Toelichting bij COM(2015)257 - Nationale hervormingsprogramma 2015 van Estland met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Estland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 13.5.2015


COM(2015) 257 final

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Estland

met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Estland


2.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Estland

met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Estland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 1 , en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie 2 ,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement 3 ,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie berust op een versterkte coördinatie van het economische beleid en spitst zich toe op de sleutelgebieden waarop Europa’s potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) vastgesteld, en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. Deze vormen samen de “geïntegreerde richtsnoeren” en de lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid rekening daarmee te houden.

Op 8 juli 2014 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale hervormingsprogramma voor 2014 van Estland vastgesteld en een advies over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Estland voor 2014 uitgebracht. In overeenstemming met Verordening (EU) nr. 473/2013 4 heeft de Commissie op 28 november 2014 haar advies over het ontwerpbegrotingsplan voor 2015 van Estland 5 gepresenteerd.

Op 28 november 2014 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse 6 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2015 voor coördinatie van het economisch beleid. Tevens heeft de Commissie op die datum op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag 7 aangenomen, waarin Estland niet werd genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

Op 18 december 2014 heeft de Europese Raad de volgende prioriteiten goedgekeurd: stimuleren van investeringen, vaart zetten achter structurele hervormingen en nastreven van een verantwoorde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie.

Op 26 februari 2015 heeft de Commissie haar landenverslag 2015 voor Estland gepubliceerd 8 . Daarin worden de vorderingen beoordeeld die Estland bij de tenuitvoerlegging van de op 8 juli 2014 vastgestelde landspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt.

Estland heeft niet binnen de termijn een nationaal hervormingsprogramma ingediend.

Estland valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. De nieuwe Estse regering heeft niet binnen de termijn een stabiliteitsprogramma ingediend. Op basis van de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie wordt verwacht dat het in 2014 geboekte nominale overschot zal omslaan in een tekort van 0,2% van het bbp in 2015 en 0,1% van het bbp in 2016. De overheidsschuldquote zal naar verwachting geleidelijk afnemen van ongeveer 10,6% van het bbp in 2014 tot minder dan 10% van het bbp in 2016. Volgens de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie bestaat er een risico dat er zich in 2015 een zekere afwijking van de middellangetermijndoelstelling zal voordoen, aangezien het structurele saldo naar verwachting met 0,4% van het bbp van de middellangetermijndoelstelling zal afwijken. In 2016 zal de afwijking significant worden, aangezien dan een verbetering van 0,4% van het bbp vereist is, terwijl de verwachting is dat het structurele saldo tot 0,3% van het bbp zal afnemen. Daarom zullen in 2015 en 2016 verdere maatregelen moeten worden genomen. Op basis van zijn beoordeling en rekening houdend met de voorjaarsprognose 2015 van de Commissie is de Raad van mening dat er een kans bestaat dat Estland niet aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen.

De arbeidsparticipatie bedroeg in het derde kwartaal van 2014 in Estland 74,5% van de beroepsbevolking en de werkloosheid daalde tot 7,6%, het laagste percentage sinds 2009. Het percentage langdurig werklozen ligt ruim onder het EU-gemiddelde. De krimpende beroepsbevolking wordt in combinatie met de lage arbeidsproductiviteit op de middellange tot lange termijn een probleem. Met de tenuitvoerlegging van de ambitieuze hervorming van de arbeidscapaciteit is pas kort geleden een begin gemaakt. Om de arbeidsparticipatie te vergroten is weliswaar een aantal fiscale maatregelen ingevoerd, maar deze zijn niet specifiek gericht op mensen met een laag inkomen. Het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen behoort tot de grootste in de EU. Door de ontoereikende kinderopvangfaciliteiten is het voor jonge ouders, met name jonge moeders, moeilijk om terug te keren op de arbeidsmarkt. Slechts weinig studenten vinden een stageplaats. Er is een tekort aan afgestudeerden op het gebied van wetenschap en technologie. De kwaliteit van door plaatselijke overheden geboden arbeidsvoorzieningen en sociale dienstverlening loopt sterk uiteen.

De Estse regering heeft begin 2014 een strategie voor een leven lang leren goedgekeurd en in maart 2015 programma’s ter uitvoering daarvan gepresenteerd. De leerprogramma’s in beroepsonderwijs en beroepsopleiding worden momenteel hervormd en de participatiegraad op het gebied van een leven lang leren neemt toe. Het parlement heeft begin 2015 een wet inzake volwassenenonderwijs en een wet inzake beroepen vastgesteld. Het blijft een uitdaging om het beroepsonderwijs, de beroepsopleiding en het leerlingwezen voldoende aantrekkelijk te maken. Verbetering is geconstateerd wat betreft de stelsels voor onderzoek en innovatie en de samenwerking tussen het bedrijfsleven, het hoger onderwijs en de onderzoeksinstellingen. De ondersteuning door de overheid van onderzoek en innovatie (in het kader van de strategie voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie en de groeistrategie voor ondernemerschap) lijkt echter slecht gecoördineerd en moet sterker worden toegespitst op een beperkt aantal slimmespecialisatiegebieden. Het hogeronderwijsstelsel moet, met name wat wetenschap en technologie betreft, beter worden afgestemd op de behoeften van het bedrijfsleven en de onderzoeksinstellingen. Er wordt weinig geïnvesteerd in intellectuele eigendom en de samenwerking tussen bedrijven en onderzoeksinstellingen is onvoldoende.

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Estland verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landenverslag 2015. Voorts heeft de Commissie onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Estland zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaal-economisch beleid in Estland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Europese Unie te versterken door middel van een inbreng op EU-niveau in toekomstige nationale besluiten. De aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 3 weergegeven.

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma van Estland onderzocht en zijn advies 9 daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.

In de context van het Europees semester heeft de Commissie tevens een analyse van het economisch beleid van de eurozone als geheel verricht. Op basis van deze analyse heeft de Raad specifieke aanbevelingen gedaan voor de lidstaten die de euro als munt hebben. Estland dient er ook voor te zorgen dat aan deze aanbevelingen volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven,

BEVEELT AAN dat Estland in 2015 en 2016 de volgende actie onderneemt:

1. Vermijden dat in 2015 en 2016 van de middellangetermijndoelstelling wordt afgeweken.

2. De arbeidsparticipatie vergroten door middel van onder meer de hervorming van de arbeidscapaciteit. Meer arbeidsprikkels geven door middel van maatregelen die op mensen met een lager inkomen zijn gericht. Maatregelen nemen om het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen te verkleinen. Op plaatselijk niveau zorgen voor hoogwaardige sociale dienstverlening en kinderopvangfaciliteiten.

3. De participatie in beroepsonderwijs en beroepsopleiding bevorderen en de relevantie daarvan voor de arbeidsmarkt versterken, in het bijzonder door de beschikbaarheid van leerlingplaatsen te verbeteren. De overheidssteun voor onderzoek en innovatie concentreren op een beperkt aantal slimmespecialisatiegebieden.

Gedaan te Brussel,

3.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) COM(2015) 257.
(3) P8_TA(2015)0067, P8_TA(2015)0068 en P8_TA(2015)0069.
(4) PB L 140 van 27.5.2013, blz. 11.
(5) C(2014) 8802 final.
(6) COM(2014) 902.
(7) COM(2014) 904.
(8) SWD(2015) 26 final.
(9) Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.