Toelichting bij COM(2017)527 - Hervormingsprogramma 2017 en convergentieprogramma 2017 van het Verenigd Koninkrijk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 22.5.2017


COM(2017) 527 final

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2017 van het Verenigd Koninkrijk

en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2017 van het Verenigd Koninkrijk


2.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2017 van het Verenigd Koninkrijk

en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2017 van het Verenigd Koninkrijk

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 1 , en met name artikel 9, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie 2 ,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement 3 ,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 16 november 2016 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse 4 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2017 voor coördinatie van het economisch beleid. De prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse zijn op 9-10 maart 2017 door de Europese Raad bekrachtigd. Op 16 november 2016 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 5 aangenomen, waarin zij het Verenigd Koninkrijk niet heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

(2)Op 22 februari 2017 is het landverslag 2017 voor het Verenigd Koninkrijk 6 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die het Verenigd Koninkrijk bij de uitvoering van de op 12 juli 2016 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt, alsmede het gevolg dat is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren werden goedgekeurd, en de vooruitgang die het Verenigd Koninkrijk richting zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt.

(3)Op 21 april 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk zijn nationale hervormingsprogramma 2017 en op 27 april 2017 zijn convergentieprogramma 2017 ingediend. Op grond van de onderlinge verbanden tussen beide programma's zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(4)De betrokken landspecifieke aanbevelingen zijn meegenomen in de programma's van de lidstaten voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) voor de periode 2014-2020. Op grond van de wetgeving over de ESI-fondsen 7 kan de Commissie een lidstaat verzoeken de betrokken programma’s voor ESI-fondsen te evalueren en te wijzigen wanneer dit nodig is om de uitvoering van de betrokken landspecifieke aanbevelingen te ondersteunen. De Commissie heeft nadere richtsnoeren verstrekt over de toepassing van die regels 8 .

(5)Het Verenigd Koninkrijk valt momenteel onder het corrigerende deel van het stabiliteits- en groeipact. Mocht in 2016-2017 een tijdige en duurzame correctie worden bereikt, zal het Verenigd Koninkrijk in 2017-2018 aan het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en de overgangsregel voor de schuld worden onderworpen. In haar convergentieprogramma 2017 gaat de regering ervan uit dat zij het buitensporig tekort tegen het begrotingsjaar 2016-2017 heeft gecorrigeerd, in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad van 19 juni 2015, met een nominaal tekort van 2,7 % van het bbp. Vervolgens zal het nominale tekort in 2017-2018 naar verwachting licht verhogen tot 2,8 % van het bbp alvorens in 2018-2019 te dalen tot 1,9 % van het bbp. In het convergentieprogramma is geen begrotingsdoelstelling op middellange termijn opgenomen. Volgens het convergentieprogramma zal de overheidsschuldquote naar verwachting in grote lijnen stabiliseren op ongeveer 87,5 % van het bbp van 2016-2017 tot 2018-2019 alvorens in 2020-2021 te dalen tot 84,8 % van het bbp. Het macro-economische scenario dat aan deze begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is gunstig. De maatregelen die nodig zijn om de geplande tekortdoelstellingen te ondersteunen, zijn over het geheel genomen goed gespecificeerd, maar door de neerwaartse risico's voor de macro-economische vooruitzichten bestaat het gevaar dat de geplande tekortvermindering niet wordt gehaald.

(6)Op 12 juli 2016 heeft de Raad het Verenigd Koninkrijk aanbevolen tegen 2016-2017 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie en na de correctie van het buitensporig tekort in 2017-2018 een budgettaire aanpassing van 0,6 % van het bbp in de richting van de minimale begrotingsdoelstelling op middellange termijn te realiseren. Op basis van de voorjaarsprognoses 2017 van de Commissie zal het nominale tekort in 2016-2017 volgens de ramingen 2,7 % van het bbp hebben bereikt, wat in overeenstemming is met de door de Raad aanbevolen doelstelling. In 2017-2018 bestaat het risico dat enigszins van de vereisten van het preventieve deel wordt afgeweken.

(7)Er wordt verwacht dat het Verenigd Koninkrijk zich in het licht van zijn begrotingssituatie en met name zijn schuldniveau verder zal aanpassen in de richting van een passende begrotingsdoelstelling op middellange termijn. Volgens de gezamenlijk overeengekomen aanpassingsmatrix in het kader van het stabiliteits- en groeipact vertaalt die aanpassing zich in een vereiste dat de nominale groeivoet van de netto primaire overheidsuitgaven 9 niet hoger ligt dan 1,8 %. Dat zou overeenstemmen met een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,6 % van het bbp. Bij ongewijzigd beleid bestaat het gevaar dat over de periode 2017-2018 en 2018-2019 samengenomen enigszins zal worden afgeweken van die voorwaarde. Tegelijk zal het Verenigd Koninkrijk volgens de ramingen voorlopig niet voldoen aan de overgangsregel voor de schuld in 2017-2018, maar naar verwachting wel in 2018-2019. Al met al is de Raad van oordeel dat het Verenigd Koninkrijk bereid moet zijn om vanaf 2017-2018 verdere maatregelen te nemen om aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact te voldoen. Op grond van Verordening (EG) nr. 1466/97 moet bij de beoordeling van de begrotingsplannen en -resultaten echter rekening worden gehouden met de begrotingsbalans van de lidstaat in het licht van de conjuncturele omstandigheden. Zoals wordt herhaald in de mededeling van de Commissie bij deze landspecifieke aanbevelingen, zal bij de toekomstige beoordeling naar behoren rekening moeten worden gehouden met de doelstelling om tot een begrotingskoers te komen die zowel bijdraagt aan het versterken van het huidige herstel als aan het waarborgen van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van het Verenigd Koninkrijk. In die context is de Commissie voornemens gebruik te maken van de toepasselijke beoordelingsmarge in het licht van de conjunctuur van het Verenigd Koninkrijk.

(8)De particuliere investeringen blijven consequent duidelijk onder het EU-gemiddelde liggen, en de overheidsinvesteringen net iets eronder. De productiviteit ligt aanzienlijk onder het G7-gemiddelde en is gestagneerd sinds 2008. De regering legt in haar beleid een duidelijk accent op het verhogen van de investeringen om de productiviteitsgroei te bevorderen. Een belangrijke uitdaging is het aanpakken van de aanzienlijke gebreken in de capaciteit en de kwaliteit van de infrastructuurnetwerken in het Verenigd Koninkrijk. De verkeerscongestie is groot en door de snel groeiende vraag wordt de spoorcapaciteit op bepaalde plaatsen steeds minder toereikend. De behoefte aan meer investeringen in nieuwe energieopwekkings- en voorzieningscapaciteit wordt alsmaar urgenter. Het nationale infrastructuurplan om de economische infrastructuur van het Verenigd Koninkrijk te verbeteren, is ambitieus en in 2016 werden een aantal investeringsbesluiten genomen in verband met grote vervoers- en energieprojecten. Er blijft echter bezorgdheid over de vraag of genoeg publieke en particuliere investeerders kunnen worden aangetrokken om de achterstand op het gebied van infrastructuur snel en kosteneffectief weg te werken. Het Verenigd Koninkrijk staat voor de grote uitdaging het woningaanbod te vergroten. Een chronisch tekort aan woningen draagt bij tot hoge en stijgende woningprijzen en leidt tot aanzienlijke economische en sociale kosten, vooral rond de economische groeipolen. Het hervormde stelsel van ruimtelijke ordening en een reeks complementaire beleidsmaatregelen op het gebied van huisvesting zorgen er samen in zekere mate voor dat er meer woningen worden gebouwd. Toch wordt het woningaanbod nog altijd door een aantal factoren belemmerd, onder meer de zeer strenge en complexe regulering van de grondmarkt en de woningbouw, en houdt het aanbod van nieuwe woningen nog altijd geen gelijke tred met de toename van de vraag.

(9)De nominale arbeidsmarktcijfers blijven positief, met globaal genomen lage langdurige werkloosheid en jeugdwerkloosheid. Er is echter ruimte voor verbetering qua niveaus van inactiviteit, deeltijds werk en jobs met lage lonen. De inkomensgroei blijft bescheiden door de zwakke productiviteitsgroei. Er blijft bezorgdheid over het aanbod aan en de inzet en de verbetering van vaardigheden. De beleidsontwikkelingen op het gebied van vaardigheden en verbetering daarvan via hervormingen van het technisch onderwijs en de leerlingplaatsen zijn aanzienlijk. Voor de kwaliteit van de leerlingplaatsen zal moeten worden gefocust op het kwalificatieniveau en het vakgebied. Via andere, strategisch belangrijke, gesubsidieerde trajecten voor de verbetering van vaardigheden, vooral voor wie ouder is dan 25 jaar, zou het aanbod aan vaardigheden dat beschikbaar is voor de staat, voor ondernemingen en voor personen die in hun loopbaan willen opklimmen, kunnen worden uitgebreid. Er zijn ook problemen op het gebied van kinderopvang en sociale zorg, waardoor een hoog percentage vrouwen deeltijds werkt. De hervormingen van de kinderopvang tot dusver zijn constant maar geleidelijk. Er mag een omslag worden verwacht wanneer sommige initiatieven in de komende twee jaar volledig op gang zijn gekomen. De participatie van kinderen van jonger dan drie jaar in de formele kinderopvang is betrekkelijk laag. De beschikbaarheid en de betaalbaarheid van kinderopvang voor kinderen van drie en vier jaar oud zijn tot op zekere hoogte verbeterd door recente maatregelen, maar daarmee is niets gedaan aan het probleem van het aanbod van kinderopvang voor kinderen van jonger dan drie jaar. Ten gevolge van eerder aangekondigde hervormingen van en besparingen in met name de inkomensondersteuning voor werkenden, kunnen resultaten van het sociaal beleid, onder meer op het gebied van kinderarmoede, op korte en middellange termijn onder druk komen te staan, vooral door de hogere inflatie. Het aantal kinderen dat in armoede leeft in een huishouden met werkende ouders is een specifieke reden tot bezorgdheid.

(10)In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van het Verenigd Koninkrijk verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landverslag 2017. Voorts heeft de Commissie zowel het convergentieprogramma als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot het Verenigd Koninkrijk zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in het Verenigd Koninkrijk, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een inbreng op EU-niveau in toekomstige nationale besluiten.

(11)In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het convergentieprogramma onderzocht en zijn advies 10 daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven,

BEVEELT AAN dat het Verenigd Koninkrijk in 2017 en 2018 de volgende actie onderneemt:

1. Zijn begrotingsbeleid voortzetten overeenkomstig de vereisten van het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact, wat neerkomt op een aanzienlijke begrotingsinspanning in 2018. Bij het nemen van beleidsmaatregelen moet ernaar worden gestreefd om tot een begrotingskoers te komen die zowel bijdraagt aan het versterken van het huidige herstel als aan het waarborgen van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van het Verenigd Koninkrijk.

2. Verdere stappen ondernemen om het woningaanbod te stimuleren, onder meer door hervormingen van de regelgeving inzake ruimtelijke ordening en de uitvoering daarvan.

3. De discrepanties tussen de gevraagde en de aangeboden vaardigheden aanpakken en zorgen voor een verbetering van de vaardigheden, onder meer door de kwaliteit van de leerlingplaatsen te blijven verbeteren en door te voorzien in andere gesubsidieerde verbeteringstrajecten ("Further Education").


Gedaan te Brussel,

3.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) COM(2017) xxx.
(3) P8_TA(2017)0038, P8_TA(2017)0039 en P8_TA(2017)0040.
(4) COM(2016) 725 final.
(5) COM(2016) 728 final.
(6) SWD(2017) 93 final.
(7) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.
(8) COM(2014) 494 final.
(9) De netto-overheidsuitgaven worden gevormd door de totale overheidsuitgaven met uitsluiting van de rente-uitgaven, de uitgaven in het kader van programma's van de Unie die volledig met inkomsten uit fondsen van de Unie worden gefinancierd, en de niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen. Nationaal gefinancierde bruto-investeringen in vaste activa worden gespreid over een periode van vier jaar. Discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde of bij wet verplicht gestelde inkomstenstijgingen worden meegeteld. Eenmalige maatregelen aan zowel de inkomsten- als de uitgavenzijde zijn niet meegenomen.
(10) Op grond van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.