Toelichting bij COM(2011)289 - Toegestane gebruikswijzen van verweesde werken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)289 - Toegestane gebruikswijzen van verweesde werken.
bron COM(2011)289 NLEN
datum 24-05-2011
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Om door het auteursrecht beschermde werken in een online digitale bibliotheek of archief ter beschikking te stellen van het publiek is voorafgaande goedkeuring vereist. Indien de betrokken auteursrechthebbende niet kan worden geïdentificeerd of gevonden, worden de werken in kwestie verweesde werken genoemd. De goedkeuring die vereist is om werken online beschikbaar te maken kan dan ook niet worden verkregen. Bibliotheken of andere instellingen die werken online ter beschikking stellen van het publiek zonder voorafgaande goedkeuring lopen het risico dat zij het auteursrecht schenden.

De voornaamste doelstelling van dit voorstel is het creëren van een rechtskader om de wettige en grensoverschrijdende onlinetoegang te verzekeren tot verweesde werken die opgenomen zijn in online digitale bibliotheken of in door diverse in het voorstel gespecificeerde instellingen beheerde archieven wanneer dergelijke verweesde werken uit hoofde van taken van openbaar belang van dergelijke instellingen worden gebruikt. Dergelijke werken omvatten werken die in de vorm van een boek, dagblad, krant, tijdschrift of ander geschrift zijn gepubliceerd, met inbegrip van daarin opgenomen werken, alsook audiovisuele en cinematografische werken in de verzamelingen van instituten voor cinematografisch erfgoed en audio-, audiovisuele en cinematografische werken die opgenomen zijn in de archieven van publieke omroeporganisaties en door hen zijn geproduceerd. Uitgaande van de archieven van publieke omroeporganisaties en de speciale positie van publieke omroeporganisaties als producenten is er nood aan het aan banden leggen van het fenomeen van verweesde werken door een einddatum te bepalen voor werken die onder het toepassingsgebied van het voorstel vallen.

Dit doel dient te worden bereikt door middel van een stelsel van wederzijdse erkenning van de status van verweesd werk. Om de status van verweesd werk te kunnen vaststellen, dienen bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea of archieven, instituten voor cinematografisch erfgoed en publieke omroeporganisaties voorafgaandelijk zorgvuldig te zoeken in de lidstaat waar het werk voor het eerst is gepubliceerd, overeenkomstig de in de voorgestelde richtlijn gespecificeerde vereisten. Wanneer door zorgvuldig zoeken de status van verweesd werk eenmaal kan worden vastgesteld, zal het werk in kwestie in de hele EU als een verweesd werk worden beschouwd, waardoor er geen nood meer is aan veelvuldig zorgvuldig zoeken. Op grond hiervan zal het mogelijk zijn verweesde werken online en zonder voorafgaande goedkeuring beschikbaar te stellen voor culturele en onderwijsdoeleinden tenzij de eigenaar van het werk een einde stelt aan de status van verweesd werk.

Dit initiatief bouwt voort op de aanbeveling van de Commissie van 2006 betreffende de digitalisering en online-toegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring 1 . Ondanks het bestaan van deze aanbeveling hebben slechts enkele lidstaten wetgeving inzake verweesde werken geïmplementeerd. De weinige bestaande nationale oplossingen zijn beperkt door het feit dat de onlinetoegang alleen geldt voor burgers die op hun nationale grondgebied verblijven.

De invoering van een rechtskader om de grensoverschrijdende digitalisering en verspreiding van verweesde werken op de interne markt te bevorderen, is tevens een van de voornaamste actiepunten zoals vermeld in de digitale agenda voor Europa 2 , een onderdeel van de Europa 2020-strategie 3 .

2. RESULTATEN VAN HET OVERLEG MET BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

·

Raadpleging van belanghebbende partijen



In 2006 werd een deskundigengroep op hoog niveau voor digitale bibliotheken ingesteld, samengesteld uit belanghebbenden die betrokken zijn bij de digitalisering en onlinetoegankelijkheid van cultureel materiaal, waaronder verweesde werken 4 . De groep heeft een 'Eindverslag over digitale bewaring, verweesde werken en uitverkochte werken' aangenomen 5 . Een 'Akkoord over de richtsnoeren inzake het zorgvuldig zoeken naar rechthebbenden van verweesde werken' werd ondertekend door vertegenwoordigers van bibliotheken, archieven en rechthebbenden 6 .

In het groenboek van de Commissie van 2008 betreffende auteursrecht in de kenniseconomie 7 werd de mening van de belanghebbenden gevraagd over, onder meer, de nood aan verdere maatregelen met betrekking tot verweesde werken 8 . Op 19 oktober 2009 nam de Commissie de vervolgmededeling inzake auteursrecht in de kenniseconomie 9 aan, waarin werd aangekondigd dat de Commissie een effectbeoordeling zou uitvoeren over de aanpak van verweesde werken in de EU.

Op 26 oktober 2009 organiseerde de Commissie een openbare hoorzitting waarbij alle belanghebbenden hun mening gaven over verweesde werken. Op 10 november 2009 organiseerden het Zweedse voorzitterschap en het Europees Parlement een gezamenlijke hoorzitting inzake verweesde werken en toegang tot werken voor slechtzienden.

In de periode 2009-2010 kwamen de diensten van de Commissie op bilaterale basis met diverse belanghebbenden bijeen om de desbetreffende kwesties uitvoeriger te bespreken.

·

Effectbeoordeling



In de effectbeoordeling worden zes opties onderzocht: (1) geen maatregelen nemen, (2) een wettelijke uitzondering op auteursrecht, (3) verruimde collectieve licenties, (4) een specifieke licentie voor verweesde werken die door maatschappijen voor collectief auteursrechtenbeheer wordt verleend, (5) een specifieke licentie voor verweesde werken die door een overheidsinstantie wordt verleend, en (6) de wederzijdse erkenning van nationale oplossingen op het vlak van verweesde werken.

Bij alle beleidsopties (behalve optie 1) werd uitgegaan van de goedkeuring van een richtlijn waarbij alle lidstaten verplicht zijn binnen een bepaalde termijn specifieke wetgeving inzake verweesde werken vast te stellen. Bij alle beleidsopties, behalve optie 3, werd ervan uitgegaan dat zorgvuldig zoeken vereist is voordat een verweesd werk in een online digitale bibliotheek ter beschikking kan worden gesteld.

Bij de wettelijke uitzondering (optie 2) zou de last van het aanvragen van een auteursrechtlicentie worden vermeden maar zou de vereiste van het voorafgaand zorgvuldig zoeken worden behouden. Deze optie verschaft echter minder rechtszekerheid aangezien er geen certificering van het zorgvuldig zoeken door een onafhankelijke instantie plaatsvindt.

Bij optie 3, het model van 'verruimde collectieve licenties', wordt ervan uitgegaan dat, wanneer een maatschappij voor collectief auteursrechtenbeheer een bibliotheek eenmaal de toestemming verleent om boeken ter beschikking te stellen op een website, deze licentie op grond van een wettelijke verruiming voor alle werken in deze categorie zal gelden, met inbegrip van verweesde werken (d.w.z. boeken, films). De maatschappij voor collectief auteursrechtenbeheer wordt beschouwd als de vertegenwoordiger van dergelijke 'buitenstaanders', ongeacht of zij zorgvuldig gezocht heeft om de auteur te identificeren of op te sporen. Het gebrek aan zorgvuldig zoeken verhindert een aanpak die op wederzijdse erkenning van de status van verweesd werk is gebaseerd. Normalerwijze is een verruimde collectieve licentie ook maar geldig op het nationale grondgebied waar het wettelijk vermoeden van toepassing is.

De specifieke licentie voor verweesde werken (optie 4) verschaft bibliotheken en andere begunstigden een hoge mate van rechtszekerheid tegen schadeclaims van weer opgedoken eigenaars. Deze optie veronderstelt zowel zorgvuldig zoeken om voorafgaand aan het verlenen van de licentie de status van verweesd werk te kunnen bepalen, als een specifieke licentieregeling met betrekking tot verweesde werken.

De door een overheidsinstantie verleende licentie voor verweesde werken (optie 5) vormt een publieke certificering van het zorgvuldig zoeken en verleent aldus een hoge mate van rechtszekerheid aan de digitale bibliotheek. Deze zekerheid heeft echter zijn prijs in termen van administratieve lasten. Daarom hadden eerdere belichamingen van dit stelsel een beperkte invloed en worden zij niet gebruikt in het kader van grootschalige digitale bibliotheekprojecten .

Een aanpak die op de wederzijdse erkenning van de status van verweesd werk is gebaseerd (optie 6) verschaft bibliotheken en andere begunstigden rechtszekerheid wat de status van verweesd werk van een welbepaald werk betreft. Wederzijdse erkenning garandeert dat de in een digitale bibliotheek opgenomen verweesde werken voor burgers in heel Europa beschikbaar zouden zijn.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

·

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



Het voorstel heeft betrekking op het zorgvuldig zoeken dat vereist is om een bepaald werk al dan niet als verweesd werk te kunnen identificeren en, wanneer dit eenmaal is gebeurd, de juridische mogelijkheid om dit werk, onder bepaalde voorwaarden en voor specifieke doeleinden, online ter beschikking te stellen van het publiek. Het voorstel brengt tevens verduidelijking aangaande de toepassing van verruimde collectieve licenties op werken die mogelijk verweesde werken zijn.

·

Rechtsgrondslag



Artikel 114 VWEU

·

Subsidiariteitsbeginsel



Een wetgevingsvoorstel in de vorm van een richtlijn is nodig aangezien een nietbindende aanpak, met name Aanbeveling 2006/585/EG van de Commissie van 24 augustus 2006, niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Daarenboven maakt het naast elkaar bestaan van ongecoördineerde nationale benaderingen met betrekking tot verweesde werken in onlinebibliotheken het moeilijk voor een bibliotheek om verweesde werken in meerdere EUlidstaten beschikbaar te stellen 10 .

·

Evenredigheidsbeginsel



Omdat het probleem van verweesde werken een belangrijke hinderpaal vormt voor de oprichting van digitale bibliotheken, is een coherent EUkader voor online-toegang tot verweesde werken de minst ingrijpende optie om het gewenste resultaat te bereiken. Alle andere benaderingen zouden aanzienlijk meer administratieve overheadkosten alsook specifiek op verweesde werken gerichte licentie-infrastructuren vereisen.

·

Keuze van instrumenten



Voorgesteld(e) instrument(en): richtlijn.

Belangrijkste bepalingen van het voorstel



In artikel 1 wordt het toepassingsgebied en het onderwerp van de richtlijn omschreven als een verscheidenheid aan materiaal dat opgenomen is in openbare bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea en archieven alsook in de verzamelingen van instituten voor cinematografisch erfgoed en publieke omroeporganisaties. In de drukkerijsector dekt het ook visuele werken, zoals in deze gepubliceerde werken opgenomen foto's en illustraties.

Artikel 2 bevat de definitie van een verweesd werk. De definitie van een verweesd werk omvat de vereiste van zorgvuldig zoeken.

In artikel 3 wordt toegelicht hoe het zorgvuldig zoeken dient te worden verricht door degenen die de toestemming hebben om verweesde werken te gebruiken. In artikel 3 wordt verduidelijkt dat het zorgvuldig zoeken enkel dient te gebeuren in de lidstaat waar het werk voor het eerst is gepubliceerd.

In artikel 4 is het beginsel van wederzijdse erkenning neergelegd waarbij een werk dat na zorgvuldig zoeken overeenkomstig artikel 3 wordt geacht een verweesd werk te zijn, in alle EUlidstaten als een verweesd werk zal worden beschouwd.

Artikel 5 betreft de mogelijkheid om een einde te stellen aan de status van verweesd werk.

Artikel 6 bevat een opsomming van de gebruikswijzen die de genoemde begunstigden van verweesde werken mogen maken (beschikbaarstelling voor het publiek in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2001/29/EG en reproductierecht van dergelijke werken in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2001/29/EG, voor de vervulling van hun taken van openbaar belang).

In artikel 7 wordt gespecificeerd hoe lidstaten bepaalde aanvullende gebruikswijzen onder specifieke omstandigheden kunnen toestaan.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

·

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

3