Toelichting bij COM(2007)815 - Vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON863xMON810 (MON-ØØ863-5xMON-ØØ81Ø-6) overeenkomstig Verordening 1829/2003 (Alleen de tekst in de Franse en de Nederlandse taal is authentiek)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Het bijgevoegde voorstel voor een beschikking van de Raad betreft levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON863xMON810, waarvoor op 24 juni 2004 door Monsanto Europe N.V. bij de bevoegde instanties van Duitsland een verzoek voor het in de handel brengen is ingediend uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

Het bijgevoegde voorstel heeft ook betrekking op het in de handel brengen van andere producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON863xMON810 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt.

Op 31 maart 2006 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig advies uitgebracht en geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON863xMON810 zoals beschreven in de aanvraag schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu zal hebben[1].

In oktober 2006 heeft de EFSA nadere bijzonderheden bekendgemaakt over de wijze waarop in haar advies rekening is gehouden met de opmerkingen van de bevoegde instanties van de lidstaten.

Op 13 april 2007 heeft de EFSA nogmaals bevestigd dat het gebruik van het nptII -gen als selecteerbare marker in genetisch gemodificeerde planten geen risico voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu zal hebben.

Op 28 juni 2007 heeft de EFSA naar aanleiding van een wetenschappelijke publicatie over een nieuwe analyse van de 90-dagenstudie met ratten betreffende MON 863 waarin vraagtekens geplaatst werden bij de veiligheid van MON 863, haar eerdere gunstige veiligheidsbeoordeling van MON 863-mais bevestigd.

Tegen deze achtergrond is op 10 oktober 2007 een ontwerpbeschikking van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON863xMON810 ter stemming voorgelegd aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Het comité heeft geen advies uitgebracht: twaalf lidstaten (149 stemmen) stemden voor, elf lidstaten (119 stemmen) stemden tegen en vier lidstaten (77 stemmen) onthielden zich.

Daarom moet de Commissie, krachtens artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en overeenkomstig artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad, gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad, een voorstel betreffende de te nemen maatregelen indienen bij de Raad, die over drie maanden beschikt om daarover met gekwalificeerde meerderheid een besluit te nemen, en het Parlement daarover informeren.