Toelichting bij COM(2009)389 - Beëindiging van de overeenkomsten tussen de EGKS en Zwitserland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) is opgehouden te bestaan doordat het verdrag tot oprichting ervan op 23 juli 2002 is verstreken. De EGKS had met een aantal derde landen, waaronder Zwitserland, overeenkomsten gesloten, die echter geen bepalingen bevatten die in de mogelijkheid voorzien dat het EGKS-Verdrag zou verstrijken.

Overeenkomstig de eerste alinea van artikel 71 van het verdrag tot oprichting van de EGKS werden handelsovereenkomsten tussen de EGKS en derde landen door de lidstaten gesloten. De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, hebben daarom bij het verstrijken van het EGKS-Verdrag besloten dat de rechten en verplichtingen uit hoofde van de door de EGKS gesloten internationale overeenkomsten vanaf 24 juli 2002 zouden worden overgedragen aan de Europese Gemeenschap (EG). De Raad heeft besloten dat de Europese Gemeenschap die rechten en verplichtingen overneemt[1]. Deze internationale overeenkomsten vallen sindsdien onder het EG-Verdrag.

Kort voordat deze besluiten werden genomen, hadden de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, al besloten tot beëindiging van de Overeenkomst van 21 maart 1955 met betrekking tot de invoering van directe internationale spoorwegtarieven voor het vervoer van kolen en staal[2], en had de Commissie de Overeenkomst van 28 juli 1956 tussen de EGKS en Zwitserland inzake het invoeren van directe internationale spoorwegtarieven voor doorvoer van kolen en staal over Zwitsers grondgebied[3] opgezegd.

Deskundigen van de Gemeenschap en van Zwitserland zijn in een verslag van 30 april 2003 tot de slotsom gekomen dat de andere overeenkomsten tussen de EGKS en Zwitserland (voornamelijk het vrijhandelsakkoord dat de EGKS en Zwitserland op 22 juli 1972 hadden gesloten[4]) eveneens hun bestaansrecht hadden verloren. In de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschappen en Zwitserland was namelijk een parallelle structuur van overeenkomsten voor de sector kolen en staal ontstaan, uitsluitend als gevolg van de verschillende bevoegdheden.

Hoewel er wat de details betreft wel verschillen zijn tussen de EGKS-overeenkomst met Zwitserland en het vrijhandelsakkoord dat parallel hieraan door de EG is gesloten, met name wat de vrijwaringsmaatregelen betreft, rechtvaardigen deze verschillen de handhaving van de EGKS-overeenkomst niet. De betrokken bepalingen worden bovendien allang niet meer toegepast. De handhaving van een bijzondere regeling voor kolen- en staalproducten heeft dus geen enkele toegevoegde waarde. Na de beëindiging van de overeenkomst tussen de EGKS en Zwitserland zijn de bepalingen van het vrijhandelsakkoord tussen de EG en Zwitserland automatisch van toepassing op kolen- en staalproducten, met name de tariefconcessies en de toezichtmaatregelen.

Zwitserland heeft daarom in een verbale nota van de Zwitserse missie bij de Europese Gemeenschappen van 10 november 2004 voorgesteld alle nog bestaande overeenkomsten tussen de EGKS en Zwitserland te beëindigen door overeenstemming tussen de partijen. Dit betreft de Overeenkomst van 7 mei 1956 tot overleg tussen de Zwitserse Confederatie en de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal[5], de Overeenkomst van 22 juli 1972 tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Zwitserse Bondsstaat over de vrije handel in EGKS-producten, de Aanvullende Overeenkomst betreffende de geldigheid voor het Vorstendom Liechtenstein van die overeenkomst[6] en alle wijzigingen die naar aanleiding van de uitbreidingen van de Europese Unie zijn aangebracht. Het is wenselijk deze overeenkomsten tegelijkertijd te beëindigen door middel van de procedure die in de verbale nota wordt omschreven.

De beëindiging van de overeenkomsten tussen de EGKS en Zwitserland maakt deel uit van de maatregelen ter verbetering van de communautaire wetgeving. De processen en instrumenten die in het kader van het actieplan voor betere wetgeving zijn opgezet, zijn gericht op vereenvoudiging van de bestaande wetgeving. Daartoe moet onder meer het gehele acquis van de Gemeenschap worden beoordeeld op duidelijkheid en actualiteit.

Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voorziet niet uitdrukkelijk in interne procedures voor de beëindiging van een internationale overeenkomst. Beëindiging van een internationale overeenkomst door overeenstemming tussen alle partijen is echter vergelijkbaar met wijziging van een overeenkomst.