Toelichting bij COM(2015)473 - Wijziging van Verordening (EU) Nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het bevorderen van de ontwikkeling van een securitisatiemarkt op basis van goede praktijken zal ertoe bijdragen dat de economie weer op een duurzaam groeipad wordt gebracht en nieuwe werkgelegenheid wordt geschapen, in overeenstemming met de prioritaire doelstelling van de Commissie. Bovendien zal een hoogwaardig EU-securitisatiekader de verdere integratie van de financiële markten in de Unie stimuleren, de diversificatie van financieringsbronnen en de ontsluiting van kapitaal bevorderen en het kredietinstellingen gemakkelijker maken leningen te verstrekken aan huishoudens en bedrijven. Om dit doel te bereiken, moeten de volgende twee stappen worden genomen.

De eerste stap behelst de ontwikkeling van een gemeenschappelijk inhoudelijk securitisatiekader voor alle deelnemers op deze markt en de identificatie van een reeks transacties die aan bepaalde toelaatbaarheidscriteria voldoen: eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties oftewel STS-securitisaties. Dit is het onderwerp van het voorstel van de Commissie voor een securitisatieverordening. De tweede stap betreft het aanbrengen van wijzigingen in het regelgevend kader voor securitisaties in de EU-wetgeving, onder meer met betrekking tot kapitaalvereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die als initiator of sponsor van deze instrumenten optreden of daarin beleggen, om te risicogevoeligheid van de wettelijke behandeling van STS-securitisaties te vergroten.

Een dergelijke gedifferentieerde behandeling is in een aantal rechtsinstrumenten reeds opgenomen, met name in de gedelegeerde handeling met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (liquiditeitsdekkingsratio) 1 . Dit dient nu te worden aangevuld met een wijziging van de kapitaalvereisten voor securitisaties als vastgelegd in Verordening nr. 575/2013 (de 'VKV') 2 . Het huidige securitisatiekader van de VKV is in wezen gebaseerd op de normen die meer dan tien jaar geleden door het Bazels Comité voor bankentoezicht ("het Bazels Comité") zijn ontwikkeld en die geen onderscheid maken tussen STS-securitisaties en andere meer complexe en ondoorzichtige transacties.

1.

De wereldwijde financiële crisis heeft een aantal tekortkomingen in het huidige securitisatiekader aan het licht gebracht. Het betreft onder meer:


• het werktuiglijk vertrouwen op externe ratings bij de vaststelling van de kapitaalvereisten;

• onvoldoende risicogevoeligheid doordat de verschillende benaderingen voor het bepalen van risicogewichten over onvoldoende passende risicodeterminanten beschikken;

• procyclische 'cliff-effecten' van kapitaalvereisten.

Om deze tekortkomingen aan te pakken en instellingen beter bestand te maken tegen marktschokken, heeft het Bazels Comité in december 2014 een aanbeveling voor een herzien securitisatiekader („het herziene Bazelse kader”) aangenomen 3 . Dit herziene Bazelse kader is bedoeld om de complexiteit van de huidige wettelijke kapitaalvereisten te verminderen, de risico’s van securitisatieposities beter weer te geven en instellingen toe te staan om de informatie waarover zij beschikken, te gebruiken om kapitaalvereisten op basis van hun eigen berekeningen toe te wijzen, waardoor de afhankelijkheid van externe ratings wordt verminderd. Ingevolge het herziene Bazelse kader mogen de instellingen de kapitaalvereisten voor hun securitisatieposities berekenen overeenkomstig één rangorde van methoden, aangevoerd door de op interne beoordelingen gebaseerde methode. Indien een instelling niet in staat is gebruik te maken van de op interne ratings gebaseerde methode, moet zij gebruik maken van een op externe ratings gebaseerde methode, mits de blootstelling een externe kredietbeoordeling heeft die voldoet aan een reeks operationele vereisten. Indien de instelling niet in staat is de op externe ratings gebaseerde methode te gebruiken, hetzij omdat zij gevestigd is in een rechtsgebied waar het gebruik daarvan niet is toegestaan of omdat zij niet over de nodige informatie beschikt om die methode toe te passen, gebruikt zij een gestandaardiseerde benadering op basis van een door de toezichthoudende autoriteiten verschafte formule (de 'toezichthoudersformule').

Het herziene Bazelse kader voorziet momenteel niet in een meer risicogevoelige behandeling van STS-securitisaties. Wel is het Bazels Comité thans doende de STS-criteria die het op 23 juli 2015 samen met de Internationale organisatie van effectentoezichthouders (IOSCO) heeft opgesteld, in het nieuwe kader 4 op te nemen. Deze werkzaamheden zullen naar verwachting niet vóór medio 2016 zijn afgerond.

Op Europees niveau heeft de Europese Bankautoriteit ("EBA"), na een verzoek om advies van de Commissie, op 7 juli 2015 een verslag uitgebracht over de in aanmerking komende securitisaties 5 , waarin werd aanbevolen de kapitaalvereisten voor STS-securitisaties te verlagen tot een prudent niveau ten opzichte van de in het herziene Bazelse kader vermelde vereisten, en de wettelijke kapitaalvereisten voor securitisaties volgens de VKV te wijzigen overeenkomstig het herziene Bazelse kader om de zwakke punten van de bestaande regelgeving aan te pakken. Wat de STS-securitisaties betreft heeft de EBA de drie benaderingen die door het Bazels Comité voor het herziene Bazelse kader zijn ontwikkeld, minder restrictief gekalibreerd.

Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de overkoepelende doelstellingen van het voorstel van de Commissie voor een securitisatieverordening, namelijk om de securitisatiemarkten op duurzame basis nieuw leven in te blazen en er een veilig en efficiënt financierings- en risicobeheersinstrument van te maken, wordt voorgesteld om de wettelijke kapitaalvereisten voor securitisaties in de VKV te wijzigen ten einde:

2.

- de benaderingen voor de berekening van de wettelijke kapitaalvereisten die in het herziene Bazelse kader worden vermeld, ten uitvoer te leggen (artikelen 254 tot en met 268); en


- een herkalibratie van STS-securitisaties te voorzien in overeenstemming met de aanbeveling van de EBA (artikelen 243, 260, 262 en 264).

In eerste instantie, en om elke vorm van werktuiglijk vertrouwen op externe ratings uit te sluiten, dient een instelling haar eigen berekening van de wettelijke kapitaalvereisten te gebruiken indien zij toestemming heeft de op interne ratings gebaseerde benadering (IRB) toe te passen voor blootstellingen van hetzelfde type als de onderliggende blootstellingen van de securitisatie, en zij in staat is de wettelijke kapitaalvereisten in verband met de onderliggende blootstellingen te berekenen alsof deze niet gesecuritiseerd waren ("Kirb"), waarbij in alle gevallen bepaalde vooraf vastgestelde gegevens moeten worden gebruikt ("SEC-IRBA"). Instellingen die ten aanzien van bepaalde securitisatieposities geen gebruik van de SEC-IRBA kunnen maken, moeten een op externe ratings gebaseerde benadering ("SEC-ERBA") kunnen toepassen. In het kader van de SEC-ERBA worden kapitaalvereisten aan securitisatietranches toegewezen op basis van hun externe rating. Wanneer de eerste twee methoden niet beschikbaar zijn of het gebruik van de SEC-ERBA zou leiden tot onevenredige wettelijke kapitaalvereisten ten opzichte van het kredietrisico dat in de onderliggende blootstellingen besloten ligt, moeten de instellingen de gestandaardiseerde benadering kunnen toepassen ("SEC-SA"), die op door toezichthouders vastgelegde formule berust welke als input de kapitaalvereisten gebruikt die op grond van de standaardbenadering met betrekking tot de onderliggende blootstellingen zouden worden berekend indien deze niet gesecuritiseerd waren ("Ksa").

Dit voorstel zal er niet alleen toe bijdragen de securitisatiemarkten nieuw leven in te blazen, maar zal de Commissie tevens in staat stellen een voortrekkersrol te spelen bij mogelijke toekomstige werkzaamheden van het Bazels Comité inzake de behandeling van STS-securitisaties, en helpen de doelstellingen van deze werkzaamheden vanuit een EU-perspectief te verwezenlijken.

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening zal de Commissie de voorgestelde benadering inzake de kapitaalvereisten voor securitisatieposities, met inbegrip van de rangorde van methoden, evalueren, rekening houdend met de effecten ervan op de ontwikkeling van de securitisatiemarkten en de noodzaak om de financiële stabiliteit in de EU te handhaven.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De wijzigingen van de VKV met betrekking tot de kapitaalvereisten voor securitisaties maken deel uit van het door de Commissie voorgestelde wetgevingspakket dat tevens de securitisatieverordening omvat en dat bedoeld is om STS-criteria vast te stellen en gemeenschappelijke regels op te stellen voor alle financiële-dienstensectoren op het gebied van risicobehoud, zorgvuldigheid (due diligence) en openbaarmaking. De ontwikkeling van een veiliger en duurzamer EU-securitisatiemarkt vormt een bouwsteen van de voorgenomen kapitaalmarktenunie en zal de doelstellingen van dit project - een sterkere integratie van de financiële markten en een diversifiëring van de financieringsbronnen voor de economie van de EU - helpen verwezenlijken.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

In het investeringsplan voor Europa dat door de Commissie op 26 november 2014 werd voorgelegd, werd de totstandbrenging van een duurzame markt voor hoogwaardige securitisaties aangemerkt als een van de vijf gebieden waar op korte termijn maatregelen nodig zijn. Deze wijzigingsverordening ondersteunt de prioritaire doelstelling van de Commissie, werkgelegenheidschepping en duurzame groei, zonder dat dezelfde fouten worden gemaakt als vóór de crisis. Bovendien zal de herziening van het toezichtskader de verdere integratie van de financiële markten van de EU stimuleren, de diversificatie van financieringsbronnen bevorderen en kapitaal voor het bedrijfsleven van de EU ontsluiten. Tot slot zal deze een efficiëntere kapitaalallocatie en portefeuillediversificatie voor beleggers mogelijk maken en de algehele efficiëntie van de kapitaalmarkten in de EU verbeteren.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat het Parlement en de Raad de bevoegdheid geeft om maatregelen vast te stellen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.


De overeenkomstig het onderhavige voorstel gewijzigde VKV voorziet in een geharmoniseerd EU-toezichtskader voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen door de vastlegging van uniforme regels die rechtstreeks op deze instellingen van toepassing zijn, onder meer op het gebied van kapitaalvereisten voor kredietrisico in verband met securitisatieposities. Deze harmonisering zal gelijke mededingingsvoorwaarden scheppen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en zal het vertrouwen in de stabiliteit van de instellingen in de gehele EU een nieuwe impuls geven, ook wat de activiteiten van deze instellingen als beleggers, initiators of sponsors in securitisatiemarkten betreft.


Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Alleen EU-wetgeving kan garanderen dat de kapitaalvereisten voor securitisaties identiek zijn voor alle kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die in meer dan één lidstaat actief zijn. Geharmoniseerde kapitaalvereisten zorgen voor gelijke mededingingsvoorwaarden en minder ingewikkelde regelgeving, ruimen ongerechtvaardigde nalevingskosten voor grensoverschrijdende activiteiten uit de weg, bevorderen een verdere integratie van de EU-markten en beperken de mogelijkheden voor toezichtsarbitrage. Actie op EU-niveau zorgt tevens voor een hoge mate van financiële stabiliteit in de gehele EU. Om deze redenen zijn de kapitaalvereisten voor securitisaties in de VKV opgenomen en kan het met dit voorstel beoogde doel uitsluitend door middel van wijzigingen van die verordening worden bereikt. Derhalve is het voorstel in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid van artikel 5 VWEU.


Evenredigheid

Het voorstel brengt alleen gerichte wijzigingen in de VKV aan die nodig zijn om het in afdeling 1 beschreven probleem aan te pakken.

Keuze van het instrument

Er werd voor een verordening gekozen omdat het voorstel een wijziging van de VKV voorschrijft.

3. RESULTATEN VAN DE EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING


Raadpleging van belanghebbenden

De diensten van de Commissie hebben van nabij de voortgang gevolgd van en deelgenomen aan de werkzaamheden van Europese en internationale fora, in het bijzonder de desbetreffende werkgroepen van de EBA en het Bazels Comité.

De Commissie heeft tevens, in februari 2015, een openbare raadpleging gehouden, waarin de belangrijkste onderdelen van dit voorstel aan de orde kwamen. De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van diverse respondenten, waaronder een belangrijk aantal belanghebbenden uit de banksector (toezichthoudende autoriteiten, centrale banken, kredietinstellingen), die de brede consensus over de noodzaak van EU-maatregelen op dit gebied illustreerden en suggesties bevatten over specifieke uit te voeren maatregelen en de potentiële voor- en nadelen daarvan. De reacties op de openbare raadpleging zijn in de bijgevoegde effectbeoordeling samengevat. Individuele reacties zijn te vinden op de 'EUSurvey'-website van de Commissie 6 .

Daarnaast heeft de Commissie apart overleg met de lidstaten gevoerd in het kader van de bijeenkomst van 22 juli 2015 van de deskundigengroep banken, betalingen en verzekeringen.


Bijeenbrengen en benutten van expertise

Als follow-up van het Groenboek over de langetermijnfinanciering van de Europese economie 7 heeft de Commissie de EBA om advies verzocht met het oog op het verzamelen van feiten en meningen over de meest geschikte kenmerken om STS-securitisaties te identificeren en over de vraag of een voorkeursbehandeling van STS- securitisaties om de securitisatiemarkten in de EU te stimuleren, vanuit prudentieel oogpunt zinvol is.

In antwoord op het verzoek van de Commissie maakte de EBA op 7 juli 2015 haar verslag over in aanmerking komende securitisaties bekend.


Effectbeoordeling

Met het oog op de voorbereiding van dit voorstel werd een effectbeoordeling opgesteld en met een interdepartementale stuurgroep besproken.

Uit de effectbeoordeling bij de securitisatieverordening komen de voordelen qua efficiëntie en doelmatigheid duidelijk naar voren van a) de invoering van een herzien regelgevingskader inzake kapitaalvereisten voor blootstellingen aan securitisaties, en b) de gedifferentieerde behandeling van STS-securitisaties in het licht van de algemene doelstellingen van het wetgevingspakket van de Commissie op het gebied van securitisatie, d.w.z. het wegnemen van het negatieve beeld dat beleggers van securitisaties hebben, de opheffing van de nadelen van STS-producten op prudentieel gebied, en de vermindering of eliminering van de ongerechtvaardigd hoge operationele kosten voor uitgevende instellingen en beleggers. De invoering van een duidelijk onderscheid tussen STS-securitisaties en andere securitisaties op het gebied van de kapitaalvereisten zal een aantal positieve effecten opleveren:

– het resulterende securitisatiekader zal risicogevoeliger en evenwichtiger zijn;

– gunstigere kapitaalvereisten zullen banken stimuleren om aan de gedifferentieerde STS-criteria te voldoen;

– beleggers worden aangemoedigd opnieuw de securitisatiemarkt te betreden, omdat een gedifferentieerd kader een duidelijk signaal vormt dat de risico’s voortaan beter worden gekalibreerd waardoor het minder waarschijnlijk is dat zich opnieuw een systeemcrisis zal voordoen.

Het effectbeoordelingsverslag werd op 17 juni 2015 voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing. De raad kwam op 15 juli 2015 bijeen. Hij bracht een positief advies uit over de voorgestelde wijzigingen van de kapitaalvereisten voor instellingen die onder het toepassingsgebied van de VKV vallen.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Dit voorstel zou het prudentiële regelgevingskader voor kapitaalvereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die met betrekking tot securitisaties als initiator, sponsor of belegger optreden, aanmerkelijk vereenvoudigen doordat het een uniforme rangorde van benaderingen invoert die ongeacht de methode die wordt gebruikt voor de berekening van de kapitaalvereisten in verband met de onderliggende blootstellingen voor alle instellingen geldt, en verscheidene specifieke behandelingen voor bepaalde categorieën securitisatieposities afschaft. De vergelijkbaarheid tussen de instellingen zal worden verbeterd en de nalevingskosten zullen aanzienlijk verminderen.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen op het gebied van toezicht, evaluatie en rapportage

De effecten van het nieuwe kader zullen in samenwerking met de EBA en de bevoegde toezichthoudende autoriteiten nauwlettend in het oog worden gehouden op basis van de in de VKV vastgelegde prudentiële rapportage- en openbaarmakingsvereisten voor instellingen. Ook op wereldwijd niveau zal het nieuwe kader worden getoetst en geëvalueerd, met name door het Bazels Comité als onderdeel van zijn opdracht.

Verklarende documenten (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

6. NADERE TOELICHTING OP DE AFZONDERLIJKE BEPALINGEN VAN HET VOORSTEL

3.

(a)Wisselwerking en samenhang tussen elementen van het pakket


Deze verordening vormt één geheel met de voorgestelde securitisatieverordening. Zoals door veel belanghebbenden tijdens het raadplegingsproces werd opgemerkt, volstaat de ontwikkeling van criteria voor STS-securitisaties op zich niet om de beoogde doelstelling, een heropleving van de securitisatiemarkten, te bereiken; deze moet gepaard gaan met een nieuwe prudentiële behandeling, ook met betrekking tot de kapitaalvereisten, die de specifieke kenmerken van die markten beter weergeeft.

In het onderhavige voorstel worden de kapitaalvereisten voor posities in securitisaties evenals een meer risicogevoelige behandeling van STS-securitisaties vastgesteld, terwijl de toelaatbaarheidscriteria voor STS-securitisaties samen met andere horizontale bepalingen in de securitisatieverordening zijn opgenomen. Deze omvatten met name alle bepalingen inzake risicobehoud, zorgvuldigheid en openbaarmaking, voorheen opgenomen in deel V van de VKV. Hetzelfde geldt voor bepaalde definities die oorspronkelijk in artikel 4 waren opgenomen en die gezien hun algemene aard naar de horizontale wetgeving zijn verplaatst.

Het onderhavige voorstel zal in een later stadium worden gevolgd door een wijziging van de gedelegeerde handeling met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste om die aan te passen aan de securitisatieverordening. Met name de criteria volgens welke securitisaties in aanmerking komen voor opname als activa van niveau 2B overeenkomstig artikel 13 van de gedelegeerde handeling, zullen worden gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de algemene STS-criteria zoals vastgesteld in de securitisatieverordening. Tot op heden konden er nog geen wijzigingen in deze gedelegeerde handeling worden aangebracht omdat hiervoor een andere procedure wordt gevolgd en eerst het resultaat van de wetgevingsonderhandelingen over dit pakket moet worden afgewacht.

4.

(b)Berekening van risicogewogen posten voor securitisatieposities


Om de interne consistentie en algemene samenhang van de tekst te bewaren en te verbeteren, wordt het volledige hoofdstuk 5 van deel 3, titel II van de VKV vervangen door het huidige voorstel, hoewel in verscheidene artikelen slechts enkele preciseringen worden aangebracht. Dit betreft met name afdeling 2 (Inaanmerkingneming van de overdracht van een aanzienlijk deel van het risico), een deel van afdeling 3 (Onderafdeling 1: Algemene bepalingen) en afdeling 4 (Externe kredietbeoordelingen).


De belangrijkste wijzigingen zijn opgenomen in de nieuwe artikelen 254 tot en met 270bis. Op basis van het herziene kader van het Bazelse Comité wordt een nieuwe rangorde van benaderingen ingevoerd, die voor de berekening van risicogewogen activa voor securitisatieblootstellingen moeten worden gebruikt. Het gebruik van de afzonderlijke benaderingen hangt af van de informatie waarover de instelling die de securitisatiepositie inneemt, beschikt. Deze uniforme rangorde van benaderingen geldt zowel voor instellingen die gebruik maken van de standaardbenadering (SA) als voor instellingen die de op interne ratings gebaseerde benadering (IRB) voor het kredietrisico toepassen.

5.

(c)Een nieuwe rangorde van benaderingen (nieuwe artikelen 254 tot en met 270bis)


De interneratingbenadering (SEC-IRBA) staat in de gewijzigde rangorde bovenaan en gebruikt KIRB-informatie als belangrijkste parameter. KIRB is het kapitaalvereiste voor de onderliggende blootstellingen volgens het IRB-kader (hetzij de geavanceerde, hetzij de eenvoudige benadering). Om de SEC-IRBA te gebruiken, dient de bank te beschikken over: (i) een door de toezichthoudende autoriteiten goedgekeurd IRB-model voor het type onderliggende blootstellingen in de securitisatiepool; en (ii) voldoende informatie om KIRB te kunnen schatten. Daar KIRB alleen niet volstaat om de toepasselijke looptijdeffecten volledig weer te geven, houdt de SEC-IRBA uitdrukkelijk rekening met de looptijd van de tranche als bijkomende risicofactor. De definitie van de looptijd van de tranche is gebaseerd op de gewogen gemiddelde looptijd van de contractuele betalingsstromen van de tranche. In plaats van het berekenen van de gewogen gemiddelde looptijd kunnen instellingen ervoor kiezen slechts gebruik te maken van de definitieve wettelijke looptijd (met de toepassing van een reductiefactor). In alle gevallen geldt een ondergrens van een jaar en een bovengrens van vijf jaar.

Een instelling die niet in staat is KIRB te bepalen voor een gegeven securitisatiepositie, moet voor de berekening van de risicogewogen posten gebruik maken van de op externe ratings gebaseerde benadering (SEC-ERBA). In het kader van de ERBA worden risicogewichten toegewezen op grond van kredietbeoordelingen (of afgeleide ratings), de rangorde van de positie en de granulariteit van de onderliggende pool. Wanneer een instelling niet in staat is de SEC-ERBA te gebruiken, past zij in plaats daarvan de standaardbenadering (SEC-SA) toe. De SA maakt gebruik van de KSA, dat wil zeggen het kapitaalvereiste voor de onderliggende blootstellingen in het kader van de standaardbenadering, en een factor 'W': de ratio tussen de som van de bedragen van de gehele onderliggende pool van blootstellingen die achterstallig zijn en het totaalbedrag van de onderliggende blootstellingen. Wanneer de SEC-ERBA kapitaalvereisten oplevert die niet in verhouding staan tot het kredietrisico dat met de onderliggende blootstellingen van een securitisatie verbonden is, kunnen instellingen de SEC-SA rechtstreeks met betrekking tot die securitisatieposities toepassen, onder voorbehoud van toetsing door de bevoegde autoriteit.

Een instelling die voor een gegeven securitisatieblootstelling noch de SEC-IRBA, de SEC-ERBA, of de SEC-SA kan gebruiken, moet die blootstelling een risicogewicht toekennen van 1250 %.

Voor alle securitisatieblootstellingen en voor alle drie benaderingen geldt een minimum-risicogewicht van 15 %. Het minimum-risicogewicht wordt gerechtvaardigd door bepaalde risico’s, zoals modelrisico's en "principaal-agentrisico's" ("agency-risk") die zich vermoedelijk eerder voordoen bij securitisatieblootstellingen dan bij andere categorieën blootstellingen en die, ondanks de over het algemeen grotere risicogevoeligheid van het nieuwe kader, kunnen leiden tot enige onzekerheid bij de kapitaalschattingen.

6.

(d)Een meer risicogevoelige behandeling van STS-securitisaties


De drie nieuwe benaderingen voor de berekening van risicogewogen activa bevatten een meer risicogevoelige prudentiële behandeling van STS-securitisaties, in overeenstemming met de methode die door de EBA in haar verslag over in aanmerking komende securitisaties is voorgesteld (nieuwe artikelen 260, 262, en 264). De drie benaderingen worden voor alle tranches geherkalibreerd opdat zij lagere kapitaalvereisten opleveren voor posities in transacties die als STS-securitisaties worden aangemerkt.

Naast de herkalibratie van de drie benaderingen geldt voor preferente posities in STS-securitisaties tevens een lagere ondergrens van 10 % (in plaats van de ondergrens van 15 % die van toepassing blijft op zowel achtergestelde posities in STS-securitisaties als op securitisaties in het algemeen). Aldus wordt, op basis van een analyse van de EBA, rekening gehouden met het feit dat senior tranches van STS-securitisaties duidelijk beter presteren dan achtergestelde in aanmerking komende tranches, wat volledig kan worden verklaard doordat de STS-kenmerken het modelrisico en het principaal-agentrisico in aanzienlijke mate kunnen verminderen.

Voor de berekening van risicogewogen posten dienen in aanmerking komende STS-securitisaties zoals in de securitisatieverordening omschreven, te voldoen aan aanvullende vereisten met betrekking tot de onderliggende blootstellingen, zoals met name standaarden voor kredietverlening, een minimale granulariteit en een maximaal risicogewicht volgens de standaardbenadering (SA). Ook voor door activa gedekt commercieel papier ("ABCP") gelden specifieke aanvullende criteria.


7.

(e)Bovengrenzen


Het maximale risicogewicht voor senior securitisatieposities (nieuw artikel 267)

In het kader van de zogenoemde 'doorkijkbenadering' wordt aan een securitisatiepositie ten hoogste een risicogewicht toegewezen dat gelijk is aan het gemiddelde risicogewicht dat op de onderliggende blootstellingen van toepassing is. Op grond van de bestaande regels kan de doorkijkbenadering worden gebruikt voor de berekening van de risicogewogen posten van posities zonder rating (artikel 253 van de VKV). In overeenstemming met het herziene Bazelse kader wordt thans voorgesteld om de doorkijkbenadering alleen toe te staan voor senior securitisatieposities, ongeacht of de betrokken positie een rating heeft en ongeacht de benadering die voor de onderliggende pool van blootstellingen is gebruikt (SA of IRBA), op voorwaarde dat de bank in staat is KIRB of KSA voor de onderliggende blootstellingen te bepalen. In het licht van de kredietverbetering waarvan de senior tranches dankzij de achtergestelde tranches profiteren, zou een instelling niet verplicht moeten worden een hoger risicogewicht op een senior securitisatiepositie toe te passen dan het risicogewicht dat zij rechtstreeks op de onderliggende blootstellingen zou toepassen.

Maximale kapitaalvereisten (nieuw artikel 268)

Momenteel is er voor instellingen die in staat zijn KIRB te berekenen een algemene bovengrens met betrekking tot de maximale risicogewogen posten voorzien (artikel 260). Thans wordt voorgesteld om a) deze behandeling te behouden, dat wil zeggen dat instellingen die de SEC-IRBA voor een securitisatiepositie gebruiken een maximaal kapitaalvereiste op die positie mogen toepassen dat gelijk is aan het kapitaalvereiste dat in het kader van de interneratingbenadering zou zijn aangehouden voor de onderliggende blootstellingen indien zij niet gesecuritiseerd waren; en om b) dezelfde behandeling uit te breiden tot instellingen die als initiator of als sponsor optreden en die de SEC-ERBA en de SEC-SA gebruiken. Dit valt te rechtvaardigen doordat, vanuit het oogpunt van de initiator, het securitisatieproces vergelijkbaar is met kredietrisicolimitering, dat wil zeggen dat het ertoe leidt dat ten minste een deel van de risico's van de onderliggende blootstellingen aan een andere partij wordt overgedragen. Vanuit dit perspectief zou het, mits aan de voorwaarden voor de overdracht van een aanzienlijk deel van het risico is voldaan, niet terecht zijn indien een instelling na een securitisatie meer kapitaal zou moeten aanhouden dan ervóór, aangezien de met de onderliggende blootstellingen verbonden risico's door het securitisatieproces worden verminderd.

8.

(f)Afschaffing van de speciale behandeling van bepaalde blootstellingen


Om het kader verder te vereenvoudigen en de samenhang binnen het securitisatiekader te verbeteren, wordt voorgesteld om een reeks speciale behandelingen af te schaffen die momenteel in de VKV zijn voorzien:

– de behandeling van securitisatieposities in een tweedeverliestranche of hoger in het kader van een ABCP-programma (het huidige artikel 254);

– de behandeling van liquiditeitsfaciliteiten zonder rating (het huidige artikel 255);

– additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen (het huidige artikel 256).

9.

(g)Behandeling van specifieke blootstellingen


Hersecuritisaties (nieuw artikel 269)

Een meer restrictieve versie van de SEC-SA zal de enige benadering zijn die op hersecuritisatieposities kan worden toegepast, en hiervoor geldt een aanmerkelijk hogere ondergrens van het risicogewicht (100 %).

Senior posities in securitisaties met betrekking tot kleine en middelgrote ondernemingen (nieuw artikel 270)

In aanmerking genomen dat de overkoepelende doelstelling van het securitisatiepakket erin bestaat, toereikende financiële middelen te helpen genereren ter ondersteuning van de economische groei van de EU, en gezien het feit dat kleine en middelgrote ondernemingen de ruggengraat van de Europese economie vormen, is een specifieke bepaling over de securitisaties van kleine en middelgrote ondernemingen in deze verordening opgenomen (artikel 270). Deze richt zich met name op die securitisaties van leningen aan het midden- en kleinbedrijf waarbij het kredietrisico met betrekking tot de mezzaninetranche (en in sommige gevallen de achtergestelde tranche) wordt gegarandeerd door een beperkt aantal derde partijen, waaronder met name de centrale overheid of de centrale bank van een lidstaat, of waarvoor door één van deze partijen een tegengarantie is afgegeven (deze regeling wordt gewoonlijk 'getrancheerde dekking' ("tranched cover") genoemd). Gezien het belang van deze regelingen om kapitaal vrij te maken ten behoeve van een toename van de kredietverlening aan kmo’s, wordt voorgesteld om voor de senior tranche die door de initiërende instelling wordt aangehouden een meer risicogevoelige behandeling toe te staan, zoals voor STS-securitisaties is voorzien. Om in aanmerking te komen voor deze behandeling moet de securitisatie voldoen aan een reeks operationele vereisten, waaronder de toepasselijke STS-criteria. Wanneer voor dergelijke transacties een garantie of tegengarantie is afgegeven, mag de gunstigere behandeling die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 kan worden toegepast niet in strijd zijn met de staatssteunregels.

10.

(h)Andere belangrijke elementen


Wijzigingen van deel vijf (Blootstellingen aan overgedragen kredietrisico)

Daar in de securitisatieverordening een algemeen kader wordt opgenomen betreffende de vereisten voor instellingen die als sponsor, initiator, of belegger optreden en die op alle financiële sectoren van toepassing zijn, worden alle bepalingen van deel vijf (artikelen 404 tot en met 410) ingetrokken. Alleen de inhoud van artikel 407 (Additioneel risicogewicht) en de dienovereenkomstige machtiging van de Commissie om technische uitvoeringsnormen 8 vast te stellen, wordt gehandhaafd en wordt opgenomen in het nieuwe artikel 270bis.

Wijzigingen van artikel 456

Voorgesteld wordt artikel 456 te wijzigen om de Commissie de bevoegdheid te verlenen, zoals bij andere categorieën van kapitaalvereisten het geval is, een gedelegeerde handeling vast te stellen teneinde rekening te houden met eventuele belangrijke ontwikkelingen op internationaal niveau, met name met betrekking tot de lopende werkzaamheden van het Bazels Comité.

Evaluatieclausule (artikel 519bis):

Uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening zal de Commissie verslag uitbrengen aan de Raad en het Europees Parlement over het effect van de nieuwe kapitaalvereisten op de securitisatiemarkten van de EU. Op basis van deze analyse en in het licht van de ontwikkeling van de regelgeving op internationaal niveau alsook van de noodzaak om de financiële stabiliteit te handhaven, kan de Commissie verdere wijzigingen van de VKV voorstellen met betrekking tot, onder meer, de rangorde van methoden overeenkomstig artikel 456.

Inwerkingtreding

De nieuwe bepalingen treden op [...] in werking.