. Op dit punt zijn er dus nog enkele verbeteringen mogelijk.

Ten slotte kunnen de monitoringvereisten en -indicatoren, zowel op programma- als op projectniveau, worden vereenvoudigd en gestroomlijnd.


14.

4.Conclusies en vooruitzichten



De cruciale rol die het programma Justitie heeft gespeeld bij de ontwikkeling van een Europese rechtsruimte op basis van wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen was bijzonder belangrijk aan het begin van het programma zelf, toen de gevolgen van de economische crisis in veel lidstaten nog voelbaar waren.

Dit verslag over de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2014-2020 bevestigt het belang van het programma voor de handhaving van de EU-waarden (zoals de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de doeltreffendheid van justitie) en voor de ondersteuning van de lidstaten bij de totstandbrenging van doeltreffendere rechtsstelsels. Vanaf het allereerste begin heeft het programma zijn potentieel bewezen door de verwerving van duurzame juridische kennis en bevoegdheden in de lidstaten te bevorderen.

De huidige structuur van het programma lijkt toereikend en voldoende flexibel om de algemene en specifieke doelstellingen ervan te verwezenlijken. In deze jaren is aangetoond dat het programma een grote meerwaarde voor de EU heeft, zowel in zijn positieve impact op deelnemers en doelgroepen als in zijn rol als aanvulling op andere financieringsinstrumenten en beleidsinitiatieven van de EU.

In het kader van de voorbereiding van de toekomstige EU-begroting en -financieringsprogramma's zal de Commissie op basis van de bevindingen van de tussentijdse evaluatie aandacht besteden aan alle aspecten die voor verbetering in aanmerking komen, in het bijzonder de uitbreiding van de pool van potentiële begunstigden van de acties van het programma, de herziening van de toezichtindicatoren, de verwezenlijking van een beter geografisch evenwicht tussen de begunstigden en de versterking van de synergieën met andere relevante financieringsprogramma's en -initiatieven van de EU.

(1)

PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1.

(2)

Verordening (EU) nr. 1382/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een programma 'Justitie' voor de periode 2014-2020 (PB L 354 van 28.12.2013).

(3)

Tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2014-2020, Ernst & Young Financial-Business Advisors, eindverslag, april 2018.

(4)

Werkdocument van de diensten van de Commissie bij het verslag over de tussentijdse evaluatie van de tenuitvoerlegging van het programma Justitie 2014-2020.

(5)

Voor meer informatie, zie https://ec.europa.eu/home-affairs/financing/fundings/security-and-safeguarding-liberties/internal-security-fund-police_en en https://ec.europa.eu/health/funding/programme/2014-2020_en .

(6)

Het deelnemersportaal is een elektronisch platform dat wordt gebruikt voor het beheer van de ontvangen aanvragen voor oproepen in het kader van het programma Justitie.

(7)

Zie de volgende links voor de lijst van alle in het kader van het programma gefinancierde projecten en voorbeelden van succesvolle projecten: ec.europa.eu/justice/grants1/closed-calls/index_en (kies vervolgens 'Resultaten: gesloten oproepen''geselecteerd projecten''toekenningsbesluiten' en 'samenvattingen') en https://ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop/en/opportunities/index.html (kies vervolgens 'Programma Justitie'). Zie bovendien bijlage 4 van het tussentijds verslag (ibid) om vier casestudies van projecten te bekijken in verband met elke specifieke doelstelling van het programma Justitie.

(8)

Het Europees Strafregisterinformatiesysteem is een gegevensbank die opgezet is ter verbetering van informatie-uitwisseling uit strafregisters in de hele EU. Alle EU-lidstaten zijn momenteel aangesloten op dit systeem.

(9)

Het e-justitieportaal verschaft informatie over de rechtsstelsels en bevordert en vergemakkelijkt de toegang tot de rechter in de hele EU in 23 talen. Meer informatie is beschikbaar via de volgende link: https://e-justice.europa.eu/home .

(10)

Doeltreffendheid: of en in welke mate de algemene doelstelling en de vier specifieke doelstellingen van het programma Justitie zijn verwezenlijkt en welke factoren tot deze resultaten hebben bijgedragen.

(11)

Efficiëntie: of en in welke mate de kosten van het programma in verhouding stonden tot de bereikte voordelen en welke parameters/factoren aan deze resultaten hebben bijgedragen.

(12)

Relevantie: of en in welke mate het programma Justitie zich richt op de behoeften en problemen van de doelgroepen die in de effectbeoordeling van 2011 en in de rechtsgrondslag van het programma zijn vastgesteld (en op nieuwe behoeften in verband met de totstandbrenging van een Europese rechtsruimte) en of de doelstellingen ervan nog steeds relevant zijn voor de behoeften en problemen van de begunstigden.

(13)

Coherentie, complementariteit en synergieën: of en in welke mate het programma coherent is met andere interventies op EU- en internationaal niveau, zoals met de voorgaande EU-programma's op dit gebied, met activiteiten die door andere instrumenten van de Unie worden ondersteund en, in het algemeen, met de Europese prioriteiten op de door het programma bestreken gebieden.

(14)

De doelstellingen en aandachtsgebieden van de EU-agenda voor justitie voor 2020 sluiten nauw aan bij het programma Justitie, met name op het gebied van justitiële samenwerking, ook al wordt in de agenda prioriteit gegeven aan gebieden zoals terrorisme en cybercriminaliteit die in het programma Justitie minder aan bod komen.

(15)

Meerwaarde voor de EU: in welke mate de effecten van het optreden op EU-niveau een meerwaarde vormen ten opzichte van de waarde die het optreden op alleen nationaal niveau zou hebben opgeleverd.

(16)

In het kader van het programma Civiel recht, het programma Strafrecht en het programma Drugspreventie en -voorlichting zijn 806 projecten toegekend over een periode van zeven jaar (2007-2013). In het kader van het programma Justitie zijn 418 projecten toegekend in de driejarige periode 2014-2016.

(17)

Middelen: of en in welke mate het programma Justitie de beschikbare middelen eerlijk over de begunstigden in de verschillende lidstaten heeft verdeeld, rekening heeft gehouden met de behoeften van de doelgroepen, gendermainstreaming, de rechten van het kind en de rechten van personen met een handicap heeft bevorderd.

(18)

Project 'Versterking van de procedurele rechten van personen met een verstandelijke en/of psychische handicap in strafprocedures: De noodzaak van acties onderzoeken'.

(19)

Mogelijkheden voor vereenvoudiging: of en in welke mate het beheer van het programma Justitie verder kan worden vereenvoudigd.

(20)

Er moet worden opgemerkt dat het gemiddelde bedrag van de subsidies tot het huidige niveau werd verhoogd na de evaluatie van de voorgaande programma's, waaruit, zoals gezegd, bleek dat de versnippering van de middelen over vele kleinschalige projecten een beperkt effect en een beperkte EU-dimensie heeft gehad.