Toelichting bij COM(2016)343 - Hervormingsprogramma 2016 en convergentieprogramma 2016 van Roemenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 18.5.2016


COM(2016) 343 final

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Roemenië

en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2016 van Roemenië


2.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Roemenië

en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2016 van Roemenië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 1 , en met name artikel 9, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie 2 ,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement 3 ,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 26 november 2015 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse 4 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2016 voor coördinatie van het economisch beleid. De prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse zijn op 17-18 maart 2016 door de Europese Raad bekrachtigd. Op 26 november 2015 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 5 aangenomen, waarin zij Roemenië heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

Op 26 februari 2016 is het landverslag 2016 voor Roemenië 6 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Roemenië bij de tenuitvoerlegging van de op 14 juli 2015 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt, alsmede de vooruitgang die Roemenië richting zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt. Het bevatte ook de diepgaande evaluatie die op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 is uitgevoerd. Op 8 maart 2016 heeft de Commissie de resultaten van de diepgaande evaluatie gepresenteerd 7 . Op basis van haar analyse concludeert de Commissie dat Roemenië niet met macro-economische onevenwichtigheden wordt geconfronteerd.

Op 28 april 2016 heeft Roemenië zijn nationale hervormingsprogramma 2016 en zijn convergentieprogramma 2016 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

De betrokken landspecifieke aanbevelingen zijn meegenomen in de programmering van de Europese structuur- en investeringsfondsen voor de periode 2014-2020. Op grond van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 kan de Commissie een lidstaat verzoeken zijn partnerschapsovereenkomst en de betrokken programma's te evalueren en wijzigingen daarop voor te stellen wanneer dit nodig is om de uitvoering van relevante aanbevelingen van de Raad te ondersteunen. De Commissie heeft nadere bijzonderheden over de toepassing van deze bepaling verstrekt in de richtsnoeren inzake de toepassing van maatregelen om doeltreffendheid van de Europese structuur- en investeringsfondsen te koppelen aan gezond economisch bestuur 8 .

Het derde programma voor betalingsbalanssteun (2013-2015) liep af in september 2015 zonder dat een evaluatie werd voltooid. De derde formele evaluatiemissie (16-30 juni 2015) om de uitvoering van de voorwaarden van het programma te beoordelen, is nog niet afgerond. Hoewel op verschillende gebieden enige vooruitgang werd geboekt, werden de huidige en vroegere resultaten van het programma op belangrijke beleidsgebieden ondermijnd. Het postprogrammatoezicht ging op 1 oktober 2015 van start en zal voortduren totdat ten minste 70 % van de lening die in het kader van het eerste betalingsbalansprogramma is toegekend, terugbetaald is, d.w.z. ten minste tot het voorjaar van 2018.

Roemenië valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. In haar convergentieprogramma 2016 gaat de regering uit van een verslechtering van het nominale saldo van -0,7 % van het bbp in 2015 naar -2,9 %van het bbp in 2016 en 2017. Het structurele saldo zal naar verwachting ook verslechteren. Het programma gaat uit van een afwijking van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn - een structureel tekort van 1 % van het bbp - die in 2014 en 2015 was bereikt, zonder dat de doelstelling opnieuw wordt bereikt in de programmaperiode. Volgens het convergentieprogramma zal de overheidsschuldquote in het tijdsbestek van het programma onder 40 % blijven. Het macro-economische scenario dat aan deze begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is voor 2016 plausibel en voor 2017 lichtjes optimistisch. Op basis van de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie bestaat het risico van een duidelijke afwijking zowel in 2016 als, bij ongewijzigd beleid, in 2017. Daarnaast wordt in de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie voor 2017 gerekend op een overheidstekort van 3,4 % van het bbp, wat boven de referentiewaarde van 3 % van het bbp van het Verdrag ligt. Op basis van zijn beoordeling van het convergentieprogramma en rekening houdend met de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie is de Raad van oordeel dat het risico bestaat dat Roemenië niet zal voldoen aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact. Daarom zullen verdere maatregelen nodig zijn om de naleving in 2016 en 2017 te garanderen.

De bepalingen van het begrotingskader in Roemenië zijn solide, maar worden in de praktijk niet doeltreffend toegepast. Geen van de recente tekortverhogende begrotingsmaatregelen werd in het kader van het normale begrotingsproces geïnitieerd en aangenomen. Het vereiste dat nieuwe wetgevingsinitiatieven die leiden tot een stijging van de overheidsuitgaven of een daling van de overheidsinkomsten, vergezeld moeten gaan van een door het Ministerie van Financiën gecontroleerde effectbeoordeling, dat de uitgavenplafonds moeten worden geëerbiedigd en dat voor inkomstendalingen compenserende maatregelen moeten worden voorgesteld, werd in 2015 niet nageleefd. In de praktijk krijgt de Begrotingsraad erg weinig tijd om op begrotingsvoorstellen te reageren en wordt niet voldoende met de aanbevelingen rekening gehouden. De begrotingswet 2016 streeft naar een begrotingstekort van 2,95 % van het bbp, wat tot een aanzienlijke afwijking van de middellangetermijndoelstelling leidt. Dit wijkt af van het nationale begrotingskader.

Er worden een aantal maatregelen doorgevoerd om de belastingen beter te innen en de belastingwetgeving beter te doen naleven. Het gaat onder meer om verplichte kasregisters, strengere regels voor contante betalingen, een nieuwe btw-registratieprocedure, intensievere controles door de belastingdienst (ANAF) en een lopende reorganisatie van de dienst. De hoge mate van belastingontwijking en de slechte naleving van de belastingwetgeving blijven echter een probleem. Zwartwerk en te lage aangiften blijven op de belastinginkomsten wegen en verstoren de economie. De maatregelen om het zwartwerk in te dammen, waaronder die van de Arbeidsinspectie, zijn niet erg doeltreffend.

De wet om de pensioenleeftijd van mannen en vrouwen gelijk te trekken, is sinds 2013 bij het parlement in behandeling. Als die wet wordt aangenomen, zou de arbeidsparticipatie van oudere vrouwen aanzienlijk toenemen, waardoor het genderverschil op het gebied van pensioenen afneemt en vrouwen op hun oude dag minder risico lopen om armoede te lijden.

De situatie op de arbeidsmarkt is in 2015 verbeterd. De werkloosheid is laag en de werkgelegenheid vertoont een stijgende lijn. De langdurige werkloosheid ligt onder het EU-gemiddelde. Er zijn echter nog grote uitdagingen, vooral het hoge percentage jongeren dat niet werkt of geen onderwijs of opleiding volgt, en niet goed wordt bereikt met het oog op doeltreffende activering.

Het nationale arbeidsbureau loopt achter in het aanbieden van gepersonaliseerde diensten aan werkzoekenden en heeft slechts een beperkte dienstverlening voor werkgevers, ook al moeten alle vacatures aan dit bureau worden gemeld. Er is een procedure vastgesteld om de verschillende categorieën van werklozen maatwerk te bieden, maar die is nog niet ingevoerd. De arbeidsvoorzienings- en de sociale diensten werken nauwelijks samen, waardoor het nog moeilijker is om de begunstigden van sociale bijstand te activeren.

Het minimumloon, dat tot de laagste van de EU behoort, is sinds 2013 aanzienlijk gestegen, maar doordat er geen objectieve criteria zijn om het minimumloon vast te stellen, ontstaat onzekerheid. Er is een tripartite werkgroep voor de hervorming van de vaststelling van het minimumloon opgericht, maar er zijn nog altijd geen duidelijke richtsnoeren of criteria waarin rekening wordt gehouden met het effect ervan op de schepping van banen, op de sociale voorwaarden en op het concurrentievermogen. Al met al is de sociale dialoog nog zwak ontwikkeld.

Roemenië kent een van de hoogste risico's van armoede of sociale uitsluiting in de EU. De arbeidsmarktactivering van mensen die van sociale bijstand leven, is zeer beperkt, vooral in plattelandsgebieden. De sociale referentie-index, waarop de sociale uitkeringen gebaseerd zijn, wordt niet regelmatig bijgewerkt op basis van de economische context, waardoor de toereikendheid van de uitkeringen in de loop der tijd kan worden aangetast. De wet op het minimale inclusie-inkomen, die verbetering moet brengen in de doelgerichtheid en toereikendheid van uitkeringen en de integratie van de ontvangers van het minimale inclusie-inkomen op de arbeidsmarkt, is voor aanneming aan het parlement toegezonden. Het 'armoedebestrijdingspakket' van de regering bevat verschillende maatregelen om dit probleem aan te pakken op basis van een geïntegreerde benadering (onderwijs, gezondheid, huisvesting, sociale bescherming, vervoer).

Roemenië kampt nog altijd met problemen op het gebied van onderwijs. Het beschikt over een aantal strategieën op het gebied van een leven lang leren, beroepsonderwijs en -opleiding, tertiair onderwijs en schooluitval. Het percentage vroegtijdige schoolverlaters ligt echter nog altijd ruim boven het EU-gemiddelde, ten dele omdat de uitvoering van de in 2015 goedgekeurde strategie ter zake aanzienlijke vertraging heeft opgelopen. Er zijn weinig preventie- en begeleidingsprogramma's. Het is voor kwetsbare groepen zoals Roma en kinderen van arme gezinnen nog altijd moeilijk om toegang te krijgen tot kwaliteitsonderwijs en om dergelijk onderwijs met succes af te ronden, zeker op het platteland. Wat onderwijs en opvang voor jonge kinderen betreft, heeft Roemenië maatregelen genomen om de deelname van achtergestelde leerlingen aan het kleuteronderwijs (4-6 jaar) te ondersteunen. De voorzieningen voor jonge kinderen (0-3 jaar) blijven beperkt. De recente wetgeving ter verlenging van het ouderschapsverlof kan in combinatie met het tekort aan stimulansen om te gaan werken, de arbeidsparticipatie van vrouwen nog verder bemoeilijken. De participatie in het hoger secundair beroepsonderwijs en de hogere secundaire beroepsopleiding ligt boven het EU-gemiddelde, maar de uitvalpercentages blijven hoog. Het percentage hoogopgeleiden is aan het stijgen, maar de kwaliteit en de arbeidsmarktsrelevantie van het hoger onderwijs zijn beperkt. De participatie in het volwassenenonderwijs is erg laag.

De gezondheidsresultaten in Roemenië laten te wensen over. De levensverwachting bij geboorte ligt ruim onder het EU-gemiddelde, zowel voor mannen als voor vrouwen. De toegang tot gezondheidszorg en de te grote afhankelijkheid van ziekenhuiszorg blijven een onopgelost probleem. De wijdverspreide praktijk van informele betalingen maakt de gezondheidszorg minder toegankelijk voor mensen met een laag inkomen. Roemenië heeft maatregelen genomen om de gezondheidszorg toegankelijker te maken voor gepensioneerden met een laag inkomen en mensen in afgelegen en geïsoleerde gemeenschappen. Er wordt een netwerk van sociale en gezondheidsbemiddelaars opgezet en er is een wetsvoorstel inzake gemeenschapsdiensten ingediend. De de-institutionalisering van mensen met een handicap blijft een uitdaging.

Roemenië heeft maatregelen genomen om de lage financiering van de gezondheidszorg en het inefficiënte gebruik van overheidsmiddelen aan te pakken. Die hervormingen omvatten het wegwerken van achterstallen in de gezondheidssector, het houdbaarder maken van de farmaceutische uitgaven, het invoeren van e-gezondheidsoplossingen, het verbeteren van de financiering van het gezondheidsstelsel, het opstellen van een strategie om de middelen te verschuiven van zorg in ziekenhuizen naar preventieve en primaire zorg, en het centraliseren van aanbestedingsprocedures. De uitvoering van de nationale gezondheidsstrategie 2014-2020 loopt echter vertraging op doordat er onvoldoende bestuurlijke capaciteit is. De efficiëntie van het gezondheidsstelsel wordt meer bepaald gehinderd doordat de ziekenhuissector te traag wordt gestroomlijnd en de overstap van intramurale zorg naar kosteneffectievere extramurale gezondheidszorg niet snel genoeg wordt gemaakt.

De belangrijkste verschillen in ontwikkeling in Roemenië doen zich voor tussen stedelijke en plattelandsgebieden. De resultaten op het gebied van werkgelegenheid, sociale diensten, gezondheidszorg en onderwijs zijn slechter in de plattelandsgebieden: voor de mensen in die gebieden zijn onderwijs, medische diensten, basisvoorzieningen en overheidsdiensten veel minder toegankelijk doordat de plaatselijke bestuurlijke capaciteit beperkt en versnipperd is. Tegelijkertijd wordt de sociaal-economische ontwikkeling van de plattelandsgebieden gehinderd door het feit dat de vervoersinfrastructuur onderontwikkeld is en het aanbod van openbaar en particulier vervoer beperkt is, in combinatie met het feit dat de pendelkosten hoog zijn en de toegang tot breedbandinfrastructuur beperkt is. De lage toegevoegde waarde in de landbouw en het gebrek aan economische diversificatie in de plattelandsgebieden belemmeren de ontwikkeling van een duurzame plattelandseconomie. Een groot deel van de arbeidskrachten op het platteland werkt in de landbouw geheel of gedeeltelijk voor eigen gebruik, wat gepaard gaat met verborgen werkloosheid of onbetaald werk binnen de familie, lage productiviteit en armoede. Een armoedebestrijdingspakket, dat voornamelijk met EU-middelen zal worden gefinancierd, voorziet in een geïntegreerde aanpak om armoede te bestrijden, onder meer in de plattelandsgebieden. Er zijn plannen voor de oprichting van geïntegreerde gemeenschapsteams, die achtergestelde gemeenschappen verschillende geïntegreerde diensten aanbieden, maar die plannen zijn nog niet uitgevoerd.

Het strategische kader voor de hervorming van de overheidsdiensten bestaat al sinds 2014, maar werd in 2015 maar traag uitgevoerd. Er zijn in 2016 enkele belangrijke initiatieven goedgekeurd om de overheidsdiensten transparanter en doeltreffender te laten functioneren. De vaststelling van een algemene en transparante aanpak op het gebied van het personeelsbeheer, meer bepaald met betrekking tot aanwerving/benoeming, beoordeling, salarissen, loopbaanverloop in alle personeelscategorieën en opleiding, heeft echter vertraging opgelopen, wat ruimte laat voor willekeur bij belangrijke procedures en besluiten. Dit heeft, net als de onstabiele organisatiestructuren, een negatief effect op de onafhankelijkheid en het professionalisme van het overheidspersoneel en dus op hun doeltreffendheid en efficiëntie. De dienstverlening (onder meer e-overheidsdiensten) aan het publiek en aan de ondernemingen wordt bemoeilijkt door ingewikkelde bestuurlijke procedures, een inefficiënt systeem voor aanbestedingen en de wijdverspreide corruptie. Er wordt nog altijd onvoldoende gebruik gemaakt van strategische planning, programmabudgettering, raadplegingspraktijken en empirisch onderbouwde beleidsvorming. Door deze problemen wordt de uitvoering van belangrijk beleid op vele gebieden belemmerd en worden de beschikbare EU-middelen en andere financiële steun niet doeltreffend ingezet.

De staatsbedrijven, die belangrijke economische sectoren domineren, presteren doorgaans ondermaats. Dit is vooral het geval in belangrijke infrastructuursectoren, die 44 % van de omzet en 77 % van de werkgelegenheid in de energiesector vertegenwoordigen, en 24 % respectievelijk 28 % in de vervoerssector. Noodordonnantie 109/2011 van de regering inzake de corporate governance van staatsbedrijven is op 10 mei 2016 in een wet omgezet, met amendementen om de corporate governance beter op internationale goede praktijken af te stemmen. Roemenië is opnieuw begonnen met de aanwerving van professionele managers ter vervanging van het voorlopige management in verschillende staatsbedrijven, maar die procedure vordert langzamer dan aanvankelijk was meegedeeld. De transparantie en de verantwoordingsplicht van de staatsbedrijven zouden erbij gebaat zijn als de jaarlijkse begroting sneller zou worden goedgekeurd en de gecontroleerde jaarrekeningen sneller zouden worden goedgekeurd en gepubliceerd. Er wordt gewerkt aan een nieuwe privatiseringswet. Die zou echter bepalingen kunnen omvatten die in strijd zijn met de wetgeving inzake corporate governance. Vooral zorgwekkend zijn vermoedelijke overlappingen tussen de verantwoordelijkheden van de met de uitvoering van de privatisering belaste beheerder en die van het management van het bedrijf.

Ondanks de inspanningen van de gerechtelijke instellingen om de corruptie op hoog niveau aan te pakken, is corruptie nog altijd aanwezig in veel economische sectoren; zowel aangestelde en gekozen ambtsdragers op alle overheidsniveaus als ambtenaren en personeelsleden van overheidsdiensten maken zich eraan schuldig. Er worden omvangrijke gerechtelijke hervormingen doorgevoerd, maar de hoge werklast in de rechtbanken, de voorspelbaarheid en correcte tenuitvoerlegging van gerechtelijke beslissingen en de externe druk op de rechterlijke macht blijven zorgen baren. In het kader van het samenwerkings- en toetsingsmechanisme krijgt Roemenië aanbevelingen op het gebied van gerechtelijke hervorming en de strijd tegen corruptie. Die gebieden komen dus niet aan bod in de landspecifieke aanbevelingen voor Roemenië.

De financiële sector is gezonder geworden. De sector blijft echter kwetsbaar voor binnenlandse wettelijke initiatieven. De recent aangenomen wet inzake schuldkwijtschelding die met terugwerkende kracht op de bestaande leningen van toepassing is, kan voor verscheidene kredietinstellingen een probleem vormen en tot minder kredietverlening leiden. De wet kan de risico's voor de stabiliteit van de financiële sector vergroten, waarvan de economie als geheel de gevolgen ondervindt. Andere ontwikkelingen die een negatief effect op de banken kunnen hebben, zijn onder meer het voorstel om leningen in buitenlandse valuta om te zetten in leningen in de binnenlandse munt en bepaalde gerechtelijke beslissingen inzake oneerlijke voorwaarden in leningcontracten.

Onvoldoende infrastructuur of infrastructuur van slechte kwaliteit is een van de grootste problemen voor het bedrijfsleven in Roemenië en een belemmering voor handel en economische ontwikkeling. Ondanks een recente lichte verbetering staat Roemenië nog altijd op de laatste plaats ten opzichte van de andere landen in de regio wat de waargenomen kwaliteit van de vervoers- en communicatie-infrastructuur betreft. Zijn wegennet is klein in vergelijking met dat van de andere landen in de regio en de omvang van het land. De goedkeuring van het masterplan vervoer en de bijgaande hervorming van de spoorwegen is herhaaldelijk uitgesteld.

Roemenië heeft het tweede laagste niveau van overheidsinvesteringen van de landen in de regio en is het enige land in de regio waar de overheidsinvesteringen sinds 2008 elk jaar zijn gedaald. Het heeft met recente en lopende inspanningen getracht de samenwerking tussen de ministers te versterken, het systeem van aanbestedingen te reorganiseren en de planning en uitvoering van investeringsprojecten te verbeteren. Openbare investeringsprojecten worden niettemin nog altijd onvoldoende voorbereid en blijven vatbaar voor externe beïnvloeding. De selectie van projecten wordt nog altijd gehinderd door het gebrek aan middellange- en langetermijnplanning en strategische prioriteiten, het feit dat een overeenkomst moet worden gesloten tussen talloze beleidsmakers, de beperkte handhavingsbevoegdheid van de eenheid evaluatie van overheidsinvesteringen van het Ministerie van Overheidsfinanciën, en het gebrek aan selectiecriteria in het nationale programma voor lokale ontwikkeling.

Ondanks significante verbeteringen op het gebied van het kostenconcurrentievermogen en de handelsprestaties blijft het problematisch dat Roemenië niet kostenconcurrerend is. Structurele barrières belemmeren de overgang naar een economie met hogere toegevoegde waarde en beperken het vermogen van Roemenië om duurzame groei aan te moedigen. De complexiteit van de administratieve procedures, de volatiliteit van het begrotings- en het fiscale beleid en het zwakke ondernemingsklimaat blijven op investeringsbeslissingen wegen. De hoge mate van belastingontwijking en het zwartwerk verlagen de belastinginkomsten en verstoren de economie. Kleine en middelgrote ondernemingen hebben nog altijd moeilijk toegang tot financiering.

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Roemenië verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landverslag 2016. Voorts heeft zij zowel het convergentieprogramma als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Roemenië zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaal-economisch beleid in Roemenië, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de EU te versterken door middel van een inbreng op EU-niveau in toekomstige nationale besluiten. De aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 4 weergegeven.

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het convergentieprogramma onderzocht en zijn advies daarover 9 is met name in onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.

BEVEELT AAN dat Roemenië in 2016 en 2017 de volgende actie onderneemt:

1. De afwijking van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn in 2016 beperken en in 2017 een jaarlijkse begrotingsaanpassing van 0,5 % van het bbp bereiken, tenzij de begrotingsdoelstelling op middellange termijn met een kleinere inspanning wordt nageleefd. De toepassing van het begrotingskader garanderen en de naleving van de belastingwetgeving en de inning van de belastingen verder versterken. Ervoor zorgen dat wetgevende initiatieven de rechtszekerheid niet ondermijnen en de financiële stabiliteit niet in gevaar brengen. Indien nodig, maatregelen nemen om die risico's te verminderen.

2. De dienstverlening van het nationale arbeidsbureau voor werkgevers en werkzoekenden versterken, meer bepaald door de dienstverlening af te stemmen op de profielen van de werkzoekenden, hen beter met sociale diensten in contact te brengen en niet-geregistreerde jongeren te bereiken. In overleg met de sociale partners objectieve criteria bepalen om het minimumloon vast te stellen. Maatregelen tegen schooluitval nemen en zorgen voor meer kwaliteitsonderwijs, vooral voor Roma. De gelijktrekking van de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen goedkeuren.

3. Informele betalingen in de gezondheidszorg inperken en zorgen voor een grotere beschikbaarheid van extramurale zorg. De onafhankelijkheid en de transparantie van het personeelsbeleid in de overheidsdiensten versterken. De administratieve procedures voor de ondernemingen en het publiek vereenvoudigen. De corporate governance van de staatsbedrijven verbeteren.

4. Geïntegreerde overheidsdiensten toegankelijker maken, de basisinfrastructuur uitbreiden en economische diversificatie bevorderen, meer bepaald in plattelandsgebieden. Het masterplan vervoer goedkeuren en uitvoeren. Openbare investeringsprojecten beter prioritiseren en voorbereiden.


Gedaan te Brussel,

3.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) COM(2016) 343 final.
(3) P8_TA(2016)0058, P8_TA(2016)0059 en P8_TA(2016)0060.
(4) COM(2015) 690 final.
(5) COM(2015) 691 final.
(6) SWD(2016) 91 final.
(7) COM(2016) 95 final.
(8) COM(2014) 494 final.
(9) Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.