Toelichting bij COM(2013)594 - Jaarverslag 2013 over het ontwikkelingsbeleid en het beleid inzake externe bijstand van de Europese Unie en de tenuitvoerlegging daarvan in 2012

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013DC0594

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag 2013 over het ontwikkelingsbeleid en het beleid inzake externe bijstand van de Europese Unie en de tenuitvoerlegging daarvan in 2012 /* COM/2013/0594 final */


1.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD


Jaarverslag 2013 over het ontwikkelingsbeleid en het beleid inzake externe bijstand van de Europese Unie en de tenuitvoerlegging daarvan in 2012

Verantwoordelijk en solidair bouwen aan een wereldwijde toekomst

In 2012 werd de Nobelprijs voor de vrede aan de Europese Unie toegekend voor haar bijdrage aan de bevordering van vrede, democratie en mensenrechten in Europa. De voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, verbond deze prestatie in zijn toespraak bij de Nobelprijsceremonie op treffende wijze aan wereldwijde solidariteit en verantwoordelijkheid: "Uit de verwoesting is ons continent uitgegroeid tot een van 's werelds sterkste economieën. Gezien het feit dat wij beschikken over de meest progressieve sociale stelsels en de grootste donor van ontwikkelingshulp ter wereld zijn, hebben wij een bijzondere verantwoordelijkheid jegens miljoenen mensen in nood."

Europa bevindt zich daarom in het hart van de wereldwijde inspanningen ter verbetering van mensenlevens door ontwikkeling. De EU als geheel blijft 's werelds grootste donor van officiële ontwikkelingshulp: in 2012 bedroeg de hulp in totaal 55,2 miljard euro[1]. 2012 was eveneens het eerste jaar van de tenuitvoerlegging van de Agenda voor verandering[2], waarmee het EU-ontwikkelingsbeleid meer effect moet sorteren wat betreft het terugdringen van armoede. Parallel hieraan is er verder gewerkt aan een wereldwijd kader voor na 2015. De EU speelt hierin een hoofdrol. De EU verleende daarnaast snelle en beslissende ondersteuning in situaties van crisis en instabiliteit, zoals de droogte in de Sahel en de conflicten in Syrië en Mali.

2.

Tenuitvoerlegging van de Agenda voor verandering


De Agenda voor verandering is door de Raad aangenomen op 14 mei 2012. Het gaat om een meer strategische benadering van armoedebestrijding, gericht op een vergroting van het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid[3]. Hiertoe worden er een aantal belangrijke wijzigingen voorgesteld in de manier waarop EU-bijstand wordt verstrekt. Het gaat onder andere om een gedifferentieerde aanpak, waarin de hulp wordt geboden waar deze het meest nodig is en het grootste effect kan sorteren in termen van armoedebestrijding. Bovendien wordt de hulp geconcentreerd in maximaal drie sectoren per land, ligt de nadruk sterker op goed bestuur, democratie en mensenrechten en inclusieve en duurzame groei en wordt meer gebruik gemaakt van innovatieve financieringsmechanismen. Andere aspecten zijn sterkere samenhang van het beleid en verbeterde coördinatie en gezamenlijke acties met de lidstaten.

De Agenda voor verandering wordt momenteel uitgevoerd. Er zijn verschillende mededelingen aangenomen in 2012 met betrekking tot specifieke aspecten als 'Sociale bescherming in de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie'[4]; 'Aan de basis van democratie en duurzame ontwikkeling: het maatschappelijke engagement van Europa in de externe betrekkingen'[5] en 'De EU-aanpak inzake weerbaarheid: lessen uit de voedselzekerheidscrises'[6]. De Europese Ontwikkelingsdagen - een jaarlijks evenement met betrekking tot wereldwijde kwesties en ontwikkelingssamenwerking - hebben zich gericht op een centraal thema van de Agenda voor verandering: inclusieve en duurzame groei ten dienste van menselijke ontwikkeling.

In 2012 heeft de Commissie meer gebruik gemaakt van combinaties van subsidies en andere middelen, zoals leningen en particuliere financiering. Zo ontstaat de juiste mix voor het financieren van specifieke projecten. De EU heeft drie nieuwe combinatiemechanismen ingesteld voor Azië, het Caribisch gebied en het Stille Oceaangebied. Als gevolg hiervan werden door EU-subsidies van meer dan 400 miljoen euro investeringsprojecten in ontvangende landen mogelijk, met een totaal projectvolume van ongeveer 10 miljard euro.

De Commissie is ook gestart met het definiëren van een algemeen kader voor het rapporteren van resultaten en met betrekking tot de hervorming van toezicht- en rapportagesystemen voor de uitvoering van projecten en programma's. In 2012 werden gezamenlijke programma's van de EU en de lidstaten toegepast in zes landen: Ethiopië, Ghana, Guatemala, Laos, Mali en Rwanda. In Haïti en Zuid-Sudan was er al gestart met gezamenlijke programma's in het kader van een eerder proces, om de resultaten en het effect van hulp te vergroten. Ook is er een begin gemaakt met de uitbreiding van de gezamenlijke programmering door de haalbaarheid ervan in meer dan 40 nieuwe landen te beoordelen.

3.

Voedselzekerheid en voeding


In 2012 hadden 870 miljoen mensen nog geen toegang tot voldoende voedsel. De mededeling over weerbaarheid, die in oktober is aangenomen, bevat tien belangrijke stappen waarmee de weerbaarheid van de meest kwetsbare groepen wordt vergroot, van nationale weerbaarheidsstrategieën en rampenpreventie/beheersplannen tot doeltreffende vroegtijdige waarschuwingssystemen in landen die kwetsbaar zijn voor rampen, en innoverende methoden van risicobeheer. Het beleid bouwt voort op de bemoedigende resultaten van de EU-weerbaarheidsinitiatieven in de Sahel en de Hoorn van Afrika: de Alliance Globale pour l'Initiative Résilience (AGIR-Sahel) en Supporting Horn of Africa Resilience (SHARE). Beide zijn gericht op het doorbreken van de vicieuze cirkel van droogte, honger en armoede, door structurele coördinatie tussen humanitaire- en ontwikkelingshulp.

In drie jaar heeft de voedselfaciliteit van 1 miljard euro de levens van meer dan 59 miljoen mensen in 49 landen verbeterd, en indirecte steun verleend aan nog eens 93 miljoen mensen. Twee programma's die hebben bijgedragen aan deze vooruitgang, zijn een vaccinatieprogramma voor vee, waarmee meer dan 44,6 miljoen stuks vee zijn ingeënt, en een trainingsprogramma in landbouwproductie voor 1,5 miljoen mensen.

Voeding is een fundamentele factor in het ontwikkelingsbeleid. In 2012 heeft de EU zich ertoe verbonden om partnerlanden te helpen het aantal kinderen met groeiachterstand voor 2025 met ten minste 7 miljoen te verminderen. Zodoende is in het kader van het thematische EU-programma voor voedselzekerheid 5 miljoen euro verstrekt via het secretariaat van het initiatief Scaling Up Nutrition (SUN), ter ondersteuning van nationale inspanningen en om te zorgen voor adequate voeding vanaf het begin van de zwangerschap tot de tweede verjaardag van het kind. Drieëndertig ontwikkelingslanden, met 59 miljoen van de in totaal 165 miljoen kinderen met een groeiachterstand, hadden zich eind 2012 aangesloten bij SUN. De EU heeft ook een actieve rol gespeeld bij de G8-top in mei, waar de 'New alliance to improve food and nutrition security'[7] is gelanceerd. In het najaar van 2012 begonnen daarnaast de voorbereidingen voor een mededeling met betrekking tot het verbeteren van de voeding voor moeder en kind, die naar verwachting zal worden aangenomen in maart 2013.

4.

Sociale bescherming


Welvaartsstijgingen gaan te vaak voorbij aan de zwaksten in de samenleving. Slechts twintig procent van de wereldbevolking heeft toegang tot afdoende sociale bescherming. Het gebrek daaraan is een hindernis voor duurzame ontwikkeling op lange termijn. In augustus heeft de Commissie een mededeling aangenomen over sociale bescherming. Hierin wordt uitgelegd hoe ontwikkelingssamenwerking ondersteuning kan bieden aan het beleid en de stelsels op het gebied van sociale bescherming. Het gaat om voorstellen voor de ondersteuning van partnerlanden, onder andere met betrekking tot socialebeschermingsniveaus (Social Protection Floors) voor het opstellen en uitvoeren van maatregelen voor nieuwe banen en betere werkgelegenheidskansen, en EU-steun voor het aanpakken van de onderliggende oorzaken van sociale onzekerheid. De voorstellen, die passen in de Agenda voor verandering met betrekking tot een meer samenhangende benadering van menselijke ontwikkeling, werden ingediend na een brede openbare raadpleging en worden in 2013 besproken door de EU-ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en het Europees Parlement. De EU heeft ook haar steun uitgesproken voor het concept van per land vastgestelde socialebeschermingsniveaus en heeft bijgedragen aan de steun hiervoor door de G20 en de aanname van de aanbeveling met betrekking tot socialebeschermingsniveaus op de Internationale Arbeidsconferentie van 2012.

5.

Ondersteuning van transitielanden


In de gezamenlijke mededeling 'Duurzame veranderingen ondersteunen in samenlevingen in een overgangssituatie'[8] van oktober wordt bekeken wat de EU kan bieden ter ondersteuning van transitielanden om een duurzame transformatie te realiseren. Hierbij wordt voortgebouwd op de eigen ervaring van de EU met het uitbreidingsproces, het nabuurschapsbeleid en ontwikkelingshulp, maar ook op het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). De gezamenlijke mededeling bevat een aantal concrete maatregelen, waarmee de EU deze landen beter kan helpen om duurzame hervormingen te realiseren.

6.

Duurzame energie voor iedereen


Het draagvlak voor de doelstellingen van het VN-initiatief 'Sustainable Energy for All' (SE4ALL) nam in 2012 aanzienlijk toe. Een groep op hoog niveau, waarvan commissaris voor Ontwikkeling Andris Piebalgs lid is, heeft de eerste fase van het initiatief vormgegeven. Het richt zich op het mobiliseren van regeringen, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld om universele toegang tot moderne energiediensten te bewerkstelligen, de energie-efficiëntie op alle niveaus te verbeteren en het aandeel van hernieuwbare energie op wereldniveau te verdubbelen.

De Commissie en het Deense voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie hebben in april een topontmoeting tussen de EU en SE4ALL georganiseerd, waarbij Commissievoorzitter Barroso het ambitieuze doel formuleerde om de ontwikkelingslanden te helpen met toegang tot duurzame energiediensten voor 500 miljoen mensen in 2030. De Commissie heeft 400 miljoen euro gereserveerd voor energiegerelateerde acties in Afrika ten zuiden van de Sahara, met combinatiefinanciering. Ook wordt er een faciliteit voor technische ondersteuning in gang gezet van 65 miljoen euro. Voor rurale elektrificatieprojecten in de ACS-landen is 75 miljoen euro voorzien.

Het is de bedoeling dat meer dan 12 miljoen mensen betere toegang tot moderne energiediensten krijgen dankzij de projecten die de energiefaciliteit al financiert in de ACS-landen.

Rio+20: naar een groenere economie

Bij de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling in juni (Rio+20) heeft de EU toezeggingen verkregen op gebieden als water, oceanen, land en ecosystemen, fatsoenlijk werk, sociale bescherming, energie, duurzame landbouw en voedselzekerheid. Op de conferentie is de verklaring 'The Future We Want'[9] aangenomen. Voor het eerst werd erkend dat een inclusieve, groene economie een belangrijk instrument is voor het realiseren van duurzame groei en het terugdringen van armoede. Ook werd erkend dat er urgente maatregelen nodig zijn om niet-duurzame productie- en consumptiepatronen aan te pakken. De mogelijkheid ontstond om samen met een brede verscheidenheid aan landen beleid te ontwikkelen met betrekking tot de groene economie als een gezamenlijke onderneming. Bovendien werd besloten tot het ontwikkelen van duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG's) en van mogelijkheden voor een effectieve financieringsstrategie voor duurzame ontwikkeling.

7.

Verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling


EU-projecten en programma's ondersteunen de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) in vele regio's op meerdere continenten. De algehele voortgang in de wereld met betrekking tot de MDG's is indrukwekkend. Volgens de meest recente beschikbare cijfers[10] is het percentage mensen dat in extreme armoede leeft al gehalveerd, nog vóór 2015.

De percentages met betrekking tot de toegang tot veilig drinkwater, het volgen van basisonderwijs en hiv-infecties wereldwijd zijn aanzienlijk verbeterd, hoewel de verschillen tussen stedelijke en landelijke gebieden op dit terrein groot blijven. Er moet evenwel nog het nodige gebeuren: met name delen van Afrika ten zuiden van de Sahara en door conflicten getroffen landen blijven achter. Wereldwijd is er vooral nog werk te doen op het gebied van hongerbestrijding, kinder- en moedersterfte, waterkwaliteit en sanitaire voorzieningen.

In 2012 is er een aantal programma's gelanceerd onder de vlag van het MDG-initiatief van de EU ter waarde van 1 miljard euro. Het MDG-initiatief richt zich op het stimuleren van snellere verwezenlijking van de MDG's in 36 ACS-landen, met financiering voor de doelen die het meest achterblijven en ook prestatiegebonden financiering voor landen die de steun succesvol hebben gebruikt.

Het MDG-initiatief in actie:

8.

Water voor verwaarloosde gebieden in Togo


Het MDG-initiatief van de EU heeft 16,7 miljoen euro gereserveerd voor water- en sanitaire voorzieningen in de zuidelijke regio Maritime in Togo, waar bijna de helft van de bevolking woont en 90 procent van de economische activiteit plaatsvindt. Slechts 13 procent van de bevolking in dit gebied heeft toegang tot veilig en schoon drinkwater, afkomstig van traditionele waterverdeelpunten of pompen. In 2016 zullen er 467 waterverdeelpunten en 6 000 latrines gebouwd of gerenoveerd zijn. Er zullen 8 500 overheidsmedewerkers en belanghebbenden worden opgeleid. Twee projecten, opgezet met UNICEF en het Duitse Rode Kruis, zijn gericht op drinkwatervoorziening en sanitaire voorzieningen voor 140 plattelandsgemeenschappen in de regio en hygiënetraining aan gezinnen, met name gericht op kinderen.

9.

Voorbereiding van een kader voor na 2015


In 2012 is vooruitgang geboekt met de voorbereiding voor het speciale VN-evenement ter evaluatie van de voortgang van de MDG's (september 2013) en meer in het algemeen de gesprekken over het nieuwe kader voor na 2015. Er is begonnen met de voorbereiding van een mededeling van de Commissie, inclusief een openbare raadpleging, en in juli is commissaris Piebalgs benoemd als lid van de VN-groep op hoog niveau over het kader na 2015. Deze mededeling moet in februari 2013 worden aangenomen en bevat principes voor een EU-benadering van een overkoepelend kader voor na 2015, waarin armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling worden samengebracht. Ook de MDG-evaluatie en de vervolgafspraken van de conferentie Rio+20 worden hierin verwerkt. Deze benadering zal naar verwachting in juni 2013 door de Raad worden goedgekeurd.

10.

De EU in de wereld


Goed bestuur is cruciaal voor inclusieve en duurzame ontwikkeling en was in 2012 een belangrijk aandachtspunt. In lijn met de Agenda voor verandering en de gezamenlijke mededeling van 2011 'Een centrale plaats voor mensenrechten en democratie in het externe optreden van de EU - Voor een meer doeltreffende aanpak'[11] heeft de EU haar arsenaal aan externe instrumenten ingezet ter facilitering van hervormingen in transitielanden, om actief in te grijpen in crisissituaties voor het bewerkstelligen van stabiliteit en ter ondersteuning van vrije en eerlijke verkiezingen. De EU heeft de relaties met landen die de mensenrechten schenden teruggeschroefd en brede beperkende maatregelen ingesteld tegen repressieve regimes. De hulp werd in plaats daarvan gericht op het maatschappelijk middenveld en de getroffen bevolking. Dit was het geval in Syrië, waar een verergerende humanitaire crisis en systematische mensenrechtenschendingen leidden tot het opschorten van de bilaterale financiële steun en het instellen van een ingrijpend sanctiepakket. De steun werd direct naar de getroffen bevolking geleid.

De samenwerking van de EU bleef zich wereldwijd in het algemeen richten op de MDG's. De vooruitzichten wat betreft de doelstelling om in 2015 basisonderwijs voor alle kinderen te realiseren zijn goed, maar in Afrika ten zuiden van de Sahara zullen belangrijke MDG's waarschijnlijk niet op tijd worden gehaald. Extreme armoede, kindersterfte en de gezondheid van moeders blijven grote uitdagingen. De resultaten van de tenuitvoerlegging van EU-steun in de landen ten zuiden van de Sahara waren goed in 2012. De totale toegezegde financiering bedroeg 4,014 miljard euro. Verschillende landen overtroffen hun jaarlijkse doelstellingen doordat de tenuitvoerlegging van projecten en programma's beter verliep dan verwacht. Het meest opvallende voorbeeld was de uitbetaling van een tranche begrotingssteun van 40 miljoen euro aan Malawi in december 2012, na positieve ontwikkelingen in het land.

Met het oog op een duurzame verbetering van de weerbaarheid van de meest kwetsbare populaties in de Sahel heeft de Commissie in juni een conferentie op hoog niveau georganiseerd. Op deze conferentie werd overeengekomen om een partnerschap voor weerbaarheid op te richten door middel van een initiatief van meerdere belanghebbenden (AGIR-Sahel (Alliance globale pour l'initiative Résilience)).

AGIR biedt een routekaart voor vergroting van de weerbaarheid van de slachtoffers van chronische ondervoeding in de regio. Behalve over een mogelijke investering van 750 miljoen euro over drie jaar voor seizoensgebonden veiligheidsnetten, is er overeenstemming bereikt over de noodzaak om te investeren in gezondheidszorg en andere sociale sectoren, het functioneren van voedselmarkten en het vergroten van de zelfstandigheid van vrouwen, ook vrouwen die in de landbouw werken.

In aanvulling op de grootschalige EU-hulp aan de Hoorn van Afrika na de droogte in 2011 heeft de Commissie het SHARE-initiatief (Supporting Horn of Africa Resilience) gestart, ter bevordering van investeringen op het gebied van herstel en weerbaarheid. Er zijn plannen opgesteld ter waarde van meer dan 250 miljoen om de EU-betrokkenheid in 2012-2013 op te voeren. Het ging onder andere om steun voor de akkerbouw en veeteelt, voeding, diergezondheid en watervoorziening, en het beheer van natuurlijke hulpbronnen. Binnen het kader van SHARE benadrukt de Commissie dat er relatief meer aandacht moet komen voor de laaglanden van de Hoorn van Afrika, die grotendeels samenvallen met het gebied waar het gemengd bedrijf en nomadische veeteelt dominant zijn. SHARE maakt deel uit van het strategische kader voor de Hoorn van Afrika, dat een totaalbenadering biedt voor de betrokkenheid van de EU bij de regio en de bevolking steunt in het streven naar meer vrede, stabiliteit, veiligheid en voorspoed onder een verantwoordelijke regering. Aan dit strategisch kader wordt eveneens een bijdrage geleverd door een brede verzameling ontwikkelingssamenwerkingsprojecten en vier lopende GVDB-missies.

In geheel 2012 speelde de EU een hoofdrol in Mali door te zorgen voor internationale mobilisatie na een muiterij in het leger/staatsgreep en de dreiging van een eventuele overname van Noord-Mali door terroristische groepen. De EU heeft gewerkt aan het deblokkeren van de situatie door maatregelen te nemen voor de wederopbouw van het leger en heeft in aanzienlijke mate bijgedragen aan de inspanningen van de Afrikaanse en Franse interventietroepen, hetgeen begin 2013 werd goedgekeurd door de VN-Veiligheidsraad. Om steun te krijgen voor de wederopbouw van het land organiseert de EU in mei 2013 een donorconferentie over Mali. Bij deze crisis werd goed duidelijk hoe relevant de totaalbenadering van de EU is, evenals haar vastberadenheid om een substantiële bijdrage te leveren aan de wederopbouw, stabilisatie en duurzame vredesopbouw, met name in het noorden van Mali. Hoewel het voor vrede en ontwikkeling in de hele Sahel nodig blijft om een duurzame oplossing te vinden voor de politieke en veiligheidscrisis in Mali, moeten ook Sahelbrede veiligheids- en ontwikkelingskwesties worden aangepakt.

Wederzijdse verantwoording en een gedeelde betrokkenheid bij de mensenrechten, democratie en de rechtsstaat vormen de kern van het nieuwe Europese Nabuurschapsbeleid (ENB)[12], dat vooral bedoeld is voor steun aan duurzame democratie. Er zijn verschillende bedragen toegekend in het kader van de overkoepelende programma's voor aanvullende steun voor de zuidelijke en oostelijke nabuurschapslanden: het Support for Partnership Reform and Inclusive Growth (SPRING) en het Eastern Partnership Integration and Cooperation (EaPIC).

Gedurende heel 2012 heeft de EU uitvoering gegeven aan haar responsstrategie inzake de Arabische lente in delen van de zuidelijke nabuurschap[13], in overeenstemming met het principe 'meer voor meer', een op stimulansen gebaseerde aanpak ter ondersteuning van partners die hervormingsresultaten boeken en een duurzame democratie opbouwen. Het overkoepelende programma SPRING geeft tastbare vorm aan het principe door aanvullende steun te bieden aan partnerlanden die betrokkenheid tonen en voortgang boeken.

11.

Onderwijs voor ontheemde Syrische kinderen


Gevluchte Syrische kinderen die geen onderwijs kunnen volgen, worden gesteund met een EU-programma van 10 miljoen euro. Dit programma wordt uitgevoerd door UNICEF en heeft als doel om 5 500 kwetsbare Syrische en Jordaanse kinderen in 39 scholen in geheel Jordanië toegang te geven tot gratis officieel onderwijs en andere relevante educatieve diensten, samen met die van de gemeenschappen in Jordanië waar ze worden opgevangen. Het project ondersteunt het Jordaanse onderwijsstelsel op nationaal niveau en op het niveau van gemeenschappen.

In de oostelijke nabuurschapslanden biedt de door de EU geboden samenwerking verdere steun aan de hervormingsprocessen in de partnerlanden. De gezamenlijke mededeling 'Oostelijk partnerschap: een routekaart voor de top in het najaar van 2013'[14] van mei was een belangrijke stap in de voorbereiding op toekomstige activiteiten. De bijbehorende bilaterale en multilaterale routekaarten zullen richting geven aan de tenuitvoerlegging van het partnerschap in de aanloop naar de top in Vilnius. EaPIC heeft steun verleend aan Armenië, Georgië en Moldavië met meer financiële middelen.

De EU was in 2012 bijzonder actief in Azië, met een ongekend aantal ontmoetingen, bezoeken en bijeenkomsten op hoog niveau, die uitmondden in de negende ASEM-top in Laos in november. Met verschillende Aziatische partners is goede vooruitgang geboekt op het gebied van kaderovereenkomsten, partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten en vrijhandelsovereenkomsten. De EU heeft de samenwerking met regionale organisaties voortgezet. Er werd een nieuw actieplan afgesproken met de organisatie van Zuidoost-Aziatische landen (ASEAN), gericht op duurzame ontwikkeling en inclusieve groei voor 2013-2017.

12.

Hervormingen in Myanmar/Birma


De EU steunt de opmerkelijke politieke en economische transitie die plaatsvindt in Myanmar/Birma en heeft de beperkende maatregelen in mei 2012 opgeheven. De Commissie werkt nu nauw samen met de regering op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, die financieel meer dan verdubbeld is en een bredere reikwijdte heeft gekregen. In februari 2012 bezocht commissaris Piebalgs Myanmar/Birma en kondigde een pakket van 150 miljoen euro over twee jaar aan, ter ondersteuning van de democratische hervormingen in het land met als doel duurzame groei en ontwikkeling voor de gehele bevolking. Dit pakket, waarvan eind 2012 al 100 miljoen euro was vastgelegd, bouwt voort op bestaande hulp in het kader van volksgezondheid, onderwijs, middelen van bestaan, ontheemden en ontwikkeling van capaciteit bij de overheid. Hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter Ashton heeft het nieuwe EU-kantoor in Yangon geopend tijdens haar bezoek in april. In september heeft de EU de procedure gestart voor het herstel van het algemeen preferentiestelsel, dat Myanmar/Birma zal helpen om de export naar Europa uit te breiden. Het Myanmar-vredescentrum is in november 2012 geopend door voorzitter Barroso. Dit centrum speelt een belangrijke rol in het etnische vredesproces en heeft startfinanciering van de EU ontvangen.

Afghanistan blijft een prioriteit. In mei sprak de Raad opnieuw de langetermijnbetrokkenheid van de EU uit ten opzichte van dit land. De Raad beloofde om het huidige steunniveau minstens te handhaven na de terugtrekking van de troepen in 2014 en om steun te verlenen aan de Afghaanse inspanningen om de civiele politiefunctie en de rechtsstaat te versterken. Deze toezeggingen vormden de basis van de inspanningen van de EU bij de internationale conferenties in Chicago, Kabul en Tokio. In 2012 bedroeg de EU-steun op het gebied van volksgezondheid en sociale bescherming 185 miljoen euro. De EU is zich blijven inzetten voor de rechtsstaat, met een bijzondere nadruk op de politie. Afghanistan ontvangt daarnaast thematische ondersteuning, bijvoorbeeld op het gebied van de mensenrechten, het maatschappelijk middenveld en voedselzekerheid.

Centraal-Azië, dat fragiel en zeer kwetsbaar blijft, is een belangrijke regio voor de EU. De EU-ontwikkelingssamenwerking kwam in 2012 op een totaal van 117 miljoen euro aan vastleggingskredieten. De strategie van de EU voor Centraal-Azië, die in 2012 is herzien[15], blijft van kracht. De Raad Buitenlandse Zaken verwelkomde de versterking van de betrekkingen met bepaalde landen in Centraal-Azië en bevestigde de relevantie van de strategie. Alle prioritaire onderdelen van de strategie blijven belangrijk: mensenrechten, de rechtsstaat, goed bestuur en democratisering, jeugd en onderwijs, economische ontwikkeling, handel en investeringen, energie en vervoer, duurzaam milieubeheer en water, en de aanpak van gemeenschappelijke bedreigingen en uitdagingen. In 2012 legde de EU-ontwikkelingssamenwerking de nadruk op onderwijs, beheer van overheidsfinanciën en de Investeringsfaciliteit voor Centraal-Azië (IFCA), ontwikkeling van de particuliere sector en regionale grensoverschrijdende veiligheid

Latijns-Amerika als geheel heeft aanzienlijke voortgang geboekt met betrekking tot de MDG's. De bilaterale samenwerking met Latijns-Amerikaanse landen richtte zich op een brede verscheidenheid aan sectoren, waaronder goed bestuur, corruptiebestrijding, onderwijs, klimaat en biodiversiteit en steun voor de economie.

De betrekkingen met het Caribisch gebied waren in 2012 gericht op vervolgmaatregelen voor en afronding van een aantal initiatieven die in eerdere jaren waren gestart. Het nastreven en versterken van de politieke dialoog met de regio bleef een prioriteit. Er heeft een politieke dialoog plaatsgevonden tussen de EU en het Caribisch Forum van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (Cariforum). In 2012 is de Caribische investeringsfaciliteit vastgesteld. Begin 2013 is deze officieel van start gegaan.

De Latijns-Amerikaanse en Caribische regio werd ook in 2012 steeds belangrijker voor de EU, vanwege de indrukwekkende economische prestaties en steeds stabielere en bredere inzet voor democratische waarden en mensenrechten. Tegelijkertijd is de trend van beperkende handelspraktijken zorgwekkend, zoals de beperkingen van Argentinië op importvergunningen, die de handelsbetrekkingen negatief hebben beïnvloed.

In 2012 is de gezamenlijke mededeling 'Naar een hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied'[16] aangenomen. De EU blijft betrokken bij het Stille Oceaangebied. Het belangrijkste evenement was de deelname van de EU aan het 43e Pacific Island Forum in augustus op de Cook-eilanden. Bij dit evenement bepaalden de staatshoofden en regeringsleiders van de regio samen de prioriteiten en verstrekten waardevolle input voor een efficiëntere ontwikkelingshulp. De tweede ministeriële bijeenkomst van de EU en het Pacific Island Forum in juni had als onderwerpen veiligheid, bestuur, mensenrechten, gender, ontwikkeling, klimaatverandering en duurzaam oceaanbeheer.

Ondanks aanhoudende en gecoördineerde inspanningen blijft het Stille Oceaangebied achterlopen op alle MDG's. In 2012 zijn er verschillende EU-projecten goedgekeurd in de ACS-landen in het Stille Oceaangebied ter ondersteuning van voortgang ten opzichte van de doelen, ook met financiering vanuit het MDG-initiatief.

In juni heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een besluit van de Raad betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Unie[17]. Het tiende forum tussen de LGO en EU vond in januari plaats in Brussel, met deelname van de LGO en de vier lidstaten waaraan zij verbonden zijn (Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland). Op het forum werd hernieuwing van de associatie besproken, maar ook programmering en inzet van middelen uit het Europees Ontwikkelingsfonds.

13.

Blik op de toekomst


2013 wordt een belangrijk jaar voor de gesprekken over het kader na 2015. De Commissie zal naar verwachting in februari 2013 de mededeling 'Een waardig leven voor iedereen: Armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven' aannemen. De conclusies van de Raad over dit document zullen naar verwachting in juni 2013 worden aangenomen. Dit betekent een versterking van de gezamenlijke benadering van de EU met betrekking tot de discussie over het kader voor na 2015. Dit is van bijzonder belang gezien het speciale evenement van de VN in september 2013 ter evaluatie van de voortgang met betrekking tot de MDG's. De algemene doelstelling voor het kader voor na 2015 moet zijn om tegen 2030 een 'waardig leven voor iedereen' te bewerkstelligen, door een einde te maken aan armoede in al haar verschijningsvormen en door de wereld een duurzame toekomst te geven.

De Commissie zal zich sterk inspannen om een publiek debat te organiseren rond dit thema. In april 2013 zal het Europese ontwikkelingsverslag verschijnen, getiteld 'Na 2015: wereldwijde actie voor een inclusieve en duurzame toekomst'[18]. Hiermee levert de EU een verdere bijdrage aan de wereldwijde dialoog. Ook de Europese Ontwikkelingsdagen in november 2013 zullen zich richten op de toekomst van ontwikkeling.

De onderhandelingen met het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020 zullen zich richten op een interinstitutionele overeenkomst, op grond waarvan in 2013 de verordeningen inzake de financiële instrumenten kunnen worden vastgesteld. De Commissie gaat verder met de tenuitvoerlegging van de Agenda voor verandering, die eveneens de kern vormt van de programmering onder het MFK voor 2014-2020.

Hoewel differentiatie pas met de nieuwe financieringsinstrumenten kan starten, werkt de Commissie nu reeds aan een soepele overgang naar nieuwe partnerschappen. Bij de uitvoering van programma's onder het huidige MFK zal de nadruk liggen op duurzaamheid op lange termijn.

[1] register.consilium.europa.eu/pdf/nl/13/st09

[2] COM(2011) 637 definitief van 13.10.2011.

[3] register.consilium.europa.eu/pdf/nl/12/st09

[4] COM(2012) 446 final van 20.8.2012.

[5] COM(2012) 492 final van 12.9.2012.

[6] COM(2012) 586 final van 3.10.2012.

[7] Persbericht IP-12-490 van de Commissie van 18.5.2012 (europa.eu/rapid/press-release_IP-12-490_en).

[8] JOIN(2012) 27 final van 3.10.2012.

[9] www.un.org/en/sustainablefuture

[10] www.un.org/millenniumgoals/pdf/MDG%20Report%202012.pdf

[11] COM(2011) 886 definitief van 12.12.2011.

[12] De ontwikkeling van de relatie van de EU met haar nabuurschapspartners en de transitie in het zuidelijke Middellandse Zeegebied zijn vormgegeven na de strategische evaluatie van het ENB in 2011. De gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van 25.5.2011, getiteld 'Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden' heeft de nieuwe lijnen uitgezet, voortbouwend op de gezamenlijke mededeling 'Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied' van 8.3.2011.

[13] Gezamenlijke mededeling COM(2011) 200 van 8.3.2011.

[14] JOIN(2012) 13 final van 15.5.2012.

[15] 3179e vergadering van de Raad Buitenlandse Zaken: register.consilium.europa.eu/pdf/nl/12/st11

[16] JOIN(2012) 6 final van 21.3.2012

[17] COM(2012) 362 final van 16.7.2012. Het voorstel was gebaseerd op een zorgvuldige analyse van het huidige besluit, de uitkomst van vele raadplegingen, politieke verklaringen van de Commissie, de Raad, de LGO en de lidstaten, en externe onderzoeken.

[18] www.erd-report.eu/erd/index