Toelichting bij COM(2013)867 - Toetreding van de EU tot de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) is in 1975 in werking getreden en telt momenteel 178 partijen (waaronder alle EU-lidstaten). Het doel van de overeenkomst is ervoor te zorgen dat de internationale handel in specimens van in het wild levende dieren en planten geen bedreiging vormt voor hun voortbestaan. De overeenkomst dekt ongeveer 35 000 soorten, die zijn opgenomen in drie bijlagen, naar gelang van de mate van bescherming die zij nodig hebben. Alle invoer, uitvoer, wederuitvoer en aanvoer vanuit zee van soorten die onder de overeenkomst vallen, is vergunningplichtig.

De initiƫle tekst van de overeenkomst voorzag alleen in de toetreding tot Cites van staten. Tijdens de tweede buitengewone vergadering van de Conferentie van de partijen bij Cites in Gaborone in Botswana op 30 april 1983 is een amendement van de overeenkomst overeengekomen. De wijziging bestaat uit de toevoeging van de volgende vijf leden aan artikel XXI (hieronder genummerd van 2 tot 6) :

1. Deze overeenkomst staat voor onbepaalde tijd open voor toetreding. De akten van toetreding worden neergelegd bij de depotregering.

2. Deze overeenkomst staat open voor toetreding van door soevereine staten opgerichte regionale organisaties voor economische integratie die door hun lidstaten zijn gemachtigd tot het onderhandelen over en het sluiten en toepassen van internationale overeenkomsten over aangelegenheden waarop deze overeenkomst betrekking heeft.

3. In hun akten van toetreding geven dergelijke organisaties de reikwijdte aan van hun bevoegdheid ten aanzien van de aangelegenheden die onder de overeenkomst vallen. Deze organisaties stellen de depotregering tevens in kennis van elke wezenlijke verandering in de reikwijdte van hun bevoegdheid. De depotregering stuurt kennisgevingen van regionale organisaties voor economische integratie met betrekking tot hun bevoegdheden op het gebied van de door deze overeenkomst geregelde aangelegenheden en wijzigingen daarvan door aan de partijen.

4. Dergelijke regionale organisaties voor economische integratie oefenen op de tot hun bevoegdheid behorende terreinen de rechten uit die deze overeenkomst toekent aan hun lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst en voldoen aan de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. In deze gevallen mogen de lidstaten van deze organisaties deze rechten niet afzonderlijk uitoefenen.

5. Regionale organisaties voor economische integratie hebben op de tot hun bevoegdheid behorende gebieden stemrecht; het aantal stemmen komt overeen met het aantal van hun lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst. Deze organisaties oefenen hun stemrecht niet uit indien hun lidstaten hun stemrecht uitoefenen, en omgekeerd.

6. Elke verwijzing naar 'partij' in de zin van artikel 1, lid h, van deze overeenkomst, naar 'staat'/"staten" of naar 'een staat die partij is'/"staten die partij zijn" bij de overeenkomst wordt geacht tevens een verwijzing te zijn naar regionale organisaties voor economische integratie die bevoegd zijn tot het onderhandelen over en het sluiten en toepassen van internationale overeenkomsten op de onder deze overeenkomst vallende terreinen.

Dit amendement ("de Gaborone-clausule") is op 29 november 2013 in werking getreden, na de bekrachtiging ervan door twee derde van de 80 landen die partij waren op de datum waarop het amendement aangenomen werd. De Europese Unie is tot op heden een waarnemer bij Cites; de inwerkingtreding van de Gaborone-clausule maakt het nu mogelijk dat de Europese Unie partij wordt bij Cites.

De aangelegenheden die onder Cites vallen, hebben betrekking op gebieden (bescherming van het milieu, handel, interne markt, douane) die onderworpen zijn aan het recht van de Unie. Cites-bepalingen zijn sinds 1984 op een geharmoniseerde wijze op EU-niveau toegepast en worden nu geregeld bij Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad en door verschillende verordeningen van de Commissie (Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 578/2013 van de Commissie).

De toetreding van de Europese Unie tot Cites is een logische en noodzakelijke stap wil de Europese Unie haar doelstellingen in het kader van haar milieubeleid volledig kunnen nastreven.

Het voorstel voor het besluit van de Raad beoogt de toetreding van de Europese Unie tot Cites goed te keuren en de voorzitter van de Raad op te roepen de persoon aan te wijzen die bevoegd is om namens de Europese Unie de akte van toetreding als bedoeld in artikel XXI, lid 1, van de Overeenkomst en de verklaring van bevoegdheid overeenkomstig artikel XXI, lid 3, neer te leggen.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling


EN

Niet relevant.

2.

Gevolgen voor de begroting



Cites wordt net als andere door het UNEP beheerde multilaterale milieuovereenkomsten gefinancierd via door alle partijen betaalde vastgestelde bijdragen, waarbij wordt uitgegaan van VN-criteria inzake de hoogte van de contributies die om de drie jaar door de Algemene Vergadering worden aangenomen.

Naar verwachting zal de Conferentie van de Partijen (CoP) besluiten dat de EU na toetreding net als bij andere mondiale multilaterale milieuovereenkomsten 2,5 % van het totale bedrag van de Cites Trust Fund per jaar moet bijdragen.

De volgende vergadering van de CoP zal pas in 2016 zijn, maar van de EU zal in 2014 en 2015 een bijdrage worden verwacht (circa 112 000 EUR, 2,5 % van het totale bedrag van de Cites Trust Fund voor 2015), dat aansluit bij de praktijk dat partijen moeten bijdragen zodra zij tot de overeenkomst toetreden.