Toelichting bij COM(2012)682 - Wijziging van Verordening 723/2009 betreffende een gemeenschappelijk rechtskader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Motivering en doel van het voorstel



De ERIC-verordening[1] is in 2009 door de Raad vastgesteld om de oprichting en de exploitatie van Europese onderzoeksinfrastructuren zonder winstoogmerk te vergemakkelijken. Met de verordening is een nieuw rechtsinstrument gecreëerd op EU-niveau voor de oprichting van Europese onderzoeksinfrastructuren met rechtspersoonlijkheid die in alle lidstaten worden erkend. Tal van projecten van de routekaart van het Europees Strategieforum voor onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) overwegen gebruik te maken van het ERIC als rechtsinstrument om onderzoeksinfrastructuur te realiseren en te exploiteren.

De ERIC-verordening voorziet in artikel 9, lid 1, in een onderscheid en een verschil in behandeling tussen lidstaten, geassocieerde landen, derde landen die geen geassocieerd land zijn en intergouvernementele organisaties. Een ERIC moet ten minste drie lidstaten als lid hebben (artikel 9, lid 2) en de lidstaten hebben samen de meerderheid van de stemrechten in de ledenvergadering (artikel 9, lid 3). Een ERIC kan echter in een lidstaat of een geassocieerd land zijn gevestigd (artikel 8, lid 1).

Geassocieerde landen, en met name Noorwegen, hebben met klem aangegeven dat zij graag als gastland of als lid willen bijdragen aan een aanzienlijk aantal ERIC's die in voorbereiding zijn indien zij dezelfde stemrechten zouden hebben als EU-lidstaten in een ERIC, vooral wanneer zij gastland van een ERIC zouden worden en zo in aanzienlijke mate aan de activiteiten daarvan zouden bijdragen.

Doel van de voorgestelde wijziging in de ERIC-verordening is te voorkomen dat geassocieerde landen geen gastland of lid van een ERIC zouden kunnen worden omdat hun stemrechten in de huidige situatie mogelijk geen afspiegeling zijn van hun financiële steun aan ERIC-projecten.

·

Algemene context



Tot nu toe zijn geen geassocieerde landen of derde landen die geen geassocieerd land zijn lid van een ERIC geworden. Gezien de toezegging in de Innovatie-Unie om tegen 2015 de bouw van 60% van de prioritaire infrastructuur van pan-Europees belang in de ESFRI-routekaart af te werken of op te starten, is het belangrijk dat ook geassocieerde landen als lid of gastland volledig betrokken kunnen worden bij de oprichting en exploitatie van ERIC’s en aan deze infrastructuur kunnen bijdragen.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



De effectbeoordeling door de Commissie die werd uitgevoerd toen de ERIC-verordening voor vaststelling door de Raad werd voorgesteld, zal door de voorgestelde beperkte technische wijzigingen in de ERIC-verordening niet worden gewijzigd.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De voorgestelde wijziging in de ERIC-verordening heeft uitsluitend betrekking op artikel 9, leden 2 en 3, waarin wordt voorgesteld dat ten minste één EU-lidstaat tezamen met ten minste twee lidstaten of geassocieerde landen nodig zijn voor de oprichting van een ERIC. Voorts wordt voorgesteld dat de lidstaten of geassocieerde landen samen de meerderheid van de stemrechten in de algemene vergadering bezitten. Er worden geen andere wijzigingen voorgesteld.

3.

Gevolgen voor de begroting



De voorgestelde wijziging in de ERIC-verordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie of voor de lidstaten.