Toelichting bij COM(2007)492 - Vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

110

- Doelstellingen van het voorstel

Het doel van dit voorstel is het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor de lidstaten in 2008 voor de in commercieel opzicht belangrijkste visbestanden in de Oostzee.

120

Algemene context



Volgens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet dit beleid een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen garanderen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt. Een belangrijk instrument om deze doelstellingen te bereiken is het jaarlijks vaststellen van de vangstmogelijkheden in de vorm van totaal toegestane vangsten (total allowable catches, TAC’s), quota en beperkingen van de visserijinspanning.

Met het oog op vereenvoudiging en verduidelijking zijn de vangstmogelijkheden voor de Oostzee voor het eerst bij een aparte verordening voor 2006 vastgesteld , i.e. Verordening (EG) nr. 52/2006 van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.

In juni 2007 hebben de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) wetenschappelijk advies inzake de vangstmogelijkheden in de Oostzee in 2008 afgegeven. Op basis van dit wetenschappelijk advies heeft de Gemeenschap over de TAC's, quota en visserijvoorschriften informeel, technisch overleg gepleegd met de Russische Federatie in het kader van de nieuwe bilaterale visserijovereenkomst, die in juli 2006 is geparafeerd. Deze overeenkomst zal pas formeel in werking treden wanneer zij door beide partijen is geratificeerd, voor de Gemeenschap in de vorm van een besluit van de Raad op basis van een voorstel van de Commissie. In deze fase zijn geen gemeenschappelijke beheersmaatregelen voor de gedeelde visbestanden vastgesteld.

Het voorstel bevat drie delen die belangrijk zijn voor het beheer van de visserij in de Oostzee in 2008: één inzake de vaststelling van de TAC's en quota, een tweede inzake de beperking van de visserijinspanning, en een derde over de bij de visserij in acht te nemen technische maatregelen.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Op de vangstmogelijkheden voor en toewijzingen aan de lidstaten zijn de bepalingen van de jaarlijkse verordeningen van toepassing. De meest recente is Verordening (EG) nr. 1941/2006 van de Raad van 11 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.

Eveneens relevant voor het beheer van de visserij in de Oostzee is Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 88/98.

Verordening (EG) nr. XXX/2007 van XX XX 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, voorziet in controle- en toezichtsmaatregelen met het oog op het herstel van de betrokken kabeljauwbestanden. Bovendien bevat die verordening regels voor de vaststelling van de TAC's voor de westelijke en de oostelijke kabeljauwbestanden en de bij de visserij op die bestanden in acht te nemen beperkingen van de visserijinspanning.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en in samenhang met het beleid van de Gemeenschap inzake duurzame ontwikkeling.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



De delen betreffende de beperking van de visserijinspanning en de vaststelling van relevante technische maatregelen zijn in overeenstemming met de besluiten die de Raad in december 2006 heeft genomen met betrekking tot Verordening (EG) 1941/2006 van de Raad van 11 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, en met betrekking tot Verordening (EG) nr. XXX/2007 van de Raad van XX XX 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren. Beide verordeningen zijn het resultaat van in 2005 en 2006 gehouden overleg met de visserijsector, NGO’s op het gebied van de visserij in de Oostzee en de betrokken lidstaten.

De RAR voor de Oostzee, die in maart 2006 is opgericht, is op basis van de beleidsverklaring van de Commissie over de vangstmogelijkheden voor 2008 geraadpleegd tijdens de vergadering van zijn uitvoerend comité in juni 2007. De wetenschappelijke basis voor het voorstel is aangeleverd door ICES en het WTECV. DG FISH heeft op basis van de beleidsverklaring toegelicht welke regels het zou volgen bij de vaststelling van de TAC's en quota voor 2008. De tijdens de vergadering naar voren gebrachte voorlopige standpunten en de vervolgens overgelegde schriftelijke aanbevelingen werden in aanmerking genomen.

Met name het oostelijke kabeljauwbestand en de zalmbestanden in het centrale deel van de Oostzee werden tijdens de vergadering aan de orde gesteld. De rapportage over het oostelijke kabeljauwbestand blijft in hoge mate onjuist. ICES neemt in zijn vangstramingen schattingen van onjuist gerapporteerde vangsten op, maar raadt aan geen niet-toegewezen vangsten bij de vaststelling van de TAC's in aanmerking te nemen tenzij de illegale aanvoer wordt stopgezet. Om het probleem van de onjuiste rapportage in de kabeljauwvisserij aan te pakken, zijn in het meerjarenplan voor de twee kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren, controle- en toezichtsmaatregelen opgenomen die in 2008 in werking zullen treden.

- Als gevolg van het afnemende overlevingspercentage van jonge zalm in het post-smoltstadium in het centrale deel van de Oostzee zal het paaibestand in 2007-2008 afnemen. Daarom wordt voorgesteld de TAC met 15 % te verlagen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



De Gemeenschap verzoekt ICES en het WTECV elk jaar om advies over de toestand van belangrijke visbestanden. Het verstrekte advies heeft betrekking op alle bestanden in de Oostzee waarvoor TAC's worden voorgesteld, met uitzondering van schol, waarover dit jaar geen advies werd gegeven. De voorgestelde TAC's zijn gebaseerd op het advies maar volgen dit niet noodzakelijk naar de letter. Overeenkomstig het voornemen van de Commissie om het duurzame gebruik van de visserijbestanden te garanderen en de vangstmogelijkheden op een stabiel niveau te houden, mogen TAC’s van het ene jaar tot het andere met niet meer dan 15 % schommelen, tenzij de toestand van een bestand ingrijpender maatregelen vereist. Voor bestanden waarop een beheersplan van toepassing is, stemt de voorgestelde TAC overeen met het plan.

In de TAC-voorstellen voor kabeljauw is rekening gehouden met de geleidelijke benadering die is toegepast in het meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren. Het centrale element in dit plan is een geleidelijke verlaging van de visserijinspanning tot een op langere termijn duurzaam niveau dat zorgt voor het herstel van de bestanden en voor een grote en stabiele opbrengst.

Terwijl de door ICES geraamde TAC is gebaseerd op de totale aanvoer, inclusief ramingen voor onjuist gerapporteerde vangsten, is het TAC-voorstel voor de kabeljauwbestanden uitsluitend gestoeld op legale aanvoer in het licht van de verscherpte controle- en toezichtsmaatregelen die in 2008 ten uitvoer worden gelegd als onderdeel van het meerjarenplan en van het voornemen van de Commissie om het aantal gevallen van onjuiste rapportage in de betrokken lidstaten in 2008 aanzienlijk te doen dalen. Gezien de slechte toestand van de oostelijke kabeljauwbestanden en de huidige hoge visserijsterfte in beide bestanden wordt voor deze twee bestanden een TAC voorgesteld die overeenstemt met een verlaging van de visserijsterfte met 10 % zonder de jaarlijkse, voor de TAC geldende afwijkingsgrens van 15 %.

Om het herstel van de zalmbestanden in de Oostzee waar nodig te bevorderen, moeten aanvullende maatregelen voor het beheer van de mariene en binnenwateren worden vastgesteld. Met het oog daarop is men van plan in 2008 een beheersplan voor zalm op te stellen.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen



De geraadpleegde wetenschappelijke organisaties zijn de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV).

Effectbeoordeling



Als gevolg van de uitvoering van de voorgestelde maatregelen zullen de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Gemeenschap in de Oostzee afnemen met 10 %. Voor een aantal haringbestanden en sprot is de daling terug te voeren op de afnemende rekrutering van de bestanden. De sterkst gereduceerde TAC's zijn die voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee (overeenkomstig het meerjarenplan) en die voor zalm in het centrale deel van de Oostzee (als gevolg van het lagere overlevingspercentage van jonge zalm in het post-smoltstadium). De uit de voorgestelde verlagingen voortvloeiende TAC's voor zalm in het centrale deel van de Oostzee en voor schol liggen boven de reële vangsten en zullen naar verwachting geen invloed hebben op de waarde bij eerste verkoop van de aanvoer. De TAC voor haring uit het centrale deel van de Oostzee is verhoogd.

Het voorstel is niet alleen gericht op de korte termijn, maar past ook in de langetermijnaanpak op grond waarvan de visserij geleidelijk tot een duurzaam niveau wordt gereduceerd.

De voorgestelde benadering zal daarom op de middellange tot lange termijn resulteren in een verlaging van de visserijinspanning, maar op de lange termijn in stabiele of zelfs stijgende quota. Naar verwachting zal de aanpak op de lange termijn minder gevolgen hebben voor het milieu omdat de visserijinspanning, het aantal vissersvaartuigen en/of de visserijinspanning per vaartuig worden beperkt, terwijl de aanvoer onveranderd zal blijven of zelfs zal stijgen. De stabiliteit van de sector zal op de lange termijn toenemen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor dit voorstel is Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, en met name artikel 20.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



5.

Gedetailleerde toelichting



Het voorstel betreft de vangstmogelijkheden voor de lidstaten voor de visserij in de Oostzee in 2008.

De aan de lidstaten toegewezen TAC’s en quota zijn vermeld in bijlage I. De voorgestelde cijfers zijn gebaseerd op het wetenschappelijk advies en het kader voor de vaststelling van de TAC's en quota zoals aangegeven in de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement “Vangstmogelijkheden voor 2008 - Beleidsverklaring van de Europese Commissie”.

De TAC's en quota voor de twee kabeljauwbestanden staan in nauw verband met de beperkingen op de visserijinspanning die zijn vastgesteld in bijlage II.

De in bijlage III opgenomen technische maatregelen zijn aanvullende maatregelen voor het beheer van de visserij op bot en tarbot.