Toelichting bij COM(2015)166 - Aanwijzing van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor het jaar 2019 in Bulgarije en Italië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Besluit nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor de periode 2007 tot 20191 legt de procedure vast voor de aanwijzing van de Culturele Hoofdsteden van Europa. Overeenkomstig artikel 2 van dat besluit zullen met ingang van 2009 telkens twee steden in twee verschillende lidstaten als Culturele Hoofdsteden van Europa worden aangewezen in de chronologische volgorde die is vastgesteld in de bijlage bij het besluit. Bulgarije en Italië zijn in 2019 aan de beurt om als gastheer van het evenement op te treden.

Voor de voordracht van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2019 in Bulgarije en Italië moet de volgende procedure worden gevolgd.

Elk van de betrokken lidstaten publiceert uiterlijk zes jaar voor het evenement een oproep tot het indienen van kandidaturen. Een jury van 13 onafhankelijke deskundigen uit de culturele sector wordt uiterlijk vijf jaar vóór het evenement voor een preselectievergadering bijeengeroepen. De jury evalueert de ontvangen kandidaturen aan de hand van de in artikel 4 van Besluit nr. 1622/2006/EG vastgestelde criteria en stelt een shortlist op van kandidaat-steden, die verder in aanmerking moeten worden genomen nadat zij hun kandidatuur hebben aangevuld.

Elk van de betrokken lidstaten roept negen maanden na de preselectievergadering de jury bijeen voor de definitieve selectie. Na een grondige evaluatie van de voorgeselecteerde steden op basis van de voor het evenement vastgestelde criteria beveelt de jury in elke betrokken lidstaat één stad aan voor de titel.

Elke lidstaat draagt uiterlijk vier jaar voor het begin van het evenement op grond van deze aanbevelingen een stad als Culturele Hoofdstad van Europa voor en stelt het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's daarvan in kennis.

Het Europees Parlement kan uiterlijk drie maanden na ontvangst van de voordrachten een advies aan de Commissie doen toekomen.

Op aanbeveling van de Commissie wijst de Raad officieel de steden in kwestie aan voor het jaar waarvoor zij zijn voorgedragen.

Na afsluiting van de twee bovengenoemde selectierondes heeft de jury in haar verslagen van oktober en november 2014 Plovdiv (Bulgarije) en Matera (Italië) aanbevolen als gastheersteden voor het evenement in 2019. Bulgarije en Italië hebben het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio's in respectievelijk december 2014 en februari 2015 van deze voordracht in kennis gesteld.

Het Europees Parlement heeft de Commissie in maart 2015 een gunstig advies doen toekomen.

Bijgevolg dient de Commissie overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Besluit nr. 1622/2006/EG de bijgevoegde aanbeveling bij de Raad in voor de officiële aanwijzing van Plovdiv en Matera als Culturele Hoofdsteden van Europa voor 2019 in respectievelijk Bulgarije en Italië.

Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot aanwijzing van de Culturele Hoofdsteden van Europa voor het jaar 2019 in Bulgarije en Italië


DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit nr. 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor de periode 2007 tot 20192, en met name artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de verslagen van de jury van oktober and november 2014 over de selectieprocedure van de Culturele Hoofdsteden van Europa in Bulgarije en Italië,

Overwegende hetgeen volgt:

Overwegende dat aan de in artikel 4 van Besluit nr. 1622/2006/EG bedoelde criteria volledig is voldaan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Plovdiv en Matera worden aangewezen als 'Culturele Hoofdsteden van Europa 2019' in respectievelijk Bulgarije en Italië.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L 304 van 3.11.2006, blz. 1.

2PB L 304 van 3.11.2006, blz. 1.

NL NL