Toelichting bij COM(2007)602 - Totstandbrenging van een gemeenschappelijk systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Het algemene doel van het voorstel is de bijdrage van de Gemeenschap aan de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te herzien en te verbeteren met het oog op een doeltreffender optreden tegen deze internationale plaag en de milieu-, economische en maatschappelijke gevolgen ervan.

Algemene context


Illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij vormt in de hele wereld een van de ernstigste bedreigingen voor de duurzaamheid van de visbestanden en voor de mariene biodiversiteit. Binnen de internationale gemeenschap bestaat een brede consensus over de bijzondere ernst van dit probleem en de dringende noodzaak passende maatregelen te nemen om het te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Aan die consensus is uitdrukking gegeven in diverse internationale instrumenten, waaronder vooral het in 2001 onder auspiciën van de FAO aangenomen internationaal actieplan op dit gebied, dat op vrijwilligheid berust. De Gemeenschap zet zich nu al meer dan tien jaar in voor de bestrijding van IOO-visserij. Sinds 2002 wordt haar beleid gestuurd door haar eigen actieplan. In de afgelopen jaren is de Gemeenschap op die basis zeer actief geweest, waarbij zij op communautair, regionaal en internationaal niveau de uitvoering van een ambitieus beleid om IOO-visserij tegen te gaan, te voorkomen en te beëindigen heeft bevorderd. Dat beleid heeft belangrijke vooruitgang opgeleverd. Door de oprichting van nieuwe regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) op initiatief of met krachtige steun van de EU is de geografische reikwijdte van de aan internationale reglementering onderworpen visgronden op volle zee uitgebreid. Tegelijk hebben omvangrijke pakketten van nieuwe maatregelen die zijn aangenomen in het kader van bestaande ROVB's, de controle op zee en in havens versterkt en een betere bewaking van handelsstromen mogelijk gemaakt. De vaststelling van zwarte lijsten van IOO-vaartuigen heeft geleid tot de invoering van ontmoedigende maatregelen ten aanzien van de voor illegale activiteiten gebruikte vaartuigen. In 2004 is begonnen met de nieuwe partnerschapsaanpak voor de betrekkingen van de EU met de ontwikkelingslanden waarmee zij een bilaterale visserijovereenkomst heeft gesloten. Versterking van de beheers- en controlecapaciteit van die landen is een van de hoekstenen van de partnerschapsaanpak en belangrijke financiële middelen van de EU zijn specifiek voor dat doel bestemd. Op EU-niveau heeft de in 2002 overeengekomen hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) ondertussen de aandacht toegespitst op de noodzaak te zorgen voor een betere naleving van de regels die gelden voor de EU-vissers en de EU-wateren. Hoewel reeds veel is gedaan, lijdt het geen twijfel dat de IOO-visserij verre van uitgeroeid is. De Commissie is van mening dat in het licht van het feit dat dergelijke praktijken ondanks communautair en internationaal optreden voortduren, en gezien de dramatische milieu- en sociaal-economische gevolgen ervan, de Gemeenschap dringend met een krachtig antwoord moet komen. De Gemeenschap heeft een van de grootste vissersvloten ter wereld en is de derde grootste visserijmogendheid. Zij is ook de grootste markt voor en de grootste importeur van visserijproducten. De waarde van de in de Gemeenschap ingevoerde visserijproducten is in 2005 gestegen tot bijna 14 miljard euro. Bovendien wordt aangenomen dat tot degenen die ervoor verantwoordelijk zijn dat een groot aantal vissersvaartuigen is ingeschreven in staten die hun vlag laten gebruiken zonder de bijbehorende verplichtingen na te komen, ook ondernemers uit de Gemeenschap behoren. De Gemeenschap heeft in het kader van haar internationale verplichtingen en overeenkomstig haar algemene doelstelling het beheer van de natuurlijke hulpbronnen te verbeteren en overexploitatie ervan te voorkomen (zoals aangegeven in de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling waarover de Europese Raad in juni 2006 overeenstemming heeft bereikt) een specifieke verantwoordelijkheid leiding te geven aan de internationale inspanningen om IOO-visserij te bestrijden. De Commissie is van mening dat het nu tijd is om het bestaande kader te voltooien en doeltreffender te maken en om te beklemtonen dat de maatregelen die nodig zijn om IOO-visserij tegen te gaan, te voorkomen en te beëindigen, beter moeten worden gehandhaafd en nageleefd.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Bij het huidige systeem wordt IOO-visserij gedeeltelijk aangepakt door middel van communautaire bepalingen betreffende controles, inspecties en handhaving die gelden hetzij binnen de Gemeenschap (met name de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 2371/2002 van de Raad), hetzij ten aanzien van gebieden die vallen onder de regels die zijn overeengekomen in het kader van de regionale organisaties voor visserijbeheer (met name de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 van de Raad).

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Dit voorstel is gericht op het algemene doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid 'een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt' te garanderen en door het accent dat het legt op de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, draagt het meer in het algemeen bij tot de strategie voor duurzame ontwikkeling die de Europese Raad in juni 2006 is overeengekomen. Het is ook in overeenstemming met de doelstellingen betreffende visserijbeheer zoals bepaald op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002. Voorts is het streven naar een betere 'governance' van de oceanen een van de grondbeginselen die een leidende rol spelen in de huidige discussie over een toekomstig maritiem beleid voor de Gemeenschap.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


In de periode januari-maart 2007 heeft een brede raadpleging plaatsgevonden op basis van een openbaar document van de diensten van de Commissie dat was gepubliceerd op de website van de Commissie. Het betrof een raadplegingsdocument dat het directoraat-generaal Visserij en maritieme zaken had opgesteld om richting aan het debat te geven. Dat document bevatte een beknopte analyse van het probleem en was gestructureerd rond negen mogelijke actieterreinen: (1) de controle verbeteren op het legale karakter van de activiteiten en de vangsten van vissersvaartuigen van derde landen die vissershavens van de Europese Gemeenschap aandoen, (2) de controle verbeteren op de naleving van de instandhoudings- en beheersmaatregelen voor visserijproducten uit derde landen die met andere middelen dan vissersvaartuigen in de Gemeenschap worden ingevoerd, (3) de EU-markt sluiten voor IOO-visserijproducten, (4) de IOO-activiteiten aanpakken die door onderdanen van de Europese Gemeenschap worden verricht buiten haar grondgebied, (5) de juridische middelen voor de constatering van IOO-visserijactiviteiten verbeteren, (6) een doeltreffende sanctieregeling invoeren om ernstige overtredingen van visserijmaatregelen tegen te gaan, (7) het optreden tegen IOO-visserij in het kader van de regionale organisaties voor visserijbeheer verbeteren, (8) het beleid en de middelen van ontwikkelingslanden ter bestrijding van IOO-visserij ondersteunen en (9) de synergieën op het gebied van toezicht, controle en bewaking vergroten. Talrijke vergaderingen werden belegd en in het kader van deze raadpleging heeft de Commissie ook verscheidene schriftelijke bijdragen ontvangen. De ministers van Visserij hebben het onderwerp besproken tijdens een informele Raadsvergadering op 17 april 2007. Bovendien heeft het Europees Parlement er op 15 februari 2007 een resolutie over aangenomen. Bijdragen werden ontvangen van allerlei partijen die banden hebben met de visserijsector, waaronder met name het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur (RCVA), dat de voornaamste belanghebbenden uit de visserijsector op communautair niveau groepeert, Europese en nationale visserijorganisaties (Frankrijk, Spanje, Griekenland), de verwerkende industrie, de detailhandel, banken, consumenten, vakbonden, talrijke (in milieu- en ontwikkelingsaangelegenheden gespecialiseerde) niet-gouvernementele organisaties, overheden uit Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, een lid van een nationaal parlement (Nederland), overheden uit Noorwegen, de Wereldbank en één in traceerbaarheid gespecialiseerd bedrijf.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


Het initiatief van de Commissie is zeer positief ontvangen door de deelnemers aan de raadpleging. In bijna alle bijdragen werd beklemtoond dat het communautaire optreden op dit gebied diende te worden versterkt. De actieterreinen die de Commissie in haar raadplegingsdocument had aangegeven, werden algemeen als relevant beschouwd. Eén verschil van mening tussen de belanghebbenden betrof de draagwijdte van het initiatief. Een deel van de sector visvangst was van mening dat het initiatief niet diende te gelden voor de communautaire vissersvloot, die is onderworpen aan een alomvattende controleregeling en niet kan worden geacht IOO-visserij te beoefenen. De meeste respondenten steunden echter het idee dat het moet gaan om een breed initiatief dat betrekking heeft op de visserijactiviteiten van alle vissersvloten (de communautaire en de niet-communautaire). Sommige belanghebbenden gaven ook uiting aan hun bezorgdheid over de problemen die het gevolg zouden kunnen zijn van de vaststelling door de Gemeenschap van een uniforme aanpak die geen rekening houdt met de specifieke kenmerken van de visserijtakken waarbij en regio's waar IOO-visserij voorkomt, en die onnodige nieuwe verplichtingen schept. Beklemtoond werd dat de Gemeenschap haar toekomstige optreden zou moeten toespitsen op de ernstigste overtredingen van de visserijregelgeving. Sommige belanghebbenden legden er de nadruk op dat voorrang diende te worden gegeven aan een betere uitvoering van het bestaande kader en dat nieuwe regelgevende initiatieven slechts mochten worden genomen waar dat nodig was.

Een ander belangrijk punt van zorg dat naar voren werd gebracht, was het mogelijke negatieve effect van handelsmaatregelen op de ontwikkelingslanden, waarbij de noodzaak van een grondige analyse van dit aspect werd beklemtoond. Van 15.1.2007 tot en met 12.3.2007 werd een open raadpleging via het internet gehouden. De Commissie heeft ongeveer 30 schriftelijke bijdragen ontvangen. De door de Commissie ontvangen bijdragen zijn beschikbaar op het volgende adres: ec.europa.eu/fisheries/cfp/governance De resultaten van de raadpleging zijn samengevat in een document dat als bijlage is gevoegd bij het rapport over de effectbeoordeling van het voorstel van de Commissie.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden


De diensten van de Commissie hebben gebruikgemaakt van externe deskundigheid om sommige elementen van dit voorstel te onderbouwen. Specifieke overeenkomst nr. 36/2006 had tot doel het nut en het effect te analyseren van handelsmaatregelen die door de Commissie werden overwogen als instrument tegen IOO-visserij. Specifieke overeenkomst nr. 5/2007 betrof een opdracht om andere noodzakelijke externe elementen en input te verschaffen die de Commissie zou kunnen gebruiken bij de uiteindelijke voorbereiding van de effectbeoordeling van de maatregelen die deel zouden kunnen uitmaken van haar toekomstige voorstellen tegen IOO-visserij.

Gebruikte methode


De twee specifieke overeenkomsten werden gesloten op grond van de kadercontracten (respectievelijk FISH/2003/02 en FISH/2006/20) tussen de Commissie en het externe adviesbureau Océanic Développement.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen


Het externe adviesbureau Océanic Développement.

Ontvangen en gebruikte adviezen


Er is niet gesteld dat sprake zou kunnen zijn van ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen.

De eerste studie bevat informatie over de huidige positie van de Europese Gemeenschap als belangrijkste actor in de handel in visserijproducten, beschrijft de kwetsbaarheid van de communautaire markt voor importen van visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-visserij, en analyseert de verschillende middelen die de Gemeenschap zou kunnen opzetten om een einde te maken aan dergelijke importen. De tweede studie gaat met name in op de problemen die worden veroorzaakt door het ontoereikende niveau van de sancties die de lidstaten toepassen in geval van ernstige overtredingen van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. In die studie wordt ook de grote verscheidenheid van de in de nationale wetgevingen bestaande sanctieniveaus beklemtoond, welke verscheidenheid het ontbreken van gelijkwaardige concurrentievoorwaarden op communautair niveau tot gevolg heeft en aanzet tot voortzetting van illegale praktijken.

Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek


De studies zullen beschikbaar worden gesteld op de website van het directoraat-generaal Visserij en maritieme zaken.

Effectbeoordeling


De Commissie heeft een effectbeoordeling van het voorstel verricht die heeft geleid tot een rapport dat toegankelijk zal zijn op de website van het directoraat-generaal Visserij en maritieme zaken van de Europese Commissie. In dat rapport zijn de volgende opties bekeken: - De uitvoering van het huidige kader binnen de communautaire wateren verbeteren en het beleid van de Gemeenschap tegen IOO-visserij binnen multilaterale en bilaterale instanties versterken om het externe deel van het probleem aan te pakken. Bij deze optie zou geen enkel nieuw regelgevend instrument hoeven te worden vastgesteld. Deze optie zou echter geen toereikend antwoord geven op het urgente karakter van de situatie en op de ernstigste problemen die bij het huidige systeem schade veroorzaken, namelijk de kwetsbaarheid van de communautaire markt voor de invoer van IOO-producten en het feit dat nog voortdurend visserijactiviteiten worden verricht door vaartuigen die varen onder de vlag van een zijn verplichtingen niet nakomende staat. Om die twee problemen te kunnen oplossen zijn nieuwe juridische instrumenten nodig. De hier besproken optie zou gewoon betekenen dat de Gemeenschap meer nadruk legt op de noodzaak IOO-visserij te bestrijden zonder de daartoe benodigde instrumenten op te zetten. Er bestaat een reëel gevaar dat deze optie uitsluitend verklaringen van goede wil oplevert, niet tot wezenlijke veranderingen leidt en alleen maar de status-quo bestendigt. - Een op een aanpak per geval gebaseerd beleid ontwikkelen dat zou zijn aangepast aan de specifieke kenmerken van de verschillende vissoorten en gebieden waarvoor sprake is van belangrijke niveaus van IOO-visserij. Bij deze optie zou een gerichte aanpak worden toegepast die zich zou toespitsen op de meest tastbare uitingen van IOO-visserij en die zou zorgen voor specifieke antwoorden afhankelijk van de bijzondere kenmerken van de betrokken visbestanden of gebieden. De veranderende en clandestiene aard van het IOO-fenomeen maakt het onzeker of deze optie doelmatig zou zijn. Er bestaat een groot gevaar dat deze optie leidt tot oplossingen die niet langer aan het werkelijke probleem zijn aangepast tegen de tijd dat zij worden aangenomen, en die uiteindelijk het echte doel missen. Het zou ook moeilijk blijken om deze aanpak toe te passen op IOO-visserij in de wateren van ontwikkelingslanden. Bovendien zou deze optie niet kosteloos zijn. De uitvoering ervan zou zich vertalen in de aanneming van een stel regelgevende instrumenten die specifiek zijn voor elk van de te behandelen situaties. Ook de nalevingskosten zouden hoog zijn en zouden in het geval van specifieke invoercertificeringsregelingen die gelden voor een beperkt aantal soorten, zelfs nog hoger kunnen zijn dan de kosten van een algemene certificeringsregeling die geldt voor de invoer van alle visserijproducten. - Een nieuw en alomvattend initiatief nemen voor zowel de communautaire als de niet-communautaire wateren, waarbij zou worden gewerkt met duidelijke politieke beginselen en regelgevende maatregelen en welk initiatief het huidige kader zou aanvullen en voor een betere naleving van de geldende regels zou zorgen en tevens de EG de mogelijkheid zou bieden ambitieuze unilaterale maatregelen ter nakoming van haar internationale verbintenissen te nemen in het geval dat multilaterale maatregelen geen bevredigend resultaat opleveren. Bij deze optie zou een ambitieus regelgevend instrument moeten worden vastgesteld waarmee de drie belangrijke uitdagingen worden aangegaan waarvoor de Gemeenschap zich ten aanzien van IOO-visserij geplaatst ziet: de invoer van IOO-visserijproducten in de Gemeenschap een halt toeroepen, het probleem aanpakken van de buiten de communautaire wateren vissende vaartuigen die de vlag van een zijn verplichtingen niet nakomende staat voeren, en de naleving van de regels van het GVB binnen de communautaire wateren verbeteren. De uitvoering van deze optie zou een veeleisende opgave zijn en aanzienlijke veranderingen vergen. In de eerste plaats zou de Gemeenschap een veelomvattend regelgevend instrument moeten vaststellen. Deze optie zou ook leiden tot nieuwe taken en kosten, die echter door middel van verschillende mechanismen en begeleidende maatregelen zouden moeten worden verlicht. Die kosten blijken in verhouding te staan tot de noodzaak voor de Gemeenschap om haar beleid ter bestrijding van IOO-visserij veel doeltreffender te maken.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Het voorstel is gebaseerd op het beginsel dat een doeltreffende strategie ter bestrijding van IOO-visserij alomvattend moet zijn en alle aspecten van het probleem langs de hele aanbodketen moet bestrijken. Het voorstel voorziet in het opzetten van een systeem dat een halt moet toeroepen aan de invoer in de Gemeenschap van visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-visserij. Daartoe zou een certificeringsregeling worden ingesteld. Volgens die regeling zou de invoer van alle visserijproducten (met inbegrip van be- en verwerkte producten) in de Gemeenschap afhankelijk worden gesteld van de certificering door de betrokken vlaggenstaat dat die producten op legale wijze zijn gevangen. Ter aanvulling van deze maatregel zou het toezicht op de aanlanding door vissersvaartuigen van derde landen moeten worden verbeterd door nieuwe voorwaarden te stellen met betrekking tot de toegang tot de havens van de Gemeenschap en overladingen. Het voorstel bevat ook een stel maatregelen om vissers ervan te weerhouden te profiteren van het feit dat sommige staten er niet voor zorgen dat hun vissersvloot voldoet aan de regels betreffende het beheer en de instandhouding van de visserijhulpbronnen. In het geval dat geen doeltreffende oplossing kan worden gevonden in het kader van de ROVB's, zou de Gemeenschap sancties kunnen bepalen en toepassen ten aanzien van vissersvaartuigen of staten die handelen in strijd met de internationale rechtsregels en de duurzaamheid van de visserijhulpbronnen aantasten. Het voorstel bevat een regeling voor de harmonisatie van de maximale sancties die door de lidstaten moeten worden toegepast bij ernstige overtredingen van de regels van het GVB. Ook bevat het bepalingen om de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor hun onderdanen te vergroten in het geval dat dezen deelnemen of steun verlenen aan visserijactiviteiten buiten de Gemeenschap.

Rechtsgrondslag


Artikel 37 van het EG-Verdrag.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Voor de bestrijding van clandestiene en illegale activiteiten zoals IOO-visserij is nodig dat maatregelen worden vastgesteld die in verhouding staan tot de omvang, en zijn aangepast aan de aard, van de betrokken activiteiten. Het optreden waarin het voorstel voorziet, zal enige kosten veroorzaken voor de marktdeelnemers en voor de nationale overheden in de EU-lidstaten en in derde landen. Met name geldt dit voor de invoering van een certificeringsregeling voor alle importen van visserijproducten in de Gemeenschap. Die kosten zouden echter tamelijk beperkt moeten zijn en grotendeels moeten worden gecompenseerd door de aan de uitvoering van de maatregelen verbonden voordelen.

Om de controleautoriteiten van de lidstaten te helpen bij de uitvoering van hun taken zou een alarmeringssysteem worden opgezet dat die autoriteiten moet informeren over de twijfel aan de naleving van instandhoudingsmaatregelen in het geval van de producten van bepaalde vissersvaartuigen, marktdeelnemers of staten. Dit zal de controleautoriteiten in staat stellen de prioriteiten voor hun optreden te bepalen en zal de werklast verlichten die het gevolg is van andere in het voorstel opgenomen maatregelen. De door de Commissie voorgestelde nieuwe strategie ter bestrijding van IOO-visserij bevordert ook een versterking van de samenwerking tussen de controleautoriteiten. De betrokken inspanningen onder leiding van het Communautair Bureau voor visserijcontrole moeten helpen de controlemiddelen te bundelen en de algehele doelmatigheid van het controleoptreden binnen de Gemeenschap te verbeteren. De extra controle-eisen waarmee overheden en marktdeelnemers te maken krijgen, dienen passend en evenredig te zijn in het licht van het doel voor een correcte toepassing van de betrokken maatregelen te zorgen.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn. Het gemeenschappelijk visserijbeleid is een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. De op communautair niveau vastgestelde regels moeten uniform en bindend zijn om te voorkomen dat per lidstaat verschillende normen naast elkaar bestaan. Daarom is het gerechtvaardigd de betrokken maatregelen op te nemen in een voorstel voor een verordening.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging van regelgeving.

Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging en een verbetering van het controle-, inspectie- en handhavingskader dat voortvloeit uit de in het kader van de ROVB's genomen besluiten. De Gemeenschap is lid van een dozijn dergelijke organisaties. Hun regelingen kunnen sterk verschillen van organisatie tot organisatie. Momenteel zijn zij in Gemeenschapsrecht omgezet door middel van verschillende verordeningen van de Raad. Dat heeft twee problemen tot gevolg. In de eerste plaats maken de omvang van de regelingen van de ROVB's en de frequentie waarmee die regelingen worden vastgesteld en herzien, het vaak moeilijk om voor een tijdige omzetting in Gemeenschapsrecht te zorgen. In de tweede plaats leidt het feit dat uiteenlopende regels die afkomstig zijn uit verschillende typen van rechtsorde, naast elkaar bestaan, tot verwarring bij de communautaire marktdeelnemers en de lidstaten. De Commissie geeft daarom in overweging de belangrijkste in het kader van de ROVB's vastgestelde regelingen op het gebied van controle, inspectie en handhaving in het Gemeenschapsrecht op te nemen door middel van de voorgestelde verordening. Die verordening zou de meest ambitieuze normen bevatten die zijn vastgesteld in het kader van de ROVB's waarbij de Gemeenschap is aangesloten, en zou de werkingssfeer van die normen uitbreiden tot alle wateren die onder een ROVB vallen. Dit zou bijdragen tot een vereenvoudiging van het kader dat geldt voor de communautaire marktdeelnemers en overheden, via een harmonisatie van de regels op basis van de strengste controle-, inspectie- en handhavingsnormen die momenteel bestaan.

Intrekking van bestaande regelgeving De vaststelling van het voorstel zal de intrekking van bestaande regelgeving tot gevolg hebben.

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

1. 2007/0223 (CNS)