Toelichting bij COM(2017)133 - Standpunt EU mbt het wijzigen van aanhangsel II van de Regionale Conventie betreffennde de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels 1 (hierna 'de conventie' genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

In artikel 1 van aanhangsel II van de conventie is bepaald dat de partijen in hun bilaterale handel bijzondere bepalingen mogen toepassen die afwijken van de algemene bepalingen in aanhangsel I. Deze bijzondere bepalingen zijn opgenomen in de bijlagen bij aanhangsel II.

Het Gemengd Comité van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn (hierna 'de CEFTA-partijen' genoemd), heeft bij Besluit nr. 3/2015 van 26 november 2015 2 voorzien in de mogelijkheid tot teruggave van douanerechten en tot volledige cumulatie in het handelsverkeer tussen de CEFTA-partijen. Alle CEFTA-partijen zijn ook partij bij de conventie.

Besluit nr. 3/2015 van het Gemengd Comité van CEFTA bevat bepalingen die afwijken van de bepalingen van aanhangsel I van de conventie en vereist derhalve dat aanhangsel II van de conventie wordt gewijzigd. Ten eerste wijkt dit besluit af van artikel 14 van aanhangsel I, waarin het beginsel is vastgelegd dat teruggave van douanerechten verboden is. Ten tweede wijkt het af van artikel 3 van aanhangsel I betreffende cumulatie, aangezien volledige cumulatie niet onder deze bepaling valt.

De andere bepalingen van Besluit nr. 3/2015 moeten voor een goede uitvoering van deze afwijkende bepalingen zorgen.

Er is ook gegarandeerd dat deze afwijkende bepalingen geen gevolgen hebben voor het handelsverkeer met andere partijen bij de conventie. In artikel 1 van Besluit nr. 3/2015 is bepaald dat producten die met toepassing van deze afwijkende bepalingen hun oorsprong hebben verkregen in een CEFTA-partij, worden uitgesloten van cumulatie in het kader van de algemene bepalingen van de conventie.

In artikel 4, lid 3, van de conventie is bepaald dat wijzigingen van de conventie en van de aanhangsels bij besluit van het Gemengd Comité van de conventie worden vastgesteld. In overeenstemming met artikel 3, lid 2, moet het Gemengd Comité met eenparigheid van stemmen handelen.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Er zij op gewezen dat er al soortgelijke afwijkende bepalingen van toepassing zijn in het handelsverkeer tussen sommige partijen bij de conventie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het besluit van de Raad is artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

In artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat de Raad, op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, een besluit vaststelt tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie wordt ingenomen in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt.

Het besluit dat door het Gemengd Comité van de conventie moet worden genomen, valt onder deze bepaling.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbenden

De partijen bij de conventie en de lidstaten zijn op de vergadering van het Gemengd Comité van de conventie van 28 september 2016 in kennis gesteld van het verzoek.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

De afwijkende bepalingen waarover de EU een standpunt moet innemen in het Gemengd Comité van de conventie, hebben uitsluitend betrekking op de preferentiële handel tussen CEFTA-partijen. Het is dus niet nodig om een effectbeoordeling te verrichten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.