Toelichting bij COM(2015)342 - Globaliseringsfonds aanvraag van Duitsland - EGF/2015/002 DE/Adam Opel

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 ("de EFG-verordening").

2. Op 26 februari 2015 heeft Duitsland aanvraag EGF/2015/002 DE/Adam Opel ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen 2 bij Adam Opel AG en een leverancier in Duitsland.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG


EFG-aanvraagEGF/2015/002 DE/Adam Opel
LidstaatDuitsland
Betroffen regio('s) (NUTS-niveau 2)Arnsberg (DE A5)
Datum van de indiening van de aanvraag26 februari 2015
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag12 maart 2015
Datum van het verzoek om aanvullende informatie12 maart 2015
Uiterste datum voor het verstrekken van de aanvullende informatie23 april 2015
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling16 juli 2015
Criterium voor steunverleningArtikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening

Primaire onderneming
Adam Opel AG

Aantal betroffen ondernemingen
2
Economische sector(en)

(NACE Rev. 2-afdeling) 3
Afdeling 29 ("Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers")

Aantal dochterondernemingen, leveranciers en downstreamproducenten
1
Referentieperiode (vier maanden)15 augustus 2014 – 15 december 2014
Aantal ontslagen tijdens de referentieperiode (a)2 881
Aantal ontslagen voor of na de referentieperiode (b)0
Totaal aantal ontslagen (a + b)2 881
Totaal aantal begunstigden dat in aanmerking komt2 881
Totaal aantal beoogde begunstigden2 692
Aantal beoogde NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen)0
Budget voor individuele dienstverlening (EUR)11 151 640
Budget voor de implementatie van het EFG 4 (EUR)446 066
Totaal budget (EUR)11 597 706
EFG-bijdrage (60 %) (EUR)6 958 623

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Procedure

4. Duitsland heeft aanvraag EGF/2015/002 DE/Adam Opel ingediend op 26 februari 2015, binnen twaalf weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag bevestigd binnen twee weken na de indiening van de aanvraag, namelijk op 12 maart 2015, en heeft Duitsland dezelfde dag om aanvullende informatie gevraagd. Die aanvullende informatie werd verstrekt binnen zes weken na het verzoek. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 16 juli 2015 af.

Subsidiabiliteit van de aanvraag

2.

Betrokken ondernemingen en begunstigden


5. De aanvraag betreft 2 881 werknemers die door Adam Opel AG en een leverancier werden ontslagen. De primaire onderneming is actief in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 29, "Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers". De ontslagen bij de primaire onderneming vielen hoofdzakelijk in de regio van NUTS 5 -niveau 2 Arnsberg (DE A5).

Ondernemingen en aantal ontslagen tijdens de referentieperiode
Adam Opel AG2 826Johnson Controls55

Totaal aantal ondernemingen: 2
Totaal aantal ontslagen: 2 881
Totaal aantal zelfstandigen dat zijn werkzaamheden heeft beëindigd: 0
Totaal aantal in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen:2 881

3.

Criteria voor steunverlening


6. Duitsland heeft de aanvraag ingediend op grond van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 1, onder a), van de EFG-verordening, die vereisen dat binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen, met inbegrip van werknemers die gedwongen zijn ontslagen bij leveranciers, respectievelijk downstreamproducenten, en/of zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd.

7. De referentieperiode van vier maanden loopt van 15 augustus 2014 tot en met 15 december 2014.

8. Tijdens de referentieperiode vielen de volgende ontslagen:

– 2 826 werknemers werden ontslagen bij Adam Opel AG,

– 55 werknemers werden ontslagen bij Johnson Controls Objekt Bochum GmbH & Co. KG, een leverancier van Adam Opel AG.

4.

Berekening van het aantal ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden


9. De ontslagen tijdens de referentieperiode werden als volgt berekend:

– 2 881 sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief wordt beëindigd.

5.

In aanmerking komende werknemers


10. In totaal komen 2 881 werknemers in aanmerking.

6.

Verband tussen de ontslagen en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde wereldwijde financiële en economische crisis


11. Duitsland legt het verband tussen de ontslagen enerzijds en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde wereldwijde financiële en economische crisis anderzijds met het argument dat het aantal verkochte auto's in Europa zich door de crisis op het laagste niveau sinds 1997 bevindt. De verkoop in West-Europa is drastisch gedaald en heeft het laagste niveau van de laatste twintig jaar bereikt 6 . Als gevolg van de financiële en economische crisis is het aantal nieuw geregistreerde auto's in de lidstaten van de EU en de EVA tussen 2007 en 2013 met 25 % gedaald (van meer dan 16 miljoen nieuwe geregistreerde auto's naar 12 miljoen, volgens de Europese Federatie van Autoproducenten). Producenten van kleine en middelgrote voertuigen uit het middelste prijssegment zijn bijzonder hard getroffen, terwijl de verkoop van zowel zuinige voertuigen als van premium- of luxevoertuigen niet zo hard door de crisis is getroffen. De Duitse Federatie van Autoproducenten (Verband der Automobilindustrie) meldt dat het marktaandeel van alle relevante producenten van kleine en middelgrote voertuigen in het middelste prijssegment op de Europese markt, zoals Opel, Fiat, PSA, Renault (Dacia niet inbegrepen), Ford en Toyota, sinds 2007 scherp is gedaald. Naast de algemene daling van de autoverkoop kon een verschuiving van middelmatig geprijsde voertuigen naar zuinige voertuigen worden vastgesteld. De sterke daling van de algemene autoverkoop kan aan de huidige economische en financiële crisis worden toegeschreven. Eurostat meldt dat de werkloosheid in de EU tussen 2007 en 2013 aanzienlijk is gestegen (van 7,2 % in 2007 naar 10,8 % in 2013), wat de consumentenuitgaven wellicht heeft beïnvloed.

12. Adam Opel AG, een Duitse autoproducent die sinds 1931 eigendom is van General Motors, verkoopt haar auto's van de merken Opel en Vauxhall voornamelijk op de Europese markt en is een van de belangrijkste spelers in het middelste prijssegment van kleine en middelgrote voertuigen. Adam Opel AG is bijgevolg bijzonder zwaar getroffen door de crisis. Als gevolg van de bovenstaande ontwikkelingen is de verkoop van auto's van de merken Opel en Vauxhall in Europa bijzonder sterk gedaald. Tussen 2007 en 2013 is de verkoop met 39 % gedaald.

13. Door de sterke daling van de autoverkoop kreeg Adam Opel AG te maken met een probleem van overcapaciteit. Terwijl de vaste kosten voor de exploitatie van een fabriek gelijk bleven, betekende een lager aantal geproduceerde voertuigen een stijging van de productiekosten per voertuigen, en bijgevolg een kleinere marge. Adam Opel AG exploiteert in Europa momenteel vijf vestigingen voor de productie van wagens van de merken Opel en Vauxhall: twee in Duitsland (de derde vestiging, Bochum, is op 31 december 2014 gesloten en vormt het onderwerp van dit voorstel) en telkens één in Polen, het Verenigd Koninkrijk en Spanje.

14. Tot op heden werden voor de sector NACE Rev. 2-afdeling 29 ("Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers") 21 EFG-aanvragen ingediend, waarvan er 11 gebaseerd waren op handelsgerelateerde globalisering en 10 op de wereldwijde financiële en economische crisis. In veel van die gevallen hebben de beide criteria (globalisering en crisis) het besluit om werknemers te ontslaan in verschillende mate beïnvloed. Dan is het aan de lidstaat om in een specifieke aanvraag de voornaamste oorzaak te bepalen en om te voorzien in een beredeneerde analyse van het verband tussen de ontslagen en dat specifieke criterium, met een duidelijk oorzakelijk verband.

7.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt


15. De aanleiding voor die ontslagen is de volledige sluiting van de fabriek van Adam Opel AG in Bochum. Tussen 2007 en 2013 heeft Opel de productievolumes van de vestiging in Bochum met 55 % verlaagd. Overproductie, veroorzaakt door een sterke daling van de autoverkoop als gevolg van de financiële en economische crisis, dwong Adam Opel AG ertoe haar productiecapaciteit in Europa bij te stellen en aan de vraag aan te passen. Het daaruit voortvloeiende herstructureringsproces leidde tot de sluiting van de productiefaciliteit in Antwerpen. De sluiting van de vestiging in Antwerpen was het onderwerp van aanvraag EGF/2010/031 BE/General Motors Belgium, die België heeft ingediend op basis van het criterium crisis. Het aanhouden van de wereldwijde financiële en economische crisis dwong Adam Opel AG ertoe haar productiecapaciteit opnieuw te verlagen en om één van haar overblijvende fabrieken te sluiten. Aangezien de in de vestiging in Bochum geproduceerde automodellen binnenkort uit productie zouden worden genomen, besloot Adam Opel AG die specifieke fabriek te sluiten.

16. In februari 2013 probeerde Adam Opel AG met haar Duitse werknemers een collectieve overeenkomst te bereiken door het behoud van alle Duitse fabrieken en gegarandeerde werkgelegenheid voor alle werknemers in Duitsland tot eind december 2016 aan te bieden. De fabriek in Bochum zou tegen het einde van die periode worden gesloten. De sociale partners van alle betrokken fabrieken, met uitzondering van die in Bochum, gingen akkoord met het plan. Adam Opel AG bleef onderhandelen met de metaalarbeiders van de vakbond Gewerkschaft IG Metall over de fabriek in Bochum, die in 2013 nog altijd 3 280 werknemers telde. Een verdere daling van de autoverkoop dwong Adam Opel AG ertoe de productiefaciliteit in Bochum vroeger dan oorspronkelijk gepland te sluiten. In juni 2014 gingen de sociale partners akkoord met de sluiting van de vestiging tegen eind december 2014 en met de oprichting van een re-integratiebedrijf. In augustus 2014 kregen alle werknemers overeenkomsten aangeboden om in aanmerking te komen voor de diensten van re-integratiebedrijven. 2 637 van hen ondertekenden een tripartiete overeenkomst om na hun vertrek bij Adam Opel AG door een re-integratiebedrijf in dienst te worden genomen.

17. De oprichting van een re-integratiebedrijf is niet verplicht krachtens de Duitse wetgeving. De onderneming waar de ontslagen vallen, is niet verplicht om bij te dragen tot de oprichting van een re-integratiebedrijf. Zonder de medewerking van de onderneming waar de ontslagen vallen, zou er geen re-integratiebedrijf worden opgericht en zou het ontslagen personeel werkloos zijn. Indien de onderneming waar de ontslagen vallen wel aanbiedt om mee te werken en indien de sociale partners akkoord gaan met de oprichting van een re-integratiebedrijf, stelt de Duitse sociale wetgeving het juridische kader vast (§§ 110 en 111, SGB III).

18. Door de sluiting van de vestiging van Adam Opel AG moest haar leverancier Johnson Controls Objekt Bochum GmbH&Co. KG zijn productiecapaciteit eveneens bijstellen en besloot hij de productiefaciliteiten voor componenten voor Opel te sluiten. Op 23 september 2014 gingen de sociale partners akkoord met een sociaal plan. Als gevolg daarvan werden 55 werknemers ontslagen. Het sociale plan voorziet niet in de oprichting van een re-integratiebedrijf en het ontslagen personeel is werkloos.

8.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en werkgelegenheid


19. De ontslagen hebben een aanzienlijk negatief effect op de plaatselijke economie in Bochum. Bochum is een stad in het Ruhrgebied, een sterk verstedelijkt gebied in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Het Ruhrgebied, traditioneel een regio van steenkoolmijnbouw en staalindustie, wordt sinds de jaren zestig met enorme structurele uitdagingen geconfronteerd. Terwijl in de jaren tachtig nog meer dan 100 000 werknemers in de steenkoolsector actief waren, is dat aantal met ongeveer 90 % gedaald. Naar verwachting zal de steenkoolmijnbouw in het Ruhrgebied tegen 2018 ten einde lopen, wanneer de overheidssubsidies worden stopgezet. De werkloosheid in het Ruhrgebied ligt al veel hoger dan het Duitse gemiddelde. In de stad Bochum bedraagt de werkloosheid momenteel 11 % (bij de plaatselijke openbare dienst voor arbeidsvoorziening zijn 28 809 werkloze burgers ingeschreven). In het geval van Opel zou de afwezigheid van een re-integratiebedrijf een stijging van het aantal werklozen met meer dan 5 % hebben veroorzaakt. Meer dan 25 % van het ontslagen personeel is ouder dan 55, wat bijgevolg een nog groter effect zou hebben op het aantal werklozen van die specifieke leeftijdsgroep (momenteel zijn in Bochum 4 940 werklozen ouder dan 55 geregistreerd).

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties

9.

Beoogde begunstigden


20. Naar verwachting zullen 2 692 ontslagen werknemers aan de maatregelen deelnemen. Uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:

CategorieAantal
beoogde begunstigden
Geslacht:Mannen:2 583(95,95 %)
Vrouwen:109(4,05 %)
Nationaliteit:EU-burgers:2 552(94,80 %)
Niet-EU-burgers:140(5,20 %)
Leeftijdsgroep:15-24 jaar:60(2,23 %)
25-29 jaar:48(1,78 %)
30-54 jaar:1 878(69,76 %)
55-64 jaar:706(26,23 %)
Ouder dan 64 jaar:0(0 %)

10.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde maatregelen


21. Zoals hierboven vermeld, zijn de sociale partners overeengekomen dat er re-integratiebedrijven worden opgericht en hebben zij TÜV Nord Transfer GmbH belast met de oprichting van drie re-integratiebedrijven, gericht op drie verschillende groepen ontslagen werknemers van de vestiging van Adam Opel AG in Bochum. Dat is nodig, aangezien in totaal 188 werknemers deel uitmaken van een afwikkelingsteam dat de faciliteiten moet afsluiten. Terwijl het grootste deel van de ontslagen werknemers op 1 januari 2015 bij het eerste re-integratiebedrijf in dienst trad, treden de leden van de afwikkelingsteams op 1 april en 1 juli 2015 bij respectievelijk het tweede en het derde bedrijf in dienst. Volgens het sociale plan ging Adam Opel AG ermee akkoord om haar voormalige werknemers bijkomende maatregelen aan te bieden; die aanbiedingen en bijkomende maatregelen worden door het re-integratiebedrijf verstrekt, maar maken geen deel uit van de EFG-aanvraag. Zodra de Duitse autoriteiten er voldoende vertrouwen in hebben dat de EFG-middelen zullen worden toegekend, zullen de 55 ontslagen voormalige werknemers van Johnson Controls Objekt Bochum GmbH & Co. KG het aanbod krijgen om deel te nemen aan de maatregelen die door de re-integratiebedrijven worden genomen. Zij zullen geen arbeidsovereenkomst met het re-integratiebedrijf ondertekenen, maar zullen mogen deelnemen aan de door het EFG gefinancierde maatregelen die door het re-integratiebedrijf worden genomen. Alle onderstaande maatregelen vormen samen een pakket van individuele dienstverlening dat door de re-integratiebedrijven wordt gecoördineerd en tot doel heeft de ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt te re-integreren:

– Beroepsopleidingen (Qualifizierungen): deze worden aangeboden aan werknemers die daarvoor na profilering en loopbaanbegeleidingsinterviews in aanmerking blijken te komen. Het is de bedoeling hen te helpen profiteren van kansen op de arbeidsmarkt. De aangeboden opleidingen zullen zich toespitsen op sectoren die toekomstperspectieven bieden, zoals IT, vervoer, logistiek of elektronica. De opleidingen kunnen individueel of in groep worden verstrekt en variëren van basiscompetenties tot bijscholing en opleidingen die de deelnemers voorbereiden op een verandering van loopbaan en een baan in andere sectoren of op het opstarten van een eigen onderneming.

– Loopbaanbegeleiding (Berufsorientierung): dit pakket zal verschillende instrumenten omvatten, bijvoorbeeld arbeidsmarktanalyses, het zoeken naar een baan, de verspreiding van kennis over zelfmarketingstrategieën en opleidingen met het oog op solliciteren en sollicitatiegesprekken.

– Peergroups / workshops: groepsfora onder de leiding van een facilitator, die de deelnemers helpt ideeën en overwegingen uit te wisselen. Peergroups kunnen zich richten op verschillende onderwerpen, bijvoorbeeld tijdbeheer, zelfbeheer, arbeidswetgeving, bevordering van gezondheidsmaatregelen of leertechnieken.

– Adviesdienst voor het opstarten van een onderneming (Existenzgründerberatung): een pakket adviesdiensten voor wie geïnteresseerd is in het opstarten van een eigen onderneming. Deze diensten zullen geïndividualiseerde coachingmaatregelen op maat omvatten.

– Het zoeken naar een baan (Stellenakquise) / banenbeurzen (Jobmessen): professionele jobscouts zullen helpen om eventuele nog niet gepubliceerde vacatures te vinden die geschikt kunnen zijn voor in aanmerking komende werknemers. Er zullen evenementen zoals banenbeurzen worden georganiseerd om de contacten tussen mogelijke werkgevers en kandidaten te vergemakkelijken.

– Follow-upmentoring en -adviesverlening (Nachbetreuung und -beratung): de werknemers kunnen aanspraak maken op verdere begeleidende adviesdiensten nadat zij in hun nieuwe baan aan het werk zijn gegaan om de overgang naar een nieuwe baan te vergemakkelijken en om het risico dat zij hun baan weer verliezen tot een minimum te beperken.

– Opleidingstoelage (Transferkurzarbeitergeld): deze bedraagt 60 % van het vroegere netto-inkomen van de werknemer, of 67 % wanneer bij de ontvanger één of meer kinderen inwonen. Deze toelage wordt tot twaalf maanden lang uitbetaald, met ingang van de datum waarop de werknemer zich bij het re-integratiebedrijf aanmeldt.

22. De voorgestelde maatregelen die hier worden beschreven, zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

23. Duitsland heeft de nodige informatie verstrekt over acties waartoe het betrokken bedrijf krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht is. Het heeft bevestigd dat een financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

11.

Geraamd budget


24. De totale kosten worden op 11 597 706 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 11 151 640 EUR voor individuele dienstverlening en van 446 066 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.

25. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 6 958 623 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

ActiesGeraamd aantal deelnemersGeraamde kosten per deelnemer (afgeronde cijfers)
(EUR)
Geraamde totale kosten

(EUR)
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)
Beroepsopleidingen (Qualifizierungsmaßnahmen)1 5593 4455 370 244
Loopbaanbegeleiding (Berufsorientierung)750931697 917
Peergroups / workshops600388232 939
Adviesdienst voor het opstarten van een onderneming (Existenzgründerberatung)253 13878 456
Het zoeken naar een baan (Stellenakquise)500657328 299
Follow-upmentoring en -adviesverlening (Nachbetreuung / Beratung)1 050515540 711
Subtotaal (a):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening
7 248 566
(65,00 %)
Toelagen en premies (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)
Opleidingstoelage (Transferkurzarbeitergeld)2 6371 4803 903 074
Subtotaal (b):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening:
3 903 074
(35,00 %)
Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening
1. Voorbereiding
66 910
2. Beheer
245 336
3. Voorlichting en publiciteit
22 303
4. Controle en rapportage
111 517
Subtotaal (c):

Percentage van de totale kosten:
446 066
(3,85 %)
Totale kosten (a + b + c):11 597 706
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)6 958 623

26. De kosten van de in de tabel hierboven opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. Duitsland heeft bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan. Er mag enkel rekening worden gehouden met gedocumenteerde activiteiten en Duitsland zal in een controlespoor voorzien.

12.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


27. Duitsland heeft de beoogde begunstigden met ingang van 1 januari 2015 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de hierboven bedoelde acties zullen bijgevolg van 1 januari 2015 tot en met 26 februari 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

28. Op 1 januari 2015 heeft Duitsland de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 1 januari 2015 tot en met 26 augustus 2017 voor een financiële bijdrage van het EFG in aanmerking komen.

13.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


29. De federale begroting en de Bundesagentur für Arbeit (de federale openbare dienst voor arbeidsvoorziening) zijn de bronnen van nationale voor- of medefinanciering. Zij financieren de nationale bijdrage van 40 % van de totale kosten van de door het EFG gefinancierde maatregelen die door het re-integratiebedrijf worden aangeboden. De gepersonaliseerde diensten beginnen met de indiensttreding van de werknemers bij het re-integratiebedrijf, dat eerst wordt gefinancierd door de Duitse regering en de onderneming waar de ontslagen zijn gevallen. De werknemers ontvangen een opleidingsvergoeding (het 'Transferkurzarbeitergeld') die in aanmerking komt voor het EFG, terwijl de ontslagen werknemers deelnemen aan actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen (die niet door het EFG dienen te worden medegefinancierd en die tijdens de eerste periode worden gefinancierd door de hierboven bedoelde mechanismen van re-integratiebedrijven). De bijkomende door het EFG gefinancierde actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen worden op een later tijdstip van kracht, wanneer de Duitse EFG-autoriteiten het voldoende zeker achten dat hun EFG-aanvraag een goede slaagkans heeft.

30. Duitsland heeft bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook financiële steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.

14.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten


31. Duitsland heeft laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening, zoals hierboven vermeld, werd opgesteld in overleg met de betrokken sociale partners.

Beheers- en controlesystemen

32. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen die de verantwoordelijkheden van de betrokken organen specificeert. Duitsland heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd door dezelfde organen van het Bondsministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken (Bundesministerium für Arbeit und Soziales), die ook het ESF beheren. Binnen de 'Gruppe Europäische Fonds für Beschäftigung' is het echter het "Referat EF 4" dat als de beheersautoriteit voor het EFG fungeert, terwijl dat voor het ESF "Referat EF 1" is. De 'Organisationseinheit Prüfbehörde' is de controleautoriteit voor zowel het EFG als het ESF. Deze organen hebben ook de vorige EFG-bijdragen voor Duitsland beheerd.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat

33. Duitsland heeft op de volgende punten de nodige garanties geboden:

– bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

– aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

– de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen die hun activiteiten hebben voortgezet, zijn hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben voor hun werknemers dienovereenkomstig de nodige maatregelen getroffen;

– de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

– de voorgestelde maatregelen zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

– de financiële bijdrage van het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Begrotingsvoorstel

34. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 7 mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden.

35. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 6 958 623 EUR beschikbaar te stellen, wat overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

36. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 8 zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

Met dit besluit samenhangende handelingen

37. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 6 958 623 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

38. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.