Toelichting bij JOIN(2018)9 - Standpunt EU over de goedkeuring van het document: "Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU - Tunesië: strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Met het herziene Europese nabuurschapsbeleid dat in november 2015 is vastgesteld 1 , is een nieuw kader gecreëerd voor de bilaterale betrekkingen met partners. In het geval van Tunesië wordt deze nieuwe benadering beschreven in het document "Consolidatie van het geprivilegieerde partnerschap EU – Tunesië: strategische prioriteiten voor de periode 2018-2020", dat een essentiële referentie vormt om een beperkt aantal gerichte politieke prioriteiten overeen te komen voor de periode 2018-2020.

Het overleg met de Republiek Tunesië is begonnen in oktober 2017. Dit strookt met de nieuwe integrale strategie van de Europese Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid 2 die de hoge vertegenwoordiger in juni 2016 heeft gepresenteerd.

De EU en Tunesië zijn overeengekomen dat ze samen zullen werken aan de voorbereiding van een document dat de 'strategische prioriteiten' vastlegt om het geprivilegieerde partnerschap te consolideren. Dit partnerschap toont aan hoe bijzonder en dynamisch de bilaterale banden tussen Tunesië en de EU zijn. De strategische prioriteiten moeten die bijzondere band benadrukken en de gedeelde ambitie reflecteren om de bilaterale relaties in alle domeinen uit te diepen en de band tussen Tunesië en de Europese ruimte steeds verder te verstevigen. Deze prioriteiten zijn gebaseerd op het Tunesische vijfjarige ontwikkelingsplan 2016-2020 en de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger en de Commissie over 'Meer EU-steun aan Tunesië' van 29 september 2016. Met dat document moet ook rekening worden gehouden bij de programmering van de financiële samenwerking van de EU, het integrale steunkader van de EU voor Tunesië dat op 18 augustus 2017 werd goedgekeurd door de Commissie (document C.2017 – 5637 – 1).

De strategische prioriteiten vertalen het geprivilegieerde partnerschap op een concrete manier voor de jaren 2018-2020 en bieden richtsnoeren voor de ontwikkeling van een ambitieus model voor de toekomst van de banden tussen de EU en Tunesië na 2020. Centraal in deze prioriteiten staat het creëren van toekomstperspectieven voor jongeren. Het document legt de nadruk op versnelde sociaal-economische hervormingen, met inbegrip van een beter ondernemingsklimaat en het sluiten van een diepe en brede vrijhandelsovereenkomst (DCFTA). Democratische transitie en goed bestuur vormen de andere essentiële pijler van de associatie tussen de EU en Tunesië. Beide partijen verbinden zich er eveneens toe om de komende jaren hun banden te verstevigen op het vlak van veiligheid en terrorismebestrijding, alsook op het vlak van migratie en mobiliteit. Tunesië heeft van zijn verankering aan de EU een strategische keuze gemaakt. De ontwikkeling van een welvarende en stabiele Tunesische democratie is een gezamenlijk strategisch belang voor beide partners.

Het partnerschap EU-Tunesië is een essentieel element van de relatie. Jongeren zijn daarbij een horizontaal thema.

1.

De belangrijkste strategische prioriteiten voor de betrekkingen tussen de EU en Tunesië van 2018 tot 2020 zijn:


2.

(1)inclusieve en duurzame sociaal-economische ontwikkeling


3.

(2)democratie, goed bestuur en mensenrechten


4.

(3)toenadering tussen de volkeren, mobiliteit en migratie


5.

(4)veiligheid en terrorismebestrijding



Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De strategische prioriteiten EU-Tunesië vormen het eerste bilaterale kader dat in de context van het nieuwe Europese nabuurschapsbeleid wordt overeengekomen, en zijn in overeenstemming met de prioriteiten en bepalingen van dat beleid, namelijk de stabilisering van de nabuurschapslanden op politiek, economisch en veiligheidsvlak. De prioriteiten stroken ook met de Associatieovereenkomst EU-Tunesië, die op 1 maart 1998 in werking is getreden.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De strategische prioriteiten EU-Tunesië weerspiegelen het reeds langlopende engagement van de EU ten aanzien van haar mediterrane partners. Ze zijn ook in overeenstemming met de integrale strategie van de EU die pleit voor een geïntegreerde aanpak van crises, en weerspiegelen het EU-beleid op het vlak van humanitaire hulp, risicobeheer van rampen, ontwikkeling, migratie, handel, investeringen, infrastructuur, onderwijs, gezondheid en onderzoek. In de prioriteiten wordt met name aandacht besteed aan het bevorderen van de mensenrechten en goed bestuur, het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen, de externe dimensie van het migratiebeleid van de EU, de grotere nadruk op internationale samenwerking voor de bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme, en de potentiële impact van handel op eerlijke groei en waardig werk.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het betreft een gezamenlijk voorstel voor een besluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad die is ingesteld bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, over de goedkeuring van een aanbeveling over de strategische prioriteiten van het geprivilegieerde partnerschap EU-Tunesië.

De partnerschapsprioriteiten zouden tijdens een vergadering van de Associatieraad EU-Tunesië op 15 mei 2018 moeten worden goedgekeurd, nadat de Raad van de EU op basis van artikel 218, lid 9, VWEU het door de EU in de Associatieraad in te nemen standpunt heeft goedgekeurd. Als de strategische prioriteiten eenmaal zijn goedgekeurd, zullen ze de leidraad vormen voor de programmering van de financiële samenwerking van de EU in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De strategische prioriteiten betreffende de betrekkingen tussen de EU en Tunesië kunnen niet op nationaal niveau door de lidstaten worden goedgekeurd.

Evenredigheid

Krachtens artikel 218, lid 9, van het VWEU moet de Raad het standpunt van de EU goedkeuren met het oog op de goedkeuring van de strategische prioriteiten van de Associatieraad.

Keuze van het instrument

In de conclusies van de Raad van 14 december 2015 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid 3 heeft de Raad zijn voornemen bevestigd om de samenwerking met partners in 2016 naar een hoger plan te tillen en daarbij, in voorkomend geval, nieuwe partnerschapsprioriteiten vast te stellen die zijn toegespitst op gezamenlijk vastgestelde prioriteiten en belangen.

Politieke verbintenissen zijn daarvoor het meest passende instrument. De procedurele lasten voor het vaststellen van een nieuwe bindende internationale overeenkomst met Tunesië zouden niet in verhouding staan tot de tijdspanne waarin de partnerschapsprioriteiten zouden moeten worden uitgevoerd. Daarnaast zou een eenvoudig memorandum van overeenstemming niet het nodige niveau hebben om als basis te dienen voor de meerjarige programmering voor de steun overeenkomstig de 'actieplannen of gelijkwaardige gezamenlijk overeengekomen documenten' van artikel 3, lid 2, van de verordening tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument 4 .

3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Voor het opstellen van de tekst is nauw overlegd met de relevante diensten van de Commissie en met de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Groep Mashrek/Maghreb van de Raad, en hebben besprekingen plaatsgevonden met de Tunesische tegenhangers.

Naast het regelmatige overleg in Tunis over de prioritaire thema's werd in maart in Brussel en Tunis ook overleg gepleegd met het maatschappelijk middenveld. Uit de ontvangen bijdragen blijkt voornamelijk de noodzaak van continue steun van de EU voor het democratisch overgangsproces dat bezig is in Tunesië, voor de bevordering van goed bestuur en de rechtsstaat, voor de eerbiediging van de mensenrechten, evenals voor de versterking van de rol en de deelname van het maatschappelijk middenveld aan het proces van politieke, economische en sociale ontwikkeling, via de daadwerkelijke toepassing van de Tunesische grondwet en de internationale verbintenissen die Tunesië is aangegaan. Het maatschappelijk middenveld heeft eveneens het belang bevestigd om samen met en voor Tunesische jongeren te werken om de toegang tot werk te bevorderen. Al deze punten zijn in de bijlage verwerkt.

De raadplegingen hebben plaatsgevonden volgens de richtsnoeren van het herziene Europese nabuurschapsbeleid.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De relevante thematische deskundigheid was intern beschikbaar, hetzij in Brussel bij de Europese instellingen, hetzij in Tunis bij de EU-delegatie in Tunesië.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Geen gevolgen voor de grondrechten in de lidstaten van de Europese Unie.

Wat de grondrechten in Tunesië betreft, is een van de strategische prioriteiten de versterking van de democratie, goed bestuur en de mensenrechten in het land. De EU en Tunesië voeren een open en regelmatige dialoog en werken nauw samen inzake de grondrechten. Beide partijen zullen de komende jaren nauwer gaan samenwerken op dit vlak.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting zullen niet verder gaan dan de verwachte gevolgen van eerdere internationale verbintenissen van de EU. De gevolgen voor de begroting zijn vastgelegd in het integrale steunkader van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) voor de periode 2017-2020.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De uitvoering van de strategische prioriteiten EU-Tunesië zal het voorwerp zijn van regelmatig toezicht. Beide partijen zullen contactpunten aanstellen binnen de betrokken diensten ervoor te zorgen dat de prioriteiten daadwerkelijk en tot wederzijds voordeel worden uitgevoerd. De vergaderingen over de bilaterale samenwerking tussen de EU en Tunesië in het kader van de associatieovereenkomst zullen hieraan bijdragen, met name op het sectorale niveau.

6. REFERENTIES

(a)Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (JOIN(2015) 50 final van 18.11.2015); gemeenschappelijk standpunt van de Arabische landen van het Europese nabuurschapsbeleid dat gepresenteerd werd tijdens de ministeriële conferentie in Beiroet van 24 juni 2015 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid; conclusies van de Raad over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, 14 december 2015.

(b)Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014).

(c)Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (PB L 97 van 30.3.1998).

(d)Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en aan de Raad - Meer EU-steun aan Tunesië (JOIN(2016) 47 final van 29.9.2016); conclusies van de Raad over Tunesië, 17 oktober 2016, referentie 13056/16.