Toelichting bij COM(2001)500 - Regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het kaderprogramma van de EG 2000-2006

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De 'regels inzake deelneming en verspreiding', die volgens de medebeslissingsprocedure door de Raad en het Europees Parlement worden vastgesteld, zijn één van de wettelijke instrumenten voor de tenuitvoerlegging van het communautaire kaderprogramma voor onderzoek.

In dat opzicht staan zij op dezelfde voet als de specifieke programma's en, voor het eerst met het kaderprogramma 2002-2006, als het toekomstige besluit over het beroep op artikel 169 van het Verdrag.

Deze regels zijn uitgewerkt met twee bedoelingen:

- de bepalingen die de deelneming aan onderzoeksprogramma's en de verspreiding van de resultaten van projecten regelen aan te passen aan de geest en de kenmerken van het nieuwe kaderprogramma, meer bepaald aan de beginselen van de nieuwe wijzen van steunverlening en ondersteuning die worden voorgesteld;

- deze bepalingen te vereenvoudigen en te bekorten ten opzichte van de huidige, maar leesbaarder en begrijpelijker te maken.

Het zo opgezette systeem is in overeenstemming met de bovenstaande beginselen. Bovendien is het niet de bedoeling de nieuwe 'regels inzake deelneming', zoals de huidige regels, vergezeld te laten gaan van een uitvoeringsregeling.

Het kaderprogramma 2002-2006, dat is geconcipieerd om te helpen bij de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte, legt de volgende beginselen ten uitvoer, die meer bepaald via topnetwerken en geïntegreerde projecten worden toegepast:

- Principiële openstelling van projecten voor nieuwe deelnemers.

- Intrinsieke flexibiliteit van de werkvoorwaarden, inclusief in de vorm van de start van nieuwe activiteiten.

- Ruime tenuitvoerleggingsautonomie, waarbij de deelnemers hun activiteiten op grotendeels door henzelf vastgestelde voorwaarden tot een goed einde brengen, en onder elkaar de regelingen treffen die het best de goede uitvoering van het project kunnen waarborgen.

Ten aanzien van de 'regels inzake deelneming en financiering' vertalen de toepassing van deze beginselen en het in overeenstemming brengen van de regels met de kenmerken en doelstellingen van het nieuwe kaderprogramma zich met name in de volgende vernieuwingen:

- De volledige gelijkheid van rechten en verplichtingen tussen deelnemers uit de lidstaten en uit de geassocieerde kandidaat-lidstaten (artikel 12 en 13).

- Europese organisaties voor wetenschappelijke samenwerking (zoals CERN, ESA, ESO of EMBL) hebben van rechtswege en precies op dezelfde voorwaarden als elke entiteit die in een lidstaat is gevestigd toegang tot het kaderprogramma (dat is nu niet het geval) (artikel 12).

- Organisaties uit derde landen kunnen voor het eerst van rechtswege deelnemen aan activiteiten van het grootste deel van het kaderprogramma. De organisaties uit derde landen die in aanmerking komen voor specifieke activiteiten voor internationale samenwerking van het kaderprogramma (Rusland en GOS-landen, mediterrane derde landen en ontwikkelingslanden) genieten bovendien van rechtswege financiering (artikel 14).

- Er worden, rekening houdend met de specifieke doelstellingen van de nieuwe instrumenten, algemene criteria ingesteld voor de selectie van voorstellen (artikel 18).

- De financiële bijdrage van de Gemeenschap neemt nieuwe vormen aan, de vorm van een 'integratiesubsidie' voor wat betreft topnetwerken, de vorm van een 'budgetsubsidie' voor wat betreft geïntegreerde projecten, hetgeen een belangrijke flexibiliteit mogelijk maakt en minder omslachtige en doeltreffender vormen van in hoofdzaak controle a posteriori met zich meebrengt (artikel 22).

- Consortia die verantwoordelijk zijn voor netwerken en geïntegreerde projecten krijgen de mogelijkheid het partnerschap te wijzigen, inclusief door aanbestedingen uit te schrijven op welbepaalde voorwaarden (artikel 23) en op basis van de toestemming van de Commissie in vereenvoudigde vorm.

Ook de bepalingen op het gebied van intellectuele eigendom zijn sterk vereenvoudigd. Ze zijn zo nu identiek voor alle deelnemers en concentreren zich op de beginselen en bepalingen die, zoals de ervaring heeft geleerd, het doeltreffendst zijn voor de deelnemers.

De op dit gebied vastgestelde regels zijn uitgewerkt om een goed verloop te garanderen van projecten waarbij een groot aantal deelnemers betrokken kunnen zijn en die uitgevoerd worden door partnerschappen die kunnen veranderen.

Hiertoe houden zij voor de deelnemers de mogelijkheid in onder elkaar de meest aangewezen regelingen te treffen, binnen een stabiel en duidelijk kader van algemene beginselen. Dit zou de deelname moeten vergemakkelijken van kleine onderzoeksentiteiten, met name KMO's.

Vernieuwingen zijn onder meer:

- De versoepeling van de verplichting voor deelnemers met een eigendomsbewijs alle kennis in verband met het project te beschermen aangezien zij er in sommige gevallen veeleer belang bij hebben deze kennis vrij te geven (artikel 29).

- De mogelijkheid voor deelnemers aan een project een deel van hun bestaande knowhow uit te sluiten van de verplichting om er aan andere deelnemers toegang toe te geven (artikel 32).

- De beperking van de rechten van toegang van een deelnemer tot door andere deelnemers geproduceerde kennis tot de kennis die nodig is voor de gebruik van de kennis die hijzelf heeft geproduceerd (artikel 34).

Deze regels zijn vastgesteld in overleg met de gebruikers van de programma's, de wetenschappelijke wereld en de industrie.

Hetzelfde geldt voor de technische toepassingsbepalingen op een gedetailleerder niveau van de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma, meer bepaald de bepalingen in het standaardcontract en de werkprogramma's. Over deze bepalingen zal overleg worden gepleegd met de gebruikers en nationale functionarissen.

Het standaardcontract en de werkprogramma's zullen, overeenkomstig één van de grote beginselen van het kaderprogramma 2000-2006, worden opgesteld in dezelfde geest van vereenvoudiging en bekorting die aan het opstellen van de onderhavige regels ten grondslag heeft gelegen. Zo zullen de huidige financiële bepalingen vereenvoudigd worden in het standaardcontract en de formulieren voor het aanvragen van subsidie.