Toelichting bij COM(2015)701 - Steunprogramma voor structurele hervormingen voor de periode 2017-2020

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Om in alle lidstaten van de Unie het concurrentievermogen te versterken, investeringen aan te moedigen, de werkgelegenheid te stimuleren, de levensstandaard te verhogen en duurzame groei tot stand te brengen, is het noodzakelijk solide institutionele en regelgevingsstructuren op te zetten en de economie soepel te doen functioneren. Veel economieën in de Unie hebben een aanpassingsproces doorgemaakt, dat nog steeds voortduurt, om in het verleden ontstane macro-economische onevenwichtigheden te corrigeren. In vele gevallen vormt een geringe potentiële groei een uitdaging. Deze situatie is vaak ontstaan doordat structurele hervormingen in die economieën te lang zijn uitgesteld of onvoldoende stringent zijn doorgevoerd. De uitvoering van structurele hervormingen is een van de beleidsprioriteiten van de Unie, met als doel op duurzame wijze tot herstel te komen, het groeipotentieel te ontsluiten teneinde het aanpassingsvermogen te vergroten en het convergentieproces te ondersteunen.

De hervormingen moeten goed zijn opgezet, met wetgeving worden ondersteund en doeltreffend worden uitgevoerd. Voor geslaagde hervormingen is meer nodig dan goede wetgeving: doeltreffende uitvoering is vereist, wat inhoudt dat de structurele problemen van het openbaar bestuur (onder meer competenties, mobiliteit, stimuleringsmaatregelen, aanpassing van werkprocessen) en de uitdagingen op economisch en maatschappelijk vlak worden aangepakt. Het kan enige tijd duren voordat de voordelen van de hervormingen zullen zijn gerealiseerd. Het is daarom cruciaal dat zij snel en efficiënt worden uitgevoerd, zowel in door de crisis getroffen als in structureel zwakke economieën.

Technische bijstand heeft een cruciale rol gespeeld bij de ondersteuning van de economische aanpassingen in Cyprus en Griekenland (via de steungroep voor Cyprus (SGCY) en de taskforce voor Griekenland (TFGR)). Bij de verlening van technische bijstand aan Cyprus en Griekenland is ervaring opgedaan met vrijwel het gehele spectrum van het overheidsbeleid, die in de toekomst van nut kan zijn voor de verlening van technische bijstand aan mogelijk alle lidstaten 1 .

Het is daarom de bedoeling dat de technische ondersteuning wordt uitgebreid tot alle lidstaten die daarom vragen, onder auspiciën van de Ondersteuningsdienst voor structurele hervormingen (SRSS). Alle lidstaten kunnen namelijk voordeel ondervinden van steun bij de aanpak van problemen in verband met de opzet en de uitvoering van institutionele, structurele en bestuurlijke hervormingen. Deze kunnen samenhangen met factoren zoals een beperkte bestuurlijke en institutionele capaciteit en een ontoereikende toepassing en uitvoering van de Uniewetgeving.

Ook is verbetering van de uitvoering van het acquis van de Unie een van de prioriteiten van de Commissie 2 . De Commissie heeft in dit verband verklaard dat zij “met de lidstaten [zal] samenwerken om na te gaan welke de beste manieren zijn om ervoor te zorgen dat het EU-recht op nationaal niveau wordt nageleefd”.

Met de lidstaten moet ook worden samengewerkt om lacunes weg te werken die zijn geconstateerd wat de uitvoering van de hervormingen betreft, zoals aanbevolen in de landspecifieke aanbevelingen die in het kader van het Europees semester zijn opgesteld.

Gezien het bovenstaande moet een steunprogramma voor structurele hervormingen worden opgezet met als doel het algemene vermogen van de lidstaten om groeibevorderende institutionele, structurele en bestuurlijke hervormingen voor te bereiden en uit te voeren, te versterken, onder andere door middel van bijstand voor efficiënte en doeltreffende inzet van de fondsen van de Unie 3 , wanneer de lidstaten de Unie voor dit doel om steun vragen.

De steun in het kader van dit programma wordt door de Commissie verleend op verzoek van een lidstaat en kan dienen ter ondersteuning van de uitvoering van i) hervormingen in het kader van economische beleidsprocessen, met name de landspecifieke aanbevelingen van het Europees semester, en/of andere maatregelen in verband met de uitvoering van het Unierecht, ii) hervormingen die samenhangen met de uitvoering van economische aanpassingsprogramma’s in lidstaten die van de Unie financiële bijstand krijgen en iii) hervormingen die de lidstaten op eigen initiatief ondernemen om duurzame investeringen, groei en werkgelegenheid te creëren.

De steun voor hervormingen – inclusief de bijstand voor de efficiënte en doeltreffende inzet van de fondsen van de Unie (d.w.z. de Europese structuur- en investeringsfondsen zoals gedefinieerd in de verordening gemeenschappelijke bepalingen 4 , het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) 5 en de fondsen op het gebied van asiel, migratie en grenstoezicht 6 ) – heeft betrekking op specifieke beleidsgebieden, in het bijzonder het beheer van de overheidsfinanciën, begrotingsprocessen, schuld- en inkomstenbeheer, institutionele hervormingen en efficiënt en servicegericht functioneren van het overheidsbestuur, doeltreffend functioneren van de rechtsstaat, hervorming van het justitiële stelsel en betere bestrijding van fraude, corruptie en witwassen, verbetering van het ondernemingsklimaat, ontwikkeling van de particuliere sector, toegang tot financiering, investeringen, beleid inzake de financiële sector, privatiseringsprocessen, handel en buitenlandse directe investeringen, concurrentie, overheidsopdrachten, duurzame sectorale ontwikkeling en ondersteuning van innovatie, onderwijs en opleiding, arbeidsmarktbeleid, sociale inclusie, stelsels voor sociale zekerheid, sociale bijstand, volksgezondheid en zorg, beleid inzake asiel, migratie en grenzen en beleid inzake de landbouwsector en duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden.


Samenhang met bestaande beleidsbepalingen op het beleidsterrein

Het programma moet een aanvulling vormen op de bestaande middelen die voor capaciteitsopbouw en technische bijstand beschikbaar zijn in het kader van andere financieringsprogramma’s van de Unie uit hoofde van het meerjarig financieel kader, en op technische bijstand en andere maatregelen die door de fondsen van de Unie worden gefinancierd.

Diverse Unieprogramma’s voorzien immers in de mogelijkheid van technische bijstand aan de lidstaten ten behoeve van de uitvoering van bepaalde overheidsbeleidsmaatregelen op specifieke gebieden. Afhankelijk van het specifieke doel en uitvoeringsgebied zijn deze bedoeld om gunstige voorwaarden te scheppen voor economische groei en sociale en milieubescherming en verbetering. De steun waarin die programma’s voorzien, is gericht op een specifiek thema en draagt bij tot de specifieke doelstellingen van de programma’s.

Het voorgestelde programma moet een meerwaarde bieden voor de bestaande steunmaatregelen en een aanvulling vormen op de reeds gunstige resultaten daarvan. Daartoe richt het zich op de aspecten van bijstand die verband houden met het verstrekken van advies en deskundigheid in de praktijk, wat wil zeggen dat de nationale autoriteiten van de verzoekende lidstaten worden begeleid (zo mogelijk door gedetacheerde deskundigen) tijdens het hele hervormingsproces of in welbepaalde stadia of verschillende fasen daarvan. Daarbij wordt uitgegaan van de meest dringende behoeften van het land, zoals die door de Commissie en het betrokken land zijn vastgesteld.

De efficiëntie van de steun van de Unie kan zo worden vergroot, indien een alomvattende aanpak wordt gevolgd waarbij een breed spectrum van Uniebeleidsterreinen wordt gecoördineerd binnen één platform en desgevraagd technische ondersteuning op maat wordt geleverd door deskundigen van de Commissie en het betrokken land. Deze aanvullende steun heeft de volgende onderscheidende kenmerken: a) de mogelijkheid om binnen één platform technische en financiële ondersteuning te bieden aan alle lidstaten met betrekking tot zeer uiteenlopende hervormingen van het overheidsbeleid, en b) de mogelijkheid om op stabiele basis fysieke aanwezigheid op het terrein te bieden waar dat gewenst is, met de instemming van de betrokken lidstaat.

Dit is in overeenstemming met de praktijk van sommige internationale organisaties, zoals de internationale financiële instellingen, die al jarenlang over de capaciteit beschikken om de landen waar zij actief zijn technische bijstand te bieden in de context van leningverstrekking en andere activiteiten.

Het voorgestelde programma biedt een meer horizontaal perspectief op het gebied van technische ondersteuning. De via het programma verleende steun bestrijkt in dwarsverband meerdere gebieden, maar concentreert zich wel op de meest urgente hervormingsbehoeften van het betrokken land, zoals die in het kader van het macro-economisch toezicht zijn vastgesteld dan wel naar voren zijn gekomen door lacunes en onvolkomenheden bij de uitvoering van de wet- en regelgeving van de Unie. Het programma moet toegevoegde waarde bieden voor de steun die in het kader van de diverse sectorale Unieprogramma’s en de maatregelen van de fondsen van de Unie wordt verleend. Het biedt namelijk een landspecifiek macroperspectief bij de steunverlening voor de belangrijkste structurele hervormingen in de lidstaten, overeenkomstig de belangrijkste beleidsdoelstellingen van de Unie. De meerwaarde van de via dit programma ondersteunde maatregelen ten opzichte van andere Unie-instrumenten wordt met name gewaarborgd doordat het besluit tot verlening van steun aan een daarom verzoekende lidstaat terdege rekening houdt met al bestaande acties en maatregelen die in de betrokken lidstaat worden gefinancierd door de fondsen van de Unie of andere Unieprogramma’s.

De Commissie en de begunstigde lidstaten stimuleren in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden het ontstaan van synergieën. Zij zorgen voor doeltreffende coördinatie tussen het programma en andere Unieprogramma’s en instrumenten en met name door de fondsen van de Unie gefinancierde maatregelen. Zij ondernemen passende stappen om in de programmerings- en uitvoeringsfasen de samenhang te waarborgen tussen de steunmaatregelen van dit programma en maatregelen in het kader van andere fondsen van de Unie, en streven ernaar dubbel werk te voorkomen.

Met name zal de Commissie de coördinatie in het kader van de interne werkafspraken versterken door een coördinatiemechanisme op te zetten waaraan vertegenwoordigers van de meest betrokken diensten deelnemen. Dat moet ervoor zorgen dat de in het kader van programma’s en fondsen van de Unie verleende steun consistent is en dat overlapping wordt vermeden.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De Europa 2020-strategie 7 is gericht op het scheppen van de voorwaarden voor slimme, duurzame en inclusieve groei in alle lidstaten. Economische groei is onontbeerlijk voor het terugdringen van werkloosheid, het versterken van de sociale samenhang en het verhogen van de levensstandaard. De uitvoering van structurele hervormingen is een van de beleidsprioriteiten van de Unie, met als doel op duurzame wijze tot herstel te komen, het groeipotentieel te ontsluiten teneinde het aanpassingsvermogen te vergroten en het convergentieproces te ondersteunen.

Het hervormingsproces is complex en vaak kostbaar. Het vereist deskundigheid op allerlei gebieden tegelijk en kan grensoverschrijdende effecten hebben. De steun van de Unie moet bijdragen tot een sterker vermogen om diepgaande groeibevorderende hervormingen door te voeren in alle lidstaten, die een effect hebben op de Unie als geheel.

Het programma moet worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de betrokken nationale autoriteiten en zal actief bijdragen tot versterking van de bestuurlijke capaciteit van de lidstaten om de instellingen, het bestuur, de economie en de maatschappelijke sectoren te hervormen en tot eenvoudigere, efficiëntere en modernere structuren te komen die ten dienste staan van burgers en bedrijven.

Tot slot maakt het programma het mogelijk de technische ondersteuning te verlenen die essentieel is voor een geslaagde tenuitvoerlegging van belangrijke nieuwe onderdelen van de eengemaakte markt (waaronder de digitale eengemaakte markt). Het actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktunie 8 voorziet bijvoorbeeld in technische ondersteuning voor de ontwikkeling van de kapitaalmarkt. Het programma zal voorzien in het noodzakelijke kader en de nodige financiering voor de te verlenen steun.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 175, derde alinea, en artikel 197, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

In artikel 175, derde alinea, VWEU is bepaald dat indien specifieke maatregelen buiten de fondsen om noodzakelijk blijken, zulke maatregelen, onverminderd de maatregelen waartoe in het kader van ander beleid van de Unie wordt besloten, door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s kunnen worden vastgesteld.

In artikel 197, lid 2, VWEU is bepaald dat de Unie de inspanningen van de lidstaten ter verbetering van hun administratieve vermogen om het recht van de Unie uit te voeren, kan steunen, onder meer door het vergemakkelijken van de uitwisseling van informatie en het ondersteunen van opleidingsregelingen. Geen enkele lidstaat is verplicht gebruik te maken van dergelijke steun. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure de daartoe noodzakelijke maatregelen vast, met uitsluiting van enige harmonisering van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.

Gecombineerd maken artikel 175, derde alinea, en artikel 197, lid 2, een alomvattende aanpak mogelijk voor de opzet van een Unieprogramma ter ondersteuning van het vermogen en de inspanningen van de nationale autoriteiten van de lidstaten om groeibevorderende hervormingen (institutionele, m.i.v. bestuursaspecten, structurele en/of administratieve hervormingen) te implementeren en uit te voeren teneinde duurzame ontwikkeling en innovatie te stimuleren en in dat verband de fondsen van de Unie efficiënter en doeltreffender te benutten.

In artikel 121 wordt voorts bepaald dat coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang is.

Gezien de artikelen 175 en 197 kan het programma een beslissende bijdrage leveren tot: i) versterking van de administratieve capaciteit van de lidstaten voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van het Unierecht door middel van administratieve samenwerking tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten en ii) versterking van de economische, sociale en territoriale cohesie binnen de Unie, naast de via de structuur- en investeringsfondsen ondernomen maatregelen; deze gecoördineerde actie kan uiteindelijk bijdragen tot iii) betere coördinatie van het economische beleid van de lidstaten.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De financiering van de voorgestelde activiteiten via het voorgenomen programma is in overeenstemming met het beginsel van Europese meerwaarde en het subsidiariteitsbeginsel. De financiering uit de EU-begroting is gericht op activiteiten waarvan de doelstellingen niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt (de noodzakelijkheidstoetsing) en waarbij het EU-optreden een toegevoegde waarde kan bieden ten opzichte van het optreden van de lidstaten.

De Unie is beter dan de lidstaten in staat om de beste beschikbare expertise te identificeren, mobiliseren en coördineren (die expertise kan worden geleverd door de Europese instellingen en diensten van andere landen of door internationale organisaties). Zij verkeert in een betere positie om de uitvoering van gerichte groeibevorderende hervormingen in de lidstaten te ondersteunen door de uitwisseling van beste praktijken te stimuleren en voor consistente verspreiding ervan in de hele Unie te zorgen.

De Unie kan bovendien succesvoller te werk gaan bij het mobiliseren van deskundigheid, doordat zij schaalvoordelen kan benutten die ontstaan door de opbouw van een Uniebreed platform voor het creëren en delen van goede praktijken.

De uit te voeren maatregelen moeten in dit verband dienen ter begeleiding van de inspanningen van de lidstaten en ter aanvulling op andere programma’s en ander beleid op nationaal, internationaal en EU-niveau. Dit kan voor het merendeel gebeuren door steunmaatregelen die de hervormingsinspanningen van de nationale autoriteiten in de praktijk begeleiden (waar mogelijk door gedetacheerde deskundigen) in de verschillende stadia of fasen van het hervormingsproces. Een en ander moet met name gericht zijn op optreden waarvoor nog geen steunmaatregelen bestaan in het kader van andere programma’s van de fondsen van de Unie of nationale initiatieven.

De maatregelen in het kader van het programma moeten met name mogelijk maken dat oplossingen worden ontwikkeld en uitgevoerd die nationale problemen aanpakken maar ook een grensoverschrijdend en Uniebreed effect kunnen hebben en bijdragen tot het verspreiden van goede praktijken en het opbouwen van een netwerk van beschikbare expertise. Uiteindelijk moeten de maatregelen in het kader van het programma ertoe bijdragen dat het wederzijds vertrouwen tussen de begunstigde lidstaten en de Commissie verder wordt versterkt.

Het voorgestelde programma is de meest geschikte methode om lidstaten die groeibevorderende hervormingen uitvoeren praktische steun te bieden, aangezien de Unie beter dan de lidstaten in staat is om de beste beschikbare expertise te identificeren, te mobiliseren en te coördineren en een gecoördineerde aanpak te bieden van technische steun aan lidstaten die daarom vragen.


Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het is beperkt tot het minimum dat vereist is om de genoemde doelstelling op Europees niveau te verwezenlijken, en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is. Aan een lidstaat wordt bijstand verleend naar aanleiding van een door die lidstaat zeff ingediend steunverzoek. Het toepassingsgebied van de steun wordt door de Commissie en de betrokken lidstaat gezamenlijk vastgesteld.

3. RESULTATEN VAN DE EVALUATIE VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE TFGR EN EVALUATIE VOORAF VAN HET VOORGESTELDE PROGRAMMA

Evaluatie van de activiteiten van de taskforce voor Griekenland (TFGR)

De technische ondersteuning die de diensten van de Commissie aan Griekenland hebben verleend (gecoördineerd door de taskforce voor Griekenland) om het land bij de uitvoering van het economische aanpassingsprogramma te bij te staan, is in juli 2014 geëvalueerd door een onafhankelijk adviesbureau 9 . Bij de evaluatie is de technische bijstand beoordeeld die de nationale autoriteiten hebben ontvangen op twee belangrijke gebieden, namelijk de hervorming van de belastingdienst en de hervorming van de centrale overheid. Daartoe zijn meer dan veertig gesprekken gevoerd met belangrijke verstrekkers en ontvangers van technische bijstand, onder wie politieke leiders, leden van het hogere management en het middenmanagement en lagere personeelsleden van Griekenland, andere betrokken lidstaten en internationale organisaties.

De algemene conclusie van deze evaluatie luidde dat de door de TFGR verleende en gecoördineerde technische bijstand heeft bijgedragen tot de uitvoering van het Griekse hervormingsprogramma voor de belastingdienst en de centrale overheid in de periode 2011–2013. Die conclusie was gebaseerd op een beoordeling van de effectiviteit, efficiëntie, relevantie en duurzaamheid van de verleende bijstand en werd grotendeels bevestigd door de antwoorden van de meeste betrokkenen. Deze gaven aan dat de hervormingen zonder de technische bijstand van de TFGR niet zouden zijn doorgevoerd.

Over de toekomst van de technische bijstand stond in het verslag het volgende: “Technische bijstand moet niet alleen worden verleend als een EU-lidstaat in een crisis verkeert, maar moet een normale activiteit binnen de EU zijn. De Europese Commissie kan samen met de lidstaten een permanente structuur opzetten, met een eigen budget, om samenwerking en uitwisseling van deskundigen tussen lidstaten mogelijk te maken en de verlening van technische bijstand aan alle lidstaten te coördineren, zodat goede praktijken kunnen worden gedeeld en overgenomen. De uitwisseling van beste praktijken, niet alleen wat betreft ideeën maar ook de uitvoering daarvan, wordt in de feedback die wij hebben ontvangen als belangrijk aangemerkt.”

Gezien het bovenstaande zal het voorgestelde programma verbetering van de verlening van technische steun mogelijk maken en erop zijn gericht mogelijk te maken dat de Unie concreet samenwerkt met de lidstaten en hun praktische technische steun biedt bij de inspanningen van hun nationale autoriteiten op het gebied van de opzet en uitvoering van groeibevorderende structurele hervormingen, buiten de landen die financiële bijstand van de Unie ontvangen en onder een economisch aanpassingsprogramma vallen.

Evaluatie vooraf van het steunprogramma voor structurele hervormingen (SRSP)

De diensten van de Commissie hebben in de tweede helft van 2015 een evaluatie vooraf van het voorgestelde programma uitgevoerd 10 .

De evaluatie vooraf steunt het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het steunprogramma voor structurele hervormingen (SRSP) voor de periode 2017-2020. De evaluatie vooraf is in overeenstemming met artikel 30, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (Financieel reglement betreffende de uitvoering van de begroting van de Unie)

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Een evaluatie van de technische bijstand die de TFGR heeft verleend op het gebied van de hervorming van de belastingdienst en de centrale overheidsdiensten is als externe expertise gebruikt ter ondersteuning van dit voorstel. Ook is rekening gehouden met feedback van de lidstaten die in het verleden betrokken zijn geweest bij de verlening van technische bijstand aan Griekenland en Cyprus.

Beoordeling van de beleidsopties

In de evaluatie vooraf die aan dit voorstel is gehecht, heeft de Commissie twee beleidsopties onderzocht: een basisoptie waarbij de status quo ongewijzigd blijft en een tweede optie waarbij een specifiek financieringsprogramma wordt opgezet.

Bij de basisoptie blijft het zo dat technische steun wordt verleend: a) via een aantal financieringsprogramma’s van de Unie (die voor alle lidstaten openstaan) voor specifieke beleidsgebieden in het kader van het meerjarig financieel kader; en b) via “extensieve” technische steun (d.w.z. steun die is toegesneden op de behoefte van het land, die betrekking heeft op verschillende beleidsgebieden en op brede basis wordt verleend, uitgaande van een visie voor het hele land) die gekoppeld is aan de uitvoering van hervormingen in het kader van een economisch aanpassingsprogramma voor lidstaten die financiële bijstand van de Unie ontvangen (momenteel Griekenland en Cyprus).

Dergelijke steun wordt verleend in overeenstemming met de doelstellingen van het Unieprogramma in kwestie en – wat de “extensieve” technische steun betreft – volgens de doeleinden van de specifieke bepaling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor lidstaten in financiële moeilijkheden 11 .

De tweede beleidsoptie houdt in dat een specifiek financieringsprogramma wordt opgezet en op verzoek van een lidstaat technische steun wordt verleend. Die steun is voor alle lidstaten beschikbaar ten behoeve van de uitvoering van groeibevorderende hervormingen in de context van economische bestuursprocessen. Die processen vinden met name plaats naar aanleiding van landspecifieke aanbevelingen en maatregelen die met de uitvoering van het Unierecht samenhangen. De steun kan ook worden verleend om lidstaten te helpen bij de uitvoering van hervormingen op eigen initiatief, met name om duurzame investeringen, groei en werkgelegenheid te creëren. Via het programma moet het mogelijk blijven om bijstand te verlenen aan lidstaten die van de Unie financiële bijstand krijgen op grond van een economisch aanpassingsprogramma.

Op basis van de evaluatie vooraf wordt de voorkeur gegeven aan de tweede beleidsoptie, aangezien die het mogelijk maakt om op georganiseerde en stelselmatige wijze alle lidstaten steun te bieden.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Het voorstel hangt niet samen met de activiteiten inzake gezonde regelgeving en vereenvoudiging en leidt niet tot nalevingskosten voor het midden- en kleinbedrijf of andere belanghebbenden.

Grondrechten

Het voorstel kan gunstige gevolgen hebben voor de instandhouding en ontwikkeling van de grondrechten van de Unie, indien de lidstaten technische bijstand vragen en ontvangen op daarmee verband houdende gebieden. Technische bijstand op gebieden als migratie, arbeidsmarkt en sociale verzekering, gezondheidszorg, onderwijs, milieu, eigendom, openbaar bestuur en justitie kan ondersteuning bieden inzake EU-grondrechten zoals waardigheid, vrijheid, gelijkheid, solidariteit, burgerrechten en justitie.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële middelen voor de uitvoering van het SRSP in de periode van vier jaar van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2020 bedragen ten hoogste 142 800 000 EUR (huidige prijzen). In het financieel memorandum is de nodige uitleg opgenomen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

De verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van het programma wordt gemonitord en geëvalueerd aan de hand van een aantal met de activiteiten op het gebied van technische steun verbonden indicatoren 12 . Deze omvatten: aantal en soort nationale autoriteiten waaraan steun is verleend, aantal en soort steunverleners, aantal en soort uitgevoerde subsidiabele maatregelen (zoals terbeschikkingstelling van deskundigen, opleidingen, seminars enz.), aantal beleidsinitiatieven (zoals actieplannen, stappenplannen, richtsnoeren, aanbevelingen, aanbevolen of goedgekeurde wetgevingshandelingen). Deze kwantitatieve gegevens worden verzameld betreffende landspecifieke aanbevelingen, maatregelen in verband met de uitvoering van het Unierecht, economische aanpassingsprogramma’s en hervormingen die een lidstaat op eigen initiatief uitvoert. De indicatoren die verband houden met verwachte resultaten worden afgeleid van de relevante maatregelen die de begunstigde lidstaten nemen naar aanleiding van steunmaatregelen waar het programma in voorziet; deze gegevens worden ook opgesplitst in landspecifieke aanbevelingen, maatregelen in verband met de uitvoering van het Unierecht, economische aanpassingsprogramma’s en hervormingen die een lidstaat op eigen initiatief uitvoert. Kwalitatieve indicaties van de verwachte resultaten worden daarnaast ook verkregen uit de feedback van de nationale autoriteiten die steun ontvangen en de feedback van andere steunverleners over de impact en/of de resultaten van de steun per beleidsterrein en per lidstaat. Een belangrijke indicator is ook de ontwikkeling van de standpunten van de betrokkenen over de bijdrage die het programma levert tot de verwezenlijking van de hervormingen. Met het oog op de evaluatie zal ook gebruik worden gemaakt van passende kwantitatieve of empirische gegevens, waar die beschikbaar zijn.

De bovenstaande indicatoren kunnen worden gebruikt in overeenstemming met de beschikbare gegevens. De Commissie kan de indicatoren tijdens de uitvoering van het programma zo nodig aanpassen op basis van een haar te verlenen gedelegeerde bevoegdheid.

Gedetailleerde toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De algemene doelstelling van het programma is bij te dragen tot hervormingen in de lidstaten door de nationale autoriteiten steun te verlenen voor maatregelen die gericht zijn op de hervorming van instellingen, bestuur, overheidsdiensten, economische en maatschappelijke sectoren, als antwoord op de economische en sociale problemen, om zo te komen tot een groter concurrentievermogen en meer groei, banen en investeringen, in het bijzonder in het kader van economische beleidsprocessen, inclusief de bijstand voor de efficiënte en doeltreffende inzet van de fondsen van de Unie (artikel 4).

De specifieke doelstellingen van het programma zijn steun voor de initiatieven van nationale overheden om hun hervormingen af te stemmen op prioriteiten, versterking van hun vermogen om hervormingsbeleid en strategieën te formuleren, te ontwikkelen en uit te voeren en een geïntegreerde aanpak te hanteren die voor alle sectoren een consistentie van doelen en middelen garandeert, ondersteuning van hun inspanningen om passende processen en methoden vast te stellen en uit te voeren, en bijstand aan de nationale autoriteiten om de efficiëntie en effectiviteit van het personeelsbeheer te versterken. De genoemde steun heeft betrekking op specifieke beleidsgebieden, zoals het beheer van de overheidsfinanciën, begrotingsprocessen, schuld- en inkomstenbeheer, institutionele hervormingen en efficiënt en servicegericht functioneren van het overheidsbestuur, doeltreffend functioneren van de rechtsstaat, hervorming van het justitiële stelsel en betere bestrijding van fraude, corruptie en witwassen, verbetering van het ondernemingsklimaat, ontwikkeling van de particuliere sector, toegang tot financiering, investeringen, beleid inzake de financiële sector, privatiseringsprocessen, handel en buitenlandse directe investeringen, concurrentie, overheidsopdrachten, duurzame sectorale ontwikkeling en ondersteuning van innovatie, onderwijs en opleiding, arbeidsmarktbeleid, sociale inclusie, stelsels voor sociale zekerheid, sociale bijstand, volksgezondheid en zorg, beleid inzake asiel, migratie en grenzen en beleid inzake de landbouwsector en duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden (artikel 5).

Via het programma worden maatregelen gefinancierd van onder meer het volgende type: seminars, conferenties en workshops, werkbezoeken, studies, onderzoek, analyses en enquêtes, evaluaties en effectbeoordelingen, voorbereiding, uitvoering en beoordeling van projecten, opbouw van IT-capaciteit, expertise op het gebied van beleidsadvies, beleidswijziging, wetgevende, institutionele, structurele en/of bestuurlijke hervormingen en terbeschikkingstelling van (gedetacheerde) deskundigen, organisatie van operationele steun op praktisch niveau inzake onder meer asiel, migratie en grenstoezicht (artikel 6). Deze maatregelen kunnen betrekking hebben op verschillende stadia van het hervormingsproces.

De Commissie en de betrokken lidstaten zien toe op de consistentie en complementariteit van de maatregelen in het kader van dit programma en de maatregelen die via andere Unie-instrumenten in de betrokken lidstaat worden uitgevoerd en zorgen voor synergie. Dit geldt met name voor maatregelen die door de fondsen van de Unie worden gefinancierd (artikel 13), waarbij dubbele financiering van dezelfde uitgaven wordt vermeden (artikel 11).

Een lidstaat die steun van dit programma wenst te ontvangen, moet daartoe een verzoek indienen. Dat verzoek kan worden ingediend in het kader van de dialoog van het Europees semester, maar in ieder geval uiterlijk op 31 oktober van het lopende kalenderjaar. Het verzoek om steun kan op drie omstandigheden betrekking hebben: a) de uitvoering van hervormingen in het kader van economische beleidsprocessen, met name de landspecifieke aanbevelingen van het Europees semester, of de uitvoering van andere maatregelen in verband met de uitvoering van het Unierecht, b) de uitvoering van hervormingen die samenhangen met economische aanpassingsprogramma’s in lidstaten die van de Unie financiële bijstand krijgen via de al bestaande instrumenten en c) de uitvoering van hervormingen die de lidstaten op eigen initiatief ondernemen, met name om duurzame investeringen, groei en werkgelegenheid te creëren.

Met inachtneming van de beginselen van transparantie, gelijke behandeling en goed financieel beheer zal de Commissie het steunverzoek van de lidstaat beoordelen op basis van de urgentie, omvang en impact van de vastgestelde problemen, de steunbehoeften voor elk beleidsterrein, een analyse van de sociaal-economische indicatoren en de algemene bestuurlijke capaciteit van de lidstaat. Aan de hand daarvan zal de Commissie, rekening houdende met de acties en maatregelen die al via de fondsen van de Unie of andere Unieprogramma’s worden uitgevoerd, en in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaat, de prioriteitsgebieden en de werkingssfeer van de te verlenen steun en de algemene financiële bijdrage vaststellen.

Ter uitvoering van deze verordening zal de Commissie meerjarige werkprogramma’s opstellen, waarin de met de te verlenen steun beoogde beleidsdoelstellingen en de te verwachten resultaten worden vastgesteld, alsmede de financieringsprioriteiten van de betrokken beleidsgebieden. De meerjarige werkprogramma’s zullen nader worden uitgewerkt door middel van jaarlijkse werkprogramma’s die door middel van uitvoeringsbesluiten zullen worden vastgesteld (artikel 12).

De financiële middelen voor de uitvoering van het programma worden vastgesteld op ten hoogste 142 800 000 EUR (artikel 9). Dit bedrag zal in mindering worden gebracht op de middelen voor technische bijstand op initiatief van de Commissie die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 1305/2013 die naar behoren zijn toegewezen voor gebruik binnen het toepassingsgebied en overeenkomstig de doelstellingen van het programma. Hiertoe wordt voorgesteld artikel 91, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 51, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2015 te wijzigen (artikelen 17 en 18).

Daarnaast kunnen aan het programma op initiatief van de lidstaten op vrijwillige basis aanvullende financiële middelen worden toegewezen uit de financiële middelen die bestemd zijn voor technische bijstand. Daartoe wordt voorgesteld artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 te wijzigen om mogelijk te maken dat alle lidstaten (dus niet uitsluitend de lidstaten die financiële moeilijkheden doormaken, zoals momenteel het geval is) bijdragen aan de financiële middelen voor het programma door overschrijving van een deel van de middelen voor technische bijstand op initiatief van de lidstaten die beschikbaar zijn op grond van artikel 59 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 (artikel 17). Deze aanvullende financiële middelen kunnen worden ingezet ter ondersteuning van maatregelen die bijdragen tot de uitvoering van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, uitsluitend in de begunstigde lidstaten (artikel 10).