Toelichting bij COM(2013)597 - Standpunt EU betreffende de herziening van bijlage IV bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De Commissie streeft ernaar per 1 januari 2014 te beschikken over een coherent geheel van uitvoeringsvoorschriften voor de externe financiële instrumenten in het kader van de begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds (hierna “het EOF” genoemd), zodra de toepassing van de overgangsmaatregelen van het elfde EOF een aanvang neemt. Het nieuwe Financieel Reglement en de wetgevingsvoorstellen van de Commissie inzake externe acties in het kader van de volgende meerjarige financiële vooruitzichten (2014-2020) bevatten een aantal elementen waarvoor technische aanpassingen van bijlage IV bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst noodzakelijk zijn.

Deze technische aanpassingen betreffen de invoering van vernieuwingen die in de begroting zijn ingevoerd voor de tenuitvoerlegging van de externe financiële instrumenten en die de moeite lonen om tot het ACS-EU-partnerschap te worden uitgebreid zonder dat de specifieke doelstellingen ervan in gevaar worden gebracht. Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van het EOF na invoering van deze aanpassingen eenvoudiger en doeltreffender worden.

Meer bepaald betreffen de voorgestelde aanpassingen de nationaliteitsvereisten en oorsprongsregels (de artikelen 20 en 22 van bijlage IV), alsook het stelsel van preferenties (artikel 26).

Hoewel de herziening van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst van 2010 resulteerde in een zeer grote toegankelijkheid van de subsidie- en aanbestedingsprocedures zowel in het kader van de begroting als van het EOF, is de Commissie van mening dat overeenkomstig de veranderende politieke context nog verdere vooruitgang kan worden geboekt. Rekening houdend met de verbintenissen die de EU is aangegaan in Busan[1], Accra[2], en de OESO-DAC in Parijs in 2010, werd reeds een geharmoniseerde vereenvoudiging voorgesteld met betrekking tot de nationaliteitsvereisten en oorsprongsregels van de externe financiële instrumenten in het kader van de begroting. Er wordt voorgesteld om de huidige regeling van bijlage IV in wezen weliswaar te behouden, maar deze aan te vullen met de geharmoniseerde en vereenvoudigde regels in het kader van de begroting.

Entiteiten uit ACS-staten zouden bijvoorbeeld in aanmerking kunnen komen voor aanbestedingsprocedures voor projecten in alle ontwikkelingslanden. Als tegenprestatie voor het marktvoordeel van de ACS-staten zouden dan op hun beurt entiteiten uit alle ontwikkelingslanden, met uitzondering van de leden van de G20, in aanmerking komen voor EOF-aanbestedingen.

Wat het stelsel van preferenties betreft, hebben vroegere wijzigingen de tekst van artikel 26 zo veranderd, dat de coherentie en toepasbaarheid van het systeem ondermijnd worden. Daarom wordt voorgesteld de nodige technische aanpassingen te doen om de consistentie van het artikel te herstellen.

In artikel 100 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst wordt bepaald dat bijlage IV kan worden herzien bij besluit van de ACS-EU-Raad van ministers. Om te verzekeren dat per 1 januari 2014 een coherent geheel van uitvoeringsvoorschriften voor de begroting en het EOF beschikbaar is, wordt voorgesteld dat de ACS-EU-Raad van ministers een besluit neemt door middel van een briefwisseling tussen de voorzitter van de ACS-Raad en de voorzitter van de Raad van de Europese Unie.

De Commissie stelt voor dat de Raad van de Europese Unie het aangehechte besluit vaststelt.