Toelichting bij COM(1997)443 - Statistische registratie van het goederenvervoer over de weg

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
51997PC0443

Ontwerp voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg /* COM/97/0443 def. - CNS 97/0233 */

Publicatieblad Nr. C 341 van 11/11/1997 blz. 0009


1.

Ontwerp voor een verordening (EG) van de Raad betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg (97/C 341/05) (Voor de EER relevante tekst) COM(97) 443 def. - 97/0233(CNS)


(Door de Commissie ingediend op 11 september 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gezien de door de Commissie ingediende ontwerp-verordening,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende dat de Commissie voor de uitvoering van de taken die haar in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid zijn toevertrouwd, moet beschikken over vergelijkbare, betrouwbare, synchrone, regelmatige en volledige statistieken over de omvang en de ontwikkeling van het goederenvervoer over de weg met in de Europese Gemeenschap geregistreerde voertuigen, alsmede over de benuttingsgraad van de voertuigen waarmee dit vervoer wordt verricht;

Overwegende dat in Richtlijn 78/546/EEG van de Raad van 12 juni 1978 betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg in het kader van een regionale statistiek (1), gewijzigd bij Richtlijn 89/462/EEG (2), geen regeling is opgenomen van de registratie van soorten vervoer die op het moment dat deze richtlijnen werden aangenomen niet waren toegestaan en dat de wel voorziene statistieken informatie leveren die verschilt naargelang het om binnenlands of grensoverschrijdend vervoer gaat en geen informatie bieden over de benuttingsgraad van de voertuigen waarmee dit vervoer wordt verricht;

Overwegende dat uit Beschikking 93/464/EEG van de Raad van 22 juli 1993 betreffende het kaderprogramma van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie 1993-1997 (3) blijkt dat dergelijke volledige regionale statistieken van het goederenvervoer en van de voertuigritten moeten worden opgesteld;

Overwegende dat bijgevolg het systeem van Richtlijn 78/546/EEG moet worden gewijzigd;

Overwegende dat door het verzamelen van communautaire statistische gegevens op een vergelijkbare of geharmoniseerde basis een geïntegreerd stelsel kan worden opgezet met behulp waarvan betrouwbare, op elkaar afgestemde en actuele gegevens kunnen worden verkregen;

Overwegende dat mededeling van de verzamelde en geanonimiseerde volledige uitkomsten noodzakelijk is voor een schatting van de algehele nauwkeurigheid van de uitkomsten;

Overwegende dat de Commissie na een bepaalde termijn een verslag moet indienen waarin over de werking van deze verordening rekenschap wordt afgelegd;

Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel de totstandbrenging van gemeenschappelijke statistische normen aan de hand waarvan geharmoniseerde gegevens kunnen worden opgesteld, een maatregel is die alleen op communautair niveau doeltreffend kan worden uitgevoerd, en dat de verzameling van gegevens is elke lidstaat geschiedt onder gezag van de organisaties en instellingen die voor het opstellen van officiële statistieken bevoegd zijn;

Overwegende dat door het gebruik van in administratieve registers reeds bestaande informatie de statistische belasting van de informatieplichtigen kan worden beperkt;

Overwegende dat de Gemeenschap tijdens de aanloopperiode aan de lidstaten een financiële bijdrage voor de uitvoering van de vereiste werkzaamheden moet verstrekken;

Overwegende dat het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (4) opgerichte Comité statistisch programma overeenkomstig artikel 3 van dat besluit is geraadpleegd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:


2.

Artikel 1


Algemene bepaling

De lidstaten stellen communautaire statistieken op over het goederenvervoer over de weg met in een lidstaat geregistreerde gemotoriseerde wegvoertuigen voor het goederenvervoer, alsmede over de desbetreffende voertuigritten.


3.

Artikel 2


Definities

In deze verordening zijn onderstaande termen als volgt gedefinieerd:

1. goederenvervoer over de weg: iedere verplaatsing van goederen met een gemotoriseerd wegvoertuig voor goederenvervoer;

2. gemotoriseerd wegvoertuig voor het goederenvervoer: ieder enkelvoudig gemotoriseerd wegvoertuig of iedere oplegger- of aanhangercombinatie voor het goederenvervoer. Bij een gemotoriseerd wegvoertuig voor het goederenvervoer kan het gaan om een vrachtwagen met of zonder aanhangwagen of om een trekker met oplegger.

Deze verordening is niet van toepassing op het goederenvervoer over de weg dat plaatsvindt met:

a) gemotoriseerde wegvoertuigen voor het goederenvervoer waarvan het toegestane gewicht of de toegestane afmetingen de normaliter toegelaten grenzen te boven gaan;

b) landbouwvoertuigen, militaire voertuigen en voertuigen van overheidsinstellingen en overheidsdiensten, met uitzondering van gemotoriseerde wegvoertuigen voor het goederenvervoer van spoorwegmaatschappijen.

Het staat iedere lidstaat vrij gemotoriseerde wegvoertuigen voor het goederenvervoer waarvan het laadvermogen of het totaal toegelaten gewicht onder een bepaalde grens blijft, van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten. Deze grens mag niet hoger liggen dan 3,5 ton laadvermogen of 6 ton totaal toegelaten gewicht;

3. geregistreerd: het ingeschreven zijn in een register van wegvoertuigen dat wordt aangehouden door een officiële instantie in een lidstaat, ongeacht of deze inschrijving gepaard gaat met de aflevering van een kentekenplaat.

Indien het vervoer plaatsvindt met een samenstel van voertuigen waarvan het gemotoriseerde wegvoertuig (vrachtauto of trekker) en de aanhangwagen of de oplegger in verschillende landen zijn geregistreerd, is het land van registratie van het samenstel dat van het gemotoriseerde wegvoertuig.


4.

Artikel 3


Kenmerken van de gegevensverzameling

1. De lidstaten verzamelen de kenmerken voor de volgende gebieden:

a) gegevens over het voertuig,

b) gegevens over de rit,

c) gegevens over de goederen.

2. De statistische variabelen per gebied, hun definitie en de classificatieniveaus voor hun indeling zijn opgenomen in de bijlagen van deze verordening.

3. Bij de vaststelling van de methode die moet worden gebruikt voor de registratie van de statistische gegevens, maken de lidstaten geen gebruik van formaliteiten die bij de grensovergangen tussen lidstaten moeten worden vervuld.


5.

Artikel 4


Toegang tot de administratieve registers

De nationale statistische autoriteiten die voor de uitvoering van deze verordening verantwoordelijk zijn, hebben toegang tot de uittreksels van de administratieve registers waarin zich de gegevens bevinden die voor de productie van de in deze verordening bedoelde statistieken noodzakelijk zijn.


6.

Artikel 5


Nauwkeurigheid van de uitkomsten

De methoden voor het verzamelen van de informatie moeten zodanig zijn ontworpen dat de door de lidstaten ingediende statistische uitkomsten voldoen aan minimale nauwkeurigheidseisen.

De vereisten inzake de nauwkeurigheid worden volgens de procedure van artikel 12 door de Commissie vastgesteld aan de hand van met name maximale variatiecoëfficiënten voor bepaalde variabelen en bepaalde indelingsniveaus.


7.

Artikel 6


Verwerking van de gegevens

De lidstaten zorgen voor een zodanige verwerking van de overeenkomstig artikel 3 verzamelde gegevens, dat vergelijkbare statistieken met de in artikel 5 verlangde nauwkeurigheid worden verkregen.


8.

Artikel 7


Overdracht van de gegevens aan het Bureau voor de Statistiek

1. De lidstaten dragen de volledige uitkomsten betreffende de in artikel 3 genoemde variabelen, alsmede de op deze variabelen gebaseerde statistische tabellen, met inbegrip van de vertrouwelijke gegevens, over overeenkomstig de bepalingen van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (5).

De inhoud van de statistische tabellen die op de in artikel 3 bedoelde variabelen zijn gebaseerd, wordt door de Commissie vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 12.

2. De volledige uitkomsten en de statistische tabellen worden in de vorm van bestanden verstrekt. De bestanden en de voor de overdracht ervan te gebruiken dragers, worden door de Commissie volgens de procedure van artikel 12 vastgesteld.

3. De overdracht geschiedt binnen een termijn van vijf maanden te rekenen vanaf het einde van ieder kwartaal van waarneming en acht maanden na het einde van het jaar voor het jaaroverzicht. De eerste overdracht heeft betrekking op het eerste kwartaal van 1998.


9.

Artikel 8


Verslagen

1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) uiterlijk op het moment van indiening van de eerste driemaandelijkse gegevens, een uitvoerig verslag over de gebruikte registratiemethoden.

Voorts verstrekken de lidstaten de Commissie (Eurostat) in voorkomend geval informatie over belangrijke wijzigingen in de gebruikte verzamelmethoden.

2. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) jaarlijks informatie over de omvang van de steekproeven, over de non-respons en, in de vorm van een standaardafwijking of betrouwbaarheidsinterval, over de betrouwbaarheid van de uitkomsten.

3. Nadat drie jaar gegevens zijn verzameld, dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de ervaring die met de overeenkomstig deze verordening uitgevoerde werkzaamheden is opgedaan.


10.

Artikel 9


Verspreiding van de uitkomsten

De bepalingen betreffende de verspreiding van de statistische uitkomsten over het goederenvervoer over de weg worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12.


11.

Artikel 10


Financiële bijdrage

1. Gedurende de eerste drie jaar dat de in deze verordening bedoelde statistische registratie geschiedt, ontvangen de lidstaten een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de kosten van de uitvoering van de ermee gepaard gaande werkzaamheden.

2. Het bedrag van de jaarlijks voor deze maatregel uitgetrokken middelen wordt vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

3. De begrotingsautoriteit stelt de voor elk jaar beschikbare middelen vast.


12.

Artikel 11


Wijze van uitvoering

De wijze van uitvoering van deze verordening, met inbegrip van de maatregelen voor de aanpassing ervan aan de economische en technische ontwikkelingen, en met name:

- de aanpassing van de kenmerken van de gegevensverzameling (artikel 3) en van de inhoud van de bijlagen van deze verordening;

- de vereisten inzake de nauwkeurigheid (artikel 5);

- de beschrijving van het bestandsrecord met gegevens en de codes voor de overdracht van de volledige uitkomsten en de statistische tabellen, alsmede de wijze van indiening bij de Commissie (artikel 7);

- de verspreiding van de uitkomsten (artikel 9),

wordt volgens de procedure van artikel 12 door de Commissie vastgesteld.


13.

Artikel 12


Procedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door he Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (hierna het 'comité' genoemd).

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit onderwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie.

Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is voorgeschreven voor de aanneming van besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen.

Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen, echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis aan de Raad gebracht.

In dat geval:

- stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van drie maanden na de datum van kennisgeving aan de Raad,

- kan de Raad binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.


14.

Artikel 13


1. Richtlijn 78/546/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 89/462/EEG, wordt met ingang van januari 1998 ingetrokken.

2. De lidstaten leveren de op 1 januari 1998 nog niet ingediende uitkomsten betreffende het verslagjaar 1997 overeenkomstig Richtlijn 78/546/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 89/462/EEG.


15.

Artikel 14


Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

PB L 168 van 26. 6. 1978, blz. 29.

PB L 226 van 3. 8. 1989, blz. 8.

PB L 219 van 28. 8. 1993, blz. 1.

PB L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47.

PB L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1.


16.

BIJLAGE A



LIJST VAN DE VARIABELEN

De te verstrekken volledige uitkomsten bestaan uit:

17.

A1. gegevens over het voertuig


A2. gegevens over de rit

A3. gegevens over de goederen (tijdens de elementaire vervoerverrichting).

18.

A1. VARIABELEN BETREFFENDE HET VOERTUIG


Het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer kan bestaan uit een enkelvoudig voertuig (vrachtwagen), of uit een samenstel van voertuigen (vrachtwagen met aanhangwagen, trekker met oplegger).

Over het voertuig moeten de volgende gegevens worden verstrekt:

- assenconfiguratie, overeenkomstig bijlage B,

- leeftijd van het gemotoriseerde wegvoertuig (vrachtwagen of trekker), in jaren (sedert de eerste registratie),

- totaal toegelaten gewicht, in 100 kg,

- laadvermogen, in 100 kg,

- aard van de verrichting (beroepsvervoer/eigen vervoer),

- in totaal afgelegd aantal kilometers gedurende de enquêteperiode,

- met lading

- leeg (met inbegrip van terugkeerritten van trekkers),

- weging van het voertuig ten behoeve van de opstelling van volledige uitkomsten op basis van elementaire gegevens, indien de informatie steekproefsgewijs wordt verzameld.

19.

Opeenvolgende configuraties


Wanneer het bij de enquête betrokken gemotoriseerde wegvoertuig een enkelvoudige vrachtwagen is (d.w.z. zonder aanhangwagen tijdens de enquêteperiode), is de vrachtwagen zelf het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer.

Wanneer het bij de enquête betrokken gemotoriseerde wegvoertuig evenwel een trekker is - en er dus een oplegger aan gekoppeld is - of wanneer het gaat om een vrachtwagen met aanhangwagen, hebben de uit hoofde van de verordening gevraagde gegevens betrekking op het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer in zijn geheel, zijnde een al dan niet vast samenstel van voertuigen, en in dat geval kan er sprake zijn van veranderingen in de configuratie tijdens de enquêteweek (een vrachtwagen die tijdens de periode een aanhangwagen krijgt of van aanhangwagen verandert; een trekker die van oplegger verandert): de opeenvolgende configuraties moeten dan worden gevolgd en er moet aan worden gedacht de gegevens voor het voertuig voor iedere rit te verstrekken. Indien het evenwel niet mogelijk is de opeenvolgende configuraties te volgen, moet worden gekozen voor de waarden van de variabelen betreffende het voertuig die betrekking hebben op de configuratie aan het begin van de eerste rit met lading tijdens de enquêteperiode.

20.

Wijziging in de aard van de verrichting


Ook kan het bij de ene rit gaan om eigen vervoer en bij een andere rit om beroepsvervoer; de aard van de verrichting moet dan ook voor iedere rit worden verstrekt. Indien het evenwel niet mogelijk is deze veranderingen te volgen, geldt als 'aard van de verrichting' de variabele die overeenkomt met de belangrijkste gebruikswijze.

21.

Definities van de termen betreffende het voertuig die in de tekst van de verordening worden gebruikt


- gemotoriseerd wegvoertuig:

wegvoertuig met een motor als enig middel van aandrijving, dat gewoonlijk dient voor het vervoer van personen of goederen of voor het trekken over de weg van voertuigen die worden gebruikt voor het vervoer van personen of goederen;

- wegvoertuig voor het goederenvervoer:

wegvoertuig dat uitsluitend of voornamelijk is ontworpen voor het vervoer van goederen (vrachtwagen, aanhangwagen, oplegger);

- gemotoriseerd wegvoertuig voor het goederenvervoer:

enkelvoudig gemotoriseerd wegvoertuig of al dan niet vast samenstel van wegvoertuigen voor het goederenvervoer. Bij een gemotoriseerd wegvoertuig voor het goederenvervoer kan het gaan om een vrachtwagen met of zonder aanhanger, of een trekker met oplegger;

- vrachtwagen:

voertuig met een stijve constructie dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen voor het vervoer van goederen;

- trekker:

wegvoertuig met een motor dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen voor het trekken van andere niet-gemotoriseerde wegvoertuigen (voornamelijk opleggers);

- aanhangwagen:

wegvoertuig voor het goederenvervoer dat is ontworpen om te worden getrokken door een gemotoriseerd wegvoertuig;

- oplegger:

wegvoertuig voor het goederenvervoer zonder vooras dat zodanig is ontworpen dat een gedeelte van het voertuig en een belangrijk gedeelte van zijn lading op de trekker rusten;

- opleggercombinatie:

oplegger gekoppeld aan een trekker;

- aanhangercombinatie:

aanhanger gekoppeld aan een gemotoriseerd wegvoertuig voor het goederenvervoer.

Een opleggercombinatie met een extra aanhanger wordt beschouwd als aanhangercombinatie;

- geregistreerd:

het ingeschreven zijn in een register van wegvoertuigen dat wordt aangehouden door een officiële instantie, ongeacht of deze inschrijving al dan niet gepaard gaat met de aflevering van een kentekenplaat;

- laadvermogen:

maximaal gewicht aan goederen dat door de bevoegde autoriteiten van het land van registratie van het voertuig toelaatbaar wordt geacht.

Wanneer het gemotoriseerde voertuig voor het goederenvervoer bestaat uit een vrachtwagen met aanhangwagen is het laadvermogen van deze combinatie de som van de laadvermogens van de vrachtwagen en de aanhangwagen;

- totaal toegelaten gewicht:

totaal van het gewicht van het voertuig (of van een combinatie van voertuigen) in stilstand en in bedrijfsklare toestand en van het gewicht van de lading, dat door de bevoegde autoriteiten van het land van registratie van het voertuig toelaatbaar wordt geacht.

22.

A2. VARIABELEN VOOR DE RIT


Tijdens de enquêteperiode maakt het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer ritten, hetzij leeg (de vrachtwagen, de aanhangwagen of de oplegger bevatten geen goederen noch lege verpakking: zij zijn 'volledig leeg'), hetzij met lading (de vrachtwagen, de aanhangwagen of de oplegger hebben hetzij goederen, hetzij lege verpakkingen aan boord, waarbij de lege verpakkingen als een bijzonder goed worden beschouwd). De afstand met lading van gemotoriseerde wegvoertuigen voor het goederenvervoer is de afstand tussen de eerste plaats van lading en de laatste plaats van lossing (waar het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer volledig gelost wordt). Een rit met lading kan dus diverse elementaire vervoerverrichtingen omvatten.

Voor iedere rit moeten de volgende gegevens worden verschaft:

- aard van de rit, volgens de nomenclatuur in bijlage C;

- gewicht van de geladen goederen, brutogewicht in 100 kg;

- plaats van lading (van het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer, voor een rit met lading)

- definitie: de plaats van lading van het voertuig voor een rit met lading is de eerste plaats waar goederen worden geladen op het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer, dat daarvoor volledig leeg was (of de plaats waar een oplegger met lading aan de trekker wordt gekoppeld). Voor een lege rit gaat het om de plaats van lossing van de rit met lading die eraan vooraf ging (begrip 'plaats van het begin van de lege rit');

- codering: de plaats van lading wordt gecodeerd overeenkomstig niveau III van de NUTS-nomenclatuur voor plaatsen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en de Geonomenclatuur voor plaatsen buiten de EER.

- plaats van lossing (van het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer voor een rit met lading);

- definitie: de plaats van lossing van het voertuig voor een rit met lading is de laatste plaats waar de goederen worden gelost van het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer dat daarna volledig leeg is (of de plaats waar de oplegger met lading van de trekker wordt losgemaakt). Voor een lege rit gaat het om de plaats van lading van de rit met lading die erop volgt (begrip 'plaats van het einde van de lege rit');

- codering: de plaats van lossing wordt gecodeerd overeenkomstig niveau III van de NUTS-nomenclatuur voor plaatsen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en de Geonomenclatuur voor plaatsen buiten de EER.

- afgelegde afstand, de werkelijke afstand met uitzondering van de afstand die is afgelegd terwijl het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer door een ander vervoermiddel werd vervoerd;

- het aantal ton × km voor de rit;

- doorkruiste landen (niet meer dan vijf), gecodeerd volgens de Geonomenclatuur;

- in voorkomend geval de plaats waar het wegvoertuig met motor op een ander vervoermiddel is geladen, overeenkomstig niveau III van de NUTS-nomenclatuur voor plaatsen binnen de Europese Economische Ruimte en de Geonomenclatuur voor plaatsen buiten de EER;

- in voorkomend geval de plaats waar het wegvoertuig met motor van een ander vervoermiddel is gelost, overeenkomstig niveau III van de NUTS-nomenclatuur voor plaatsen binnen de Europese Economische Ruimte en de Geonomenclatuur voor plaatsen buiten de EER;

- het kenmerk 'volledig beladen' (mogelijkheid 2) of 'niet volledig beladen' (mogelijkheid 1) van het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer tijdens de beschouwde rit, als de maximale omvang van de gebruikte ruimte tijdens de rit (mogelijkheid 0 = volgens afspraak voor lege ritten).

23.

A3. VARIABELEN VOOR DE GOEDEREN (PER ELEMENTAIRE VERVOERVERRICHTINGEN)


Een rit met lading kan uit diverse elementaire vervoerverrichtingen bestaan; een elementaire vervoerverrichting is het vervoer van een soort goederen (gedefinieerd aan de hand van een bepaald classificatieniveau) tussen de plaats van lading en de plaats van lossing ervan.

Voor een elementaire vervoerverrichting tijdens een rit met lading moeten de volgende gegevens worden verstrekt:

- aard van de vervoerde goederen overeenkomstig de goederengroepen in de desbetreffende classificatie (zie bijlage D), met inbegrip van de groep 'uitsluitend verpakking';

- gewicht van de goederen, brutogewicht in 100 kg;

- in voorkomend geval het feit of de goederen behoren tot een categorie gevaarlijke goederen, gedefinieerd overeenkomstig de in bijlage E aangegeven belangrijkste categorieën van de ADR-overeenkomst;

- uiterlijk van de goederen overeenkomstig het eerste cijfer van de aanbeveling van de Organisatie van de Verenigde Naties nr. 21, als aangegeven in bijlage F;

- plaats van lading van de goederen, gecodeerd overeenkomstig niveau III van de NUTS-nomenclatuur voor plaatsen binnen de Europese Economische Ruimte en de Geonomenclatuur voor plaatsen buiten de EER;

- plaats van lossing van de goederen, gecodeerd overeenkomstig niveau III van de NUTS-nomenclatuur voor plaatsen binnen de Europese Economische Ruimte en de Geonomenclatuur voor plaatsen buiten de EER;

- afgelegde afstand, de werkelijke afstand met uitzondering van de afstand die is afgelegd terwijl het gemotoriseerde wegvoertuig voor het goederenvervoer door een ander vervoermiddel werd vervoerd.


VERVOERVERRICHTINGEN TIJDENS EEN RIT VAN HET TYPE 'OPHAAL- OF DISTRIBUTIECIRCUIT'

(mogelijkheid 3 van de aard van de rit)

Tijdens een dergelijke rit, met talrijke plaatsen van lading en/of lossing, is het praktisch onmogelijk de vervoerders te vragen om een beschrijving van de elementaire vervoerverrichtingen.

Voor deze ritten, die als zodanig worden geregistreerd, moet men in het algemeen een enkele - fictieve - elementaire vervoerverrichting creëren aan de hand van de informatie over de rit.

Iedere lidstaat deelt de Commissie zijn definitie van dit type rit mede en geeft een toelichting op de vereenvoudigde hypotheses die hij toepast bij het verzamelen van gegevens over dergelijke vervoerverrichtingen.


24.

Methodologische Bijlage Rit met lading en elementaire vervoerverrichting


Al naargelang de lidstaat wordt de informatie verzameld:

- hetzij door voorrang te geven aan de beschrijving van iedere elementaire vervoerverrichting voor goederen (met als aanvulling de lege ritten),

- hetzij door voorrang te geven aan de beschrijving van de ritten die door het voertuig worden gemaakt om deze elementaire vervoerverrichtingen voor goederen te verzorgen.

25.

In verreweg de meeste gevallen vindt tijdens een rit met lading een enkele vervoerverrichting plaats, met


- een enkel type geladen goederen (overeenkomstig de gebruikte goederennomenclatuur, in casu de 24 afgeleide groepen van de NST/R-nomenclatuur),

- een enkele plaats van lading van de goederen,

- een enkele plaats van lossing van de goederen.

26.

Beide gebruikte methoden zijn volkomen gelijkwaardig en de bij elk van beide verzamelde informatie is geschikt voor het beschrijven van zowel


- het goederenvervoer (alle elementaire vervoerverrichtingen tezamen), als

- de ritten van de voertuigen die dit vervoer verzorgen met informatie over de vervoercapaciteit en de benutting van deze capaciteit (ritten met lading, met gebruikscoëfficiënt; lege ritten).

In het kader van deze verordening moeten zowel het goederenvervoer als de voertuigritten worden beschreven. Het is evenwel niet wenselijk de statistische belasting van de vervoerders bovenmatig op te voeren door deze te vragen voortaan zowel het goederenvervoer als de voertuigritten uitvoerig te beschrijven.

De statistische diensten van de lidstaten moeten derhalve bij de codering van de vragenlijsten de gegevens die niet expliciet aan de vervoerders worden gevraagd, reconstrueren aan de hand van de gegevens die zij verzamelen hetzij vanuit dat van de 'voertuigritten'.

27.

Problemen doen zich voor wanneer tijdens een rit met lading een aantal elementaire vervoerverrichtingen plaatsvinden, hetgeen kan voortvloeien


- uit het feit dat er verschillende plaatsen van lading en/of lossing van de goederen zijn (het gaat hier om een beperkt aantal plaatsen, omdat er anders sprake is van ophaal- of distributiecircuits, die een speciale behandeling krijgen).

In dit geval kan aan de hand van de verschillende plaatsen van lading en/of lossing het aantal ton × km voor de rit correct worden berekend, terwijl de statistische dienst de elementaire vervoerverrichtingen kan reconstrueren; en/of

- uit het feit dat er tijdens de rit met lading verschillende soorten goederen worden vervoerd, hetgeen in het algemeen aan de statistische waarneming ontsnapt, omdat alleen wordt gevraagd naar de aard van de goederen (de enige of de belangrijkste).

Dit verlies aan informatie moet worden geaccepteerd en lidstaten die een dergelijke vereenvoudiging doorvoeren, brengen de Commissie hiervan expliciet of de hoogte.


28.

BIJLAGE B



CLASSIFICATIE VAN DE ASSENCONFIGURATIES

Bij combinaties van voertuigen wordt het aantal assen berekend voor het geheel, vrachtwagen en aanhangwagen of trekker en oplegger.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


29.

BIJLAGE C



CLASSIFICATIE VAN DE AARD VAN DE RITTEN

1. Rit met lading bestaande uit een enkele elementaire vervoerverrichting.

2. Rit met lading bestaande uit een aantal vervoerverrichtingen, voorzover niet beschouwd als een ophaal- of distributiecircuit.

3. Rit met lading, zijnde een ophaal- of distributiecircuit.

4. Lege rit.


30.

BIJLAGE D



GOEDERENCLASSIFICATIE

De goederen worden geclassificeerd overeenkomstig de NST/R totdat de Commissie, na raadpleging van de lidstaten, heeft besloten tot vervanging ervan. De classificatie omvat ook de groep 'uitsluitend verpakking'.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


31.

BIJLAGE E



CLASSIFICATIE VAN DE CATEGORIEËN GEVAARLIJKE GOEDEREN (1*)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1*) Iedere categorie komt overeen met een klasse of met een afdeling van een klasse van de classificatie van de soorten gevaarlijke goederen, behorend bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) - Verenigde Naties, Economische Commissie voor Europa.


32.

BIJLAGE F



CLASSIFICATIE VAN DE SOORTEN VRACHT (1*)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1*) Verenigde Naties, Economische Commissie voor Europa - Codes voor de soorten vracht, verpakkingen en verpakkingsmaterialen, Aanbeveling 21, goedgekeurd door de werkgroep Vereenvoudiging van procedures in de internationale handel, Genève maart 1986.