Toelichting bij COM(2008)311 - Geharmoniseerde voorwaarden voor het in de handel brengen van bouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Na een brede raadpleging van belanghebbenden en een effectbeoordeling stelt de Commissie in het kader van haar programma voor betere regelgeving en vereenvoudiging voor Richtlijn 89/106/EEG van de Raad te vervangen door een verordening om de doelstellingen van de Gemeenschapswetgeving beter te definiëren en er de toepassing van te vergemakkelijken door middel van enkele vereenvoudigde mechanismen die speciaal bedoeld zijn om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en met name voor kleine en middelgrote ondernemingen te verlichten.

1.

Achtergrond van het voorstel



Motivering en doel van het voorstel



Het doel van de Bouwproductenrichtlijn (89/106/EEG) [1] is het vrije verkeer en het gebruik van bouwproducten binnen de interne markt te waarborgen.

In oktober 2005 heeft de Commissie een driejarenprogramma voor vereenvoudiging gelanceerd als onderdeel van haar strategie voor betere regelgeving en vereenvoudiging [2].. Het doel ervan is wetgeving minder belastend, gemakkelijker toepasbaar en dus efficiënter te maken en tegelijkertijd de beleidsdoelstellingen van de EU te handhaven. Dat houdt in dat wordt nagegaan of de aanvankelijk gekozen aanpak de meest doeltreffende is om de doelstellingen van de wetgeving te verwezenlijken. De vereenvoudiging van de bouwproductenrichtlijn is een van de initiatieven in het kader van deze strategie en is erop gericht de administratieve lasten van die richtlijn met name voor kleine en middelgrote ondernemingen te verduidelijken en te beperken door meer flexibiliteit bij de formulering en het gebruik van technische specificaties, eenvoudiger certificeringsvoorschriften en verwijdering van de obstakels die de totstandbrenging van een volledige interne markt voor bouwproducten tot dusver hebben belemmerd [3].

Bouwproducten zijn tussenproducten die bestemd zijn om in bouwwerken te worden verwerkt. Concepten zoals veiligheid en algemeen belang zijn dus alleen van toepassing op bouwproducten in de mate waarin deze ertoe bijdragen te voldoen aan de eisen van de werken waarin ze moeten worden verwerkt.

De nieuwe aanpak is niet de geschikte wetgevingstechniek om het doel te verwezenlijken, namelijk het vrije verkeer en het gebruik van bouwproducten te waarborgen. In de voorgestelde verordening wordt echter het nieuwe wettelijke kader, zoals gedefinieerd in het pakket over de interne markt voor goederen [4], gevolgd op gebieden zoals de criteria voor de aanmelding van instanties die taken van derden verrichten bij de attestering van aangegeven prestaties, of de bepalingen voor het markttoezicht.

In dit verband is de betekenis van de in dit voorstel gedefinieerde CE-markering specifiek voor bouwproducten: zij attesteert dat de informatie die het product vergezelt, is verkregen in overeenstemming met de voorgestelde verordening en derhalve als nauwkeurig en betrouwbaar moet worden beschouwd.

Andere specificiteiten voor bouwproducten, waarvoor van het nieuwe wettelijke kader moet worden afgeweken, zijn onder meer de systemen voor attestering van aangegeven prestaties; de in het nieuwe wettelijke kader voorgestelde modules konden niet worden toegepast zonder substantiële aanpassing voor deze sector. In de thans krachtens de Bouwproductenrichtlijn geldende systemen moesten echter kleine wijzigingen worden aangebracht.

Al bij al is de verordening niet bedoeld om de veiligheid van de producten te definiëren, maar om ervoor te zorgen dat betrouwbare informatie wordt verstrekt over hun prestaties. Dit is mogelijk door middel van een gemeenschappelijke technische taal die moet worden gebruikt door fabrikanten bij de marktintroductie van producten en door overheidsinstanties bij de formulering van de technische eisen van werken die van directe of indirecte invloed zijn op de daarbij te gebruiken producten. Deze gemeenschappelijke technische taal wordt toegelicht in de geharmoniseerde technische specificaties (geharmoniseerde Europese normen en Europese beoordelingsdocumenten) die in het kader van deze verordening zijn ontwikkeld.

Volgens het voorstel zullen de fundamentele eisen voor werken de nationale en Europese regelgevingsvoorschriften voor bouwwerken omvatten. De gemeenschappelijke technische taal van de geharmoniseerde specificaties moet de nodige instrumenten verschaffen om de vereiste kenmerken van de bouwproducten te beschrijven en te beoordelen; zij moet de nationale autoriteiten derhalve in staat stellen om alle nodige controles van de producten in kwestie uit te voeren en de bouwbedrijven om ze op de meest geschikte en efficiënte manier te gebruiken. Wanneer de prestaties van producten door autoriteiten van lidstaten worden beschreven of door fabrikanten worden meegedeeld, moet dit door middel van deze gemeenschappelijke technische taal gebeuren.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



Het algemene beleidsdoel en de specifiekere of operationele doelstellingen die met de herziening van de bouwproductenrichtlijn worden nagestreefd, zijn niet alleen volledig in overeenstemming met talrijke fundamentele communautaire beleidslijnen, zoals de Lissabonstrategie en de beleidsmaatregelen voor betere en eenvoudiger regelgeving, maar zijn er zelfs een rechtstreeks en noodzakelijk gevolg van.

Vooral de strategieën voor duurzame ontwikkeling moeten in aanmerking worden genomen door de toepassing van de fundamentele eisen voor werken, die de grondslag blijven vormen voor de formulering van technische specificaties voor bouwproducten.

De voor de goede werking van de interne markt vereiste gemeenschappelijke technische taal kan daarom worden gebruikt als een krachtig instrument ten dienste van het milieubeleid van de Unie en de lidstaten op dit gebied.

2.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



2.1. Wijze van raadpleging en algemeen profiel van de respondenten

Van 17 maart tot 15 juni 2006 werd via internet een open raadpleging gehouden. In totaal werden 319 antwoorden ontvangen, wat als een goede respons wordt beschouwd. Alle relevante actoren die met de bouwproductenrichtlijn te maken hebben, inclusief de industrie, overheidsdiensten en andere belanghebbenden, waren in de antwoorden op de enquête individueel of als groep vertegenwoordigd. De vertegenwoordiging van de industrie in de antwoorden kan als goed worden aangemerkt: 94 brancheverenigingen op zowel Europees als nationaal niveau en 102 individuele fabrikanten hebben de vragenlijst beantwoord.

- Een beknopt verslag van de ontvangen antwoorden is beschikbaar op:

ec.europa.eu/enterprise/construction/cpdrevision ec.europa.eu/enterprise/construction/cpdrevision

- De belangrijkste bevindingen zijn:

· bijna alle antwoorden bevestigen de noodzaak van een geharmoniseerd wettelijk kader. Wederzijdse erkenning wordt over het algemeen ontoereikend geacht om tot een vrij verkeer te komen;

· ook wordt een absolute noodzaak tot verduidelijking bevestigd met betrekking tot de fundamentele elementen van de bouwproductenrichtlijn: de algemene aanpak (een op prestaties gebaseerde tegenover een prescriptieve benadering), de betekenis en de status (verplicht of niet) van de CE-markering, de aanvaarding van de CE-markering door de nationale autoriteiten en de gebruikers van bouwproducten als een betrouwbare markering, alsook de rol van normen en Europese technische goedkeuringen;

· de bouwproductenrichtlijn biedt duidelijk mogelijkheden tot vereenvoudiging. De systemen van conformiteitsverklaring moeten worden vereenvoudigd en in aantal beperkt. De Europese technische goedkeuring als traject voor CE-markering wordt als noodzakelijk beschouwd, maar de administratieve procedures voor het verlenen van de goedkeuring moeten worden gestroomlijnd en de richtsnoeren voor Europese technische goedkeuringen moeten verdwijnen. De optie “geen prestatie bepaald” moet worden gehandhaafd, maar moet wel beter worden gedefinieerd om de toepassing van de bouwproductenrichtlijn te vereenvoudigen en bedrijven onnodige kosten te besparen;

· er heerst terecht bezorgdheid over de potentiële specifieke effecten van de bouwproductenrichtlijn op kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Bijzondere nadruk wordt gelegd op de noodzaak van een passende behandeling, vooral voor niet in serie gemaakte producten. Wijzigingen van de bouwproductenrichtlijn mogen de bedrijfsactiviteit van kmo’s trouwens niet onnodig belasten;

· ten slotte wordt unaniem gevraagd de geloofwaardigheid van het hele systeem te versterken, met name door strengere criteria voor de aanwijzing en aanmelding van instanties en door betere coördinatie van het markttoezicht.

2.2. Effectbeoordeling van beleidsopties

In het kader van het beleid voor betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling van beleidsopties uitgevoerd, waarbij drie mogelijkheden zijn onderzocht: Optie 1 – Geen actie van de EU: geen verandering; Optie 2 – Geen wetgeving; Optie 3 – Herziening van de bouwproductenrichtlijn.

Optie 1 – Geen actie van de EU: geen verandering

De basisoptie is dat de bouwproductenrichtlijn in haar huidige vorm van kracht blijft. De eisen ervan worden niet verduidelijkt of vereenvoudigd en er worden alleen maar wijzigingen aangebracht die verband houden met de natuurlijke evolutie van de wetgeving in haar huidige vorm en met andere op dit gebied van toepassing zijnde wetgeving dan de bouwproductenrichtlijn.

Enkele van de bestaande verschillen in de nationale eisen en in de test- en certificatiesystemen zouden evenwel gedeeltelijk kunnen worden weggewerkt via de reeds toegepaste methoden van administratieve samenwerking tussen nationale autoriteiten.

Uit een grondige analyse van deze optie blijkt niettemin dat veel van de huidige problemen, zoals de onduidelijke betekenis van de CE-markering, de verschillende benaderingen van de CE-markering (verplicht, niet verplicht), de complexiteit van het systeem, de onvoldoende aanvaarding van de CE-markering en de sterke toename van het aantal nationale merken, zullen blijven bestaan. Dit wordt bevestigd door de recentste gegevens over klachten en inbreuken op gebieden die al onder geharmoniseerde technische specificaties vallen. Bijgevolg zou de bouwproductenrichtlijn haar doelstelling, namelijk het vrije verkeer en gebruik van bouwproducten binnen de interne markt, nog altijd niet verwezenlijken.

Optie 2 – Geen wetgeving

Deze optie zou inhouden dat de bouwproductenrichtlijn wordt ingetrokken zonder dat er iets voor in de plaats komt en dat wordt teruggegrepen op wederzijdse erkenning, rekening houdend met het nieuwe wettelijke kader.

In de praktijk zou de interne markt uitsluitend steunen op het beginsel dat een product dat in één lidstaat rechtmatig in de handel is gebracht, in gelijk welke andere lidstaat in de handel kan worden gebracht, ook al voldoet het niet helemaal aan de technische voorschriften van het land van bestemming, zolang een lidstaat geen geldige redenen heeft om het product op zijn eigen markt te verbieden.

Volgens COM(1999) 299 definitief over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning in de interne markt behoorde de bouw tussen 1996 en 1998 tot de top vijf van de sectoren met inbreuken op de wederzijdse erkenning uit hoofde van artikel 28 (ex artikel 30) van het Verdrag. Volgens COM(2002) 419 definitief was het aantal inbreuken in de bouwsector in de periode 1998-2001 licht gestegen en kwam de bouw in de top vier te staan. De recentste beschikbare gegevens bevestigen deze tendens en tonen aan dat wederzijdse erkenning niet volstaat om een efficiënte werking van de interne markt voor bouwproducten te waarborgen.

In mei 2006 is uit de raadpleging van de belanghebbenden gebleken dat de fabrikanten bijna unaniem van oordeel zijn dat met wederzijdse erkenning het vrije verkeer en gebruik van bouwproducten op de interne markt niet kan worden verwezenlijkt.

Met de externe studie [5], die werd opgedragen om de effectbeoordeling van de herziening van de bouwproductenrichtlijn voor te bereiden, is nagegaan of de optie ‘geen wetgeving’ de met die richtlijn vastgestelde problemen al dan niet zou oplossen. Gezien de bovenstaande discussie was het geen verrassing dat de conclusie luidde dat met deze optie het doel van het vrije verkeer van bouwproducten op de interne markt niet zou worden bereikt.

Optie 3 – Herziening van de bouwproductenrichtlijn: de voorkeursoptie

Optie 3 om de Gemeenschapswetgeving te herzien, krijgt de voorkeur. Zij bestaat uit een pakket dat de bestaande noodzaak weerspiegelt en in de effectbeoordeling het best scoort. Het is de enige optie die volledig strookt met de kwesties en problemen die moeten worden aangepakt, en met de bevindingen van de raadpleging van belanghebbenden die hierover heeft plaatsgevonden. Zij biedt een optimale aanpak voor de belangrijkste probleemfactoren en de best mogelijke verbeteringen voor degenen die er de gevolgen van dragen. Zij vrijwaart ook het algemene acquis en de technische specificaties die onder de huidige bouwproductenrichtlijn zijn vastgesteld. Ten slotte wordt met deze optie de in de bouw bereikte evenwichtige subsidiariteit strikt in acht genomen, d.w.z. de lidstaten zijn bevoegd voor de ontwerp- en bouwvoorschriften voor werken, terwijl de EU-wetgeving de interne markt garanties biedt voor de producten die bij die werken worden gebruikt.

3. Aanpak van de geconstateerde problemen

3.1. Behoefte aan verduidelijking

De voorgestelde verordening bevat een nauwkeurige definitie van het onderwerp en ook definities van de meest pertinente concepten op het gebied van de interne markt voor bouwproducten. Belangrijker nog, de specifieke betekenis van de CE-markering voor bouwproducten wordt duidelijk vastgelegd: dit zal verwarring helpen vermijden met andere wetteksten over het aanbrengen van die markering.

De CE-markering voor bouwproducten impliceert het verstrekken van relevante informatie over de prestaties van het product bij de marktintroductie ervan; bovendien moet deze informatie verkregen zijn volgens de voorschriften van de verordening.

Om de lasten voor kmo’s te verlichten, is voorzien in specifieke bepalingen voor micro-ondernemingen en voor individuele producten.

Daarnaast worden ook de specifieke rol en betekenis van de geharmoniseerde technische specificaties, d.w.z. geharmoniseerde normen en Europese beoordelingsdocumenten, toegelicht: zij moeten op het begrip “prestaties” zijn gebaseerd. Bijgevolg bestaat de rol van geharmoniseerde technische specificaties erin de meest geschikte test- of berekeningsmethoden te verschaffen om de bestendigheid van de prestaties van de respectieve producten te beoordelen en te verifiëren.

Ten slotte zal CE-markering verplicht zijn voor het aangeven van de prestaties van producten die onder de geharmoniseerde normen vallen. Toch handhaaft het voorstel het vrijwillige karakter van de geharmoniseerde normen door de fabrikanten het alternatief van de Europese technische beoordeling te bieden om CE-markering te verkrijgen.

3.2. De geloofwaardigheid van het systeem versterken

Volgens het nieuwe wettelijke kader voert het voorstel nieuwe en striktere criteria in voor de aanmelding van instanties die taken van derden verrichten bij de beoordeling en verificatie van de bestendigheid van de prestaties. Volgens datzelfde kader stelt het voorstel ook stringente criteria vast voor de aanwijzing van technische beoordelingsinstanties. Vandaar dat een grotere aanvaarding van de CE-markering door de autoriteiten van de lidstaten en door de klanten (ontwerpers, aannemers en eigenaren) kan worden verwacht, aangezien het de enige markering is die de overeenstemming van de bouwproducten met de aangegeven prestaties attesteert.

Bovendien zijn de bepalingen inzake de vrijwaringsprocedure van het nieuwe wettelijke kader in dit voorstel opgenomen, wat ook de geloofwaardigheid van het hele systeem zal vergroten.

3.3. Behoefte aan vereenvoudiging

Vereenvoudiging is de belangrijkste doelstelling van dit voorstel. Voortbouwend op de ervaring die met de toepassing van de bouwproductenrichtlijn is opgedaan en behalve de ter verduidelijking aangebrachte vereenvoudigingen, bevat het voorstel ook een groot aantal maatregelen om de CE-markeringsprocedure te vereenvoudigen en zo de administratieve lasten voor bedrijven en met name micro-ondernemingen te beperken. Sommige van deze maatregelen zijn rechtstreeks van toepassing, zoals die in verband met micro-ondernemingen, die eenvoudiger toegang zullen geven tot CE-markering wanneer de producten die zij op de markt introduceren, geen significante veiligheidsproblemen opleveren. Ook is voorzien in specifieke vereenvoudigde maatregelen voor individuele niet in serie vervaardigde producten.

De procedures voor het verkrijgen van een Europese technische beoordeling moeten eveneens worden vereenvoudigd en verduidelijkt. Daarnaast worden de Europese normalisatie-instellingen en technische beoordelingsinstanties ertoe aangemoedigd de tests in het kader van de geharmoniseerde technische specificaties te vervangen door minder belastende methoden, zoals bijvoorbeeld beschrijvende methoden, en in de geharmoniseerde normen zo mogelijk klassen in te voeren om het gebruik van de begrippen “zonder tests” of “zonder verdere tests” te vergemakkelijken.

Ten slotte zal met de invoering van de specifieke technische documentatie het gebruik van de resultaten van door derden uitgevoerde tests worden vergemakkelijkt en ook het cascadeproces van de tests, d.w.z. de overdracht van testresultaten van upstream- naar downstreamproductiestadia of van een aanbieder van systemen of modelontwerper naar de assembleur van dergelijke systemen of modellen, worden bevorderd.

Verwacht wordt dat deze maatregelen de administratieve kosten van het op de Europese markt introduceren van bouwproducten aanzienlijk zullen reduceren zonder de veiligheidsniveaus voor bouwwerken daardoor te verlagen. De meest significante vereenvoudigingsmaatregelen die met het voorstel worden beoogd, kunnen als volgt worden ingedeeld:

3.3.1. Algemeen toepasselijke maatregelen

Systemen voor beoordeling en verificatie van de bestendigheid van de prestaties

– Overgang van 6 naar 5 systemen door eliminatie van het vroegere systeem 2.

– Vereenvoudiging van het vroegere systeem 1+ door opheffing van de steekproefsgewijze controle op de bouwplaats en op de markt. Dit systeem, dat volgens de bouwproductenrichtlijn het meest veeleisend is, vergt naast de tests die in het productiebedrijf worden uitgevoerd voordat het product op de markt wordt geïntroduceerd, een aantal tests die op het product kunnen worden verricht wanneer het zich al op de markt of op de bouwplaats bevindt. De eis voor dergelijke tests werd opgeheven.

– De invoering van “witness tests”, d.w.z. de mogelijkheid om tests uit te voeren in het productiebedrijf van de fabrikant en zo te vermijden dat productmonsters naar het laboratorium van de aangemelde instantie moeten worden overgebracht.

Methoden om de kosten van de tests te beperken

– Invoering van een “zacht systeem” waarbij de prestatieverklaring van de fabrikant gewoon wordt gestaafd met een specifieke technische documentatie, die de fabrikant in de fabriek ter beschikking houdt van de markttoezichtautoriteiten.

Via de specifieke technische documentatie worden de volgende instrumenten gecreëerd:

– zonder tests: in bepaalde omstandigheden die in de geharmoniseerde technische specificaties of bij besluit van de Commissie moeten worden vastgesteld, moet het product zonder tests geschikt worden bevonden voor een specifiek gebruik of in staat worden geacht een specifiek prestatieniveau of een specifieke prestatieklasse te bereiken;

– zonder verdere tests: op dezelfde wijze, op basis van een aantal tests die door een derde worden uitgevoerd, en in bepaalde omstandigheden die in de geharmoniseerde technische specificaties of bij besluit van de Commissie moeten worden vastgesteld, moet het product zonder tests geschikt worden bevonden voor een specifiek gebruik of in staat worden geacht een specifiek prestatieniveau of een specifieke prestatieklasse te bereiken;

– gemeenschappelijk gebruik van het typeonderzoek: de fabrikant zal de resultaten van door een derde uitgevoerde tests kunnen gebruiken zolang zijn product de kenmerken bezit die bepalend zijn voor dit producttype, d.w.z. zolang daarvoor dezelfde materialen worden gebruikt en de fabricage ervan volgens soortgelijke productiemethoden plaatsvindt;

– typeonderzoek volgens het cascadeproces: fabrikanten die pakketten of systemen assembleren, kunnen de resultaten van de tests die door de aanbieders van dergelijke pakketten of systemen zijn uitgevoerd, met hun toestemming en volgens hun instructies gebruiken. Voorts hoeven tests die in upstreamstadia van het productieproces zijn uitgevoerd, in downstreamstadia niet te worden herhaald als de prestatiekenmerken niet zijn gewijzigd. Deze maatregelen zullen er in aanzienlijke mate toe bijdragen de kosten van op de markt geïntroduceerde producten te drukken zonder de veiligheid van de in aanbouw zijnde werken te verminderen. Zij zullen vooral aan kmo’s ten goede komen.

Behalve de bovengenoemde concrete maatregelen worden de auteurs van technische specificaties verzocht in die specificaties zoveel mogelijk gebruik te maken van beoordelingsmethoden die minder belastend zijn dan tests.

3.3.2. Specifiek toepasselijke maatregelen

Behandeling van individueel vervaardigde producten

De behandeling van individueel vervaardigde producten wordt eveneens vereenvoudigd door gebruik te maken van de nieuwe specifieke technische documentatie. Ook deze vereenvoudigingsmaatregel geldt voor alle ondernemingen die dergelijke producten vervaardigen, maar is bijzonder relevant voor kmo’s en met name voor ambachtslieden en micro-ondernemingen.

Behandeling van micro-ondernemingen

Bovendien voorziet het voorstel in een specifieke behandeling voor micro-ondernemingen, waaraan de mogelijkheid wordt geboden om het toepasselijke systeem voor de beoordeling en verificatie van de bestendigheid van de prestaties te vervangen door een specifieke technische documentatie, zonder tussenkomst van derden, behalve dan voor producten die een heel belangrijke rol spelen in het waarborgen van de veiligheid van de werken.

3.3.3. Systeem van Europese technische beoordeling

Volgens de bouwproductenrichtlijn is het systeem van Europese technische goedkeuringen de route naar CE-markering voor producten die niet onder geharmoniseerde normen vallen. Dit systeem is vaak bekritiseerd, vooral vanwege zijn complexiteit, kosten en gebrek aan transparantie.

Eerst en vooral zij erop gewezen dat, bij gebrek aan een geharmoniseerde norm, het verlenen van een Europese technische goedkeuring er hoofdzakelijk in bestaat een nieuwe technische specificatie te creëren, d.w.z. vast te stellen welke tests of andere beoordelingsmethoden op een product moeten worden toegepast om de prestaties ervan te evalueren. Dit is eigenlijk een complexe en moeilijke taak die nodig is om het mogelijk te maken het product met een CE-markering op de markt te introduceren. Deze praktijk bestaat in de lidstaten al jaren, wat het bestaan van solide nationale instanties op dit gebied verklaart.

De resultaten van de raadpleging van de belanghebbenden hebben aangetoond dat deze methode nog steeds noodzakelijk en geldig is, maar dat ze moet worden verbeterd. Het doel van de herziening is dus het systeem zoveel mogelijk te vereenvoudigen door de procedures te vereenvoudigen, het systeem transparanter te maken en de fabrikant een grotere rol te geven bij het bepalen van de inhoud van de beoordeling.

De belangrijkste voorgestelde wijzigingen in het systeem kunnen als volgt worden samengevat:

1. De Europese technische goedkeuringen moeten een vrijwillige route naar CE-markering blijven, als optie voor het gebruik van geharmoniseerde normen. Een Europese technische goedkeuring kan worden uitgevoerd, ook al bestaat er een geharmoniseerde norm voor hetzelfde product, zodat de fabrikant meer flexibiliteit en een ruimere keuze krijgt.

2. Momenteel bevat de bouwproductenrichtlijn geen criteria voor de sectorale deskundigheid van technische beoordelingsinstanties. Vandaar dat voor die instanties in het voorstel expliciet strikte criteria worden vastgesteld, niet alleen voor hun sectorale deskundigheid, maar ook voor hun technische deskundigheid op een of meer van de 11 gedefinieerde sectorale gebieden.

3. Het huidige systeem erkent twee routes voor Europese technische goedkeuringen, namelijk de richtsnoeren voor Europese technische goedkeuringen en de beoordelingsprocedure met gemeenschappelijke overeenstemming. Deze twee moeten worden vervangen door een enkele vereenvoudigde route, het Europees beoordelingsdocument.

4. De fabrikant krijgt een cruciale rol in de ontwikkeling van het Europees beoordelingsdocument, want hij bepaalt welke eigenschappen in aanmerking moeten worden genomen; hij intervenieert in de procedure en hij ondertekent het definitieve contract alleen als hij het exacte werkprogramma, het tijdschema en de kosten van de procedure kent.

5. Wat het tijdschema betreft, beoogt de voorgestelde procedure 4,5 maanden voor de opstelling van het Europees beoordelingsdocument, vergeleken met de geraamde gemiddelden (niet voorzien in de bouwproductenrichtlijn) van 14,5 maanden voor een beoordelingsprocedure met gemeenschappelijke overeenstemming en meer dan 24 maanden voor de voorbereiding van een richtsnoer voor Europese technische goedkeuring.

3.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



De voorgestelde verordening voorziet in de intrekking van de bouwproductenrichtlijn. Wanneer een besluit wordt ingetrokken, geldt over het algemeen het beginsel van “parallelliteit naar de vorm”, d.w.z. dat de intrekking van een richtlijn normaliter plaatsvindt door middel van een vervangingsrichtlijn. In dit geval gelden echter bijzondere omstandigheden, namelijk:

· overwegingen in verband met de doeltreffendheid van de verordening wat de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt betreft;

· ervaring met de huidige bouwproductenrichtlijn, waaruit aanzienlijke verschillen blijken in de inhoud en het tijdschema van de omzetting door de lidstaten, wat negatieve gevolgen heeft gehad voor de werking van de interne markt voor bouwproducten;

· praktische moeilijkheden als gevolg van de verschillende omzettingen, wat duidelijk wordt geïllustreerd door de huidige situatie met betrekking tot de status van de CE-markering. De bouwproductenrichtlijn is op zodanige wijze omgezet dat CE-markering als vrijwillig wordt beschouwd in vier lidstaten en als verplicht in de overige lidstaten. De industrie is heel misnoegd over deze situatie, maar dit dilemma is tot dusver nog niet opgelost.

Om deze redenen wordt ervan uitgegaan dat de meest efficiënte manier om de bouwproductenrichtlijn te vervangen, een direct toepasbaar instrument is. Een verordening wordt derhalve gekozen als de meest geschikte maatregel, omdat zij direct toepasbaar is. Zo wordt naar verwachting een uiteenlopende interpretatie en uitvoering door de lidstaten vermeden.

Rechtsgrondslag



Dit voorstel is gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag.

Subsidiariteit



Het voorstel is gebaseerd op een duidelijk beginsel van verdeling van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de Unie en de lidstaten op het gebied van het bouwproces.

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de bouwkundige en civieltechnische werken op hun grondgebied zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat zij de veiligheid van personen, huisdieren en goederen niet in gevaar brengen en dat zij tevens voldoen aan andere fundamentele eisen ten behoeve van het algemeen welzijn.

Anderzijds is deze vorm van Gemeenschapswetgeving bedoeld om het kader vast te stellen voor de voltooiing van de interne markt voor bouwproducten, waarvoor het Verdrag de Unie verantwoordelijk stelt.

De opheffing van de technische belemmeringen in de bouwsector, voor zover deze niet kunnen worden uitgeschakeld door een wederzijdse erkenning van gelijkwaardigheid tussen alle lidstaten, kan alleen worden verwezenlijkt door de vaststelling van een gemeenschappelijke technische taal waarmee de fabrikanten de prestaties zullen formuleren met betrekking tot de essentiële kenmerken van de bouwproducten die zij op de markt introduceren. Hoofddoel van de voorgestelde wetgeving is de nodige eisen vast te stellen om deze geharmoniseerde technische taal tot stand te brengen.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel bouwt grotendeels voort op bestaande praktijken, procedures en infrastructuren en consolideert, verduidelijkt en vereenvoudigt deze eerder dan nieuwe maatregelen en infrastructuren te creëren.

Wat de aanscherping betreft van de criteria voor de aanmelding van instanties die taken van derden verrichten bij de beoordeling en verificatie van de bestendigheid van de prestaties, en ook voor de bepalingen inzake de vrijwaringsclausule wordt het nieuwe wettelijke kader strikt toegepast.

De criteria voor de aanwijzing en aanmelding van de technische beoordelingsinstanties volgen dezelfde lijn met enkele aanpassingen om rekening te houden met de specifieke functies die deze instanties zullen vervullen.