Toelichting bij COM(2011)568 - Mededeling over EU-beleid en vrijwilligerswerk: erkenning en bevordering van grensoverschrijdend vrijwilligerswerk in de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52011DC0568

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Mededeling over EU-beleid en vrijwilligerswerk: erkenning en bevordering van grensoverschrijdend vrijwilligerswerk in de EU /* COM/2011/0568 definitief */


Inleiding



Vrijwilligerswerk genereert menselijk en sociaal kapitaal. Het biedt een weg naar integratie en betaald werk en is een belangrijke factor ter verbetering van de sociale samenhang. En bovenal vertaalt vrijwilligerswerk de fundamentele waarden van rechtvaardigheid, solidariteit, inclusie en burgerschap waarop Europa gebaseerd is in concrete actie. Vrijwilligers helpen de Europese samenleving vorm te geven, en vrijwilligers die buiten hun eigen land actief zijn, helpen mee aan de opbouw van een Europa van de burgers[1]. Vrijwilligerswerk houdt direct verband met veel beleidsterreinen van de Europese Unie, zoals een leven lang leren, plattelandsontwikkeling en sport, en voegt een waardevolle dimensie toe aan de betreffende programma's van de Europese Unie.

Om al deze en nog andere redenen is het jaar 2011 uitgeroepen tot het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk ter bevordering van actief burgerschap[2]. Het Europees Jaar geeft de Europese Commissie gelegenheid de balans op te maken van het vrijwilligerswerk in de Europese Unie en de bijdrage daarvan aan de samenleving. Ook biedt het Jaar de Commissie de mogelijkheid na te gaan wat de Europese Unie en de lidstaten kunnen doen om vrijwilligerswerk te vergemakkelijken en te bevorderen, met name in grensoverschrijdende situaties.

In aansluiting op deze mededeling zal vóór het einde van 2012 een verslag over de resultaten van het jaar worden voorgelegd aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

1.

1.1. Definitie en beschikbare gegevens


Ieder land heeft zijn eigen opvattingen, definities en tradities wat vrijwilligerswerk betreft. Vrijwilligerswerk wordt gedefinieerd als alle typen vrijwillige activiteit, formeel of informeel. Vrijwilligers werken uit vrije wil, uit eigen keuze en eigen beweegredenen en zonder financiële voordelen na te streven. Vrijwilligerswerk is een uiting van solidariteit en een van de manieren waarop individuele burgers en verenigingen menselijke, sociale of milieuproblemen en behoeften kunnen identificeren en aanpakken. Vrijwilligerswerk wordt vaak verricht ter ondersteuning van non-profitorganisaties of een gemeenschapsinitiatief[3].

Een onderzoek in opdracht van de Commissie kwam tot de schatting dat in 2010 ongeveer 100 miljoen Europeanen vrijwilligerswerk verricht hebben. Achter dit totaalcijfer gaat een grote verscheidenheid schuil wat betreft de deelname aan vrijwilligerswerk in de EU[4].

In veel lidstaten in de EU zijn volwassenen van 30-50 jaar het meest actief in vrijwilligerswerk, hoewel de aantallen jongere en oudere vrijwilligers in de hele EU toenemen.

Vrijwilligerswerk speelt een rol in veel verschillende sectoren. Het belangrijkste werkterrein voor vrijwilligerswerk is sport, gevolgd door sociale zorg, welzijn en gezondheid. Andere sectoren zijn justitie, cultuur, onderwijs, jeugdwerk, actie op het gebied van milieu en klimaat, consumentenbescherming, humanitaire hulp, ontwikkelingsbeleid en gelijke kansen.

Vrijwilligerswerk heeft ook een belangrijk effect over de grenzen heen. Grensoverschrijdend vrijwilligerswerk kan van groot belang zijn voor onderwijs, werkgelegenheid en burgerschap. Het kan ook bijdragen tot meer wederzijds begrip en de ontwikkeling van een sterkere Europese identiteit.

2.

1.2. Uitdagingen voor vrijwilligerswerk


Op basis van een onderzoek van acht industrielanden door de Johns Hopkins University[5] en de ervaring met het Europees Jaar 2011 tot nu toe hebben wij de volgende potentiële obstakels voor vrijwilligerswerk (met name in een grensoverschrijdende context) geïdentificeerd:

· Het ontbreken van een duidelijk wettelijk kader: Bijna een op de vijf lidstaten heeft geen duidelijk wettelijk kader en duidelijke regels voor vrijwilligers en vrijwilligerswerk.

· Het ontbreken van nationale strategieën voor het bevorderen van vrijwilligerswerk: Er dienen nationale strategieën inzake vrijwilligerswerk ontwikkeld te worden die de volgende aspecten bestrijken: opleiding, verlof, sociale zekerheid, recht op werkloosheidsuitkeringen op basis van grensoverschrijdend vrijwilligerswerk, onderdak en vergoeding van gemaakte kosten.

· Financiële beperkingen: Vrijwilligers werken onbetaald, maar dat betekent niet dat er geen kosten zijn. Organisaties die gebaseerd zijn op de inzet van vrijwilligers hebben vaak moeite duurzame financiering te verkrijgen, en de concurrentie om de beschikbare fondsen is hevig.

· Het aanbod sluit niet aan op de vraag: De toenemende trend van professionalisering van de vrijwillige sector leidt tot een zekere wanverhouding tussen de behoeften van de betreffende organisaties en de wensen en ambities van nieuwe vrijwilligers. Vrijwilligers zijn vaak alleen beschikbaar voor kortlopende projecten terwijl de organisaties mensen nodig hebben die zich voor de langere termijn kunnen en willen vastleggen.

· Onvoldoende erkenning: De bij vrijwilligerswerk verworven vaardigheden worden vaak onvoldoende erkend en naar waarde geschat.

· Fiscale belemmeringen: De lidstaten passen uiteenlopende fiscale regimes toe op het inkomen/de toelagen van vrijwilligers en op de vergoeding van tijdens het vrijwilligerswerk gemaakte onkosten. Vrijwilligers kunnen dus te maken krijgen met fiscale belemmeringen als zij over grenzen heen werkzaam zijn.

· Onvoldoende gegevens: Beter vergelijkbare gegevens over vrijwilligerswerk in de lidstaten kunnen helpen 'beste praktijken' te identificeren en de beleidsvorming te verbeteren.

De lidstaten hebben in 2006 enige vooruitgang geboekt ten aanzien van deze punten toen zij zich ertoe verplichtten samen te werken bij het wegnemen van obstakels die direct of indirect de mobiliteit van burgers van de EU voor onderwijs- en opleidingsdoeleinden, met inbegrip van vrijwilligerswerk, belemmeren[6]. Maar er is nog veel te doen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het bevorderen van een context voor vrijwilligerswerk die gelijke kansen biedt ten aanzien van toegankelijkheid en deelname voor en door iedereen.

3.

1.3. De toegevoegde waarde van vrijwilligerswerk


Vrijwilligerswerk draagt bij tot de 'Europa 2020'-groeistrategie[7], met name tot het doel van 75% arbeidsparticipatie in 2020, door mensen te helpen nieuwe vaardigheden te verwerven en zich aan te passen aan veranderingen op de arbeidsmarkt. Het bovengenoemde onderzoek van de Johns Hopkins University kwam tot de conclusie dat de vrijwilligerssector tot 5% van het bruto binnenlands product kan bijdragen[8]. Dit kan zeer belangrijk zijn in perioden van economische problemen en bezuinigingen. Ook de solidariteit wordt bevorderd door vrijwilligerswerk, wanneer mensen leren zich aan te passen aan technologische ontwikkelingen, globalisering en vergrijzing.

Vrijwilligerswerk draagt rechtstreeks bij tot de centrale doelstellingen van het EU-beleid, zoals sociale integratie, werkgelegenheid, onderwijs, ontwikkeling van vaardigheden en burgerschap. De positieve effecten worden bevestigd door nieuwe indicatoren die sociale cohesie meten, en door de tevredenheid, de betrokkenheid, de actieve houding en het welzijn van vrijwilligers[9]. Dit geldt ook voor vrijwilligerswerk op kennisintensieve terreinen, zoals onderwijs en onderzoek, en ook in internationale samenwerking.

De actieve betrokkenheid van de Europese Unie bij kwesties in verband met vrijwilligerswerk levert aanwijsbare voordelen op. Dat is vooral duidelijk bij het bevorderen van grensoverschrijdend vrijwilligerswerk en de mobiliteit van vrijwilligers in de Europese Unie. Meer in het algemeen kan de Europese Unie een katalysator voor beleidsontwikkeling inzake vrijwilligerswerk zijn in de komende jaren; overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zou deze beleidsontwikkeling op het niveau van de lidstaten plaatsvinden, in het licht van nationale prioriteiten en de algemene strategische doelstellingen van de Europese Unie voor het komende decennium.

In het volgende hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de Commissie momenteel de sector vrijwilligerswerk ondersteunt en hoe zij in de toekomst de genoemde problemen aan wil pakken.

4.

2. Europees beleid en Vrijwilligerswerk 2.1. Mogelijkheden voor EU-financiering van vrijwilligerswerk


De Europese instellingen hebben sinds lang erkend dat vrijwilligersorganisaties, die mensen in staat stellen iets terug te doen voor hun gemeenschappen en mogelijkheden bieden voor participatie van burgers in een bredere Europese context, van wezenlijk belang zijn. De EU biedt dan ook financieringsmogelijkheden voor vrijwilligers en vrijwilligerswerk in het kader van de volgende programma's:

In het 'Jeugd in actie'-programma[10] biedt de Europese Vrijwilligersdienst (EVS) jongeren van 18-30 jaar de gelegenheid om voor een periode van maximaal 12 maanden vrijwilligerswerk te verrichten in een ander land. Afgezien van het nut voor lokale gemeenschappen biedt de EVS vrijwilligers de mogelijkheid nieuwe vaardigheden te verwerven, talen te leren en andere culturen te ontdekken.

De Europese Vrijwilligersdienst stelde Costica (27), een visueel gehandicapte Roemeen, in staat vier en een half maanden als vrijwilliger te werken in de IRHOV-school voor visueel gehandicapte kinderen te Luik, België. Costica leidde computer-, sport- en culturele workshops voor kinderen en kon door deze ervaring zijn persoonlijke, sociale en professionele vaardigheden verder ontwikkelen. Tegelijkertijd betekende Costica een belangrijke steun voor zijn gastheren, doordat hij een rolmodel voor de kinderen en een inspiratie voor de ouders en de medewerkers van de school vormde. Vrijwilligerswerk in de EVS is dus een manier om actief te zijn in de samenleving en solidariteit onder jonge Europeanen te betuigen, en tegelijkertijd de eigen inzetbaarheid te verhogen.

Het 'Europa voor de burgers'-programma[11] van de EU ondersteunt een reeks van activiteiten en organisaties die het Europese burgerschap bevorderen, bijvoorbeeld door 'jumelage' van gemeenten. In dit programma wordt bijzondere aandacht besteed aan de bevordering van vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk is zelfs een van de prioriteiten van het programma voor 2011.

Het 'Handvest van de Europese plattelandsgemeenschappen' (Charter of European Rural Comunities, CERC), dat is gefinancierd door het 'Europa voor de burgers'-programma, is een samenwerkingsverband tussen 27 kleine plattelandsgemeenten, een uit elke lidstaat. De activiteiten van CERC zijn gericht op het creëren van gelegenheden om 'elkaar aan de keukentafel te ontmoeten', en Europese burgers in staat te stellen grensoverschrijdende contacten op individueel niveau te leggen, waarbij thema's besproken worden en samengewerkt wordt op terreinen als participatie in lokale democratie, de rol van jongeren in plaatselijk bestuur en het welzijn van ouderen. Deze activiteiten zijn sterk afhankelijk van de ondersteuning van vrijwilligers die helpen bij de organisatie van CERC-evenementen en het vinden van onderdak voor gasten uit het buitenland.

Het programma 'Een leven lang leren'[12] omvat het Grundtvig-programma, dat de deelname van Europese burgers aan vrijwilligerswerkprojecten in een ander Europees land bevordert, waardoor zij kunnen leren en hun eigen kennis en ervaring over de grenzen heen kunnen delen.

Het Museum van Manchester en het Museum van schone kunsten in Boedapest hebben een Grundtvig Senior Volunteer Project ontwikkeld dat gericht is op inclusie van mensen van 50 jaar en ouder. Het centrale element van het project was een uitwisselingsprogramma: zes vrijwilligers uit beide musea bezochten het andere museum om daar als vrijwilliger te werken. Dit project heeft een platform gecreëerd voor het uitwisselen van 'beste praktijken' tussen musea in verschillende Europese landen die met vrijwilligers werken.

Naast de programma's die rechtstreeks betrekking hebben op vrijwilligers en vrijwilligerswerk biedt de EU ook een reeks van financieringsprogramma's waarvan ook vrijwilligers op de terreinen voedseldistributie, sociale uitsluiting en discriminatie, gendergelijkheid, drugspreventie, hulp voor slachtoffers van misdrijven[13], volksgezondheid, consumentenbescherming en actie op het gebied van milieu en klimaat gebruik kunnen maken.

De Commissie is voornemens meer te doen aan bewustmaking van betrokken partijen en van de burgers in het algemeen met betrekking tot verschillende financieringsprogramma's waarvan gebruikgemaakt kan worden ten behoeve van vrijwilligers en vrijwilligerswerk. Dit zal waarborgen dat de financieringsmogelijkheden voor de sector vrijwilligerswerk volledig benut worden.

5.

2.2. De maatschappelijke dimensie van vrijwilligerswerk 2.2.1. Vrijwilligerswerk als een uiting van Europees burgerschap


Vrijwilligerswerk houdt nauw verband met de algemene politieke doelstellingen van de Commissie het bewustzijn van het burgerschap van de Unie te versterken en de burgers centraal te stellen bij de ontwikkeling van EU-beleid[14]. Vrijwilligerswerk kan een aanvulling vormen op de rechten van burgers en hun actieve rol in de samenleving bevorderen. Dit geldt met name voor grensoverschrijdend vrijwilligerswerk, dat mogelijkheden biedt voor intercultureel leren en de ontwikkeling van een Europese identiteit.

Daarnaast is vrijwilligerswerk een element van sociale innovatie dat de creativiteit van mensen kan mobiliseren om oplossingen te ontwikkelen en beter gebruik te maken van schaarse middelen[15].

De Commissie zal de sector vrijwilligerswerk blijven ondersteunen door haar financieringsprogramma's en door de EU-cohesiebeleidsprogramma's op verschillende beleidsterreinen.

Zij zal in de context van het Europees jaar van de burgers (2013) voortbouwen op initiatieven die grensoverschrijdend vrijwilligerswerk bevorderen.

6.

2.2.2. Vrijwilligers zijn een bindende factor in de samenleving


Vrijwilligerswerk bevordert sociale cohesie en sociale inclusie. Vrijwilligerswerk gaat over delen en anderen helpen, en ontwikkelt op die manier solidariteit. Vrijwilligerswerk verhoogt de tolerantie ten aanzien van kansarme groepen in de samenleving en helpt racisme en vooroordelen terug te dringen.

Ook biedt vrijwilligerswerk nieuwe leermogelijkheden voor ouderen en gehandicapten en stelt hen in staat mee te helpen onze samenleving vorm te geven. Tegelijkertijd kan vrijwilligerswerk het begrip tussen de generaties verbeteren als jongeren en ouderen samenwerken en elkaar ondersteunen.

Op individueel niveau kan vrijwilligerswerk burgers helpen sociale vaardigheden te verwerven, een nuttige rol te vervullen en (opnieuw) een plaats te vinden in de samenleving. Op het niveau van de samenleving als geheel kan het een instrument zijn om mensen, en met name kansarme groepen, meer invloed op en zeggenschap over hun eigen leven te geven.

Vrijwilligerswerk op milieugebied speelt een belangrijke rol bij het beschermen en verbeteren van het milieu voor huidige en toekomstige generaties en verhoogt het bewustzijn van milieuproblemen en de waarschijnlijkheid dat milieuvriendelijke praktijken zullen worden toegepast[16]. De Britse Trust for Conservation Volunteers (BTCV) bijvoorbeeld werkt ieder jaar met meer dan 300 000 vrijwilligers en in Slowakije vertegenwoordigt vrijwilligerswerk ten behoeve van het milieu 13,3% van het totaal van het vrijwilligerswerk[17].

Met het oog op de bewustmaking en het aanpakken van het probleem van maritiem afval in onze zeeën en oceanen organiseert de internationale Surfrider Foundation elk jaar de 'Initiatives océanes', de grootste mobilisatie van eco-burgers in Europa, waarbij meer dan 40 000 vrijwilligers deelnemen aan meer dan 1 000 activiteiten voor het schoonmaken van stranden, meren, rivieren en de zeebodem in Europa en de rest van de wereld[18].

De Commissie zal eventueel voorstellen doen die specifiek gericht zijn op vrijwilligerswerk in het kader van de werkgelegenheidsstrategie van de EU en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, en in de context van het initiatief 'Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen' van de Commissie.

7.

2.2.3. Onderwijs en vrijwilligerswerk


Vrijwilligerswerk kan de vorm aannemen van hetzij gestructureerde leeractiviteiten (niet-formeel leren), waaraan de vrijwilliger bewust deelneemt, of van niet formeel geplande en ongestructureerde leeractiviteiten (informeel leren). In beide gevallen wordt het leerproces gewoonlijk niet gecertificeerd. Erkenning van vrijwilligerswerk als een vorm van leren is dan ook een prioriteit van de actie van de EU op het terrein van onderwijs en opleiding. Op basis van door de Raad in 2004 goedgekeurde beginselen[19] heeft het Europese Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) 'Europese richtsnoeren voor de validering van niet-formeel en informeel leren' gepubliceerd, aan de hand waarvan certificeringspraktijken ontwikkeld kunnen worden die ook rekening houden met de vrijwillige sector.

Mobiliteit voor leerdoeleinden is een van de manieren waarop burgers hun recht van vrij verkeer binnen de EU kunnen uitoefenen. Grensoverschrijdend vrijwilligerswerk is een voorbeeld van leermobiliteit.

De Commissie werkt aan een voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende validering van niet-formeel en informeel leren dat ook rekening houdt met de dimensie vrijwilligerswerk.

Op praktisch niveau kunnen werkervaring als vrijwilliger en door vrijwilligerswerk verworven vaardigheden genoteerd worden in Europass-documenten[20] en deze ervaringen en vaardigheden zullen ook worden opgenomen in het toekomstige 'European Skills Passport'.

8.

2.2.4. Jeugd en vrijwilligerswerk


De actieve participatie van jongeren in de samenleving kan door vrijwilligerswerk worden gestimuleerd. Als jongeren goed geïnformeerd zijn over vrijwilligerswerk en daar positieve ervaringen mee hebben, zullen zij waarschijnlijk hun leven lang actief blijven en zelf ook weer jongeren inspireren om zulk werk te doen.

De Commissie heeft vrijwilligerswerk voor jongeren geselecteerd als een van de prioriteiten voor het proces van samenwerking inzake jeugdbeleid dat in 2001 gelanceerd is, en ook voor de latere open coördinatiemethode ten aanzien van jeugdzaken. Binnen de nieuwe EU-strategie voor jongeren is vrijwilligerswerk erkend als een van de belangrijkste beleidsterreinen voor de Europese jongeren[21].

De aanbeveling van de Raad betreffende de mobiliteit van jonge vrijwilligers beoogt de samenwerking tussen organisatoren van vrijwilligerswerk in de lidstaten te bevorderen. Maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties worden uitgenodigd om vrijwilligerswerk verder te ontwikkelen en deze activiteiten open te stellen voor jongeren uit andere EU-landen[22].

Jeugdvrijwilligerswerk ondersteunt ook het 'Jeugd in beweging'-kerninitiatief[23] van de Europa 2020-strategie, in het kader waarvan jongeren centraal staan in de EU-visie van een economie gebaseerd op kennis, innovatie, hoge niveaus van onderwijs en vaardigheden, inclusieve arbeidsmarkten en actieve betrokkenheid bij de samenleving.

In 2012 zullen de lidstaten verslag uitbrengen aan de Commissie over de tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor jongeren en van de aanbeveling betreffende de mobiliteit van jonge vrijwilligers in de EU. Op basis daarvan zal de Commissie voorstellen voor verdere ontwikkeling formuleren.

9.

2.2.5. Sport en vrijwilligerswerk


Artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie roept de EU op om rekening te houden met op vrijwilligerswerk berustende structuren bij het bevorderen van de Europese sport.

De lidstaten hebben in 2002 de belangrijke bijdrage van vrijwilligerswerk aan sport en de economische waarde daarvan erkend in de "Verklaring van Aarhus over vrijwilligerswerk in de sport”. Vrijwilligerswerk was ook een van de centrale thema's in het Witboek over sport 2007 van de Commissie, waarin werd vastgesteld dat vrijwilligerswerk in de sportsector sociale samenhang en inclusie versterkt, de democratie op lokaal niveau en het burgerschap bevordert, en mogelijkheden biedt voor niet-formeel onderwijs[24]. In mei 2011 heeft de Raad in zijn resolutie betreffende een EU-werkplan voor sport verklaard dat vrijwilligerswerk een van de prioritaire thema's voor samenwerking op EU-niveau moet zijn.

De sportsector kan meer vrijwilligers mobiliseren dan enige andere sector. In de meeste lidstaten zouden sportverenigingen niet kunnen bestaan zonder vrijwilligerswerk. De verschillen tussen de lidstaten zijn echter aanzienlijk, en in sommige is het vrijwilligerswerk in de sport van weinig betekenis[25]. Lidstaten met een hoog niveau van vrijwilligerswerk in de sport hebben meestal een sterk ontwikkelde vrijwilligerswerkcultuur en passende structuren, maar ook ondersteuning door de overheid[26].

In het kader van de voorbereidende actie op het gebied van sport (2010) financiert de Commissie vier proefprojecten betreffende vrijwilligerswerk en sport.

10.

2.2.6. Vrijwilligerswerk als een uiting van maatschappelijk verantwoord ondernemen


Zowel de private als de publieke sector kunnen, als een aspect van maatschappelijk verantwoord ondernemen, een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van vrijwilligerswerk. Door te investeren in vrijwilligerswerk door hun werknemers doen zij niet alleen goed werk in de lokale gemeenschap, maar verbeteren zij ook hun reputatie en image, creëren zij teamgeest, verbeteren zij de tevredenheid van werknemers, en verhogen zij de productiviteit, terwijl hun werknemers/ambtenaren gelegenheid krijgen nieuwe vaardigheden te ontwikkelen.

In 2011 heeft de Commissie een aantal initiatieven gelanceerd om haar personeel te stimuleren vrijwilligerswerk te doen. Deze initiatieven omvatten intranet-webresources voor personeel met informatie over mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen, goede praktijken en praktische richtsnoeren voor personeelsleden die geïnteresseerd zijn in vrijwilligerswerk[27].

11.

2.2.7. De betrekkingen van de EU met derde landen en vrijwilligerswerk 2.2.7.1. Bevordering van de mobiliteit van vrijwilligers uit derde landen in de EU


De wederzijdse voordelen van vrijwilligerswerk die voortvloeien uit de komst van vrijwilligers uit derde landen naar de EU dienen eveneens erkend te worden. In dat verband creëert Richtlijn 2004/114/EG van de Raad[28] een referentiekader voor gemeenschappelijke minimumvoorwaarden voor toelating en verblijf van vrijwilligers uit derde landen, die losgekoppeld zijn van de toestand van de arbeidsmarkt in het gastland. De uitvoering van deze bepalingen is facultatief voor de lidstaten.

In 2011 zal de Commissie een verslag publiceren over de toepassing van Richtlijn 2004/114/EG en zal zij eventueel aanpassingen voorstellen.

12.

2.2.7.2. Humanitaire hulp en vrijwilligerswerk


De Europeanen zijn van mening dat vrijwilligers vooral een belangrijke rol spelen op het terrein van solidariteit en humanitaire hulpverlening, en de Europese Commissie neemt de opvattingen van de Europese burgers serieus: op basis van artikel 214 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie werkt de Commissie aan de oprichting van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening, dat zal dienen als een raamwerk voor gezamenlijke bijdragen van Europese vrijwilligers aan de humanitaire hulpverleningsoperaties van de Europese Unie[29].

Dit nieuwe lichaam zal vrijwilligers uit verschillende lidstaten de mogelijkheid geven om samen aan een gemeenschappelijk project betreffende humanitaire hulpverlening van de EU te werken, als een concrete uiting van hun solidariteit met mensen die deze hulp nodig hebben. Dit initiatief zal naar verwachting ook nieuwe mogelijkheden helpen creëren voor de deelname van Europese burgers, met name jongeren. De uitzending van Europese vrijwilligers is ook gericht op het versterken van lokale capaciteiten, een terrein waar vrijwilligerswerk een wezenlijk verschil kan maken. De steun van vrijwilligers bij voorbereiding op natuurrampen en herstelactiviteiten zal met name bijdragen tot het leggen van de fundamenten voor duurzame ontwikkelingsprocessen in verband met de pre- en postcrisisoperaties van de EU op het terrein van humanitaire hulpverlening.

In 2011 financiert de Commissie proefprojecten die gericht zijn op het selecteren, opleiden en uitzenden van de eerste vrijwilligers van het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening. Op basis van de resultaten van deze proeffase, van de evaluaties en raadplegingen en de effectbeoordeling op basis van de jarenlange ervaring van nationale en internationale organisaties zal de Commissie in 2012 een voorstel formuleren voor een verordening houdende oprichting van het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening.

13.

2.2.7.3. Ontwikkelingsbeleid en vrijwilligerswerk


Vrijwilligers kunnen een belangrijke rol spelen bij ontwikkelingssamenwerking, hetzij als individuele vrijwilligers, hetzij in het kader van activiteiten van maatschappelijke organisaties. In het algemeen gesproken verbetert vrijwilligerswerk de doelmatigheid van de activiteiten van deze organisaties en bevestigt het hun non-profitkarakter.

De Commissie ondersteunt individuele vrijwilligers niet rechtstreeks, maar wel indirect door gebruik te maken van de wettelijke en financiële instrumenten van de EU om projecten van maatschappelijke organisaties te ondersteunen. Deze groepen leveren een steeds belangrijkere bijdrage aan het ontwerpen van het ontwikkelingsbeleid in de ontwikkelingslanden, met name door meer verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het terugdringen van armoede. De Commissie steunt in belangrijke mate op maatschappelijke organisaties bij de uitvoering van het algemene ontwikkelingsbeleid van de EU, maar het is aan deze organisaties zelf te besluiten of zij al dan niet gebruik willen maken van de diensten van vrijwilligers of van betaalde beroepskrachten, zowel in Europa als in de rest van de wereld.

14.

3. Conclusies: hoe nu verder


Vrijwilligerswerk maakt deel uit van ons sociale weefsel. Het ondersteunt de fundamentele waarden van inclusie en burgerschap. Daarom benadrukt de Europese Commissie het belang van vrijwilligerswerk tijdens het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk 2011. De Commissie werkt met alle betrokken partijen samen om ervoor te zorgen dat het Europees Jaar ook op de lange termijn een wezenlijk effect heeft.

In de loop van het Europees Jaar zullen de volgende conclusies aangevuld en verder ontwikkeld worden:

· Vrijwilligerswerk creëert menselijk en sociaal kapitaal, biedt integratietrajecten en werkgelegenheid, en is een belangrijke factor voor de verbetering van de sociale cohesie. De bijdrage van vrijwilligers aan de vormgeving van de samenleving en hulp aan mensen in nood is een zeer zichtbare uiting van Europees burgerschap.

· Dit potentieel kan verder ontwikkeld worden in het kader van de 'Europa 2020'-strategie voor groei. Vrijwilligers vormen een belangrijke hulpbron in de economie en de samenleving, maar mogen niet worden beschouwd als een alternatief voor betaalde werknemers.

· Door grensoverschrijdend vrijwilligerswerk te bevorderen, in samenwerking met lidstaten en door middel van haar financieringsprogramma's, draagt de EU bij tot de mobiliteit en het intercultureel leren van haar burgers en versterkt zij hun Europese identiteit.

15.

Beleidsaanbevelingen aan de lidstaten


Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel is de Commissie niet van plan één bepaald model van vrijwilligerswerk te promoten of de vrijwilligerswerkculturen op lokaal en regionaal niveau te harmoniseren. De Commissie beveelt lidstaten echter wel aan beter gebruik te maken van het potentieel van vrijwilligerswerk, op de volgende manieren:

· In landen waar een kader voor vrijwilligerswerk nog ontbreekt en de desbetreffende traditie en cultuur nog weinig ontwikkeld is, zou het creëren van wettelijke kaders een impuls kunnen geven aan de ontwikkeling van vrijwilligerswerk.

· Onderzoek en verzameling van gegevens over vrijwilligerswerk zou op nationaal niveau aangemoedigd moeten worden. In deze context is het gebruik van het Manual on the Measurement of Volunteer Work van de IAO en van het United Nations Handbook on Non-Profit Organisations aan te bevelen.

· Erkenning van de competenties en vaardigheden die zijn verworven door niet-formele leerervaringen in het kader van vrijwilligerswerk is essentieel, als een motiverende factor voor de vrijwilligers en als brug tussen vrijwilligerswerk en onderwijs.

· De lidstaten dienen nog bestaande obstakels die de deelname aan (met name grensoverschrijdend) vrijwilligerswerk direct of indirect belemmeren, weg te nemen.

· De lidstaten wordt verzocht nationale regelingen voor vrijwilligerswerk ook open te stellen voor grensoverschrijdend vrijwilligerswerk, teneinde bij te dragen tot de ontwikkeling van vrijwilligerswerk in de Europese Unie.

Concrete acties ter erkenning en bevordering van vrijwilligerswerk op EU-niveau:

De EU zal zorgen voor een follow-up voor de langere termijn van het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk en zal de dialoog met de belanghebbende partijen op de verschillende beleidsterreinen in verband met vrijwilligerswerk voortzetten.

· De Commissie zal een voorstel doen betreffende oprichting van een Europees Vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening in 2012.

· EU-financieringsprogramma's op verschillende beleidsterreinen zullen meer gericht worden op vrijwilligers en grensoverschrijdend vrijwilligerswerk bevorderen.

· De Commissie zal het gemakkelijker maken voor EU-burgers en belanghebbenden een overzicht te krijgen van de verschillende financieringsprogramma's die door vrijwilligers en ten behoeve van vrijwilligerswerk benut kunnen worden.

· De Commissie is bereid verder mogelijkheden te onderzoeken om de link tussen vrijwilligerswerk en gezondheid/welzijn te versterken, met name met het oog op de vergrijzing van de samenleving.

· Op basis van de rapporten van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van de aanbeveling betreffende de mobiliteit van jonge vrijwilligers in 2012 zal de Commissie voorstellen voor verdere ontwikkeling doen.

· De Commissie zal eventueel voorstellen doen die specifiek gericht zijn op vrijwilligerswerk, in het kader van de werkgelegenheidsstrategie van de EU en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, en in de context van het initiatief 'Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen' van de Commissie.

· De Commissie werkt aan een voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende de validering van niet-formeel en informeel leren, met inbegrip van de erkenning van door vrijwilligerswerk verworven competenties.

· Het toekomstige 'European Skills Passport' zal individuen de mogelijkheid geven de vaardigheden en competenties die zij door vrijwilligerswerk verwerven officieel vast te leggen.

· De Commissie zal ervoor zorgen dat het komende Europees Jaar van de burgers (2013) een passende vrijwilligerswerkdimensie omvat, die met name grensoverschrijdend vrijwilligerswerk bevordert.

[1] Verslag over het EU-burgerschap 2010 'Het wegnemen van belemmeringen voor de rechten van EU-burgers', COM(2010) 603 definitief van 27.10.2010.

[2] Beschikking van de Raad van 27 november 2009 over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk ter bevordering van actief burgerschap (2011) van 27.11.2009, PB L 17 van 22.1.2010, blz. 43-49.

[3] Idem.

[4] 'Volunteering in the European Union' (GHK 2010).

[5] 'Volunteering in the European Union' (GHK 2010).

[6] Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 over transnationale mobiliteit in het onderwijs en de beroepsopleiding in de Europese Gemeenschap: Europees handvest voor kwaliteit bij mobiliteit, doc. 2006/961/EG.

[7] Mededeling van de Commissie. Europa 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei", (COM(2010) 2020 definitief van 3 maart 2010.

[8] 'Measuring Civil Society and Volunteering' (Johns Hopkins University 2007).

[9] Cf. S. Hossenfelder, On the problem of measuring happiness (February 3, 2011). Beschikbaar op SSRN: ssrn.com/abstract=1754423 waarin ook verwezen wordt naar het onderzoek van de Internationale Commissie voor meting van economische prestaties en sociale vooruitgang, die in 2008 is opgericht door de Franse president, en de nieuwe benadering van het Britse nationale bureau voor de statistiek inzake het meten van het welzijn van burgers.

[10] Besluit nr. 1719/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 30).

[11] Besluit nr. 1904/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 32).

[12] Besluit nr. 1720/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 45).

[13] Meer dan 20 000 vrijwilligers werken voor organisaties voor slachtofferhulp in Europa (Een betere rechtspositie voor slachtoffers in de EU, COM(2011) 274 definitief van 18.5.2011, blz.

5).

[14] 'Politieke richtsnoeren voor de volgende Commissie (2009-2014)' (2009).

[15] 'Empowering people, driving change: Social innovation in the European Union' (BEPA 2010). Ondersteund door het zevende kaderprogramma voor onderzoek. De Europese Commissie wil de oprichting ondersteunen van een 'Sociaal Platform' voor innovatieve sociale diensten dat ook de rol van vrijwilligerswerk in de dienstensector zou moeten bespreken.

[16] Vrijwilligerswerk en milieu: community.cev.be/download/130/434

[17] CSVnet – National Coordination Body of Voluntary Support Centres, 2009: 'Brief compendium of the research: Volunteering across Europe. Organisations, promotion, participation', blz. 17.

[18] Initiatives océanes press kit 2011: www.surfrider.eu/fileadmin/documents/io11/dp

[19] Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over gemeenschappelijke Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren (mei 2004).

[20] Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass) (PB L 390 van 31.12.2004, blz.

6).

[21] Een EU-strategie voor jongeren - Investeringen en empowerment - Een vernieuwde open coördinatiemethode om op de uitdagingen en kansen voor jongeren in te spelen, COM(2009) 200 definitief van 27.4.2009.

[22] Aanbeveling van de Raad over mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie, 2008/C 319/03 van 13.12.2008.

[23] 'Jeugd in beweging' - een initiatief om jongeren ten volle te betrekken bij het realiseren van slimme, duurzame en inclusieve groei in de Europese Unie, COM (2010) 477 definitief van 15.9.2010.

[24] Witboek over sport, COM(2007) 391 definitief van 11.7.2007.

[25] 'Volunteering in the European Union' (GHK 2010), blz. 216.

[26] 'Volunteering in the European Union' (GHK 2010), blz. 214-215, waar ook verwezen wordt naar de inkomsten van sportorganisaties.

[27] Zie myintracomm.ec.europa.eu/serv/en/Volunteering/. Daarnaast organiseert het personeel van de Commissie ook caritatieve acties als de Schuman Trophy, de 'Shoebox for the homeless'-campagne, de Cancer Support Group, de EU-delegatie van ATD Quart Monde en de onlangs opgerichte vereniging GIVE EUR-HOPE.

[28] Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk; PB L 375 van 23.12.2004, blz. 12.

[29] Hoe uitdrukking geven aan de solidariteit van de EU-burger via vrijwilligerswerk: eerste beschouwingen over een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening, COM(2010) 683 definitief van 23.11.2010.