Toelichting bij SEC(2008)572 - Intrekking van Beschikking 2005/182/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slowakije

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond

Artikel 104 van het Verdrag bepaalt dat de lidstaten buitensporige tekorten dienen te vermijden en voorziet in een procedure voor de vaststelling en correctie van dergelijke tekorten. Deze buitensporigtekortprocedure (BTP) wordt nader gepreciseerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad 'over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten'1, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact. Overeenkomstig artikel 104, lid 2, van het Verdrag dient de Commissie op basis van de volgende twee criteria na te gaan of de hand wordt gehouden aan de begrotingsdiscipline: a) of het voorziene of feitelijke overheidstekort de referentiewaarde van 3% van het bbp overschrijdt (tenzij hetzij het tekortcijfer in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen en een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde benadert, hetzij de overschrijding van de referentiewaarde slechts van uitzonderlijke en tijdelijke aard is en de verhouding dicht bij de referentiewaarde blijft); en b) of de overheidsschuld de referentiewaarde van 60% van het bbp overschrijdt (tenzij de schuldquote in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert).

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de BTP benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad2 de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, in kennis te stellen van gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen3,4.

Op grond van het feit dat het overheidstekort in Slowakije in 2003 3,6% van het bbp bedroeg, heeft de Commissie op 12 mei 2004 de BTP ten aanzien van dat land ingeleid met de goedkeuring van een verslag als bedoeld in artikel 104, lid 3, van het Verdrag5. Op 5 juli 2004 besloot de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, op aanbeveling van de Commissie dat er in Slowakije een buitensporig tekort bestond6. Tegelijkertijd richtte de Raad, eveneens op aanbeveling van de Commissie, krachtens artikel 104, lid 7, aanbevelingen tot Slowakije om de buitensporigtekortsituatie uiterlijk in 2007 te verhelpen7.

In zijn aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, heeft de Raad aanbevolen dat de Slowaakse autoriteiten 'binnen een middellangetermijnkader maatregelen treffen om het beoogde doel te bereiken, dat wil zeggen het tekort uiterlijk in 2007 op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot onder de 3% van het bbp, overeenkomstig het traject voor tekortreductie dat in het advies van de Raad van 5 juli 2004 over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma is aangegeven'; 'de in het convergentieprogramma van mei 2004 geplande maatregelen, met name die welke betrekking hebben op de voorgenomen verdere hervormingen in de gezondheidszorg en de verdere rationalisering van de overheidssector, vastberaden ten uitvoer leggen'; 'de budgettaire aanpassing versnellen indien de uitgevoerde structurele hervormingen leiden tot een groei die hoger ligt dan voorzien in het convergentieprogramma van mei 2004, met name door hoger dan begrote inkomsten in eerste instantie aan te wenden voor een versnelde reductie van het tekort'; en "vóór 5 november 2004 zorgen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van de maatregelen die gepland zijn om het voor 2005 vastgestelde streefcijfer voor het tekort te halen".

Voorts heeft de Raad de Slowaakse autoriteiten verzocht 'het bindende karakter van het driejarige begrotingskader te versterken door gedetailleerde uitgavenplafonds voor de middellange termijn in te voeren, die door het parlement dienen te worden goedgekeurd'.

Tabel 1: Aanpassing die op 5 juli 2004 door de Raad is onderschreven
Als percentage van het bbp, tenzij anders aangegeven20032004200520062007
Overheidssaldo

p.m.: Reële bbp-groei (%)
-3,6

2.

4,2

-4,0

3.

4,1

-3,9

4.

4,3

-3,9

5.

5,0

-3,0

6.

4,7


Bronnen: Aanbeveling van de Raad op grond van artikel 104, lid 7, en advies van de Raad over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma, beide aangenomen op 5 juli 2004.

Op 22 december 2004, d.w.z. na het verstrijken van de in de aanbeveling van de Raad vastgestelde termijn om maatregelen te treffen, heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een mededeling aan de Raad waarin werd geconcludeerd dat de tot dat tijdstip door Slowakije ondernomen actie strookte met de aanbeveling van de Raad en dat er op dat moment geen verdere stappen in het kader van de BTP nodig waren8. Tijdens zijn vergadering van 18 januari 2005 sloot de Raad zich bij deze beoordeling aan.

Artikel 104, lid 12, van het Verdrag bepaalt dat een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op aanbeveling van de Commissie moet worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

2. Recente tekortontwikkelingen

Uit de gegevens die beschikbaar waren in mei 2004, toen de Commissie de BTP ten aanzien van Slowakije heeft ingeleid, bleek dat het tekort in 2003 3,6% van het bbp had bedragen en naar verwachting ook in de daaropvolgende jaren boven de referentiewaarde zou uitkomen. Volgens de gegevens die de Commissie (Eurostat) na de vóór april 2008 door Slowakije gedane kennisgeving9 heeft verstrekt, is het overheidstekort in de jaren 2003-2005 onder de 3% van het bbp gebleven als gevolg van een latere herziening van de gegevens (in de kennisgeving van april 2007), die voornamelijk toe te schrijven was aan een wijziging in de periodetoerekeningsmethode voor belastingontvangsten. In 2006 is het nominale tekort opgelopen tot 3,6% van het bbp (vooral wegens de forse stijging van de overheidsconsumptie met 1% van het bbp, het hamsteren van sigaretten in 2005 in het vooruitzicht van een nakende accijnsverhoging, alsook de toegenomen kosten van de pensioenhervorming), maar in 2007 is het wederom gedaald tot 2,2% van het bbp10.

In 2005 werd een aanvang gemaakt met een pensioenhervorming, hetgeen gevolgen had voor de socialezekerheidsbijdragen omdat 9% van de brutolonen naar een (tweede) op kapitaaldekking gebaseerde pensioenpijler werd gekanaliseerd. Als gevolg van de brede belangstelling van het publiek voor deze pijler en een geleidelijk overgangsproces zijn deze inkomensoverdrachten toegenomen van naar schatting 0,8% van het bbp in 2005 tot 1,2% en 1,3% van het bbp in respectievelijk 2006 en 2007.

Slowakije heeft er zich toe verbonden de belastingen op sigaretten geleidelijk op te trekken tot het door de EU vereiste minimumniveau. Dit had tot gevolg dat de belastingen in mei 2004, januari 2006 en januari 2008 zijn verhoogd en in december 2008 opnieuw zullen worden opgetrokken. Tot dusver zijn alle belastingverhogingen voorafgegaan door het hamsteren van aanzienlijke hoeveelheden sigaretten in diverse schakels van de distributieketen. Dit heeft tot verschuivingen in de belastingontvangsten geleid: in 2003, 2005 en 2007 was er sprake van extra belastinginkomsten ter grootte van respectievelijk ongeveer 0,1%, 0,3% en 0,5% van het bbp, waarna in de daaropvolgende jaren minderinkomsten van eenzelfde omvang zijn opgetekend. Voorts heeft Slowakije vorderingen op diverse derde landen. In 2003, 2005 en 2007 hebben kwijtscheldingen van sommige van deze vorderingen een tekortverhogend effect van respectievelijk 0,4%, 0,9% en 0,1% van het bbp gesorteerd.

Daar het tekort in 2003 beter is uitgevallen dan aanvankelijk verwacht, ontwikkelde het nominale tekort zich op zodanige wijze dat de door de Raad in zijn aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, vastgestelde uiterste datum voor de correctie van het buitensporige tekort werd gehaald, ook al was het consolidatietraject volledig anders. Met name in 2007 is het nominale tekort met bijna 1½% van het bbp gedaald tot 2,2% van het bbp. De begrotingsconsolidatie werd in de hand gewerkt door een krachtige groei van het bbp, de werkgelegenheid en de inkomsten, waardoor de uitgavenquote sneller is teruggelopen dan de ontvangstenquote. De daling van de uitgavenquote van 40,2% van het bbp in 2003 tot 36,9% van het bbp in 2007 was ook het gevolg van uitgavenbeheersing en hervormingen aan de uitgavenzijde. Zo was er onder meer sprake van beperkingen op de sociale en werkloosheidsuitkeringen, een verstrenging van de voorwaarden voor vervroegde uittreding en een geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd. Doordat in 2005 de nationale autowegenmaatschappij is opgericht, was de regering in staat de aanleg van autowegen gedeeltelijk met leningen van de particuliere sector te financieren. Wat de ontvangstenzijde betreft, is er in 2004 een ingrijpende belastinghervorming doorgevoerd, waardoor het zwaartepunt is verschoven van de inkomstenbelasting naar de consumptiebelasting. Samen met de pensioenhervorming van 2005 heeft deze ontwikkeling bijgedragen tot een daling van de ontvangstenquote van 37,4% van het bbp in 2003 tot 34,7% van het bbp in 2007.

Het feitelijke tekort voor 2007 was lager dan de officiële tekortdoelstelling van 2,9% van het bbp die in het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2006 was vastgelegd. Dat beter is gedaan dan beoogd, is vooral toe te schrijven aan een hoger dan voorspelde bbp‑ en werkgelegenheidsgroei, aan een lager dan begrote medefinanciering voor de EU-fondsen en aan het feit dat eind 2007 meer sigaretten zijn gehamsterd dan verwacht naar aanleiding van de in januari 2008 doorgevoerde verhoging van de accijnsrechten op tabak, waardoor de extra inkomsten ½% van het bbp bedroegen in plaats van het in het programma geraamde percentage van ¼% van het bbp.

Dit alles neemt evenwel niet weg dat de hoogconjunctuur en de groeidividenden van de structurele hervormingen niet optimaal zijn benut voor de begrotingsconsolidatie. Als gevolg daarvan is het structurele tekort (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde tekort, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) verslechterd van circa 1½% van het bbp in 2003 tot ongeveer 3% van het bbp in 2006, waarna het wederom verbeterde tot zowat 2½% van het bbp in 2007. De structurele verslechtering is echter mede in de hand gewerkt door de invoering van de tweede, op kapitaaldekking gebaseerde pensioenpijler in 200511.

3. Tekortprognoses voor 2008 en latere jaren

Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zal het nominale tekort naar verwachting verder afnemen tot 2,0% in 2008 en daarna stijgen tot 2,3% in 2009 (in de gebruikelijke veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft) tegen de achtergrond van een sterk vertragende maar nog steeds solide bbp-groei en een langzamere werkgelegenheidsgroei. Verwacht wordt dat de in de begroting voor 2008 vervatte ontvangstenverhogende maatregelen, zoals een verbreding van de grondslag van de vennootschaps- en de personenbelasting en een verhoging van de maximumgrens van de socialezekerheidsbijdragen, in 2008 extra inkomsten ter grootte van circa ¼% van het bbp zullen opleveren. De minderontvangsten als gevolg van het hamsteren van sigaretten in 2007 zullen vermoedelijk vrijwel volledig worden geneutraliseerd doordat opnieuw sigaretten zullen worden gehamsterd in het vooruitzicht van de voor eind 2008 geplande, geringere verhoging van de accijnsrechten. Bovendien zou een tijdelijke openstelling van de tweede pensioenpijler in de eerste helft van 2008 om alle huidige deelnemers de gelegenheid te bieden uit te stappen en nieuwe deelnemers de kans te geven in te stappen, moeten resulteren in eenmalige meerontvangsten ter grootte van circa 0,1% van het bbp omdat spaargelden die in de afgelopen jaren in het kader van de tweede pijler zijn gecumuleerd, naar de eerste pijler (omslagstelsel) zullen worden overgeheveld als deelnemers besluiten uit te stappen. Aan de uitgavenzijde zullen de landbouwsubsidies fors blijven stijgen. De voornaamste reden voor de in de voorjaarsprognoses voor 2009 voorspelde verslechtering is een vermoedelijke tegenvaller aan de uitgavenzijde ter grootte van ongeveer ½% van het bbp omdat, zoals gezegd, in de loop van 2008 naar verwachting wederom aanzienlijke hoeveelheden sigaretten zullen worden gehamsterd.

De prognose voor 2008 sluit aan bij de meest recente officiële tekortdoelstelling van 2% van het bbp (vastgesteld door het ministerie van Financiën in februari 2008 in reactie op het advies van de Raad van februari 2008 over het geactualiseerde convergentieprogramma van november 2007), maar de voorspelling voor 2009 is veel hoger dan de meest recente nationale tekortdoelstelling van 1,7% van het bbp (vastgesteld in april 2008 in de krachtlijnen van de nieuwe ontwerpbegroting), die nog niet met concrete maatregelen is onderbouwd.

Verwacht wordt dat het structurele tekort tussen 2007 en 2008 zal verslechteren van ongeveer 2½% tot circa 2¾% van het bbp, wat niet strookt met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot het eurogebied en WKM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele begrotingssaldo moeten nastreven met 0,5% van het bbp als benchmark, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd. Uitgaande van de gebruikelijke veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft, wordt voor 2009 een verdere verslechtering van het structurele tekort tot ongeveer 3% van het bbp verwacht. Deze verslechtering is hoofdzakelijk terug te voeren op minderontvangsten als gevolg van het hamsteren van sigaretten.

Volgens het advies van de Raad van februari 200812 over het geactualiseerde convergentieprogramma van november 2007 lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie ontoereikend om ervoor te zorgen dat de middellangetermijndoelstelling (MTD) van Slowakije, namelijk een structureel tekort van iets minder dan 1% van het bbp, voor het einde van de programmaperiode (2010) wordt gehaald, zoals in het programma wordt beoogd. Bovendien kwam de Raad tot de conclusie dat de voor 2008 beoogde verandering in het structurele saldo niet spoort met het pact en van meer ambitie zou moeten getuigen.

4. Schuldontwikkelingen en -prognoses

De schuldquote is geleidelijk teruggelopen van 42,4% van het bbp in 2003 tot 29,4% van het bbp in 2007 en lag daarmee ver onder de referentiewaarde van 60% van het bbp. Deze ontwikkeling is vooral te danken aan privatiseringsinkomsten. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zou de bruto overheidsschuld gedurende de gehele prognoseperiode vrijwel stabiel blijven (in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft).

5. Conclusies

Uit de gegevens die in mei 2004 beschikbaar waren, bleek dat het tekort in 2003 3,6% van het bbp had bedragen en naar verwachting ook in de daaropvolgende jaren boven de referentiewaarde zou uitkomen. Volgens de laatste gegevens is het overheidstekort in de jaren 2003-2005 onder de 3% van het bbp gebleven en in 2006 gestegen tot 3,6% van het bbp, vooral onder invloed van een forse toename van de overheidsconsumptie. Vervolgens is het nominale tekort teruggelopen tot 2,2% van het bbp in 2007. Het structurele saldo (dat wil zeggen het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) is in 2006 met ongeveer 2% van het bbp verslechterd maar is in 2007 wederom met circa ½% van het bbp verbeterd. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zal het nominale tekort naar verwachting afnemen tot 2,0% van het bbp in 2008 en, bij ongewijzigd beleid, stijgen tot 2,3% in 2009. Dit wijst erop dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot onder de limiet van 3% van het bbp.

De bruto overheidsschuld is teruggelopen van 42,4% van het bbp in 2003 tot 29,4% in 2007 en is daarmee ver onder de referentiewaarde van 60% van het bbp gebleven. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote gedurende de gehele prognoseperiode vrijwel stabiel blijven (in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft).

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Slowakije is gecorrigeerd. De Commissie beveelt de Raad bijgevolg aan om zijn beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slowakije in te trekken.

Tabel 2: Begrotingsontwikkelingen 2003-2009

Als percentage van het bbp, tenzij anders aangegeven20032004

20052006200720082009
COMCP(2)COM(3)CP(2)
Overheidssaldo-2,7-2,4-2,8-3,6-2,2-2,0-2,3

7.

(-2,0)

-2,3-1,8

8.

(-1,7)

- Totale ontvangsten
37,435,435,333,534,734,333,033,831,8
- Totale uitgaven
40,237,838,137,236,936,335,336,133,7
waarvan:- rente-uitgaven
2,52,21,71,51,41,41,41,41.5
- bruto-investeringen in vaste activa
2,62,42,12,21,91,91,81,91.4
Kosten van de pensioenhervorming0,00,00,81,21,31,31,31,31,3
Hamsteren van sigaretten (netto-effect)0,1-0,10,3-0,30,5-0,1n.b.-0.4n.b.
Primair saldo-0,2-0,2-1,1-2,2-0,8-0,6-0,9-1,0-0,3
Eenmalige en tijdelijke maatregelen-0,40,0-0,90,0-0,10,10,10,00,0
Structureel saldo(1)-1,4-1,4-1,0-3,1-2,6-2,8-3,1-3,1-2,4
Structureel primair saldo(1)1,10,80,8-1,7-1,2-1,5-1,7-1,7-0,9
Bruto overheidsschuld42,441,434,230,429,429,230,829,730,5
p.m. Reële bbp-groei (%)4,85,26,68,510,47,06,86,25,8
p.m. Output gap-3,2-3,4-3,2-1,61,92,72,32,52,1
(1) Conjunctuurgezuiverd (primair) saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen.

Conjunctuurgezuiverde en structurele saldi en output gaps volgens het programma, zoals berekend door de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

Uitgaande van de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft.

Bronnen: voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie (COM) en geactualiseerd convergentieprogramma van november 2007 (CP) (de meest recente streefcijfers van februari en april 2008 zijn tussen haakjes vermeld).

1.

Aanbeveling voor een


BESCHIKKING VAN DE RAAD

tot intrekking van Beschikking 2005/182/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Slowakije

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

9.

Overwegende hetgeen volgt:


Bij Beschikking 2005/182/EG13 van de Raad werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Slowakije een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2003 3,6% van het bbp bedroeg en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp overschreed.

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten14 heeft de Raad op 5 juli 2004 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Slowakije gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2007 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt.

Volgens artikel 104, lid 12, van het Verdrag moet een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten ingevolge artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten15 de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de vóór 1 april 2008 door Slowakije gedane kennisgeving heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- als gevolg van herzieningen van gegevens na de vaststelling van de beschikking van de Raad van 2004 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort is het overheidstekort in de jaren 2003-2005 onder de 3% van het bbp gebleven. Na in 2006 een toename tot 3,6% van het bbp te hebben vertoond, is het tekort in 2007 teruggedrongen tot 2,2% van het bbp waarmee het onder de referentiewaarde van 3% van het bbp uitkwam. Ter vergelijking: in het geactualiseerde convergentieprogramma van december 2006 werd een tekortdoelstelling van 2,9% van het bbp gehanteerd;

- de begrotingsconsolidatie werd in de hand gewerkt door een krachtige groei van het bbp, de werkgelegenheid en de inkomsten, waardoor de uitgavenquote sneller is gedaald dan de ontvangstenquote. De afnemende uitgavenquote was ook het gevolg van uitgavenbeheersing en hervormingen aan de uitgavenzijde, zoals strenge beperkingen op de sociale uitkeringen. Dit alles neemt evenwel niet weg dat de hoogconjunctuur en de groeidividenden van de structurele hervormingen niet optimaal zijn benut voor de begrotingsconsolidatie. Als gevolg daarvan zou het structurele tekort (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde tekort, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) zijn verslechterd van circa 1½% van het bbp in 2003 tot ongeveer 3% van het bbp in 2006, waarna het wederom verbeterde tot zowat 2½% van het bbp in 2007. De verslechtering van het structurele tekort is echter ook ten dele toe te schrijven aan de invoering in 2005 van een tweede pensioenpijler met kapitaaldekking, waarbij de overdrachten naar deze pijler zijn toegenomen van naar schatting 0,8% van het bbp in 2005 tot 1,2% en 1,3% van het bbp in respectievelijk 2006 en 2007. Voorts werden de belastingverhogingen op sigaretten voorafgegaan door het hamsteren van aanzienlijke hoeveelheden sigaretten in diverse schakels van de distributieketen, hetgeen tot aanzienlijke verschuivingen in de belastingontvangsten leidde welke resulteerden in extra belastingontvangsten in 2003, 2005 en 2007, gevolgd door minderontvangsten van eenzelfde omvang in de daaropvolgende jaren;

- voor 2008 wordt in de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie uitgegaan van een verdere reductie van het nominale tekort tot 2,0% van het bbp, voornamelijk onder invloed van gunstig blijvende groeivooruitzichten en een aantal ontvangstenverhogende maatregelen, zoals een verbreding van de grondslag van de vennootschaps- en de personenbelasting en een verhoging van de maximumgrens van de socialezekerheidsbijdragen. Dit percentage stemt overeen met de in februari 2008 vastgestelde officiële tekortdoelstelling van 2,0% van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses zou het tekort in 2009 bij ongewijzigd beleid toenemen tot 2,3% van het bbp. Dit wijst erop dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot onder de limiet van 3% van het bbp. Volgens de prognoses verslechtert het structurele saldo in 2008 met ongeveer ¼ procentpunt van het bbp en bij ongewijzigd beleid in 2009 nog eens met circa ¼ procentpunt. Deze ontwikkeling moet worden gezien tegen de achtergrond van de vorderingen die moeten worden gemaakt in de richting van de middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie, die voor Slowakije de verwezenlijking van een structureel tekort van net onder de 1% van het bbp is;

- de overheidsschuld blijft ver onder de referentiewaarde van 60% van het bbp. De schuldquote is teruggelopen van 42,4% van het bbp in 2003 tot 29,4% in 2007. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 zal de schuldquote naar verwachting gedurende de gehele prognoseperiode vrijwel stabiel blijven (in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft).

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Slowakije gecorrigeerd en dient Beschikking 2005/182/EG derhalve te worden ingetrokken,

10.

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:


Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Slowakije is gecorrigeerd.

Artikel 2

Beschikking 2005/182/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Slowaakse Republiek.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

5).

2PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz.

1).

3De meest recente kennisgeving van Slowakije is te vinden op:

epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=2373,58110711&_dad=portal&_schema=portal.

4Aan Slowakije is een overgangsperiode voor de toepassing van het Eurostat-besluit van 2 maart 2004 betreffende de sectorale indeling van op kapitaaldekking berustende pensioenstelsels toegestaan, waardoor het land tot en met april 2006 tekort- en schuldcijfers meedeelde waarin geen rekening werd gehouden met de nettokosten van zijn pensioenhervorming van 2005 (Eurostat News Release nr. 117/2004 van 23 september 2004 betreffende de overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging van het besluit in Eurostat News Release nr. 30/2004 van 2 maart 2004). Aangezien in de diverse BTP‑documenten, zoals met name de aanbeveling van de Raad op grond van artikel 104, lid 7, ten volle rekening is gehouden met de Eurostat-besluiten van maart 2004, omvatten alle in dit document vermelde tekort- en schuldcijfers de kosten van de pensioenhervorming en zijn zij dus volledig vergelijkbaar.

5SEC(2004) 577.

6PB L 62 van 9.3.2005, blz. 16.

7Alle BTP-documenten voor Slowakije zijn te vinden op de volgende website:
ec.europa.eu/economy_finance

8SEC(2004) 1630.

9Eurostat News Release nr. 54 van 18 april 2008.

10Tekortquoten worden na de publicatie van de eerste resultaten in de voorjaarskennisgeving gewoonlijk naar boven of naar beneden bijgesteld. Voor de lidstaten van de EU gaat het in de regel om vrij geringe herzieningen, die gemiddeld niet veel hoger of lager zijn dan nul. Wat Slowakije betreft, is er in het licht van het verschil tussen het thans meegedeelde tekort voor 2007 en de referentiewaarde voor het tekort slechts een kleine kans dat eventuele toekomstige herzieningen van de overheidsrekeningen ertoe leiden dat het tekort voor 2007 opwaarts wordt bijgesteld tot meer dan 3% van het bbp. Het feit dat er nog onopgeloste kwesties zijn wat de afbakening van de overheidssector in Slowakije betreft (met name de vraag of instellingen die op het terrein van de gezondheidszorg actief zijn, zoals ziekenhuizen en ziektekostenverzekeringsmaatschappijen, bij de overheidssector dan wel de bedrijfssector moeten worden ingedeeld), heeft geen gevolgen van betekenis voor de opwaartse en neerwaartse risico's van toekomstige bijstellingen van het tekort. Hoewel er geen gedetailleerde gegevens beschikbaar zijn, zijn er immers indicaties dat het financiële saldo van de betrokken instellingen die moeten worden heringedeeld opdat aan de ESR95-regels is voldaan, zeer klein is. (Zie de Eurostat-bevindingen van het dialoogbezoek aan Slowakije op 10 en 11 maart 2008:
epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=2373,47631456&_dad=portal&_schema=PORTAL, binnenkort beschikbaar.)

11Overeenkomstig artikel 2, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1467/97 dienen de nettokosten van een pensioenhervorming waarbij een meerpijlersysteem wordt ingevoerd dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat, in aanmerking te worden genomen in een besluit tot intrekking van een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort, indien het tekort in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen en een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde benadert. Aangezien het overheidstekort in 2007 onder de referentiewaarde van 3% lag, behoeft de toepassing van deze bepaling niet in overweging te worden genomen.

12PB C 49 van 22.2.2008, blz. 44.

13PB L 62 van 9.3.2005, blz. 16.

14PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

5).

15PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz.

1).

NL NL