Toelichting bij SEC(2007)188 - Advies van de Raad overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening 1466/97 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal voor de periode 2006-2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Algemene achtergrond

Het stabiliteits- en groeipact, dat op 1 juli 1998 in werking is getreden, is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Bij de hervorming van het pact in 2005 werd het nut ervan bij het verankeren van begrotingsdiscipline erkend, maar werd tevens versterking van de doeltreffendheid en de economische onderbouwing, alsook waarborging van de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn beoogd.

In Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, die deel uitmaakt van het pact, is bepaald dat de lidstaten bij de Raad en de Commissie stabiliteits- of convergentieprogramma's moeten indienen, alsook jaarlijkse actualiseringen daarvan (lidstaten die de gemeenschappelijke munt al hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) stabiliteitsprogramma's in en lidstaten die deze nog niet hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) convergentieprogramma's in). Het eerste stabiliteitsprogramma van Portugal is in december 1998 ingediend. Overeenkomstig de verordening bracht de Raad op basis van een aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité op 8 februari 1999 hierover advies uit. Geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma's worden volgens dezelfde procedure door de Commissie beoordeeld en door hogervermeld Comité onderzocht, terwijl ook de Raad over de mogelijkheid beschikt deze programma's te evalueren.

1.

Achtergrond voor de beoordeling van het geactualiseerde programma


De Commissie heeft het op 15 december 2006 ingediende meest recente geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal onderzocht en een aanbeveling voor een advies van de Raad aangenomen (zie het kader voor de belangrijkste beoordelingspunten).

Om de achtergrond te schetsen waartegen de begrotingsstrategie in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma wordt beoordeeld, bevatten de volgende punten een overzicht van:

1. de economische en budgettaire resultaten over de afgelopen tien jaar;

2. de positie van het land overeenkomstig het corrigerende deel van het stabiliteits- en groeipact (buitensporigtekortprocedure);

3. de meest recente beoordeling van de positie van het land overeenkomstig het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact (samenvatting van het advies van de Raad over de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma);

4. de beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006.

2.

Recente economische en budgettaire resultaten


Na een fase van krachtige economische groei onder impuls van een dynamische binnenlandse vraag en een forse productiviteitsstijging in de tweede helft van de jaren negentig in de aanloop naar de aanneming van de euro, had de lage groei na 2000 tot gevolg dat het convergentieproces stilviel. Dit was toe te schrijven aan het feit dat in verband met essentiële aspecten van de economie slechts geringe vorderingen zijn gemaakt. Ten eerste lijkt de aanpassing aan de aanbodzijde ontoereikend te zijn geweest om het inhaalproces sterker te ondersteunen. Tegelijkertijd is een aantal belangrijke sectoren zich nog aan de uitdagingen van de mondialisering aan het aanpassen. Ten tweede zijn de inkomsten niet zo snel gegroeid als de uitgaven, waardoor de schuld een hoog niveau heeft bereikt en er een omvangrijk extern tekort is geboekt, dat vooral te wijten is aan een tekort op de handelsbalans. Ten derde is er sprake van kwetsbare openbare financiën omdat in 'goede tijden' de kans is gemist om deze te consolideren en omdat het tekort tijdens de conjunctuurverzwakking sterk is opgelopen.

3.

De buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Portugal


Op 20 september 2005 besloot de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, dat er in Portugal een buitensporig tekort bestond. Tegelijkertijd heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, een aanbeveling aan Portugal gericht waarin het land werd verzocht het buitensporige tekort uiterlijk in 2008 te verhelpen. Portugal werd met name aanbevolen de verslechtering van de begrotingssituatie in 2005 tegen te gaan, in 2006 een correctie van het structurele tekort met ongeveer 1,5% van het BBP te bewerkstelligen en het tekort in zowel 2007 als 2008 verder terug te dringen met ten minste ¾% van het BBP.

Na het verstrijken van de termijn van 6 maanden die de Raad de Portugese regering had gegeven om actie te ondernemen teneinde de tekortdoelstelling voor 2006 te verwezenlijken, heeft de Commissie de door de Portugese autoriteiten geleverde inspanningen beoordeeld. De conclusies van de mededeling van de Commissie van 22 juni 2006 luidden als volgt: afgaande op de destijds beschikbare informatie leek het erop dat Portugal maatregelen had genomen waarmee voldoende vooruitgang werd geboekt in de richting van de correctie van het buitensporige tekort binnen de termijnen die de Raad had vastgesteld, en dat geen verdere stappen in de buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Portugal behoefden te worden ondernomen. Tijdens zijn vergadering van 11 juli 2006 sloot de Raad zich bij deze beoordeling aan.

4.

Beoordeling in het advies van de Raad over het vorige programma


Op 14 maart 2006 heeft de Raad advies uitgebracht over de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma voor de periode 2005-2009. De Raad was van oordeel dat "het programma in grote lijnen verenigbaar is met de doelstelling van een correctie van het buitensporige tekort uiterlijk in 2008, op voorwaarde evenwel dat de in het programma aangekondigde maatregelen onverkort worden uitgevoerd; in 2007 en daarna dient het programma nog stringenter te worden toegepast om te voorkomen dat de begrotingsdoelstellingen naar beneden moeten worden bijgesteld." De Raad achtte het aangewezen dat Portugal:

"i) de in het programma vervatte structurele maatregelen aanneemt en rigoureus uitvoert om ervoor te zorgen dat het buitensporig tekort uiterlijk in 2008 op geloofwaardige en duurzame wijze is gecorrigeerd; zorgt voor verdere aanpassing in de richting van de middellangetermijndoelstellingen wanneer het buitensporige tekort eenmaal is gecorrigeerd, zulks in overeenstemming met de SGP-vereisten; en manoeuvreermarges in het leven roept om de gevolgen voor de begroting van een mogelijk lager dan verwachte economische groei te neutraliseren;

ii) de geplande maatregelen ter beteugeling van de uitgaven vastberaden uitvoert; de begrotingsprocedure op alle niveaus van de overheid verbetert, eventueel door een ruimer gebruik van bindende uitgavenplafonds en door de in het programma beschreven versterking van de mechanismen van bewaking, controle en rapportage van uitgaven en inkomsten;

iii) de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn verbetert, met name door uitvoering van de maatregelen die reeds in het programma staan beschreven, en door verdere hervormingen op het gebied van pensioenen en gezondheidszorg;

iv) de bruto overheidsschuldquote op een sterk neerwaarts pad brengt door ervoor te zorgen dat deze zowel het resultaat is van een verdere vermindering van het overheidstekort als van de verwachte opbrengsten van privatiseringen, en door zorgvuldig de gevolgen voor de schuld te evalueren van grote openbare investeringsprojecten, inclusief projecten die in partnerschap met de particuliere sector worden uitgevoerd".

5.

Beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006


Het uitvoeringsverslag van het nationale hervormingsprogramma van Portugal in het kader van de vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid is op 20 oktober 2006 ingediend. In het nationale hervormingsprogramma van Portugal worden als belangrijkste uitdagingen/prioriteiten aangemerkt: versterking van de begrotingsconsolidatie; hervorming van het openbaar bestuur, bevordering van de wetenschappelijke en technologische ontwikkeling; en verhoging van het opleidingsniveau van de bevolking.

Uit de beoordeling door de Commissie van dit programma (goedgekeurd als onderdeel van het jaarlijkse voortgangsverslag van december 2006 i) is gebleken dat Portugal goede vorderingen maakt bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen van zijn nationale hervormingsprogramma, in het bijzonder op macro- en micro-economisch gebied. Ook bij de maatregelen op het gebied van de werkgelegenheid zijn er vorderingen gemaakt, met name bij de hervorming van onderwijs en opleiding, maar het belangrijke gebied van het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt en 'flexicurity' wordt nog niet voldoende aangepakt. Op alle beleidsgebieden zullen nog aanzienlijke inspanningen moeten worden geleverd om de doelstellingen van het programma, gelet op de ambities van die doelstellingen en het uitgangspunt van Portugal, volledig te verwezenlijken.

Gezien de onderkende sterke en zwakke punten werd Portugal aanbevolen actie te ondernemen op de volgende terreinen: begrotingsconsolidatie en openbaar bestuur; onderwijs en beroepsopleiding; en bescherming van de werkgelegenheid en segmentering van de arbeidsmarkt.

Box: Belangrijkste beoordelingspunten Overeenkomstig artikel 5, lid 1, (voor stabiliteitsprogramma´s) en artikel 9, lid 1, (voor convergentieprogramma´s) van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad wordt beoordeeld: of de economische hypothesen waarop het programma gebaseerd is, realistisch zijn; de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling (MTD) van de lidstaat en of het aanpassingstraject richting de MTD passend is; of de met het oog op de naleving van dit aanpassingstraject genomen of voorgenomen maatregelen afdoende zijn om de MTD gedurende de cyclus te halen; of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd en in economisch slechte tijden juist een minder zware inspanning toelaatbaar is, en – voor de lidstaten van het eurogebied en het WKM II – of de lidstaat een jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, met 0,5% van het BBP als benchmark nastreeft om zijn MTD te bereiken; bij de bepaling van het aanpassingstraject richting de MTD (voor lidstaten die deze doelstelling nog niet hebben bereikt) en bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van de MTD (voor lidstaten die de doelstelling wel hebben bereikt): de uitvoering van grote structurele hervormingen die op lange termijn rechtstreekse kostenbesparende effecten hebben (mede doordat zij de potentiële groei verhogen) en bijgevolg een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn hebben (met dien verstande dat een passende veiligheidsmarge voor de naleving van de referentiewaarde van 3% van het BBP gewaarborgd moet zijn en dat een terugkeer naar de MTD binnen de programmaperiode wordt verwacht), waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan pensioenhervormingen die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat; of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de macro-economische hypothesen wordt gekeken naar de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie en wordt ook gebruikgemaakt van de algemeen aanvaarde methode voor de raming van de potentiële productie en de conjunctuurgezuiverde saldi. De consistentie met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid wordt getoetst aan de globale richtsnoeren voor het economisch beleid op het gebied van de openbare financiën, zoals opgenomen in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008. Voorts worden beoordeeld: de ontwikkeling van de schuldquote en de vooruitzichten voor de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn, waaraan volgens het verslag van de Raad van 20 maart 2005 over de verbetering van de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact 'bij het toezicht op de begrotingssituatie voldoende aandacht' zou moeten worden geschonken. In een mededeling van de Commissie van 12 oktober 2006 wordt de aanpak voor de toetsing van de houdbaarheid op lange termijn uiteengezet i; de mate van integratie met het nationale hervormingsprogramma van de lidstaten in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. In zijn begeleidende nota van 7 juni 2005 aan de Europese Raad over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode 2005-2008 heeft de Raad (Ecofin) verklaard dat de nationale hervormingsprogramma´s moeten stroken met de stabiliteits- en convergentieprogramma´s; de inachtneming van de gedragscode i, die voor de stabiliteits- en convergentieprogramma´s onder meer een gemeenschappelijke structuur en een reeks gegevenstabellen voorschrijft.

- Aanbeveling voor een

ADVIES VAN DE RAAD

overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal voor de periode 2006-2010

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

5. Op [27 februari 2007] heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Portugal voor de periode 2006-2010 behandeld.

6. Volgens het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, zal de reële BBP-groei aantrekken van 1,4% in 2006 tot respectievelijk 1,8% en 2,4% in 2007 en 2008, en uiteindelijk tot 3% per jaar gedurende de rest van de programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario met name voor de laatste programmajaren van optimistische groeihypothesen uit te gaan, waarbij er sprake is van een snel slinkende output gap. De in het programma gehanteerde inflatieprognoses lijken realistisch.

7. Het overheidstekort voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie en in de nieuwe actualisering geraamd op 4,6% van het BBP, hetgeen overeenstemt met het streefcijfer in het vorige geactualiseerde stabiliteitsprogramma. Volgens de nieuwe actualisering zijn de streefcijfers voor de totale overheidsontvangsten en -uitgaven ruimschoots gehaald. Beide quotes zijn iets lager dan in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie.

8. De voornaamste doelstelling van de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie op middellange termijn is het bewerkstelligen van een blijvende correctie van de grote budgettaire onevenwichtigheden, en met name een reductie van het overheidstekort tot onder de referentiewaarde van 3% van het BBP in 2008 en een verdere begrotingsconsolidatie daarna. Over de hele programmaperiode zijn forse stappen in de richting van een consolidatie van de begroting gepland: het is de bedoeling dat het overheidstekort geleidelijk wordt teruggebracht van 4,6% van het BBP in 2006 tot 0,4% in 2010; het aanpassingstraject voor het primaire saldo is vergelijkbaar, waarbij het tekort van 1,7% van het BBP in 2006 omslaat in een overschot van 2,5% in 2010. De geplande tekortreductie zal voornamelijk worden gerealiseerd door het terugdringen van de primaire uitgaven, waarvan de totale omvang tijdens de programmaperiode een reële daling te zien zal geven dankzij corrigerende maatregelen van structurele aard, die er vooral op gericht zijn de centrale overheid, het ambtenarenapparaat en de openbare diensten te herstructureren alsook de uitgaven voor de sociale zekerheid en de gezondheidszorg te beteugelen. Tijdens de eerste programmajaren zal de begrotingsconsolidatie ook mede in de hand worden gewerkt door een toename van de belastingontvangsten, die hoofdzakelijk voortvloeit uit een verhoging van bepaalde fiscale tarieven en een vermindering van de belastingvoordelen. Het programma bevestigt de geplande aanpassing die in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van december 2005 wordt geschetst, tegen de achtergrond van een vrijwel ongewijzigd macro-economisch scenario.

9. Aangenomen wordt dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal verbeteren van een tekort van 3½% van het BBP in 2006 tot ½% in 2010. Volgens de plannen zal het structurele saldo over de programmaperiode met gemiddeld bijna ¾% van het BBP per jaar worden verminderd. In het programma wordt als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 0,5% van het BBP gehanteerd, waarbij ernaar wordt gestreefd om deze doelstelling in 2010 te bereiken, een jaar eerder dan in het vorige programma impliciet was aangegeven. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1½% van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en tot WKM II behoren, en houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn.

10. De begrotingsresultaten zijn aan neerwaartse risico's onderhevig. Deze zijn meer in het bijzonder terug te voeren op het effect van de maatregelen om de overheidsuitgaven onder controle te houden. Tegen de achtergrond van een somber macro-economisch klimaat heeft de overheid onlangs, benevens het nieuwe wettelijke kader om een verbetering van de begrotingsontwikkeling bij de regionale en lokale overheden te bewerkstelligen, ingrijpende maatregelen ten uitvoer gelegd om de toename van de uitgaven in met name de overheidsdiensten, de gezondheidszorg en de sociale zekerheid aan te pakken. Andere maatregelen die ook gedeeltelijk op de overheidssector betrekking hebben, zijn nog in voorbereiding. Het is evenwel nog lang niet zeker in hoeverre de begroting met name in 2008 en daarna door deze maatregelen zal worden ontlast. Aangezien het voor het welslagen van de begrotingsconsolidatie van cruciaal belang is dat de uitgaven worden beteugeld, zal de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen tevens in grote mate afhangen van het boeken van verdere vooruitgang bij de aan de gang zijnde verbetering van het begrotingskader, en van de instelling van mechanismen om de uitvoering van de begroting te evalueren en te controleren. Zoals reeds gezegd, houdt het optimistische macro-economische scenario het risico in dat de economische activiteit zich minder fors herstelt dan verwacht, waardoor de openbare financiën minder sterk zouden verbeteren. De aannames met betrekking tot de elasticiteit van de belastingontvangsten ten opzichte van de economische activiteit lijken voor 2007 enigszins optimistisch, maar lijken toch plausibel voor de rest van de programmaperiode, op voorwaarde dat verdere vorderingen worden gemaakt bij de belastinginning. Tenslotte zij erop gewezen dat de resultaten van de overheidsbedrijven op middellange termijn een risico inhouden voor de begroting.

11. In het licht van deze risicobeoordeling sluit de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie algemeen genomen aan bij het voornemen om het buitensporige tekort in 2008 te verhelpen zoals door de Raad is aanbevolen, mits de in het programma aangekondigde maatregelen onverkort en effectief ten uitvoer worden gelegd en worden versterkt ingeval de economische groei lager uitvalt dan verwacht. Na de correctie van het buitensporige tekort mikt het programma op een aanpassing die in overeenstemming is met het pact. Gezien de risico's waaraan de begrotingsdoelstellingen onderhevig zijn, lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie echter geen veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om bij de gebruikelijke macro-economische schommelingen tot het einde van de programmaperiode te voorkomen dat de tekortdrempel van 3% van het BBP wordt overschreden. In tegenstelling tot wat in het programma wordt verwacht, zal de MTD derhalve niet in 2010 worden bereikt. In de jaren na de correctie van het buitensporige tekort kan het bijgevolg met het oog op de in het programma geschetste aanpassing richting de MTD noodzakelijk blijken de geplande maatregelen te versterken om zich te voegen naar het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot het eurogebied en WKM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele begrotingssaldo moeten nastreven met 0,5% van het BBP als benchmark, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is.

12. De bruto overheidsschuld zou in 2006 67½% van het BBP hebben bedragen, waarmee zij boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60% van het BBP is uitgekomen. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote in 2007 zal toenemen en over de rest van de programmaperiode met bijna 6 procentpunt zal teruglopen. De ontwikkeling van de schuldquote kan ongunstig worden beïnvloed door de bovengenoemde risico's waarmee de begrotingsdoelstellingen zijn omgeven en door de aanhoudende onzekerheid omtrent de stock-flow adjustment, die in het verleden veelal aanzienlijk is gebleken en meestal een schuldverhogend effect had. Gezien deze risicobeoordeling is het mogelijk dat de schuldquote aan het einde van de programmaperiode in voldoende mate begint af te nemen in de richting van de referentiewaarde.

13. Portugal heeft onlangs pensioenhervormingen doorgevoerd die erop gericht zijn de houdbaarheid van de openbare financiën te bevorderen. Volgens programmaramingen zouden de leeftijdsgebonden uitgaven als gevolg van deze hervormingen een veel minder forse totale stijging te zien geven, al zou deze toch nog aanzienlijk blijven. De budgettaire uitgangspositie is weliswaar verbeterd ten opzichte van 2005, maar vormt nog altijd een bedreiging voor de houdbaarheid van de openbare financiën, zelfs als het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting buiten beschouwing wordt gelaten. Bovendien is de overheidsschuld momenteel hoger dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. Alles samen lijkt Portugal ernstig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft. In combinatie met een verdere beteugeling van de leeftijdsgebonden uitgaven zou de geplande begrotingsconsolidatie tot een vermindering van de bovenbeschreven risico's moeten bijdragen.

14. Het stabiliteitsprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag van oktober 2006 van het nationale hervormingsprogramma in het kader van de budgettaire middellangetermijnstrategie. Daarnaast verschaft het systematisch informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en wordt in de begrotingsprognoses expliciet rekening gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. In beide programma's komt met name het verband tussen de hervorming van het openbaar bestuur en de budgettaire consolidatiestrategie aan de orde en wordt tevens aanvullende informatie over diverse beleidsmaatregelen verstrekt.

15. De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is over het algemeen in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

16. Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, worden alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens in het programma vermeld i. Het programma wijkt evenwel op enige wezenlijke punten af van de in de gedragscode gespecificeerde modelstructuur i.

De algemene conclusie luidt dat het stabiliteitsprogramma in grote lijnen strookt met de doelstelling om het buitensporige tekort in 2008 te corrigeren, mits de in het programma aangekondigde maatregelen volledig en effectief ten uitvoer worden gelegd en worden versterkt ingeval de economische groei lager uitvalt dan verwacht. Na de correctie van het buitensporige tekort beoogt het programma passende vooruitgang te boeken in de richting van de middellangetermijndoelstelling, maar de verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen is aan risico's onderhevig. Gezien bovenstaande beoordeling en ook gezien de aanbeveling overeenkomstig artikel 104, lid 7, van 20 september 2005 wordt Portugal verzocht om:

i) de in het programma voorgenomen structurele maatregelen krachtdadig ten uitvoer te leggen om het buitensporige tekort in 2008 te verhelpen en klaar te staan om deze maatregelen te versterken teneinde de budgettaire gevolgen van een eventueel lager dan verwachte economische groei op te vangen;

ii) zodra het buitensporige tekort is gecorrigeerd, tot de geplande aanpassing in de richting van de MTD over te gaan, indien nodig door het versterken van de genomen maatregelen; en ervoor te zorgen dat de schuldquote dienovereenkomstig afneemt;

iii) de lopende hervorming van het openbaar bestuur voort te zetten; het begrotingskader verder te versterken, onder meer door de uitvoering van de begroting op alle overheidsniveaus te evalueren en te controleren, teneinde de geplande beperking van de uitgaven te bewerkstelligen;

iv) in het licht van de omvang van de schuld en de verwachte stijging van de leeftijdsgerelateerde uitgaven, de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren door de MTD te halen en door de voordelen van de goedgekeurde pensioenhervormingen vast te houden en eventueel verder uit te bouwen.

6.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses




Reëel BBP (verandering in %) SP december 0, 1, 1, 2, 3, 3,

COM nov 0, 1, 1, 1, n.b. n.b.

SP december 0, 1, 1, 2, 3, n.b.

HICP-inflatie (%) SP dec 2, 3, 2, 2, 2, 2,

COM nov 2, 2, 2, 2, n.b. n.b.

SP dec 2, 2, 2, 2, 2, n.b.

Output gap (% van het potentiële BBP) SP dec -2, -2, -2, -1, -0, 0,

COM nov -2, -2, -1, -1, n.b. n.b.

SP dec -2, -2, -2, -1, -0, n.b.

Overheidssaldo (% van het BBP) SP december -6, -4, -3, -2, -1, -0,

COM nov -6, -4, -4, -3, n.b. n.b.

SP december -6, -4, -3, -2, -1, n.b.

Primair saldo (% van het BBP) SP december -3, -1, -0, 0, 1, 2,

COM nov -3, -1, -1, -0, n.b. n.b.

SP december -3, -1, -0, 0, 1, n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo (% van het BBP) SP dec -4, -3, -2, -1, -1, -0,

COM nov -5, -3, -3, -3, n.b. n.b.

SP dec -5, -3, -2, -1, -1, n.b.

Structureel saldo2 (% van het BBP) SP dec -4, -3, -2, -1, -1, -0,

COM nov -5, -3, -3, -3, n.b. n.b.

SP december -5, -3, -2, -1, -1, n.b.

Bruto overheidsschuld (% van het BBP) SP december 64, 67, 68, 67, 65, 62,

COM nov 64, 67, 69, 70, n.b. n.b.

SP december 65, 68, 69, 68, 66, n.b.

Noten:

1 Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

2 Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

3 Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in het programma opgenomen.

4 Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen.

5 Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 1,2% in de periode 2005-2007 en 1,4% in 2008.

6 Deflator van de particuliere consumptie.

Bron:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.