Toelichting bij COM(2015)406 - Jaarverslag over het beleid van de EU op het gebied van humanitaire hulp en civiele bescherming en de tenuitvoerlegging ervan in 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 21.8.2015


COM(2015) 406 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarverslag over het beleid van de Europese Unie op het gebied van humanitaire hulp en civiele bescherming en de tenuitvoerlegging ervan in 2014


2.

Inhoudsopgave



Inleiding



3.

Hoogtepunten


De mondiale context

Een voortdurende toename van humanitaire crises

Schendingen van het internationaal humanitair recht

Humanitaire hulpoperaties

Rampenparaatheid en weerbaarheid

EU Children of Peace

Verband met andere EU-instrumenten

Civiele-beschermingsoperaties

Financiële en personele middelen

Kader-partnerschapsovereenkomst

Het beleid voor humanitaire hulp en civiele bescherming

Conclusie

Aanvullende informatie en bronnen


Inleiding

In dit verslag worden de belangrijkste activiteiten en beleidsresultaten van de Commissie op het gebied van humanitaire hulp en civiele bescherming in 2014 gepresenteerd, zoals deze via het directoraat-generaal Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming (ECHO) ten uitvoer zijn gelegd.

Op 1 november 2014 is de heer Stylianides mevrouw Georgieva als commissaris voor Humanitaire Hulp en Crisisbeheersing opgevolgd. Hij kreeg als opdracht humanitaire crises wereldwijd het hoofd te bieden en samenwerking tussen instanties op het gebied van civiele bescherming in heel Europa te bevorderen. Tot zijn werkterrein behoort hulp bij door de natuur of door de mens veroorzaakte rampen in Europa en daarbuiten 1 . ECHO heeft als opdracht mensenlevens te redden en te beschermen, menselijk leed te voorkomen en te verlichten en de integriteit en menselijke waardigheid van door crisis getroffen bevolkingsgroepen te waarborgen. ECHO voert deze opdracht uit door het verlenen van humanitaire hulp en het opzetten van civiele beschermingsoperaties.

Via ECHO zorgt de Commissie overal ter wereld voor hulp aan mensen in nood. Deze hulp vormt een fundamentele uitdrukking van Europese solidariteit en is gebaseerd op de artikelen 196 en 214 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU, de rechtsgrondslag van de EU voor humanitaire hulp en civiele bescherming).

Humanitaire hulp van de EU vormt een reddingslijn voor gemeenschappen en slachtoffers van nieuwe, steeds terugkerende, en aanhoudende crises. Daardoor kunnen zij zich beter op toekomstige noodsituaties voorbereiden. Aanvullende civiele beschermingsoperaties bieden onmiddellijke ondersteuning in de vorm van teams van deskundigen, reddingsuitrustingen en het real time monitoren van zich ontwikkelende rampen, zowel binnen de EU als daarbuiten. Wanneer zich een ramp voordoet, kan een tijdige en doeltreffende interventie door de internationale gemeenschap het verschil tussen leven en dood betekenen. In 2014 hebben de EU en haar lidstaten in de belangrijkste behoeften voorzien. Ook dit jaar namen zij een groot deel van de totale gerapporteerde internationale humanitaire respons voor hun rekening. 2

Hoogtepunten

Door middel van haar instrumenten voor humanitaire hulp en civiele bescherming heeft de EU in 2014 aanzienlijke, aan de behoeften aangepaste, noodhulp verstrekt voor een totaal toegezegd bedrag van 1 273 miljoen EUR: 3

• Tezamen waren de EU en haar lidstaten de grootste donor van internationale hulp en liepen zij voorop in de respons op alle belangrijke crises over heel de wereld, vooral die in Syrië, Irak, Zuid-Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Oekraïne, en op de Ebolacrisis;

• hulp werd verleend aan ongeveer 121 miljoen slachtoffers van door de natuur of de mens veroorzaakte rampen of aanhoudende crises;

• humanitaire hulp werd verstrekt aan de meest kwetsbare mensen in meer dan 80 landen;

• waar mogelijk fungeert het 24 uur/dag, 7 dagen/week bereikbare Europees coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC) zowel binnen de EU als daarbuiten als de spil van het crisisresponssysteem van de Commissie. Het ERCC is tevens het eerste aanspreekpunt voor een verzoek om hulp op grond van de solidariteitsclausule;

• het conflict in Syrië ging zijn vierde jaar in en bleef onverminderd voortwoeden; het vormt nog altijd de grootste humanitaire en veiligheidscrisis ter wereld. De humanitaire respons op deze complexe crisis bleef zwaar op de steunbudgets drukken. Om de hardst getroffenen de helpende hand te bieden, stelde de EU hulp van meer dan 3 miljard EUR beschikbaar, waardoor Europa de grootste donor werd;

• in EU-verband werden buitengewone inspanningen verricht om de grote uitbraak van ebola in West-Afrika te bestrijden. Toen de crisis de kop opstak, kwam de Commissie in maart als een van de eerste internationale donoren in actie. Zij verstrekte aan de betrokken landen door middel van diverse instrumenten meer dan 414 miljoen EUR aan rechtstreekse hulp en medisch onderzoek. Daarmee werd de totale EU-bijdrage in 2014 op 1,2 miljard EUR gebracht. Om de Europese respons te versterken, werd commissaris Stylianides in oktober door de Europese Raad als ebolacoördinator van de EU aangesteld;

het eerste Resilience Forum (weerbaarheidsforum) van de EU , dat op 28 april gezamenlijk door ECHO en het directoraat-generaal Internationale Samenwerking en Ontwikkeling (DEVCO) werd georganiseerd, trok meer dan 160 deelnemers van verschillende organisaties en met uiteenlopende achtergronden. De Commissie liet zien dat weerbaarheid voor haar in internationaal verband een belangrijk actiepunt is, bekrachtigde opnieuw de geldigheid van de thematische beleidsaanpak en gaf adviezen over hoe de weerbaarheid verder kan worden versterkt;

• het EU-initiatief Children of Peace werd in 2014 voor 6,7 miljoen EUR gefinancierd en kwam daarmee ten goede aan 155 000 kinderen;

• op grond van de op 3 april goedgekeurde Verordening inzake EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp 4 zal humanitaire actie worden ondersteund en zullen er voor 18 000 mensen mogelijkheden worden geschapen om in 2020 op vrijwillige basis aan operaties deel te nemen;

• het nieuwe mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (UCPM) werd ingesteld op basis van wetgeving 5 die eind 2013 werd goedgekeurd. Daarmee werden nieuwe onderdelen geïntroduceerd, zoals de vrijwillige pool, buffercapaciteiten, adviesmissies en collegiale toetsingen. Behalve de huidige UCPM-deelnemers zullen ook kandidaat-lidstaten en landen van het Europees nabuurschap tot veel activiteiten toegang krijgen;

• in 2014 werd 30 maal een beroep gedaan op het UCPM, meestal als respons op natuurrampen, maar ook in respons op negen door de mens veroorzaakte rampen (burgerlijke onlusten, conflicten, olievervuiling en ongevallen).

De mondiale context

Er is wereldwijd een duidelijke trend zichtbaar: de uitdagingen op het humanitaire vlak nemen in aantal toe en worden complexer. De toenemende kwetsbaarheid van bepaalde bevolkingsgroepen leidt tot verwoestende humanitaire catastrofes. Plaatsgebonden binnenlandse conflicten, variërend van asymmetrisch terrorisme tot conventionele oorlogsvoering, die in veel gevallen een zwaar ideologisch stempel dragen, worden intenser.

Een voortdurende toename van humanitaire crises

Net als in voorgaande jaren namen in 2014 de humanitaire crises toe, met een nog niet eerder vertoond aantal (vier) noodsituaties van “niveau 3” (het hoogste niveau in het crisisbeoordelingssysteem van de Verenigde Naties), in Syrië, Zuid-Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Irak. Nog steeds vinden er over de hele wereld gewapende conflicten en aanvallen op burgers plaats, terwijl natuurrampen in frequentie en intensiteit toenemen. Het aantal mensen dat te kampen heeft met conflicten en ontheemding of de meest fundamentele benodigdheden als voedsel, water, medische zorg en huisvesting ontbeert, groeit voortdurend. Hoewel vaak de armste delen van de wereld door rampen getroffen worden, hebben ook de EU en haar buurlanden met conflicten en noodsituaties te maken gehad. Ook zijn er overal ter wereld zorgelijke ontwikkelingen wat betreft aanhoudende crises. De behoeften overtreffen de beschikbare middelen in steeds grotere mate en het wordt almaar complexer om humanitaire hulp en civiele bescherming te bieden. Het vele werk dat de EU en haar lidstaten in 2014 hebben verricht, hebben een grote invloed gehad op het leven van mensen.

In de loop van het jaar werden wereldwijd ruim 100 miljoen mensen door in totaal 290 natuurrampen getroffen, waarbij 16 000 mensen omkwamen. 6 Hydrologische gebeurtenissen als overstromingen en aardverschuivingen waren verantwoordelijk voor de helft van het aantal doden. Van de meer dan 100 miljoen mensen werd 34% getroffen door overstromingen en 39% door droogte.

Klimaatverandering is een van de voornaamste oorzaken van steeds vaker voorkomende klimaatgerelateerde gebeurtenissen, samen met bevolkingsgroei en patronen in economische ontwikkeling. Door de ontwikkeling van woonwijken in aardbevings- en overstromingsgebieden en in andere gebieden die een hoog risico lopen, is de kans groter geworden dat een gewone risicovolle situatie uitgroeit tot een enorme catastrofe die veel mensen treft.

Schendingen van het internationaal humanitair recht

Gewapende conflicten blijven de belangrijkste oorzaak van door de mens veroorzaakte humanitaire rampen. Daarbij wordt de burgerbevolking steeds vaker aan geweld en lijden blootgesteld. Het internationaal humanitair recht en de beginselen ervan worden vaak niet in acht genomen.

Net als in voorgaande jaren werd het voor humanitaire organisaties steeds lastiger om toegang te krijgen tot diegenen die het meest behoefte hadden aan hulp. Zulke toegangsbeperkingen kwamen het vaakst voor in conflictgebieden en/of in streken waar wetteloosheid heerste.

Voor de verstrekkers van humanitaire hulp verslechterden de algehele situatie en de werkomgeving nog verder, met name in Syrië, Afghanistan, Jemen en Oekraïne. In andere landen, vooral Somalië, Nigeria, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Soedan bleef de veiligheidssituatie instabiel. In veel conflictgebieden, zoals Somalië en Syrië, waren humanitaire hulpverleners getuige van een niets ontziende oorlogsvoering, waaronder het tot doelwit nemen van burgers en het gebruik van seksueel geweld als oorlogswapen.

De afgelopen jaren stond het humanitaire stelsel voor een grote uitdaging: de groeiende kloof tussen een stijgend aantal mensen in nood en een gebrek aan middelen om hen te helpen. In 2014 deden de VN een geconsolideerde oproep tot giften voor een bedrag van 18 miljard USD 7 om humanitaire behoeften te verlichten. Dit ongekend hoge bedrag werd voor een deel veroorzaakt door de toegenomen kosten van een respons doordat conflicten langduriger invloed hadden en doordat in sommige delen van de wereld het milieu kwetsbaarder werd.

Vanwege deze grotere uitdagingen moeten donoren efficiënter op rampen reageren en hun beperkte middelen beter benutten. Voor de Commissie betekent dit het volgende:

zij moet nagaan of bij de samenwerking met partners efficiënter kan worden gewerkt;

zij moet samen met humanitaire organisaties wereldwijd een centrale coördinatierol blijven vervullen; en

zij moet op zoek gaan naar innovatieve financieringsmogelijkheden.



Humanitaire hulpoperaties

ECHO heeft tot doel mensenlevens te redden en te beschermen, menselijk leed te voorkomen en te verlichten en de integriteit en menselijke waardigheid van door crises getroffen bevolkingsgroepen te waarborgen (zie artikel 214 VWEU, de Verordening betreffende humanitaire hulp 8 en de Europese consensus betreffende humanitaire hulp). 9

De Commissie bevordert de coördinatie met en tussen de lidstaten om de humanitaire hulp van de EU doeltreffender te maken en de complementariteit ervan te verbeteren. 10 Algemene prioriteit hierbij is om het effect van de EU-hulp voor mensen in nood te maximaliseren en ervoor te zorgen dat deze altijd in overeenstemming met het internationaal humanitair recht wordt verleend. De EU onderschrijft te allen tijde de humanitaire beginselen van onpartijdigheid, neutraliteit, menselijkheid en onafhankelijkheid, en biedt steun aan de meest kwetsbaren ongeacht hun nationaliteit, religie, geslacht, etnische afkomst of politieke overtuiging.

Zoals altijd werd de respons van de EU op crises ook in 2014 aangestuurd door behoeften en toegespitst op de specifieke omstandigheden. Bijstand werd verleend in verschillende vormen en binnen diverse sectoren, waaronder gezondheidszorg (bijv. psychologische bijstand, financiering van ziekenhuizen), bescherming (bijv. activiteiten voor de aanpak van seksueel geweld), voedsel en andere hulpgoederen dan levensmiddelen, huisvesting, water en sanitaire voorzieningen, wederopbouw en herstel.

De EU ging door met het ondersteunen van hulpoperaties als respons op door de mens veroorzaakte crises, waarvan vele steeds langer duren en complexer worden:

• Het conflict in Syrië beleefde zijn vierde jaar en woedde onverminderd voort; het vormt nog altijd de grootste humanitaire en veiligheidscrisis ter wereld. Bij de gevechten zijn tienduizenden mensen omgekomen. De helft van de bevolking moest noodgedwongen huis en haard verlaten en meer dan 3,8 miljoen mensen zijn naar buurlanden gevlucht. Naast de steun in natura via het UCPM verstrekte de EU ruim 3 miljard EUR aan mensen in nood. Er werd hulp verleend aan ongeveer 12,2 miljoen mensen in Syrië die humanitaire hulp nodig hadden en aan de miljoenen Syrische vluchtelingen en hun gastgemeenschappen in de regio. Met behulp van EU-steun werden medische noodhulp, beschermingsmaatregelen, voedselhulp, water, sanitaire voorzieningen en hygiëne, huisvesting en logistieke diensten gefinancierd.

ec.europa.eu/echo/files/aid/countries/factsheets

• De bevolking van Irak gaat gebukt onder de gevolgen van de verslechterende veiligheidssituatie in het land. De escalatie van het geweld in 2014 had dramatische gevolgen voor de humanitaire situatie: in de loop van het jaar raakten nog eens ruim twee miljoen mensen ontheemd. In bepaalde delen van de regio komen ontheemden tussen de frontlinies gevangen te zitten en kan steun hen niet bereiken. Daarnaast vangt Irak bijna een kwart miljoen vluchtelingen uit het naburige Syrië op. De EU heeft haar operaties uitgebreid en het bedrag aan humanitaire hulp tot 163 miljoen EUR verhoogd om in de behoeften van de meest kwetsbare mensen te voorzien. In 2014 bood zij levensreddende gezondheidszorg, voedsel en elementaire huisvesting, zorgde zij voor water, sanitaire voorzieningen en bescherming en verleende zij humanitaire steun in natura als voedsel en andere urgente benodigdheden via het UCPM.

ec.europa.eu/echo/files/aid/countries/factsheets

• Een andere humanitaire brandhaard is de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), die geteisterd wordt door onrust, onveiligheid en politieke instabiliteit. Door een dodelijke combinatie van geweld tussen gemeenschappen, frequente natuurrampen en de algehele zwakte van overheidsinstellingen heeft ruim de helft van de 4,6 miljoen inwoners humanitaire hulp nodig. De EU heeft zich onvermoeibaar ingezet om de crisis in de CAR en de effecten daarvan op de buurlanden onder de aandacht van de internationale gemeenschap te brengen. Als de grootste donor van levensreddende hulp aan het land verstrekte de EU in 2014 meer dan 128 miljoen EUR voor humanitaire interventie. Daarvan betaalde de Commissie vanaf december 2013 55 miljoen EUR, waaronder 14 miljoen EUR voor vluchtelingen uit de CAR in naburige landen. Daarnaast organiseerde de Commissie herhaaldelijk luchtbruggen om hulpverleners en hulpgoederen naar de CAR te brengen.

ec.europa.eu/echo/files/aid/countries/factsheets

• In Zuid-Soedan, het jongste en een van de armste landen ter wereld, was sprake van een toename van interne spanningen en gevechten. Ten minste 10 000 mensen zijn gedood sinds het politieke conflict in het land eind 2013 een gewelddadig karakter kreeg. Bijna twee miljoen mannen, vrouwen en kinderen zijn hun huis ontvlucht en ongeveer 470 000 van hen hebben hun heil in een van de buurlanden gezocht. Door het conflict werden de humanitaire noden groter. Eind 2014 hadden 3,8 miljoen mensen in Zuid-Soedan humanitaire hulp ontvangen, daaronder waren meer dan 245 000 vluchtelingen. In 2014 verschafte de Commissie als reactie op de crisis ruim 110 miljoen EUR aan humanitaire hulp. Daarmee kwam de totale hulp van de EU (inclusief die van de lidstaten) op meer dan 267 miljoen EUR. In de regio zijn permanent humanitaire experts gestationeerd. Zij werken nauw samen met hulporganisaties en zien erop toe dat de EU-fondsen in het licht van de humanitaire behoeften doeltreffend worden gebruikt.

ec.europa.eu/echo/files/aid/countries/factsheets

Behalve deze noodsituaties van “niveau 3” waren er langdurige crises die werden veroorzaakt door conflicten, geweld en natuurrampen, waaronder droogtes en overstromingen, waardoor over de hele wereld miljoen mensen humanitaire hulp nodig hadden. In 2014 financierde de EU verscheidene operaties als respons op een aantal nieuwe of aanhoudende noodsituaties:

• Eind 2014 had het conflict in Oost-Oekraïne geresulteerd in de ontheemding van meer dan 600 000 mensen en een toename van de humanitaire behoeften. De Commissie verdubbelde haar inspanningen om actief op de crisis te reageren. Tweemaal schaalde zij haar hulp op, van een eerste bedrag van 2,5 miljoen EUR (op grond van een noodbesluit van begin augustus 2014) tot een totaal bedrag van 11,05 miljoen EUR. Daarnaast werd bij diverse gelegenheden een beroep op het UCPM gedaan om de steun in natura van de lidstaten gemakkelijker te kunnen vervoeren.

ec.europa.eu/echo/files/aid/countries/factsheets

• De tyfoon Haiyan, een van de ergste natuurrampen van de afgelopen jaren, teisterde de Filipijnen in november 2013. De bevolking lijdt nog steeds onder de gevolgen ervan. Meer dan 6 200 mensen kwamen om en ruim vier miljoen raakten ontheemd. Maanden nadat het land door de storm werd getroffen, waren mensen nog steeds bezig om hun huizen en bestaansmiddelen weer op te bouwen. De EU heeft meer dan 1,2 miljoen mensen geholpen met ruim 180 miljoen EUR aan humanitaire hulp, door huisvesting, voedsel, schoon water en sanitaire voorzieningen te verstrekken. Zij hielp de lokale bevolking bij de wederopbouw en om zich in de toekomst beter op natuurrampen voor te bereiden. Het ERCC speelde een leidende rol in de coördinatie, informatie-uitwisseling, vaststelling van behoeften, het benutten van deskundigheid en het verlenen van humanitaire hulp en hulp in het kader van de civiele bescherming van de EU.

ec.europa.eu/echo/where/asia-and-oceania

• In West-Afrika overleden bijna 8 000 mensen bij de grootste uitbraak van ebola die ooit is geregistreerd. De getroffen landen en de humanitaire organisaties die probeerden de verspreiding van de ziekte te stoppen, kregen met ingewikkelde problemen te maken, waaronder hoge besmettingspercentages onder het medisch personeel, een gebrek aan medische apparatuur, toenemende voedselonzekerheid en beperkte toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen. Toen de crisis de kop opstak, kwam de Commissie in maart als een van de eerste internationale donoren in actie. De Commissie stelde bijna 140 miljoen EUR ter beschikking, een bedrag dat door de farmaceutische industrie met 100 miljoen EUR werd aangevuld. Via een noodprocedure krachtens Horizon 2020 en de Ebola+-oproep van het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen wees de Commissie de fondsen snel toe aan 13 onderzoeksprojecten voor potentiële behandelingen, vaccins en diagnostische tests. Ook werd een mondiaal samenwerkingsverband voor onderzoek naar paraatheid bij infectieziekten, GloPID-R 11 , door de Commissie en andere geldschieters van paraatheidsonderzoek gefinancierd. In totaal verstrekte de Commissie meer dan 414 miljoen EUR aan directe steun aan de betrokken landen en aan medisch onderzoek, waardoor de algehele EU-bijdrage boven 1,2 miljard EUR uitkwam. Met de fondsen werden de levensreddende werkzaamheden van haar humanitaire partners ondersteund, konden medisch personeel en mobiele laboratoria worden ingezet en werd begrotingssteun verleend voor zorgstelsels in de getroffen landen. De EU bood uiterst belangrijke logistieke ondersteuning om de benodigde uitrusting en deskundigen snel door de lucht en over zee naar de regio te kunnen vervoeren. Het ERCC verschafte een platform voor de coördinatie van de Europese hulp aan de regio (zie het hoofdstuk over civiele beschermingsoperaties voor nadere informatie). De ebola-taakgroep kwam dagelijks bijeen, zodat EU-lidstaten, -instanties en -diensten, internationale organisaties en andere belangrijke partners informatie konden uitwisselen en hun acties konden coördineren. Tevens zette ECHO een Europees systeem voor medische evacuatie van internationale humanitaire hulpverleners op en zorgde het ervoor dat substantiële steun in natura eenvoudiger vanuit de UCPM-staten naar de door ebolagetroffen gebieden kon worden overgebracht.

ec.europa.eu/echo/ebola-in-west-africa_en

Verder bleef de EU in heel 2014 aandacht schenken aan de “vergeten crises” in de wereld, waarbij 17% van de oorspronkelijke financiële middelen werd toegewezen voor hulp aan slachtoffers van langdurige rampen die dikwijls aan de aandacht van de internationale gemeenschap ontsnappen, zoals:

• Algerije – crisis rondom Sahrawi-vluchtelingen;

• Bangladesh – crisis rondom Rohingya-vluchtelingen en de Chittagong Hill Tracts;

• India - conflicten in Jammu and Kasjmir, midden-India (opstand van Naxalieten) en in het noordoosten van India;

• Myanmar/Birma – conflict in Kachin en de crisis in Rakhine;

• Colombia – bevolking lijdt onder binnenlands gewapend conflict en Colombiaanse vluchtelingen verblijven in Ecuador en Venezuela.

Tevens verstrekte de EU humanitaire hulp om aan de gevolgen van de volgende natuurrampen het hoofd te kunnen bieden:

• overstromingen/aardverschuivingen in Bangladesh, Afghanistan, India, Nepal, Kenia, Salomonseilanden, Bolivia, Paraguay, Saint Vincent en de Grenadines, Saint Lucia, de Kaukasus, Ethiopië, zuidelijk Afrika, Bosnië en Herzegovina, Servië, Kazachstan en Tadzjikistan;

• epidemieën en plagen in West-Afrika, Kameroen, Nigeria, Zuid-Soedan, Tsjaad, de Democratische Republiek Congo, Ethiopië, Ivoorkust, Niger, Oeganda, Afghanistan, Bolivia, Haïti, El Salvador, Honduras, Guatemala en Nicaragua;

• bosbranden in Chili;

• droogte in Haïti, Pakistan, Sri Lanka, Djibouti, Ethiopië, Kenia en zuidelijk Afrika;

• strenge winter in Armenië;

• cyclonen/orkanen/tropische stormen/vulkaanuitbarstingen in de Filipijnen, Indonesië, Bangladesh, zuidelijk Afrika, het Caraïbisch gebied en Ecuador; en

• aardbevingen in het Caraïbisch gebied, Bangladesh, Haïti, Nicaragua, Guatemala en de Kaukasus.

Bij de respons op de natuurrampen heeft de Commissie een tweeledige strategie toegepast:

snelle respons – verstrekken van humanitaire hulp en ondersteunen en coördineren van bijstand op het gebied van civiele bescherming; en

rampenparaatheid – bepalen van de meest kwetsbare geografische gebieden en bevolkingsgroepen waarvoor specifieke programma‘s voor rampenparaatheid worden opgezet. In 2014 is de EU steun blijven verlenen aan de DIPECHO 12 -programma‘s voor Afrika en de Indische Oceaan, Centraal-Azië en de Kaukasus, Zuidoost-Azië en Midden- en Zuid-Amerika.

Rampenparaatheid en weerbaarheid

Het vergroten van de weerbaarheid is volledig in de EU-programmering opgenomen om daarmee de toegevoegde waarde van de EU-hulp aan de meest kwetsbaren te maximaliseren. Dit is van cruciaal belang als humanitaire respons ervoor moet zorgen dat herstel en ontwikkelingsbehoeften op de langere termijn vanaf het begin op de juiste manier worden aangepakt. In de strategie van de Commissie worden programma‘s voor weerbaarheid en risicobeperking bij rampen en DIPECHO-programma‘s gecombineerd om een grotere algehele effectiviteit te bereiken en het actieplan voor weerbaarheid uit te voeren. DIPECHO wordt ingezet om in het kader van humanitaire acties weerbaarheid te ontwikkelen en nationale en lokale capaciteit op te bouwen.

Humanitaire hulpverleners en ontwikkelingswerkers moeten samenwerken om de vernietigende gevolgen van steeds weer terugkerende rampen tegen te gaan en de vooruitzichten op duurzame ontwikkeling te verbeteren. De EU heeft een kader voor rampenrisicobeheer ontwikkeld, met een integrale aanpak van door de natuur en de mens veroorzaakte risico’s in alle sectoren. Dit omvat risicobeoordelingen en planning, een betere verzameling van gegevens en kennis, het delen van goede praktijken (bijv. via INFORM 13 , collegiale toetsingen), het opstellen van minimumnormen voor rampenpreventie en het opbouwen van weerbaarheid tegen rampen door rampenrisicobeheer in andere beleidsterreinen op te nemen, waaronder aanpassing aan klimaatverandering, samenhang, ontwikkeling, milieueffectbeoordeling, de binnenlandse veiligheidsstrategie en initiatieven op het gebied van onderzoek, gezondheid, nucleaire veiligheid en verzekeringen.

De EU bevordert weerbaarheid en rampenrisicobeheer op internationale fora, onder meer door het vaststellen van doelen voor duurzame ontwikkeling. In 2014 werkte ECHO nauw samen met andere diensten van de Commissie om een EU-standpunt in te nemen en een voortrekkersrol te spelen in het opstellen van het actiekader van Hyogo 2015 voor risicobeperking bij rampen (HFAna 2015) in de aanloop naar de top in Sendai (maart 2015).

Uit evaluaties is gebleken dat dankzij door ECHO gefinancierde acties voor risicobeperking bij rampen, lokale gemeenschappen en instellingen beter in staat waren zich voor te bereiden op natuurrampen en deze te beperken en daarop te reageren. Hierdoor werden zij weerbaarder en minder kwetsbaar. ECHO werkt nauw samen met instanties van de lidstaten op het gebied van civiele bescherming om de preventie van en de voorbereiding en respons op rampen te verbeteren. Gezien de toenemende frequentie en complexiteit van rampen in de EU en overal ter wereld, streeft ECHO ernaar de coördinatie en planning van civiele beschermingsoperaties van de EU te versterken, met maximale gebruikmaking van de beschikbare expertise en middelen en met waarborging van volledige complementariteit met de humanitaire hulp van de EU. Tegelijkertijd ontwikkelt ECHO samen met de lidstaten doeltreffend beleid op het gebied van preventie en paraatheid. Daarbij tracht het een evenwicht tot stand te brengen tussen nationale verantwoordelijkheden en Europese solidariteit.

Als onderdeel van het internationale humanitaire stelsel had de EU een sleutelrol om andere landen en regio‘s aan te moedigen hun bijdrage aan humanitaire paraatheid en respons op te voeren. Dit omvatte tevens samenwerking met opkomende economieën om middelen doeltreffender in te zetten op humanitaire actie en rampenrespons.

EU Children of Peace

Kinderen behoren tot de meest kwetsbare slachtoffers van humanitaire crises, maar voor de bescherming van kinderen en onderwijs in noodsituaties is slechts zeer weinig geld beschikbaar vergeleken met de uitgaven voor andere vormen van humanitaire actie. Voor onderwijs is een aanpak op langere termijn nodig die niet uitsluitend door humanitaire steun gestalte kan krijgen. Daarom bleven in 2014 de diensten van de Commissie (met name ECHO en DEVCO) op het gebied van beleid inzake onderwijs in noodsituaties nauw samenwerken. In EU-verband is coördinatie tot stand gebracht en complementariteit en synergie tussen het EU Children of Peace-initiatief en andere financieringsinstrumenten van de EU, vooral met betrekking tot ontwikkeling en crisisbeheersing (inclusief het wereldwijde partnerschap voor onderwijs), worden actief bevorderd. In 2014 werd er in het kader van het Children of Peace-initiatief 6,7 miljoen EUR uitgetrokken voor hulp aan 155 000 kinderen.

Verband met andere EU-instrumenten

Wat de weerbaarheid betreft, zijn er nieuwe methoden gepromoot om humanitaire hulp en ontwikkeling effectiever te combineren. Degenen die het beheer voeren over humanitaire hulp en andere EU-instrumenten, werkten samen om de risico‘s en kwetsbare punten te analyseren en strategische prioriteiten te stellen. Op die manier konden zij specifieke gebieden identificeren waarop sprake is van synergie en samenhang in vele contexten:

• Ethiopië – ECHO en de EU-delegatie hebben het RESET-programma gelanceerd waarmee de weerbaarheid zowel via humanitaire hulp als via ontwikkeling wordt versterkt;

• de Centraal-Afrikaanse Republiek — het pas opgerichte EU-trustfonds (EUTF) richt zich op de koppeling tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling (LRRD), met bijdragen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI), ECHO en de lidstaten. De actie in het kader van het EUTF vormt een aanvulling op de interventie krachtens het stabiliteitsinstrument;

• het Pro-Resilience Action-programma (actieprogramma voor grotere weerbaarheid) — PRO-ACT, dat door DEVCO op grond van het DCI wordt gefinancierd, richt zich op crisispreventie en een strategie voor respons na een crisis, met bijdragen aan vangnetprogramma‘s in synergie met ECHO-hulp in de betreffende landen.

De EU-instrumenten voor onderzoek en ontwikkeling hebben bijgedragen tot een betere kennis van de beperking van het risico op rampen, civiele bescherming en crisisbeheer via een breed spectrum van projecten met diverse belanghebbenden die betrokken zijn bij onderzoek, beleidsvorming en operaties in het veld (bedrijfsleven/kmo’s 14 , eerstehulpverleners, civiele-beschermingseenheden, beleidsmakers, enz.). Meer bepaald werden in het kader van het 7de EU-kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, met inbegrip van het milieuprogramma (beheerd door RTD) en het programma voor veilige samenlevingen (beheerd door HOME), activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van het beleid inzake humanitaire hulp en civiele bescherming. Deze activiteiten worden nu voortgezet in het kader van Horizon 2020 in nauwe samenwerking met ECHO.

Civiele-beschermingsoperaties

Een van de belangrijkste instrumenten voor hulp in noodsituaties is het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (UCPM). De Commissie (ECHO) stimuleert en faciliteert de samenwerking tussen de 34 UCPM-staten 15 om de preventie van, de voorbereiding op en de respons op door de natuur, de technologie of de mens veroorzaakte rampen in Europa en elders te verbeteren.

In 2014 werd 30 maal een beroep op het UCPM gedaan, vooral als reactie op verzoeken om hulp, vroegtijdige waarschuwingen en monitoring. In de meeste gevallen ging het daarbij om natuurrampen, waaronder:

overstromingen in Bosnië en Herzegovina, Servië en Kroatië;

bosbranden in Zweden en Griekenland;

barre weersomstandigheden in Slovenië; en

tropische cyclonen, aardbevingen en tsunami's.

Negen gevallen hielden verband met door de mens veroorzaakte rampen, waaronder burgerlijke onlusten of conflicten, en verontreiniging van en ongevallen op zee (bijv. in Noorwegen en Cyprus).

De hulp kan de vorm aannemen van hulp in natura, uitrusting en bijbehorende teams, maar kan ook bestaan uit het sturen van deskundigen voor het uitvoeren van beoordelingen en het bevorderen van de coördinatie. Als hulp in een niet-EU-land wordt verleend, is het UCPM afhankelijk van overheidsmiddelen en zijn er meestal gelijktijdig humanitaire hulpverleners aan het werk, die soms de UCPM-taken volledig overnemen. Het operationele hart van het UCPM is het Europees coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC), dat dag en nacht open is. Elk EU- of niet-EU-land dat door een ramp getroffen is en door de omvang van deze ramp wordt overweldigd, kan bij het ERCC een verzoek om hulp indienen.

In 2014 werd het coördinatiemandaat van het ERCC door de Europese Raad bevestigd. Ter ondersteuning van operaties in het veld bood de Commissie de lidstaten en de geassocieerde gebruikers referentiekaarten, alsook kaarten met betrekking tot de omvang en de aard van de schade aan via de dienst Copernicus (initiële operationele diensten / diensten voor rampenbeheer GMES), waarvoor het ERCC het enige activeringspunt is. De dienst werd 50 maal geactiveerd (26 maal voor overstromingen, 3 maal voor bosbranden en 4 maal voor vluchtelingencrises en crises in verband met intern ontheemden) en heeft aan de hand van satellietgegevens voor diverse typen rampen of crises kaarten ter beschikking gesteld. Het ERCC maakte ook gebruik van de analytische en technische ondersteuning van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC), de interne wetenschappelijke dienst van de Commissie (bv. via GDACS 16 ).




In de nieuwe UCPM-wetgeving wordt grotere nadruk gelegd op risicobeheer en rampenpreventie en -paraatheid. Samen met UNOCHA/UNEP 17 werden missies op het gebied van paraatheid en milieu ondernomen naar Mozambique, de Salomonseilanden en Bangladesh. Veel UCPM-landen verleenden hulp aan Zuid-Soedan, Oekraïne en Irak ter ondersteuning van de inspanningen van nationale regeringen en/of internationale organisaties om de humanitaire situatie ter plekke te verbeteren. Hierbij is in alle gevallen gezorgd voor complementariteit tussen humanitaire hulp en civiele bescherming.

De UCPM-landen, en ECHO en zijn partners hebben aanzienlijke inspanningen verricht om op de uitbraak van het ebolavirus in West-Afrika te reageren. Het ERCC speelde van meet af aan een cruciale rol in de coördinatie van de respons van de EU. Vanaf het begin van de zomer belegde het regelmatig coördinatiebijeenkomsten — lang voordat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de uitbraak als een “noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang” bestempelde. Er werd een EU-taakgroep ebola in het leven geroepen, waarin alle relevante diensten van de Commissie (de centrale diensten en in het veld), de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), inclusief de EU-delegaties in de getroffen landen, diverse VN-organen en de humanitaire partners van de Commissie zijn vertegenwoordigd om te zorgen voor een constante uitwisseling van informatie tussen alle betrokkenen. Om de Europese respons nog krachtiger te maken, werd commissaris Stylianides in oktober door de Europese Raad als ebolacoördinator van de EU aangesteld.

Het ERCC coördineerde niet alleen de respons, maar fungeerde ook als operationeel centrum. Het bracht, op het gebied van hulp, vraag en aanbod bij elkaar en speelde een grote rol in het faciliteren van logistiek en vervoer. Nadat het UCPM in augustus op verzoek van de WHO in werking was gesteld, verschaften 14 UCPM-landen hulp in natura en expertise via het UCPM; negen landen verleenden bilaterale hulp. De EU coördineerde en medefinancierde vervoersoperaties, zoals twee transporten met een Nederlands marineschip, met aan boord 10 000 ton hulp vanuit heel Europa. Het ERCC bood ondersteuning aan meer dan 100 vrachtvluchten voor de getroffen landen. Aan het eind van het jaar hadden de UCPM-landen voor meer dan 8 miljoen EUR aan verzoeken om medefinanciering van het vervoer ingediend. Ook zond het UCPM vier deskundigen uit ter ondersteuning van UNDAC-missies in Liberia, Ghana en Mali. UNDAC (UN disaster assessment and coordination) staat voor VN-evaluatie en coördinatie bij rampen. Als laatste, maar daarom niet minder belangrijk, zette de Commissie een Europees systeem voor medische evacuatie van internationale gezondheidswerkers op, dat door het ERCC werd beheerd. Een aantal malen werd met succes gebruik gemaakt van dit systeem en werden internationale humanitaire werkers naar goed geoutilleerde ziekenhuizen in Europa overgebracht.

In mei werden Servië en Bosnië en Herzegovina door de zwaarste overstromingen in honderd jaar getroffen. Het ERCC reageerde onmiddellijk op hun verzoeken om hulp en deed een beroep op het UCPM: 23 lidstaten verleenden ondersteuning in de vorm van reddingsboten, helikopters, pompen met hoge capaciteit en waterzuiveringsapparatuur. Daarmee was het de grootste civiele beschermingsoperatie ooit in haar soort in Europa. Meer dan 1 700 mensen werden direct door de EU-teams gered. Deze onmiddellijke respons werd aangevuld met 3 miljoen EUR aan humanitaire hulp voor de meest kwetsbaren in beide landen. Een half miljoen slachtoffers kreeg humanitaire hulp.

ARETE 2014 is een succesvol voorbeeld van coördinatie tussen diensten voor verbeterde rampenparaatheid van de EU dat bij wijze van oefening door ECHO en HOME in België werd opgezet. ARETE 2014 simuleerde een situatie van een complexe chemische en terroristische aanslag inclusief gijzeling. Het is het eerste voorbeeld van een zeer representatief en optimaal gevisualiseerd model voor een interventie van civiele bescherming en rechtshandhaving op lokaal, regionaal, nationaal en EU-niveau.

Financiële en personele middelen

Wat de vastleggingskredieten betreft, was de totale begroting van ECHO lager dan in 2012 en 2013, wegens betalingsrestricties voor rubriek 4 (Europa als wereldspeler) en de EU-begroting als geheel. Hierdoor bleef er minder ruimte over om de begroting voor humanitaire hulp in 2014 te verhogen.

Tegelijkertijd is de begrotingsuitvoering (als het gaat om betalingskredieten) nog nooit zo hoog geweest. ECHO ontving in december een aanvullende injectie van 346 miljoen EUR aan betalingskredieten voor humanitaire hulp (256 miljoen EUR uit de gewijzigde begroting, 30 miljoen uit de EAR 18 en 60 miljoen EUR overgeheveld vanuit andere beleidsterreinen). Dit bedrag werd gebruikt voor uitstaande voorfinanciering van niet-gouvernementele organisaties (ngo‘s) en internationale organisaties, nieuwe overeenkomsten voor de crises in Syrië en Irak en definitieve betalingen voor afgeronde operaties.

Vóór de tegen het eind van dat jaar ontvangen injectie, werd 2014 gekenmerkt door een ontoereikend niveau van de betalingskredieten. De impact hiervan was al in de tweede helft van 2013 merkbaar geworden. In overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer en ter waarborging van de operationele continuïteit, verzocht de gedelegeerd ordonnateur om verhoging van de begroting en trof hij behoedzame maatregelen om de kans te beperken dat nog vóór het zomerreces de betaalmogelijkheden uitgeput zouden raken. Dit betekende dat de voorfinancieringspercentages werden verlaagd en dat het wereldwijde besluit van de Commissie van 2014 in twee fasen werd uitgevoerd. Door deze beperkende maatregelen kregen de uitvoerende partners van ECHO grote operationele en administratieve problemen.

Als gevolg van de toename van het aantal crises ten gevolge van conflicten en natuurrampen die zich jarenlang voortslepen, is het van belang dat de financiële middelen van ECHO zo weinig mogelijk geoormerkt worden, zodat het zijn operaties flexibeler kan beheren. Met het oog hierop is het ook belangrijk operaties effectiever en efficiënter te laten verlopen en innovatieve financieringsopties te vinden.

In de loop van 2014 profiteerde ECHO verder van de nieuwe financieringsopties op grond van het Financieel Reglement van 2012 19 . Krachtens artikel 21, lid 2, onder b), 20 maakte het meer gebruik van externe bestemmingsontvangsten, en wel als volgt:

in juli verstrekte Oostenrijk een bijdrage van 250 000 EUR voor het Children of Peace-initiatief;

in november werd met het Britse ministerie van Internationale Ontwikkeling een bijdrage-overeenkomst gesloten voor 107,5 miljoen GBP (ongeveer 134 miljoen EUR) voor actie in de Sahel gedurende een periode van drie jaar;

ook in november werd in het kader van een tripartiete samenwerking tussen ECHO, de regering van Ivoorkust en het Franse bureau voor ontwikkeling circa 2,5 miljoen EUR overgeboekt om Ivoorkust op ebola voor te bereiden; en

in december werd met Oostenrijk een bijdrage-overeenkomst van 1 miljoen EUR gesloten voor maatregelen om Burkina Faso op ebola voor te bereiden.

EU-financiering werd verstrekt aan de volgende regio‘s: 21

UITVOERING VAN DE BEGROTING ECHO 2014
(vastleggingskredieten, afgeronde bedragen)
Regio/landmiljoen €%
Afrika57245%
Soedan & Zuid-Soedan143
Centraal-Afrika77
Grote Meren56
Hoorn van Afrika116
Zuidelijk Afrika, Indische Oceaan7
West-Afrika174
Midden-Oosten, Middellandse Zeegebied en Europese buurlanden34027%
Midden-Oosten315
Middellandse Zeegebied12
Europese buurlanden14
Azië, Stille Oceaan13310%
Centraal-Azië8
Zuidwest-Azië94
Zuidoost-Azië en Stille Oceaan31
Midden- & Latijns-Amerika, Caraïbisch gebied484%
Midden- & Latijns-Amerika24
Caraïbisch gebied24
Mondiale rampen383%
Civiele bescherming484%
Binnen de EU29
Buiten de EU19
EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp121%
Aanvullende operaties826%
TOTAAL1 273100%

Net als in voorgaande jaren werden de EU-middelen voor het merendeel aan Afrika toegewezen (45%). Aanzienlijke hulp is ook verstrekt in het Midden-Oosten (Syrië en buurlanden).

In 2014 is ongeveer 98% van de begroting voor humanitaire hulp en civiele bescherming gebruikt voor operationele activiteiten en ongeveer 2% voor administratieve en beleidsaspecten. Operationele medewerkers maken 64% van het personeelsbestand uit en de rest is werkzaam op het gebied van administratieve en beleidsondersteuning.

ECHO zorgde voor snelle en doeltreffende hulp dankzij 328 medewerkers bij zijn centrale diensten in Brussel en via zijn uitgebreide netwerk in het veld. Om de respons van de Commissie op rampen in niet-EU-landen te verbeteren, waren er op 31 december 2014 156 internationale humanitaire experts en 325 plaatselijke functionarissen in de veldkantoren van ECHO werkzaam. 22

Dankzij het wereldwijde netwerk van veldkantoren kan er een actuele analyse worden gemaakt van bestaande en verwachte noden in een bepaald land of bepaalde regio. Op die manier kan in het veld adequaat toezicht worden gehouden op de interventies en is het eenvoudiger om coördinatie tussen de donoren tot stand te brengen.

Kader-partnerschapsovereenkomst

Als donor van humanitaire hulp voert de EU geen programma‘s voor humanitaire hulp uit. 23 Zij vervult haar opdracht door humanitaire acties te financieren die worden uitgevoerd door partnerorganisaties die een kader-partnerschapsovereenkomst (KPO) met de EU hebben ondertekend.

In de KPO van 2014 werd een reeks vereenvoudigingen aangebracht om de efficiëntie en het gebruik van de middelen te versterken. De uitkomsten hiervan staan hieronder vermeld:

de sollicitatieprocedure voor partners werd gestroomlijnd, waardoor de tijd die nodig is om een KPO te ondertekenen, aanzienlijk werd teruggebracht van 7-10 maanden naar 2-3 maanden. De procedure behelst nu een bijeenkomst met de kandidaat tijdens de laatste selectiefase met het oog op een meer nauwkeurige, transparante en doeltreffende beoordeling; en

de inhoud van het “enig formulier” dat partnerorganisaties voor projectvoorstellen en operationele verslaglegging gebruiken, kan worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de partners en de aard van de crisis; en

het “enig formulier” is zodanig opgezet dat ECHO gemakkelijker de informatie kan vinden die nodig is om zijn verslagleggingscapaciteiten te verbeteren (bijv. kenmerken als geslacht, leeftijd, uitgesplitste gegevens over begunstigden, enz.), en het zorgt voor samenhang van gefinancierde acties met ECHO-prioriteiten en -beleid; en

de hoeveelheid informatie die op het “enig formulier” moet worden ingevuld, is verminderd en het coderingssysteem is zo veel mogelijk vereenvoudigd.

Tot de partners behoren een breed spectrum van beroepsorganisaties (Europese ngo‘s en internationale organisaties zoals het Rode Kruis en de verschillende VN-agentschappen) 24 en gespecialiseerde agentschappen in de lidstaten. Dankzij de diversiteit van de uitvoerende partners kan de EU inspelen op een groeiende lijst van behoeften overal ter wereld, vaak in steeds complexer wordende contexten. De subsidies en bijdragen die door de Commissie worden beheerd, worden toegekend aan projecten die op basis van inschrijvingen zijn geselecteerd. Voor de acties die in 2014 op grond van ondertekende humanitaire overeenkomsten werden verricht, gold het volgende:

• 48% is uitgevoerd door ngo‘s (109 partners);

• 36% door VN-agentschappen (15 partners);

• 14% door internationale organisaties (3 partners);

• 1% via een directe overeenkomst met ECHO Flight 25 (1 partner); en

• 1% via een contract met een NOHA-universiteit (1 partner).

Het beleid voor humanitaire hulp en civiele bescherming

In 2014 stemde ECHO zijn activiteiten af op het groeiende aantal crises die ook nog eens in intensiteit toenamen. Op operationeel niveau leverde ECHO een belangrijke bijdrage aan de gecoördineerde inspanningen van de internationale gemeenschap om te reageren op een recordaantal gelijktijdig plaatsvindende grote crises.

Op beleidsniveau werd ten aanzien van diverse belangrijke initiatieven vooruitgang geboekt. De Commissie en de lidstaten hebben gemeenschappelijke strategische standpunten ingenomen en hun steun steeds meer in overeenstemming gebracht met een reeks initiatieven op het gebied van “goede praktijken”, zoals innovatieve verbeteringen in de toewijzing van humanitaire hulp op basis van de vastgestelde behoeften. Dit is in lijn met de Europese consensus betreffende humanitaire hulp, vooral de naleving van gevestigde humanitaire beginselen en goede praktijken die de humanitaire hulp van de EU ondersteunen, waaronder menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid, internationaal humanitair recht, mensenrechten en vluchtelingenrecht en de beginselen inzake “goed humanitair donorschap”.

De samenhang tussen humanitaire en ontwikkelingshulp staat hoog op de agenda van de EU-instellingen en de lidstaten en met het oog daarop hebben zij in 2014 verscheidene initiatieven ontplooid.

De Commissie verleende humanitaire hulp om de overlevingskans voor mensen die door crises en rampen zijn getroffen, te vergroten. Dit doel werd bereikt door hulp aan de direct betrokkenen: de omstandigheden van kwetsbare gemeenschappen werden verbeterd en er werd gewerkt aan capaciteitsopbouw en het vergroten van de weerbaarheid tegen rampen.

In het licht van het bovenstaande en van het kleiner wordende aantal middelen dat de donoren ter beschikking staat, is het steeds belangrijk geworden om besluiten ten aanzien van operationele actie en financiering op deugdelijk bewijs te baseren en samenhang en complementariteit te waarborgen. Hiertoe nam de Commissie initiatieven tijdens haar voorzitterschap van de UNOCHA-donorsteungroep (juli 2013 - juni 2014) om het humanitaire stelsel efficiënter te maken; deze initiatieven mondden uit in voorbereidingen voor de wereldtop voor humanitaire hulp in 2016. De Commissie voerde diepgaande besprekingen met de lidstaten en de partners tijdens de ECHO-partnerconferentie op 25 en 26 november 2014 in Brussel. Doel was om toekomstgerichte beleidsdocumenten op te stellen voor de Europese raadpleging die in februari 2015 in Boedapest werd gehouden.

Als mondiale hulpverlener tracht ECHO de wereldwijde humanitaire respons vorm te geven en te versterken door nieuwe en innovatieve werkwijzen in sectoren als voedsel, sanitaire voorzieningen, huisvesting, onderwijs en communicatie, en om innovatieve oplossingen te bedenken voor de monitoring van en de paraatheid bij rampen. Op 15 januari 2014 kwamen deskundigen van ngo‘s, de lidstaten, de particuliere sector, de VN, academische instellingen en andere diensten van de Commissie bijeen voor een rondetafelconferentie over innovatie in humanitaire hulp en rampenbeheersing. Dit vormde voor de Commissie een vertrekpunt om na te denken over manieren om bij rampenrisicobeheer een betere koppeling tussen wetenschap en beleid aan te brengen, vooral door meer gebruik te maken van onderzoeksresultaten en operationele resultaten.

ECHO beschouwt doeltreffende civiele/militaire coördinatie als wezenlijk om naleving van de humanitaire beginselen te bevorderen. In 2014 heeft de onderlinge afstemming met het militaire personeel van de EU een flinke impuls gekregen. Zo is de GVDB-missie van de EU om de algehele veiligheid in Bangui (EUFOR CAR) te verbeteren in februari 2014 van start gegaan, maar ECHO had reeds vanaf het begin van het planningsproces systematisch contact gehad met zijn collega‘s van de EDEO. Dit was in lijn met de integrale aanpak van de EU bij conflicten en crises en zorgde ervoor dat militaire spelers een duidelijk inzicht hadden in de humanitaire vraagstukken en de werkwijze van de humanitaire hulpverleners eerbiedigden.

Op 28 april organiseerden ECHO en DEVCO gezamenlijk het eerste weerbaarheidsforum van de EU, dat werd bijgewoond door de commissarissen Georgieva en Piebalgs en meer dan 160 deelnemers van verschillende organisaties. Tijdens het forum werd nog eens duidelijk dat voor de EU weerbaarheid in internationaal verband een belangrijk actiepunt is. Verder werd de geldigheid van de thematische beleidsaanpak van de EU opnieuw bekrachtigd en werden er adviezen gegeven over hoe deze kan worden geoptimaliseerd.

As onderdeel van een reeks thematische beleidsdocumenten publiceerde ECHO in 2014 nieuwe geconsolideerde richtlijnen humanitaire gezondheidszorg. Daarin worden de doelstellingen en beginselen van door ECHO gefinancierde gezondheidsinterventie, criteria voor het starten van de hulpverlening en de stopzetting daarvan en belangrijke interventiefactoren beschreven. Tevens bevatten ze speciale hoofdstukken over de coördinatie en de inzet van humanitaire gezondheidszorg.

In april presenteerden ECHO en DEVCO hun gezamenlijke discussienota over ontwikkeling en langdurige ontheemding aan de relevante werkgroepen van de Raad. Daarin werden onder andere situaties beschreven waar vluchtelingen, binnenlands ontheemden en terugkeerders mee te maken krijgen, zoals verplaatsingen in kampen en steden en verplaatsingen binnen gastgemeenschappen. In de nota kwamen enkele vragen aan de orde die aanleiding gaven tot het initiëren van een raadplegingsproces. Het doel van de raadpleging is om mogelijkheden te onderzoeken om ontwikkelingswerkers vroegtijdig bij ontheemdingscrises te betrekken, teneinde:

langdurige ontheemding te voorkomen; of

duurzame oplossingen te vinden in bestaande situaties die lange tijd voortduren.

Nog steeds worden informele raadplegingen met de betrokken partijen (lidstaten, ontwikkelingswerkers, internationale organisaties, ngo‘s, enz.) gehouden.

De verbeterde responscapaciteit (Enhanced Response Capacity; ERC) is in het leven geroepen om doeltreffender en effectiever levens te redden, en meer bepaald om:

de impact van investeringen te vergroten;

een gezamenlijke donoraanpak te bevorderen; en

een kader voor de langere termijn te verschaffen.

De ERC financiert praktijktests en de uitrol van belangrijke humanitaire instrumenten, zoals een geïntegreerde rubricering van de fasen van voedselzekerheid, een initiële snelle beoordeling van meerdere clusters/sectoren, het project voor beoordelingscapaciteit van gecoördineerde behoefteninventarisatie, snelle-responsteams en piekcapaciteit waardoor clusters en instrumenten beter op omvangrijke noodsituaties kunnen reageren.

Veel door de ERC gefinancierde projecten richtten zich direct of indirect op lokalecapaciteitsopbouw, maar wanneer er sprake is van gebrekkig lokaal bestuur en schaarse middelen, blijft het een grote uitdaging om deze cruciale activiteit een duurzaam karakter te geven. Een van de mijlpalen van de ERC-financiering is de steun voor het mondiale clustersysteem. De respons van “niveau 3” op de tyfoon Haiyan, waarbij de Transformatieve-agenda-instrumenten van het IASC 26 voor het eerst volledig werden ingezet, was veel sneller, robuuster en completer dan tijdens eerdere grote rampen.

Bij de uitbraak van ebola in West-Afrika kwamen de zwakke punten van de respons van de internationale gemeenschap op grote volksgezondheidscrises aan het licht en werd duidelijk dat een effectiever “mondiaal gezondheidscluster” nodig was. Via de ERC-financiering is ECHO onlangs betrokken geraakt bij noodzakelijke werkzaamheden om verbeteringen in het cluster aan te brengen. Daarbij gebruikte het de ervaring die het had opgedaan en de lessen die het had geleerd tijdens ERC-werk voor andere wereldwijde clusters.

In 2014 heeft de EU een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening, de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp, opgericht, om burgers de mogelijkheid te bieden aan humanitaire acties deel te nemen. De Verordening inzake EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp werd op 3 april aangenomen, waarna een eerste jaarlijks werkprogramma voor 2014 werd vastgesteld. Zoals beoogd in het Verdrag van Lissabon heeft het programma tot doel de Unie meer mogelijkheden te geven om op behoeften gebaseerde humanitaire steun te verlenen en de humanitaire leiders van morgen scholing te bieden, terwijl jonge Europeanen de gelegenheid krijgen om solidariteit te betonen met mensen in nood. Het programma staat open voor ervaren deskundigen op het gebied van humanitaire hulp, maar ook voor jongeren die een loopbaan in de sector noodhulp overwegen. In 2020 zullen dankzij dit programma 18 000 mensen de mogelijkheid hebben om op vrijwillige basis mee te werken aan wereldwijde humanitaire operaties. Momenteel ligt het accent op het vaststellen van de uitvoeringsvoorschriften voor het initiatief: normen (veiligheid, beheer van vrijwilligerswerk, arbeidsomstandigheden, enz.) gecombineerd met een certificeringsmechanisme voor toekomstige uitzendende en ontvangende organisaties en een gemeenschappelijk opleidingsprogramma voor alle toekomstige vrijwilligers voor humanitaire hulp.

Na de goedkeuring van de UCPM-wetgeving eind 2013 werden er in de eerste helft van 2014 enorme inspanningen verricht om deze uit te voeren. De lidstaten werden het eens over alle noodzakelijke uitvoeringsbepalingen, waaronder de regels voor het functioneren van de nieuwe vrijwillige pool van middelen voor rampenrespons. Er werd een eerste opstartconfiguratie voor de pool overeengekomen, die in 2015 zal worden uitgevoerd, met meer dan 50 civiele beschermingsmodules en -teams en andere responscapaciteiten, waaronder zoek- en reddingsteams voor stedelijke gebieden, kamp- en huisvestingsfaciliteiten, geavanceerde medische posten, veldhospitalen, medevac-middelen en talrijke andere capaciteiten.

ECHO heeft gewerkt aan:

een kader voor adviesmissies op het gebied van preventie en paraatheid (een nieuw instrument dat de EU kan gebruiken om landen te helpen die om hulp op het vlak van civiele bescherming verzoeken); en

de nieuwe preventieaspecten van de UCPM-wetgeving, inclusief besprekingen met de lidstaten over de nieuwe richtsnoeren van de Commissie voor de beoordelingscapaciteit van het risicobeheer en het nieuwe Europese programma voor collegiale toetsing.

De Commissie is op meer regelmatige basis gestart met een mondiale samenwerking met strategische partners, waaronder China, Japan en ASEAN. Zij werkt nauwer samen met Japan in het kader van het AKH na 2015. De samenwerking en de beleidsuitwisseling met het ASEAN-secretariaat duren nog steeds voort en de operationele contacten met het coördinatiecentrum voor humanitaire hulp en rampenbeheersing van ASEAN (AHA-centrum) worden versterkt.

UCPM-hulp, inclusief hulp vanuit de vrijwillige pool, kan door de getroffen landen worden aangevraagd of via UNOCHA of andere internationale organisaties zoals de IOM 27 .

In 2014:

versterkte het UCPM de samenwerking tussen de deelnemende landen;

pakte het de kloof aan die er bestond tussen de responscapaciteit van de diverse nationale staten;

verlegde het UCPM het zwaartepunt naar een meer preventieve benadering;

verschafte het één aanspreekpunt dat de inspanningen op EU-niveau coördineerde; en

vergrootte het UCPM de zichtbaarheid van de EU door solidariteit te betonen met landen die door grote rampen waren getroffen.

ECHO werkte nauw samen met andere diensten van de Commissie om een EU-standpunt te formuleren en een voortrekkersrol te spelen in het opstellen van het AKH na 2015 in de aanloop naar de top in Sendai. De ideeën van ECHO over het AKH na 2015 werden uiteengezet in een mededeling van de Commissie Risicobeheer om de weerbaarheid te vergroten 28 , op basis waarvan de Raad op 5 juni conclusies vaststelde.

Op 24 juni heeft de Raad een besluit 29 goedgekeurd over de regels en procedures voor de toepassing van de “solidariteitsclausule”. Op grond van het Verdrag moeten de Unie en de lidstaten uit solidariteit gezamenlijk optreden als een lidstaat door een natuurramp of door een door de mens veroorzaakte ramp of een terroristische aanval wordt getroffen. In de uitvoeringsvoorschriften wordt het UCPM als een van de belangrijkste instrumenten beschouwd dat in de meeste gevallen kan worden ingezet wanneer een beroep op deze clausule wordt gedaan. Ook het ERCC zal een fundamentele rol spelen, zijnde het centrale, 24 uur/dag en 7 dagen/week bereikbare EU-aanspreekpunt voor de lidstaten en andere betrokken partijen tijdens alle crises waarbij de clausule in werking treedt. Het zal tevens in samenwerking met andere crisiscentra van de Unie een faciliterende rol hebben bij het opstellen van “geïntegreerde rapporten over situationele kennis en analyse” om de politieke besluitvorming binnen de Raad te ondersteunen in het kader van de “geïntegreerde regeling politieke respons” (IPCR) die automatisch in werking wordt gesteld wanneer de solidariteitsclausule wordt ingeroepen.

Conclusie

Wereldwijd blijven gewapende conflicten en aanvallen op burgers voortduren en worden natuurrampen steeds frequenter en heviger; deze ontwikkeling zal zich met de klimaatverandering voortzetten. Omdat het aantal slachtoffers almaar stijgt, is doeltreffender humanitaire actie nodig om ervoor te zorgen dat de juiste hulp degenen die daar behoefte aan hebben, op tijd bereikt, waarbij tevens een werkwijze moet worden gevonden waarmee meer kan worden gedaan met minder middelen.

In 2014 heeft de EU doeltreffend gereageerd op de toenemende mondiale behoefte aan noodmaatregelen en hulp. De humanitaire steun van de EU houdt in dat jaarlijks onmiddellijke hulp, ondersteuning en bescherming wordt geboden aan ongeveer 120 miljoen slachtoffers van conflicten en rampen. Deze hulp behelst minder dan 1% van de totale EU-begroting en bedraagt iets meer dan 2 EUR per EU-burger per jaar. De EU kwam in actie bij alle belangrijke noodsituaties (waaronder in Syrië, Irak, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Soedan en Oost-Oekraïne, en de ebola-uitbraak in West-Afrika) en verstevigde haar positie als ‘s werelds toonaangevende donor van humanitaire hulp.

Het UCPM maakt een snellere en doeltreffendere reactie op grote rampen in de EU en daarbuiten mogelijk op basis van een snelle en effectieve inzet van hulp door de EU. Belangrijke vooruitgang werd geboekt met de goedkeuring van nieuwe UCPM-wetgeving met daarin een sterk verbeterde regeling voor samenwerking tussen de lidstaten wanneer zij bij een ramp in actie komen.

De ebola-uitbraak onderstreepte het belang van de coördinatie van humanitaire hulp en civiele beschermingsoperaties en de noodzaak van nauwe samenwerking tussen de Commissie, andere EU-spelers, de lidstaten en overige internationale hulpverleners. Door een meer gecoördineerde respons en betere preventie en paraatheid worden levens gered en kunnen via hulp de meest acute noden van de getroffenen worden gelenigd.

Aanvullende informatie en bronnen

Algemene informatie over ECHO: ec.europa.eu/echo/en

Afzonderlijke informatiebladen met gegevens over de betrokken landen en het gevoerde beleid:

ec.europa.eu/echo/files/media/publications

ec.europa.eu/echo/files/media/publications

Financiële gegevens over de humanitaire hulp en de werkzaamheden op het gebied van civiele bescherming van de Commissie in 2014: ec.europa.eu/echo/funding-evaluations

Operationele informatie van voorgaande jaren: ec.europa.eu/echo/about/annual_reports_en

(1)

Wat de externe dimensie van zijn handelen betreft, levert de commissaris een bijdrage aan het werk van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter, die sturing en coördinatie geeft aan de werkzaamheden van alle commissarissen op het gebied van externe betrekkingen. Bij deze aanpak wordt in alle opzichten rekening gehouden met de bijzondere modus operandi waarop de humanitaire hulp plaatsvindt. Deze hulp moet worden verleend in overeenstemming met de humanitaire beginselen en het internationale humanitaire recht, en wel uitsluitend op basis van de behoeften van de getroffen bevolkingsgroepen, conform de Europese consensus betreffende humanitaire hulp.

(2) Volgens gegevens in de databank van de UNOCHA Financial Tracking Service (FTS);
https://fts.unocha.org/pageloader.aspx?page=home ).
(3) 1 225 miljoen EUR voor humanitaire hulp en 48 miljoen EUR voor civiele bescherming (28 miljoen EUR binnen de EU; 20 miljoen EUR buiten de EU).
(4)

Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (“EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) (PB L 122 van 24.4.2014, blz.

1).

(5)

Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).

(6)

De door het Centrum voor Onderzoek van de Epidemiologie bij Rampen (CRED) en het VN-bureau voor risicobeperking bij rampen (UNISDR) gepubliceerde statistieken; www.unisdr.org">www.unisdr.org .

(7) FTS-databank (zie voetnoot 2).
(8) Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz.

1).
(9) Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Europese Commissie – De Europese consensus betreffende humanitaire hulp (PB C 25 van 30.1.2008, blz.

1). Hierin wordt een gemeenschappelijke visie uiteengezet om de samenhang, doeltreffendheid en kwaliteit van de humanitaire respons van de EU te verbeteren.
(10) Artikel 214, lid 6, VWEU.
(11)

GloPID-R is een netwerk van financieringsorganisaties op het gebied van onderzoek naar een betere voorbereiding op het uitbreken van infectieziekten. Het belangrijkste doel ervan is vooruitgang in onderzoek te boeken door (binnen 48 uur) een gecoördineerde onderzoeksrespons in gang te zetten wanneer zich voor het eerst of opnieuw een grote uitbraak voordoet.

(12) Disaster Preparedness ECHO (DIPECHO) is een specifiek programma voor rampenparaatheid. Het is toegespitst op zeer kwetsbare gemeenschappen in enkele van de meest rampgevoelige regio‘s ter wereld.
(13) Index voor risicobeheer (Index for Risk Management).
(14) Kleine en middelgrote ondernemingen.
(15)

De 28 EU-lidstaten plus IJsland, Noorwegen, de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië en Montenegro en Servië. Turkije is officieel tot het UCPM toegetreden door de desbetreffende overeenkomsten te tekenen.

(16) Wereldwijd waarschuwings- en coördinatiesysteem (Global Disaster Alert and Coordination System).
(17) UNOCHA: Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties.UNEP: Milieuprogramma van de Verenigde Naties.
(18) Emergency Aid Reserve (Reserve voor noodhulp).
(19) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
(20) Lidstaten en niet-EU-landen, inclusief hun publieke organen, entiteiten of natuurlijke personen, kunnen de Commissie financiële middelen verschaffen die bedoeld zijn voor bepaalde, door de Unie gefinancierde, externe steunprojecten of -programma‘s.
(21) Voor civiele bescherming zijn de in de tabel vermelde cijfers niet uitgesplitst naar land/regio.
(22) Zie de mededeling van de Commissie Het reactievermogen van de EU op rampen en crisissituaties in derde landen versterken (COM(2005) 153).
(23) Eén operatie voert zij rechtstreeks uit, namelijk het Flight-programma van ECHO in de Democratische Republiek Congo en Kenia voor het verstrekken van logistieke steun in een regio die te kampen heeft met toegangsproblemen.
(24) De Europese Gemeenschap en de VN hebben een specifieke Financiële en Administratieve Kaderovereenkomst (FAFA) ondertekend.
(25) De luchtdienst voor humanitaire hulp van de Commissie.
(26) Permanent Comité van VN-organisaties (Inter-Agency Standing Committee).
(27) Internationale Organisatie voor Migratie.
(28) COM (2014) 216 definitief.
(29) Besluit 2014/415/EU van de Raad van 24 juni 2014 inzake de regeling voor de toepassing van de solidariteitsclausule door de Unie (PB L 192 van 1.7.2014, blz. 53).