Toelichting bij SEC(2008)571 - Intrekking van Beschikking 2005/185/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Tsjechië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond

Artikel 104 van het Verdrag bepaalt dat de lidstaten buitensporige tekorten dienen te vermijden en voorziet in een procedure voor de vaststelling en correctie van dergelijke tekorten. Deze buitensporigtekortprocedure (BTP) wordt nader gepreciseerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad 'over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten'1, die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact. Overeenkomstig artikel 104, lid 2, van het Verdrag dient de Commissie op basis van de volgende twee criteria na te gaan of de hand wordt gehouden aan de begrotingsdiscipline: a) of het voorziene of feitelijke overheidstekort de referentiewaarde van 3% van het bbp overschrijdt (tenzij hetzij het tekortcijfer in aanzienlijke mate en voortdurend is afgenomen en een niveau heeft bereikt dat de referentiewaarde benadert, hetzij de overschrijding van de referentiewaarde slechts van uitzonderlijke en tijdelijke aard is en de verhouding dicht bij de referentiewaarde blijft); en b) of de overheidsschuld de referentiewaarde van 60% van het bbp overschrijdt (tenzij de schuldquote in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert).

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de BTP benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad2 de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, in kennis te stellen van gegevens over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen3.

Op grond van het feit dat het overheidstekort in de Tsjechische Republiek in 2003 12,9% van het bbp bedroeg (5,9% van het bbp wanneer geen rekening wordt gehouden met een belangrijke eenmalige transactie in verband met de tenlasteneming van staatsgaranties), heeft de Commissie op 12 mei 2004 de BTP ten aanzien van dat land ingeleid met de goedkeuring van een verslag als bedoeld in artikel 104, lid 3, van het Verdrag4. Op 5 juli 2004 besloot de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, op aanbeveling van de Commissie dat er in de Tsjechische Republiek een buitensporig tekort bestond5. Tegelijkertijd richtte de Raad, eveneens op aanbeveling van de Commissie, krachtens artikel 104, lid 7, aanbevelingen tot de Tsjechische Republiek om de buitensporigtekortsituatie uiterlijk in 2008 te verhelpen.

Aangezien op grond van de begrotingsvoorstellen van vóór de algemene verkiezingen van juni 2006 werd voorspeld dat de begroting in 2007 sterk zou ontsporen en het tekort in 2008 boven de referentiewaarde zou blijven, heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 8, op 10 juli 2007 op aanbeveling van de Commissie vastgesteld dat de maatregelen van de Tsjechische Republiek ontoereikend leken om het buitensporig tekort uiterlijk in 2008 te verhelpen. Op 10 oktober heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, op aanbeveling van de Commissie een nieuwe aanbeveling goedgekeurd waarin de Tsjechische Republiek werd verzocht de budgettaire verslechtering in 2007 nog beter binnen de perken te houden en waarin het oorspronkelijke streefjaar 2008 om een einde aan het buitensporige tekort te maken, werd bevestigd. De Tsjechische autoriteiten dienden het overheidstekort op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot onder de referentiewaarde van 3% van het bbp. Daartoe heeft de Raad de Tsjechische autoriteiten aanbevolen om er op basis van de toen beschikbare prognoses voor te zorgen dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) in 2008 met ten minste ¾% van het bbp zou verbeteren ten opzichte van 2007. De Raad heeft 9 april 2008 vastgesteld als uiterste datum voor de Tsjechische autoriteiten om effectief gevolg te geven aan deze aanbeveling.

Daarnaast heeft de Raad de Tsjechische Republiek verzocht "ervoor te zorgen dat de begrotingsconsolidatie in de richting van [haar] middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie, namelijk een structureel tekort van 1% van het bbp, wordt volgehouden nadat het buitensporige tekort is gecorrigeerd, en de MTD uiterlijk in 2012, de oorspronkelijke termijn, te verwezenlijken".

Tabel 1: Aanpassing die op 10 oktober 2007 door de Raad is onderschreven
Als percentage van het bbp, tenzij anders aangegeven200620072008
Overheidssaldo

mutatie in het structurele saldo

p.m.: Reële bbp-groei (%)
-2,7


2.

6,0

beter dan -3,3


3.

5,0

tekort < 3

ten minste ¾

4.

4,9


Noten: Structureel saldo = conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

Bronnen: Aanbeveling van de Raad van 10 oktober 2007 op grond van artikel 104, lid 7, en voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie.

Na het verstrijken van de door de Raad vastgestelde termijn gaat de Commissie gewoonlijk over tot een formele beoordeling van het gevolg dat de betrokken autoriteiten aan de aanbevelingen van de Raad hebben gegeven, waarbij zij rekening houdt met de meest recente prognoses van de diensten van de Commissie. Dit moet worden gezien als een tussentijdse beoordeling om na te gaan of het land op schema ligt om het buitensporige tekort tijdig te corrigeren. In het geval van de Tsjechische Republiek is deze tussentijdse beoordeling vervat in en vervangen door het voorliggende document, waarin rekening wordt gehouden met de notitie van de Tsjechische regering van april 2008 over de in het kader van de BTP genomen maatregelen6.

Artikel 104, lid 12, van het Verdrag bepaalt dat een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op aanbeveling van de Commissie moet worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

2. Recente tekortontwikkelingen

Het overheidstekort bereikte in 2003 een hoogtepunt van 6,6% van het bbp. Op 2005 na (toen het 3½% van het bbp beliep) is het overheidstekort nadien niet meer boven de 3% van het bbp uitgekomen. Sinds 2004 laat het nominale tekort een betere ontwikkeling zien dan het traject voor de vermindering van het (nominale) tekort dat in de aanbeveling van 5 juli 2004 op grond van artikel 104, lid 7, is aangeraden. De vermindering van het overheidstekort is zowel aan beter dan verwachte ontvangsten wegens een hoger dan voorspelde groei (deze ligt sinds 2005 hoger dan 6% per jaar) als aan uitgavenbeheersing toe te schrijven. De overheidsuitgaven als percentage van het bbp zijn geleidelijk teruggelopen van 45% van het bbp in 2004 tot 42,4% van het bbp in 2007. Deze ontwikkeling is voor een deel terug te voeren op de vermindering van de overheidsconsumptie met ongeveer 2% van het bbp, alsook op afnemende kosten als gevolg van de consolidatie van de banksector7.

Volgens de gegevens die de Commissie (Eurostat) na de vóór april 2008 door de Tsjechische Republiek gedane kennisgeving heeft verstrekt8,9, heeft het overheidstekort in 2007 1,6% van het bbp bedragen, waarmee het ver onder het in het geactualiseerde convergentieprogramma van maart 2007 vastgestelde streefcijfer van 4% van het bbp is gebleven10. In werkelijkheid zijn de overheidsontvangsten als percentage van het bbp 0,8% van het bbp hoger uitgekomen dan in het convergentieprogramma van maart 2007 was voorspeld en de overheidsuitgaven 1,8% van het bbp lager. Dat de feitelijke ontwikkeling veel beter is uitgevallen dan verwacht, lijkt vooral het gevolg te zijn van de beteugeling van de socialezekerheidsuitgaven, waarvoor een stijging met ongeveer 1% van het bbp was voorspeld. Ook de ontwikkeling van andere componenten van de overheidsuitgaven, zoals onder meer de ambtenarensalarissen en het intermediaire verbruik, is in de hand gehouden. Bovendien heeft de werkelijke bbp-groei 6,5% bedragen in plaats van de in het convergentieprogramma van maart 2007 verwachte 4,9% en was de elasticiteit van de belastingen beter dan voorspeld.

Zowel de ontvangsten als de uitgaven zijn in positieve zin beïnvloed door de sterker dan verwachte toename van de werkgelegenheid. De socialezekerheidsbijdragen zijn sneller gestegen dan voorspeld en de sociale overdrachten lieten slechts een marginale toename zien als percentage van het bbp.

In vergelijking met 2006 is het nominale tekort met 1,1% van het bbp afgenomen. Ongeveer de helft van die daling is aan de getroffen maatregelen toe te schrijven (zoals wordt aangetoond door de verbetering van het structurele saldo), terwijl de andere helft te danken is aan een krachtiger groei. De totale uitgaven zijn met 1,2% van het bbp afgenomen, terwijl de totale ontvangsten met 0,2% van het bbp zijn teruggelopen. Als gevolg van de in 2007 opgetreden verbetering werd ruimschoots gevolg gegeven aan de aanbeveling van de Raad om de destijds voor 2007 verwachte 'budgettaire verslechtering nog beter binnen de perken te houden'.

De algemene vermindering van de overheidsuitgaven komt tot uiting in een toename van de omvang van de reservefondsen, die tot naar schatting 2¾% van het bbp zijn gestegen (van ongeveer 2% in 2006). Van dit percentage vertegenwoordigden de niet met EU-fondsen verband houdende uitgaven (d.w.z. uitgestelde uitgaven die de toekomstige tekorten kunnen doen aanzwellen) ongeveer ¾% van het bbp. De overige 2% houdt verband met EU-fondsen en wordt gedekt door ontvangsten.

Het structurele tekort is teruggelopen van 2,9% van het bbp in 2006 tot 2,3% van het bbp in 2007 als gevolg van de volgehouden beheersing van de overheidsuitgaven, zoals onder meer de ambtenarensalarissen.

3. Tekortprognoses voor 2008 en latere jaren

Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zou het overheidstekort verder afnemen tot 1,4% van het bbp in 2008 en 1,1% van het bbp in 2009 (bij ongewijzigd beleid). Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan de netto-invloed van de maatregelen die zijn vervat in het op 19 september 2007 goedgekeurde stabilisatiepakket, waarvan elk jaar naar verwachting een positief effect van circa 0,3% van het bbp zal uitgaan (zie kader I). Aangenomen wordt dat de sociale overdrachten als percentage van het bbp in 2008 en 2009 zullen teruglopen als gevolg van de in het stabilisatiepakket opgenomen wetgevingsmaatregelen. De consolidatie steunt niet alleen op wetgevingsmaatregelen, maar ook op aanhoudende loonmatiging in de overheidssector en een vermindering van de overheidsconsumptie als percentage van het bbp. Verwacht wordt dat de ontvangsten stabiel zullen blijven als percentage van het bbp, al bemoeilijkt het brede scala aan gelijktijdig in werking tredende belastingmaatregelen het maken van voorspellingen. De in de voorjaarsprognoses van de diensten van de Commissie voorkomende tekortvoorspellingen sporen met het volgens de voorjaarskennisgeving geplande tekort (1,5% van het bbp).

Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zou het structurele saldo verbeteren van -2¼% van het bbp in 2007 tot ongeveer -2% van het bbp in 2008. Aangezien het nominale tekort voor 2007 veel beter is uitgevallen als gevolg van een in dat jaar opgetreden structurele verbetering ter grootte van ongeveer ½% van het bbp, waarop ten tijde van de aanbeveling niet was gerekend, was de omvang van de verbetering in 2008 geringer dan de Raad had aanbevolen (ten minste ¾% van het bbp).

De middellangetermijndoelstelling (MTD) van de Tsjechische Republiek is de verwezenlijking van een structureel tekort van 1% van het bbp, dat volgens het in november 2007 ingediende meest recente convergentieprogramma tegen 2012 zou moeten zijn gerealiseerd. In zijn advies van 4 maart 2008 over het programma11 heeft de Raad de Tsjechische autoriteiten verzocht 'de hoge economische groei te gebruiken om nog meer vaart te zetten achter de aanpassing zodat zo snel mogelijk een veiligheidsmarge wordt opgebouwd die voorkomt dat de referentiewaarde wordt overschreden, en de MTD sneller te bereiken' (uiterlijk in 2012).

Kader I: Samenvatting van de maatregelen van het stabilisatiepakket van september 2007

Het stabilisatiepakket heeft geleid tot een algemene verschuiving van de fiscale druk van de directe naar de indirecte belastingen. Vanaf 1 januari 2008 is voor de personenbelasting een vast tarief van 15% ingevoerd, dat evenwel op een bredere grondslag betrekking heeft. Het is de bedoeling dat dit tarief in 2009 verder wordt verlaagd tot 12,5%. Met ingang van 1 januari 2008 is het tarief van de vennootschapsbelasting teruggeschroefd van 24% tot 21% en tegen 2010 zal het verder zijn gedaald tot 19%. In januari 2008 zijn de indirecte belastingen verhoogd doordat het laagste BTW-tarief is opgetrokken van 5 tot 9%, de accijnsrechten zijn verhoogd en er een milieuheffing op elektriciteit, aardgas en vaste brandstoffen is ingevoerd. Ook is er een grens gesteld aan de maximumgrondslag voor de betaling van socialezekerheidsbijdragen, hetgeen een inkomstenverlagend effect zal sorteren.

In het kader van het stabilisatiepakket is nieuwe wetgeving ingevoerd waarmee vooral een reductie wordt beoogd van de uitgaven voor sociale uitkeringen, zoals onder meer kinderbijslag, bijstandsuitkeringen, ouderschapstoelagen, zwangerschapsuitkeringen, pleegzorguitkeringen, schooltoelagen en begrafenistoelagen. Er is niet alleen sprake van vaste verlagingen, de meeste sociale uitkeringen worden ook niet langer aangepast aan het bestaansminimum, dat op zijn beurt voortaan op discretionaire basis door de regering wordt vastgesteld. In het kader van het stabilisatiepakket zijn vanaf januari 2008 ook eigen bijdragen voor gezondheidszorg ingevoerd. Het betreft onder meer eigen bijdragen voor doktersbezoeken, op medisch recept afgeleverde geneesmiddelen en ziekenhuisopnamen. Verwacht wordt dat al deze veranderingen een licht positieve invloed op de overheidsontvangsten zullen hebben doordat zij extra inkomsten opleveren en door hun vraagbeperkende effect de uitgaven reduceren.


Op 23 januari 2008 is de regering met een voorstel gekomen om kerken te vergoeden voor geconfisqueerde religieuze eigendommen (zie kader II). Indien dit voorstel door het Tsjechische parlement wordt goedgekeurd, dan zal de financiële compensatie in het jaar waarin de verplichting van de overheid wordt opgenomen, als een eenmalige tekortverhogende uitgave ter grootte van 2,2% van het bbp worden geboekt, hoewel de effectieve betaling ervan over een zeer lange periode van 60 jaar zal worden gespreid. Met deze transactie is geen rekening gehouden in de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie. Daarin is, zoals gebruikelijk, uitgegaan van de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft, omdat niet duidelijk was of, en zo ja wanneer, het regeringsvoorstel door het parlement zou worden goedgekeurd. Deze transactie is evenmin in aanmerking genomen in de voorspellingen van het convergentieprogramma. Mocht het voorstel in 2008 of 2009 van kracht worden, dan zou het overheidstekort (inclusief deze transactie) volgens de huidige prognoses in het betrokken jaar tijdelijk boven de 3% van het bbp uitkomen.

Kader II: Tsjechisch voorstel tot vergoeding van geconfisqueerde religieuze eigendommen

Op 23 januari 2008 heeft de Tsjechische regering bij het parlement een voorstel ingediend om de kerk te vergoeden voor de religieuze eigendommen die in de periode 1948-1990 zijn geconfisqueerd. De vergoeding kan tweeërlei vorm aannemen: restitutie in natura en financiële compensatie wanneer restitutie in natura niet meer mogelijk is. Wat de financiële compensatie betreft, zouden de kerken volgens het voorstel 60 jaarlijkse contante betalingen van de overheid ten bedrage van 4 274,9 miljoen CZK (0,1% van het bbp van 2008) ontvangen. Bij een jaarlijks rentetarief van 4,85% stemt dit overeen met een hoofdsom van 83,0 miljard CZK (2,2% van het bbp van 2008) en 173,5 miljard CZK rente12.

Het Tsjechische bureau voor de statistiek heeft Eurostat gevraagd duidelijkheid te verschaffen over de precieze boekhoudkundige gevolgen van het vergoedingsvoorstel. Eurostat heeft verduidelijkt dat de restituties in natura geen gevolgen hebben voor het overheidstekort. Wanneer het teruggegeven goed hetzelfde is als datgene dat in het verleden is geconfisqueerd, dan wordt de transactie in de ESR-rekeningen geboekt als overige volumemutaties zonder directe gevolgen voor de jaarrekening van de overheid. Wanneer het teruggegeven goed niet hetzelfde is, dan wordt de restitutie geboekt als een uitbetaalde kapitaaloverdracht waartegenover een negatieve investering staat.

In verband met de financiële compensatie heeft Eurostat verduidelijkt dat volgens zijn interpretatie van de ESR-boekhoudregels de te betalen hoofdsom als een overheidsuitgave moet worden geboekt wanneer het besluit wordt aangenomen en niet wanneer de contante betalingen plaatsvinden. De rente dient over de daaropvolgende 60 jaar als een overheidsuitgave te worden geboekt. Eurostat heeft ook verduidelijkt dat de uitstaande verplichting jegens de kerken onder 'crediteuren' moet worden opgenomen13.

In het jaar waarin het Tsjechische parlement de wet aanneemt en deze in werking treedt, zal in de Tsjechische overheidsrekeningen derhalve een zeer grote eenmalige tekortverhogende transactie ter grootte van 2,2% van het bbp worden opgenomen. Het feit dat de verplichting jegens de kerken onder 'crediteuren' zal worden geboekt, houdt in dat het niet om overheidsschuld in de zin van Verordening (EG) nr. 3605/93 zal gaan. Op het moment dat de uitgave wordt geboekt, zal de stock-flow adjustment een uitzonderlijk groot negatief verschil tussen kas- en transactiebasis omvatten, dat over een periode van 60 jaar geleidelijk zal verdwijnen.

4. Schuldontwikkelingen en -prognoses

Hoewel sinds 2004 aanzienlijke overheidstekorten worden geboekt, is de stijging van de schuld grotendeels binnen de perken gehouden. Dankzij een recordgroei sinds 2005 en een forse vermindering van het overheidstekort in 2007 ten opzichte van 2006 is de overheidsschuld teruggelopen van 30,4% van het bbp in 2004 tot 28,7% van het bbp in 2007.

Op grond van de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie wordt verwacht dat de schuldquote als gevolg van de volgehouden begrotingsconsolidatie en de aanhoudende macro-economische groei zijn neerwaartse tendens zal voortzetten tot minder dan 28% van het bbp in 2009.

5. Conclusies

Hoewel in 2007 een sterke budgettaire expansie werd verwacht, is het overheidssaldo verbeterd van -2,7% van het bbp in 2006 tot -1,6% van het bbp in 2007. Deze ontwikkeling was ten dele terug te voeren op uitgavenbezuinigingen, alsook op een hogere groei. Het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) is er in 2007 met ½% van het bbp op vooruitgegaan.

De Tsjechische regering heeft een hele reeks wetgevingsmaatregelen genomen die in 2008 in werking treden. Met deze maatregelen wordt beoogd de overheidsfinanciën in 2008 en 2009 te consolideren, onder meer door de sociale uitgaven in toom te houden en eigen bijdragen voor gezondheidszorg in te voeren, hetgeen per saldo een gunstig effect op de overheidsfinanciën zal sorteren. Verwacht wordt dat deze maatregelen, in combinatie met een volgehouden uitgavenbeheersing en een nauwlettende follow-up van het effect van het brede scala aan fiscale maatregelen dat in 2008 in werking treedt, in een verdere reductie van het overheidstekort zullen resulteren. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zal het nominale tekort naar verwachting verder verbeteren tot 1,4% van het bbp in 2008 en, bij ongewijzigd beleid, tot 1,1% in 2009. Dit wijst erop dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot onder de limiet van 3% van het bbp.

De bruto overheidsschuld is teruggelopen van 29,4% van het bbp in 2006 tot 28,7% in 2007 en is daarmee ver onder de referentiewaarde van 60% van het bbp gebleven. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie zou de schuldquote verder dalen tot minder dan 28% van het bbp in 2009 (in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft).

Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in de Tsjechische Republiek is verholpen. De Commissie beveelt de Raad bijgevolg aan om zijn beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in de Tsjechische Republiek in te trekken.

Tabel 2: Begrotingsontwikkelingen 2003-2009

Als percentage van het bbp, tenzij anders aangegeven2003200420052006200720082009
COMCP(2)COMCP(2)COM(3)CP(2)
Overheidssaldo-6,6-3,0-3,6-2,7-1,6-3,4-1,4-2,9-1,1-2,6
- Totale ontvangsten
40,742,241,441,040,839,840,739,540,738,1
- Totale uitgaven
47,345,244,943,642,443,342,242,441,840,7
waarvan:- rente-uitgaven
1,21,21,21,11,21,21,11,31,11,2
- bruto-investeringen in vaste activa
4,54,84,95,04,85,14,85,34,95,4
Primair saldo-5,5-1,8-2,4-1,5-0,4-2,3-0,3-1,70,0-1,3
Eenmalige en tijdelijke maatregelen0,0-0,7-1,1-0,20,00,00,00,00,00,0
Structureel saldo(1)-5,5-1,3-2,1-2,9-2,3-4,1-1,9-3,4-1,5-2,8
Structureel primair saldo(2)-4,4-0,1-1,0-1,7-1,2-2,9-0,8-2,2-0,4-1,6
Bruto overheidsschuld30,130,429,729,428,730,428,130,327,230,2
p.m. Reële bbp-groei (%)3,64,56,46,46,55,94,75,05,05,1
p.m. Output gap-3,0-2,6-0,80,82,01,81,41,41,10,7
(1) Conjunctuurgezuiverd (primair) saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen.

Conjunctuurgezuiverde en structurele saldi en output gaps volgens het programma, zoals berekend door de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

Uitgaande van de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft.

Bronnen: voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie (COM) en geactualiseerd convergentieprogramma van november 2007 (CP).

1.

Aanbeveling voor een


BESCHIKKING VAN DE RAAD

tot intrekking van Beschikking 2005/185/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in de Tsjechische Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

5.

Overwegende hetgeen volgt:


Bij Beschikking 2005/185/EG14 van de Raad werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in de Tsjechische Republiek een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2003 12,9% van het bbp bedroeg (5,9% van het bbp wanneer geen rekening wordt gehouden met een belangrijke eenmalige transactie in verband met de tenlasteneming van staatsgaranties) en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3% van het bbp overschreed.

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten15 heeft de Raad op 5 juli 2004 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot de Tsjechische Republiek gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2008 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt.

Aangezien werd voorspeld dat de begroting in 2007 sterk zou ontsporen en het tekort in 2008 boven de referentiewaarde zou blijven, heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 8, op 10 juli 2007 op aanbeveling van de Commissie vastgesteld dat de maatregelen van de Tsjechische Republiek ontoereikend leken om het buitensporige tekort uiterlijk in 2008 te verhelpen16. Op 10 oktober 2007 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, op aanbeveling van de Commissie een nieuwe aanbeveling aangenomen waarin de Tsjechische Republiek werd aanbevolen de budgettaire verslechtering in 2007 nog beter binnen de perken te houden, waarin werd bevestigd dat uiterlijk in 2008 een einde aan het buitensporige tekort diende te worden gemaakt, en waarin 9 april 2008 als uiterste datum werd vastgesteld waarop de Tsjechische autoriteiten effectief gevolg aan de aanbeveling dienden te geven. De Raad heeft de Tsjechische autoriteiten aanbevolen om er op basis van de toen beschikbare prognoses voor te zorgen dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) in 2008 met ten minste ¾% van het bbp verbetert ten opzichte van 2007.

Volgens artikel 104, lid 12, van het Verdrag moet een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten ingevolge artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten17 de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de vóór 1 april 2008 door de Tsjechische Republiek gedane kennisgeving heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2008 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- het overheidstekort is teruggedrongen van 2,7% van het bbp in 2006 tot 1,6% van het bbp in 2007 en is daarmee onder de referentiewaarde van 3% van het bbp uitgekomen. Ter vergelijking: in het geactualiseerde convergentieprogramma van maart 2007 werd een tekortdoelstelling van 4% van het bbp gehanteerd;

- de belastingontvangsten overtroffen de verwachtingen dankzij de hoger dan voorspelde economische groei, maar de tekortreductie in 2007 was ook het gevolg van een beheersing van de uitgaven, met name op het gebied van de ambtenarensalarissen en het intermediaire verbruik. Het merendeel van de uitgavenbezuinigingen heeft een permanent karakter. De verbetering van het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) wordt voor 2007 op iets meer dan ½% van het bbp geschat;

- voor 2008 wordt in de voorjaarsprognoses 2008 een verdere tekortreductie tot 1,4% van het bbp voorspeld, onder invloed van extra bezuinigingsmaatregelen aan de uitgavenzijde, wetgevingsmaatregelen ter vermindering van de sociale uitgaven en de invoering van gedeeltelijke eigen bijdragen voor gezondheidszorg. De ontvangstenquote zal naar verwachting vrijwel constant blijven als gevolg van een breed scala aan belastingmaatregelen die in 2008 in werking treden. De voorjaarsprognoses sporen met de in de budgettaire kennisgeving van april voorkomende tekortdoelstelling van 1,5% van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses zou het tekort in 2009 bij ongewijzigd beleid verder afnemen tot 1,1% van het bbp. Dit wijst erop dat het tekort op geloofwaardige en duurzame wijze is teruggedrongen tot onder de limiet van 3% van het bbp. Verwacht wordt dat het structurele saldo in 2008 met bijna ½ procentpunt van het bbp en bij ongewijzigd beleid in 2009 nog eens met circa ½ procentpunt zal verbeteren. Deze ontwikkeling moet worden gezien tegen de achtergrond van de vorderingen die moeten worden gemaakt in de richting van de middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie, die voor de Tsjechische Republiek volgens het geactualiseerde convergentieprogramma van november 2007 de verwezenlijking tegen 2012 van een structureel tekort van 1% van het bbp is;

- de overheidsschuld blijft ver onder de referentiewaarde van 60% van het bbp. De schuldquote is teruggelopen van 29,4% van het bbp in 2006 tot 28,7% in 2007. Volgens de voorjaarsprognoses 2008 zal de schuldquote naar verwachting verder dalen tot minder dan 28% aan het einde van 2009 (in de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft).

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in de Tsjechische Republiek gecorrigeerd en dient Beschikking 2005/185/EG derhalve te worden ingetrokken,

6.

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:


Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in de Tsjechische Republiek is verholpen.

Artikel 2

Beschikking 2005/185/EG wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Tsjechische Republiek.

Gedaan te,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

5).

2PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz.

1).

3De meest recente kennisgeving van de Tsjechische Republiek is te vinden op:

epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=2373,58110711&_dad=portal&_schema=portal.

4SEC(2004) 575. Inmiddels is het feitelijke tekort voor 2003 neerwaarts herzien tot 6,6% van het bbp (waarin geen eenmalige maatregelen meer zijn vervat).

5PB L 62 van 9.3.2005, blz. 20.

6Brief van 10 april 2008 van de Tsjechische minister van Financiën aan het Commissielid bevoegd voor economische en monetaire zaken.

7In het kader van de privatisering van de banksector heeft de Tsjechische regering via de oprichting van het Tsjechische consolidatieagentschap een groot deel van de kosten gedragen die verband hielden met leningen waarvan de schuldendienstverplichtingen niet werden nagekomen. Mettertijd is het aandeel van dergelijke activa teruggelopen.

8Eurostat News Release nr. 54/2008 van 18 april 2008.

9In overeenstemming met artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93.

10Tekortquoten worden na de publicatie van de eerste resultaten in de voorjaarskennisgeving gewoonlijk naar boven of naar beneden bijgesteld. Voor het merendeel van de EU-lidstaten gaat het doorgaans om vrij geringe herzieningen, die gemiddeld genomen weinig verschillen van nul. Wat de Tsjechische Republiek betreft, is er in het licht van het verschil tussen het thans meegedeelde tekort voor 2007 en de referentiewaarde voor het tekort slechts een kleine kans dat een eventuele toekomstige herziening van de overheidsrekeningen ertoe leidt dat het tekort voor 2007 opwaarts wordt bijgesteld tot meer dan 3% van het bbp.

11PB C 74 van 20.3.2008, blz. 24.

12Volgens de door de Tsjechische autoriteiten verstrekte informatie is in het kader van de vergoedingsregeling ook bepaald dat de staatssteun aan kerken (bv. de betaling van de lonen van priesters) geleidelijk zal worden stopgezet. Deze staatssteun bedraagt 1 406 miljoen CZK (0,04% van het bbp van 2008).

13De brief van Eurostat van 14 maart 2008 waarin advies ex ante aan het Tsjechische bureau voor de statistiek wordt verstrekt, is te vinden op:
epp.eurostat.ec.europa.eu/pls/portal/docs/PAGE%20-%20CZ%20-%202008.1%20-%20CONFISCATED%20PROPERTIES.PDF.

14PB L 62 van 9.3.2005, blz. 20.

15PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

5).

16PB L 260 van 5.10.2007, blz. 13.

17PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz.

1).

NL NL