Toelichting bij COM(2007)570 - Wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2015/2006 en (EG) nr. 41/2007 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad[1] voorziet in de vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen.

De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft tijdens haar buitengewone vergadering van juni 2007 besloten de aanbevelingen inzake een verbod op de visserij op orange roughy in het gereglementeerde NEAFC-gebied te verlengen tot de tweede helft van 2007. Deze aanbevelingen dienen in Gemeenschapsrecht te worden omgezet.

Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad[2] zijn voor 2007 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld.

Naar aanleiding van het overleg van 28 maart 2007 hebben de Gemeenschap en IJsland een regeling vastgesteld over, enerzijds, quota voor IJslandse vaartuigen die vóór 30 april 2007 moeten zijn opgebruikt en worden afgeboekt op de communautaire quota die in het kader van de Overeenkomst met de Regering van Denemarken en de Plaatselijke Regering van Groenland zijn toegewezen, en, anderzijds, quota voor in de Exclusieve Economische Zone van IJsland op roodbaars vissende vaartuigen van de Gemeenschap, die tussen juli en december moeten zijn opgebruikt. Deze regeling dient in Gemeenschapsrecht te worden omgezet.

Mede met het oog op de correcte toepassing van de Overeenkomst van 19 december 1966 tussen Denemarken, Noorwegen en Zweden inzake de onderlinge verlening van visrechten in het Skagerrak en het Kattegat moet worden verduidelijkt welke voorwaarden gelden voor bijvangsten die in het kader van bepaalde TAC's in bepaalde gebieden worden gevangen. Bijgevolg is een wijziging in die zin noodzakelijk.

De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft tijdens haar buitengewone vergadering van juni 2007 aanbevelingen vastgesteld inzake instandhoudings- en beheersmaatregelen die in 2007 in het gereglementeerde NEAFC-gebied moeten worden toegepast voor roodbaars in de internationale wateren van ICES-zones I en II. Deze aanbevelingen dienen in Gemeenschapsrecht te worden omgezet.

Naar aanleiding van schriftelijk overleg tussen de Gemeenschap en de Faeröer is een toegangsregeling vastgesteld voor haring in de wateren van de Gemeenschap en de internationale wateren van ICES-zones I en II. Deze regeling dient in Gemeenschapsrecht te worden omgezet.

Gezien de onjuiste verwijzing naar bepaalde vaartuigen die zich aan vangstbeperkingen moeten houden, dient met betrekking tot vervangen vaartuigen of vaartuigen waarvan de activiteiten worden beëindigd, te worden verduidelijkt welke voorwaarden gelden voor de toewijzing van extra dagen vanwege de definitieve beëindiging van de visserijactiviteiten.

De afwijking van de in de bijlagen IIA, IIB en IIC bij Verordening (EG) nr. 41/2007 vastgestelde meldplicht voor vaartuigen met een satellietvolgsysteem moet worden verduidelijkt voor wat de mededelingen inzake de visserijinspanning betreft.

De titel van bijlage IIB bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad dekt de werkingssfeer van deze bijlage onvoldoende en moet daarom worden gecorrigeerd.

De verwijzing naar de lengte van passief vistuig (2,5 km) moet worden vervangen door 5 zeemijl om te garanderen dat de veiligheid bij het hanteren van de netten niet in het gedrang komt en in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 356/2005 van de Commissie van 1 maart 2005 houdende uitvoeringsbepalingen voor het merken en identificeren van passief vistuig en boomkorren[3], en met bepaalde specifieke voorschriften over het gebruik van kieuwnetten.

In het kader van de integratie van milieubeschermingseisen in het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten maatregelen worden vastgesteld om het effect van visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen zo gering mogelijk te houden. Blijkens recente wetenschappelijke informatie en met name rapporten van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) zijn ten westen en zuidwesten van de Ierse kust zeer gevoelige diepwaterhabitats gevonden en in kaart gebracht. In deze habitats leven omvangrijke en zeer diverse biologische gemeenschappen die prioritaire bescherming moeten krijgen. Deze leefgebieden zijn erkend als habitats van communautair belang overeenkomstig Richtlijn 92/43/EG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Schade die door actief en passief vistuig aan deze habitats wordt aangebracht, is onmogelijk helemaal te verhelpen of herstelt zeer moeizaam en traag. Daarom moeten alle visserijactiviteiten in de betrokken gebieden worden verboden. Tot de inwerkingtreding van permanente beschermingsmaatregelen dient bijgevolg een verbod op alle visserijactiviteiten in deze gebieden te worden vastgesteld.

Het onderhavige voorstel heeft tot doel de Verordeningen (EG) nr. 2015/2006 en (EG) nr. 41/2007 waar nodig te wijzigen.

De Raad wordt verzocht dit voorstel zo spoedig mogelijk goed te keuren om de vissers in staat te stellen hun activiteiten voor dit visseizoen te plannen.