Toelichting bij COM(2003)381 - Ondertekening van de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking met Brazilië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. In de kaderovereenkomst inzake samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië (hierna 'Brazilië' genoemd), die op 1 november 1995 in werking is getreden, wordt wetenschappelijke en technologische samenwerking vermeld als een gebied van buitengewoon belang en met een buitengewoon potentieel.

2. In haar mededeling COM(96)344 def. van 19 juli 1996, 'Bevorderen van OTO-samenwerking met de nieuwe industrielanden', heeft de Commissie ondermeer aanbevolen dat de Unie diende te overwegen om met bepaalde nieuwe industrielanden wetenschappelijke en technologische samenwerkings overeenkomsten te sluiten. Zij voegde daaraan toe dat dat "niet alleen de duidelijkste uitdrukking is van de politieke wil om OTO-samenwerking te bevorderen, maar het de partijen ook mogelijk maakt om OTO-samenwerkingskaders specifiek op bepaalde landen toe te snijden en de wetenschappelijke gemeenschappen te oriënteren op geselecteerde OTO-thema's en technologische uitdagingen van gemeenschappelijk belang".

3. In haar resolutie van 14 maart 1997 over de mededeling van de Commissie 'Bevorderen van de OTO-samenwerking met de nieuwe industrielanden' heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht 'haar instrumenten voor steun aan de ontwikkelingslanden te handhaven maar tevens samenwerkingsvormen te ontwikkelen op gebieden waar van een wetenschappelijke en technologische doorbraak sprake is en die nu juist zo kenmerkend voor de nieuwe industrielanden zijn' en de Commissie verzocht 'op basis van de situatie in ieder land onderhandelingen met het oog op de sluiting van bilaterale overeenkomsten aan te vatten waarin een juridisch kader voor de bevordering van de OTO-samenwerking ... wordt vastgelegd'. Dit standpunt is bevestigd in de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement 'De internationale dimensie van de Europese Onderzoekruimte' (COM (2001) 346 def.).

4. Op 19 november 2002 hebben de EG en Brazilië in Brussel een intentieverklaring inzake samenwerking ondertekend waarin de prioriteiten voor bilaterale samenwerking tussen de EG en Brazilië tot eind 2006 zijn vermeld. In deze intentieverklaring worden in lijn met het strategiedocument dat de Commissie in augustus 2002 heeft goedgekeurd, vijf prioriteitsgebieden genoemd, namelijk openbaar bestuur, economische samenwerking, sociale ontwikkeling, onderzoek en technologie en het milieu.

5. Op 14 februari 2000 heeft Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te voeren over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Brazilië. De onderhandelingen hebben geresulteerd in de bijgevoegde overeenkomst die op 3 december 2002 in Brussel is geparafeerd.

6. De onderhandelingen over de overeenkomst stonden in het teken van uitbreiding en intensivering van de samenwerking tussen Brazilië en de Europese Unie. Daarbij is uitgegaan van het belang van wetenschap en technologie voor de economische en maatschappelijke ontwikkeling en het wederzijds verlangen om de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten uit te breiden en te versterken op gebieden van gemeenschappelijk belang zoals:

- biotechnologie,

- informatie- en communicatietechnologieën,

- bio-informatica,

- ruimtevaart,

- micro- en nanotechnologieën,

- materiaalonderzoek,

- schone technologieën,

- beheer en duurzaam gebruik van milieurijkdommen,

- veiligheid,

- gezondheid en geneeskunde,

- luchtvaart,

- metrologie, normalisatie en overeenstemmingsbeoordeling, en

- menswetenschappen.

7. De overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds profijt, wederkerigheid van mogelijke deelname aan programma's en activiteiten die relevant zijn voor de overeenkomst, non-discriminatie, doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendom en billijke verdeling van de intellectuele eigendomsrechten. De overeenkomst wordt gesloten voor een eerste periode van vijf jaar en kan bij schriftelijke overeenkomst tussen de partijen telkens met vijf jaar worden verlengd.

8. De overeenkomst voorziet in:

- enerzijds deelneming van Braziliaanse entiteiten die zich bezighouden met onderzoek en technologische ontwikkeling aan OTO-projecten van het kaderprogramma en anderzijds deelneming op basis van wederkerigheid van in de Gemeenschap gevestigde entiteiten die zich bezighouden met onderzoek en technologische ontwikkeling aan Braziliaanse projecten op dezelfde OTO-gebieden; een dergelijke deelname is onderworpen aan de voor iedere partij geldende regels en procedures;

- gezamenlijke OTO-projecten;

- bezoeken en uitwisselingen van wetenschappers, onderzoekers en technische deskundigen;

- gezamenlijk organiseren van wetenschappelijke seminars, conferenties, symposia en workshops, alsmede deelname van deskundigen aan deze activiteiten;

- gecoördineerde acties, bijvoorbeeld het poolen van OTO-projecten die reeds worden uitgevoerd in overeenstemming met de voor de OTO-programma's van iedere partij geldende procedures, en wetenschappelijke netwerken;

- uitwisseling en gezamenlijk gebruik van uitrusting en materiaal;

- uitwisseling van informatie over praktijken, wetten, voorschriften en programma's die van belang zijn voor de samenwerking in het kader van deze overeenkomst, met inbegrip van informatie over beleid inzake wetenschap en technologie;

- alle andere regelingen die worden aanbevolen door het ingevolge artikel VI op te richten stuurcomité en die in overeenstemming worden geacht met de voor beide partijen geldende beleidslijnen en procedures. In principe vindt er geen overdracht van financiële middelen plaats.

9. Wat betreft de verspreiding en het gebruik van informatie, en het beheer, de toekenning en de uitoefening van intellectuele eigendomsrechten, die voortvloeien uit in het kader van de overeenkomst gezamenlijk verricht onderzoek, zijn de bepalingen van toepassing van de bijlage bij deze overeenkomst met de titel 'Intellectuele eigendom', welke bijlage een integrerend deel van deze overeenkomst vormt.

10. Het non-discriminatiebeginsel dat in artikel III van de overeenkomst is vastgelegd moet deelnemers uit de Gemeenschap aan Braziliaanse programma's en activiteiten beschermen tegen discriminerende behandeling, ook wat betreft de verspreiding en het gebruik van resultaten, met inbegrip van intellectuele eigendomsrechten. Het stuurcomité zal onder andere het efficiënte en effectieve functioneren van de overeenkomst, met inbegrip van de niet-discriminerende behandeling van de deelnemers, evalueren.

11. Bovendien zal meer samenwerking met Brazilië op het gebied van wetenschap en technologie rechtstreeks bijdragen aan hechtere relaties tussen beide partijen en met name grote voordelen opleveren voor de Europese actoren en de positie van de Gemeenschap in Brazilië verbeteren en dus ook binnen de MERCOSUR waarmee de EG momenteel onderhandelt over een associatieovereenkomst.

Deze overeenkomst voor wetenschappelijke en technische samenwerking kan een goed instrument zijn om de huidige samenwerking in het kader van specifieke activiteiten voor internationale samenwerking met de ontwikkelingslanden van het zesde kaderprogramma aanzienlijk uit te breiden en aan te vullen.

12. In het licht van bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor dat de Raad besluit de overeenkomst namens de Europese Gemeenschap te laten ondertekenen en de voorzitter van de Raad te machtigen de tot ondertekening namens de Europese Gemeenschap bevoegde persoon aan te wijzen.