Toelichting bij COM(2006)754-1 - Ondertekening van een Protocol tussen de EG, Zwitserland en Liechtenstein betreffende de toetreding van Liechtenstein tot de Overeenkomst met Zwitserland inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van Die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

I. inleiding

Op 26 oktober 2004 ondertekenden de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat een Overeenkomst inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (hierna de “Dublin/Eurodac-overeenkomst met Zwitserland” genoemd)[1].

Deze overeenkomst anticipeerde op een eventuele deelneming van Liechtenstein aan het Dublin/Eurodac-acquis en in artikel 15 ervan wordt bepaald dat de toetreding van Liechtenstein tot de overeenkomst wordt opgenomen in een protocol, waarin de rechten en verplichtingen van elke overeenkomstsluitende partij worden vastgesteld.

Bij brief van 12 oktober 2001 gaf Liechtenstein reeds te kennen dat het naast Zwitserland overeenkomstsluitende partij wenst te worden bij een eventuele Overeenkomst inzake deelneming aan het Schengen- en Dublinacquis omdat er tussen Liechtenstein en Zwitserland reeds sinds decennia vrij verkeer van personen bestaat. Liechtenstein werd echter niet betrokken bij de onderhandelingen met Zwitserland omdat er tussen de Europese Gemeenschap en Liechtenstein geen overeenkomst bestaat betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden.

De Europese Gemeenschap en Liechtenstein sloten later een dergelijke belastingovereenkomst, die sinds 1 juli 2005 van kracht is.

Bij brief van 10 juni 2005 bevestigde Liechtenstein dat het betrokken wenst te worden bij het Schengen- en Dublin/Eurodac-acquis.

Nadat de Raad de Commissie daartoe op 27 februari 2006 had gemachtigd, werden er met Liechtenstein en Zwitserland onderhandelingen gevoerd. Op 21 juni 2006 werden deze onderhandelingen afgerond, waarna het ontwerp-protocol betreffende de toetreding van Liechtenstein tot de Dublin/Eurodac-overeenkomst met Zwitserland werd geparafeerd[2].

Bijgaande voorstellen zijn de juridische instrumenten voor de besluiten betreffende de ondertekening en de sluiting van het protocol. De rechtsgrond voor dit protocol is artikel 63, punt 1, onder a), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid. Overeenkomstig artikel 300, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt het Europees Parlement geraadpleegd over de sluiting van het protocol.

II. resultaten van de onderhandelingen

De Commissie is van mening dat de doelstellingen die de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren had geformuleerd, zijn bereikt en dat het ontwerp-protocol aanvaardbaar is voor de Gemeenschap.

De uiteindelijke inhoud van het protocol kan als volgt worden samengevat:

- Liechtenstein treedt toe tot de Dublin/Eurodac-overeenkomst met Zwitserland en moet het het volledige Dublin/Eurodac-acquis en de ontwikkeling ervan aanvaarden. Indien Liechtenstein de toekomstige ontwikkelingen van het Dublin/Eurodac-acquis niet aanvaardt, zal het protocol worden beëindigd;

- Liechtenstein wordt lid van het gemengd comité, kan in het gemengd comité zijn standpunt uiteenzetten en kan dit comité voorzitten;

- de tenuitvoerlegging van het Dublin/Eurodac-protocol is gekoppeld aan de tenuitvoerlegging van het Schengenprotocol alsook aan de tenuitvoerlegging van het Protocol tussen de Europese Gemeenschap, Zwitserland en Liechtenstein betreffende de deelneming van Denemarken en van de Overeenkomst tussen Liechtenstein en Noorwegen en IJsland betreffende Dublin/Eurodac;

- voor Liechtenstein is een specifieke regeling vastgesteld betreffende de termijn die nodig is voor de tenuitvoerlegging van een ontwikkeling van het Dublin/Eurodac-acquis wanneer Liechtenstein moet voldoen aan grondwettelijke verplichtingen (18 maanden) en betreffende de financiële bijdrage die Liechtenstein, net als Zwitserland, moet betalen voor administratieve en operationele kosten in verband met de installatie en de werking van de centrale eenheid van Eurodac. Voor Liechtenstein gaat het om 0,071% van het oorspronkelijke referentiebedrag van 11 675 000 EUR en vanaf het begrotingsjaar 2004 om een jaarlijkse bijdrage van 0,071% van de overeenkomstige begrotingskredieten voor het betrokken begrotingsjaar. Bijgevolg heeft de deelneming van Liechtenstein aan het Dublin/Eurodac-acquis geen financiële gevolgen voor de EU.

III. Conclusies

Rekening houdend met bovenstaande overwegingen, stelt de Commissie voor dat de Raad:

- besluit dat het protocol namens de Gemeenschap wordt ondertekend, en de voorzitter van de Raad machtigt om de persoon aan te wijzen die naar behoren is gemachtigd om het protocol namens de Gemeenschap te ondertekenen;

- na raadpleging van het Europees Parlement zijn goedkeuring hecht aan het bijgevoegde Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend.