Toelichting bij COM(2007)413-1 - Ondertekening van de overeenkomst met Albanië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

POLITIEKE EN JURIDISCHE ACHTERGROND

Het belang van een dialoog over visumkwesties, zowel voor de Republiek Albanië als voor alle andere landen van de westelijke Balkan, werd opnieuw bevestigd in de conclusies van de topontmoeting tussen de EU en de westelijke Balkan van 21 juni 2003 in Thessaloniki, waarin ook het Europese perspectief van de landen van de westelijke Balkan werd bevestigd. In de “Agenda van Thessaloniki” werd het vooruitzicht van visumversoepeling voor de westelijke Balkanlanden als langetermijndoel gekoppeld aan de vorderingen van de betrokken landen op het gebied van de versterking van de rechtsstaat, de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, corruptie en illegale migratie, en de uitbouw van de administratieve capaciteit voor grenscontrole en documentbeveiliging.

Met dit Europese perspectief hebben de autoriteiten van de Republiek Albanië zich gericht op het verkrijgen van een versoepeling van de procedures voor de afgifte van visa voor kort verblijf voor hun onderdanen, als overgang naar de opheffing van de visumplicht op de middellange termijn.

Voor de Europese Gemeenschap zijn visumversoepelingsovereenkomsten een nieuw instrument in het kader van het beleid inzake visa voor kort verblijf: in het Haags Programma wordt de Raad en de Commissie verzocht om met het oog op een gemeenschappelijke aanpak te bezien 'of het in het kader van het EG-overnamebeleid wenselijk is de afgifte van visa voor kort verblijf aan onderdanen van derde landen per geval te vergemakkelijken, indien mogelijk en op basis van wederkerigheid, als onderdeel van een reëel partnerschap in het kader van de externe betrekkingen, waarvan migratievraagstukken een onderdeel vormen'. De EU heeft dit instrument ontwikkeld en voor het eerst gebruikt in haar betrekkingen met de Russische Federatie en Oekraïne.

In december 2005 hebben de lidstaten, op het niveau van het Coreper, overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke aanpak voor de ontwikkeling van het EU-beleid inzake de versoepeling van de visumplicht en vastgesteld op basis van welke criteria moet worden besloten onderhandelingen met derde landen te beginnen over de versoepeling van de visumafgifte.

De overnameovereenkomst tussen de EG en Albanië is op 1 mei 2006 in werking getreden.

Nadat de Raad de Commissie daartoe op 13 november 2006 had gemachtigd, begonnen op 13 december 2006 in Brussel de onderhandelingen met de Republiek Albanië over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf. Op 20 januari 2007 en op 10 april 2007 werden in Brussel nog twee onderhandelingsronden gehouden. Bovendien werden van tijd tot tijd informele deskundigenvergaderingen belegd om de formele onderhandelingen voor te bereiden.

Bij de laatste formele onderhandelingsronde op 10 april 2007 werd de definitieve tekst van de visumversoepelingsovereenkomst geparafeerd op technisch niveau. Op politiek niveau heeft in Zagreb op 13 april een paraferingsplechtigheid plaatsgevonden.

De Europese Commissie heeft al een visumversoepelingsovereenkomst gesloten met twee andere derde landen (de Russische Federatie en Oekraïne). De ervaring die bij deze eerdere onderhandelingen is opgedaan, is nuttig gebleken voor de onderhandelingen met de Republiek Albanië.

De lidstaten zijn gedurende alle fasen van de onderhandelingen regelmatig op de hoogte gehouden en geraadpleegd in werkgroepen en comités van de Raad.

Voor de Gemeenschap is artikel 62, punt 2, onder b), juncto artikel 300 van het EG-Verdrag de rechtsgrond voor de overeenkomst.

De bijgevoegde voorstellen vormen de rechtsinstrumenten voor de ondertekening en de sluiting van de overeenkomst. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Overeenkomstig artikel 300, lid 3, van het EG-Verdrag moet het Europees Parlement formeel worden geraadpleegd over de sluiting van de overeenkomst.

Het voorgestelde besluit betreffende de sluiting bevat de noodzakelijke interne regelingen voor de praktische toepassing van de overeenkomst. Er wordt met name in bepaald dat de Europese Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, de Gemeenschap vertegenwoordigt in het Gemengd Comité dat bij artikel 12 van de overeenkomst wordt opgericht.

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, stelt het Gemengd Comité zijn reglement van orde vast. Daarbij zal het standpunt van de Gemeenschap worden vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.

Europese burgers zijn momenteel door de Republiek Albanië vrijgesteld van de visumplicht. In de ontwerpovereenkomst inzake versoepeling van de visumafgifte bepaalt artikel 1, lid 2, dat indien de Republiek Albanië de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen gelden als die welke krachtens de overeenkomst gelden voor de burgers van de Republiek Albanië.

1.

ONDERHANDELINGSRESULTAAT


De Commissie is van mening dat de doelstellingen die de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren had geformuleerd, zijn bereikt en dat de ontwerpovereenkomst over de versoepeling van de visumafgifte aanvaardbaar is voor de Gemeenschap.

Deze overeenkomst houdt uiteindelijk het volgende in:

- in beginsel moet voor alle visumaanvragen binnen tien kalenderdagen worden besloten of al dan niet een visum wordt afgegeven. Deze periode kan worden verlengd tot 30 kalenderdagen indien nader onderzoek nodig is. In dringende gevallen kan de periode voor het nemen van een beslissing worden beperkt tot drie werkdagen of minder;

- voor het behandelen van een visumaanvraag van burgers van Albanië wordt 35 euro in rekening gebracht. Deze leges moeten worden betaald door alle burgers van Albanië die een visum aanvragen, zowel voor enkelvoudige als voor meervoudige visa. Bovendien worden bepaalde categorieën personen vrijgesteld van de visumleges: naaste familieleden, ambtenaren die deelnemen aan regeringsactiviteiten, studenten, gehandicapten, journalisten, vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, beoefenaars van vrije beroepen, treinpersoneel, gepensioneerden, kinderen jonger dan zes jaar, humanitaire gevallen, chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen, deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en educatieve uitwisselingsprogramma's en sport- of culturele evenementen en personen die politiek zijn vervolgd tijdens het communistische regime;

- voor sommige categorieën personen geldt een vereenvoudiging ten aanzien van de over te leggen documenten betreffende het doel van de reis: naaste familieleden, zakenlieden, leden van officiële delegaties, studenten, deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en sportieve manifestaties, journalisten, personen die aanwezig zijn bij een militaire of civiele begrafenis, vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, beoefenaars van vrije beroepen, chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen, personen die om medische redenen naar de lidstaten reizen, toeristen die deelnemen aan een georganiseerde reis en personen die politiek zijn vervolgd tijdens het communistische regime hoeven alleen over de in de overeenkomst genoemde documenten te beschikken om hun reis te motiveren. Andere vormen van motivering, uitnodiging of validering die worden voorgeschreven door de wetgeving van de lidstaten zijn niet nodig;

- ook de criteria voor de afgifte van een meervoudig visum zijn vereenvoudigd voor de volgende categorieën personen:

a) aan leden van de raad van ministers, het parlement, het grondwettelijk hof en de hoogste rechterlijke instantie, permanente leden van officiële delegaties en echtgenoten en kinderen die op bezoek gaan bij burgers van de Republiek Albanië die legaal in de lidstaten verblijven wordt een visum verstrekt dat vijf jaar geldig is (of korter, afhankelijk van de duur van het mandaat of de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning);

b) aan deelnemers van officiële wetenschappelijke en culturele uitwisselingsprogramma's en sportevenementen, journalisten, zakenlieden, vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, beoefenaars van vrije beroepen, rechters, beroepschauffeurs en treinpersoneel, studenten en personen die om medische redenen naar de lidstaten reizen, mits zij gedurende de twee voorafgaande jaren goed gebruik hebben gemaakt van een meervoudig visum van een jaar en de redenen voor het aanvragen van een meervoudig visum nog steeds gelden, wordt een visum verstrekt met een geldigheidsduur van minimaal 2 jaar en maximaal 5 jaar;

- burgers van de Republiek Albanië die houders zijn van een geldig diplomatiek paspoort zijn vrijgesteld van de visumplicht voor een kort verblijf;

- voor burgers van de Republiek Albanië die houder zijn van een geldig dienstpaspoort blijven de bilaterale overeenkomsten die voor 1 januari 2007 zijn ondertekend, gedurende vijf jaar gelden. Een aan de overeenkomst gehechte verklaring bepaalt dat uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst het systeem van de dienspaspoorten wordt geëvalueerd;

- er is een protocol opgesteld waarin wordt bepaald dat de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, eenzijdig aan burgers van Albanië verstrekte Schengenvisa en -verblijfsvergunningen kunnen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied, overeenkomstig Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006[1]. Er is een verwijzing opgenomen naar de toekomstige wijziging van Beschikking 895/2006/EG om deze ook op Bulgarije en Roemenië van toepassing te laten zijn;

- er is een verklaring van de Europese Gemeenschap aan de overeenkomst gehecht over de toegang van visumaanvragers tot informatie en over de harmonisatie van informatieprocedures voor de afgifte van visa voor kort verblijf;

- op uitdrukkelijk verzoek van de Republiek Albanië zijn verklaringen van de Europese Gemeenschap aan de overeenkomst gehecht over de versoepeling van de afgifte van visa aan familieleden (die niet onder de juridisch bindende bepalingen van de overeenkomst vallen) en bonafide aanvragers.

Op alle aangelegenheden die niet bij de overeenkomst zijn geregeld, blijven de normale Schengenregels of de nationale wetgeving van toepassing, zoals op het weigeren van een visum, de erkenning van reisdocumenten, bewijs van voldoende middelen van bestaan, de mogelijkheid om bij twijfel aanvragers uit te nodigen voor een persoonlijk onderhoud, alsmede de bestaande versoepelingsregels voor bonafide reizigers.

De specifieke situatie van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland wordt belicht in de preambule en in twee gemeenschappelijke verklaringen die aan de overeenkomst zijn gehecht. Ook de nauwe betrokkenheid van Noorwegen en IJsland bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis komt tot uiting in een aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring.

2.

CONCLUSIES


Rekening houdend met de hierboven beschreven resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad:

- besluit dat de overeenkomst namens de Gemeenschap wordt ondertekend en de voorzitter van de Raad machtigt om de persoon (personen) aan te wijzen die is (zijn) gemachtigd om de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen;

- na raadpleging van het Europees Parlement de bijgevoegde Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf goedkeurt.