Artikelen bij COM(2024)157 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)157 - .
document COM(2024)157
datum 9 april 2024

1. Achtergrond

De Commissie (Eurostat) verzamelt statistieken over landbouwbedrijven in het kader van Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad1. Krachtens artikel 18 van de verordening moet de Commissie uiterlijk op 31 december 2024, na raadpleging van het Comité voor het Europees statistisch systeem, aan het Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de uitvoering en de verwezenlijking van de doelstellingen van de verordening.

De verordening is van toepassing op de lidstaten en op IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (relevantie voor de EER). Liechtenstein is echter vrijgesteld van de verplichting tot rapportage van gegevens uit hoofde van artikel 23 van bijlage XXI (Statistieken) bij de EER-overeenkomst. Zwitserland heeft ook gegevens en een kwaliteitsverslag naar Eurostat gestuurd. De kandidaat-lidstaten zijn voornemens geïntegreerde landbouwstatistieken en kwaliteitsverslagen op te stellen en toe te zenden aan Eurostat. Tot dusver heeft geen enkele kandidaat-lidstaat dit echter gedaan.

Dit verslag is gebaseerd op de analyse van Eurostat en op de kwaliteitsverslagen die door de bovengenoemde rapporterende landen zijn ingediend. Eurostat heeft de door de rapporterende landen verstrekte gegevens over de landbouwtelling van 2020 geanalyseerd en de volledigheid, gebruikerstevredenheid, nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, tijdigheid en stiptheid, samenhang en vergelijkbaarheid, vertrouwelijkheid, toegankelijkheid en duidelijkheid alsmede de kosten en lasten van het verzamelen van de gegevens beoordeeld.

Dit verslag heeft betrekking op de gegevens en metagegevens van de EER-staten en de gedeclareerde kosten van de lidstaten die overeenstemmen met de landbouwtelling van 20202.

2. Belangrijkste bevindingen

De rapporterende landen verzamelen informatie van individuele landbouwbedrijven en sturen de gegevens, met inachtneming van strikte vertrouwelijkheidsregels, door naar Eurostat. De in 2020 verzamelde informatie maakt het mogelijk gegevens te publiceren over:

- het aantal landbouwbedrijven;

- grondgebruik en grondbezit;

- het aantal dieren;

- maatregelen voor plattelandsontwikkeling;

- bedrijfsleiding en arbeidsinput op het landbouwbedrijf (met inbegrip van de leeftijd en het opleidingsniveau van het bedrijfshoofd en de bedrijfsleider, hun geslacht en de relatie tussen de werknemers en het bedrijfshoofd van het landbouwbedrijf);

- andere winstgevende werkzaamheden; en

- huisvesting van dieren en mestbeheer.

De gegevens kunnen vervolgens worden samengevoegd naar verschillende geografische niveaus (landen, regio’s) en gerangschikt naar grootteklasse, juridische status van het bedrijf, standaardopbrengstklassen en type landbouwbedrijf. De informatie wordt gratis online beschikbaar gesteld, hetzij in tabelvorm (in Eurobase), hetzij als aanvulling op publicaties zoals “Statistics Explained” of boekjes over “kerncijfers”.

Eurostat streeft naar een constante verbetering van de kwaliteit en de beschikbaarheid van Europese statistieken. Het zet zich ook in om de last voor de lidstaten en de respondenten te verlichten. Bij Verordening (EU) 2018/1091 zijn verschillende maatregelen genomen om de last voor de respondenten in de landbouwstatistieken te verminderen:

- gebruikmaken van de modulaire benadering, waarbij de te verzamelen variabelen worden toegewezen aan verschillende verzamelgroepen (kerngegevens en -modules) die qua frequentie en/of representativiteit variëren;

- toestaan dat de kerngegevens over kleine landbouwbedrijven in het tellingsjaar 2020 uit de steekproef worden verzameld en dat in de tussentijdse enquêtejaren geen modulegegevens over kleine landbouwbedrijven meer nodig zijn;

- bevorderen van het gebruik van reeds bestaande administratieve gegevensbronnen (meestal registers) en innovatieve benaderingen.

De algemene kwaliteit van de telling is goed. In 22 lidstaten en in IJsland bestaat een kwaliteitsbeheersysteem. 19 lidstaten en IJsland hebben verbeteringen in de kwaliteitsprocedures gemeld, terwijl 25 lidstaten, IJsland en Noorwegen efficiëntieverbeteringen hebben gemeld sinds de laatste toezending van gegevens aan Eurostat. Het gaat onder meer om verdere automatisering, een intensiever gebruik van administratieve gegevens, gebruik van online-enquêtes en betere opleiding. De verspreiding van geaggregeerde tabellen door Eurostat vordert echter traag en de onderliggende IT-systemen worden geanalyseerd om de tijdigheid te verbeteren.

De landbouwtelling en de daarmee verband houdende enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven leveren betrouwbare gegevens op over de structuur van de landbouwbedrijven in de EU. De gegevens worden vaak gebruikt door beleidsmakers om de uitvoering van EU-beleid zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) te monitoren. Gegevens worden ook gebruikt om indicatoren voor de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling vast te stellen, terwijl geanonimiseerde microgegevens aan onderzoekers worden verstrekt, in overleg met de nationale gegevensverstrekkers, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 557/20133 van de Commissie.

De totale aan de lidstaten betaalde EU-bijdragen bedroegen 35 495 889,00 EUR, een financieringspercentage van 13,25 % van de geraamde totale subsidiabele kosten.


1. Relevantie

De landbouwtelling en de daarmee verband houdende enquêtes naar de structuur van landbouwbedrijven vormen de ruggengraat van het huidige Europees statistisch systeem voor de landbouw. Deze verschaffen betrouwbare gegevens over de structuur van landbouwbedrijven in de EU, die kunnen worden gebruikt om de toestand van de landbouw te beoordelen en trends te volgen. Sinds 1966 worden gegevens over de structuur van landbouwbedrijven gebruikt als benchmark en basis (met name als steekproefbasis) voor andere landbouwstatistieken en worden zij door beleidsmakers vaak gebruikt om de uitvoering van EU-beleid zoals het GLB te monitoren.

Gegevens over de structuur van landbouwbedrijven worden ook gebruikt om een aantal indicatoren van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling vast te stellen; deze worden vervolgens verstrekt aan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Geanonimiseerde microgegevens worden in overleg met nationale gegevensverstrekkers aan onderzoekers verstrekt.



1. Volledigheid

De geautomatiseerde valideringsprocedures garanderen dat de bij Eurostat ingediende microgegevensreeksen volledig zijn.



2. Tevredenheid van de gebruikers

In acht lidstaten zijn enquêtes naar de tevredenheid van de gebruikers gehouden. Uit de enquêtes is gebleken dat de gebruikers tevreden waren in zeven lidstaten en zeer tevreden in één lidstaat.


2. Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid

De COVID-19-pandemie heeft in verschillende EU-landen grote gevolgen gehad voor de telling. Dit gebeurde voornamelijk in de vorm van vertragingen bij diverse activiteiten, met name het drukken van vragenlijsten, het opleiden van interviewers en toezichthouders, het sluiten van contracten, het verzamelen van gegevens en de toegang tot administratieve registers. In reactie hierop heeft de werkgroep Structuur van landbouwbedrijven van het Europees statistisch systeem een taskforce opgericht om de praktijken te bespreken die in Europa worden toegepast om deze problemen tot een minimum te beperken. De taskforce heeft een verslag opgesteld getiteld “Minimising the impact of COVID-19 on data quality in the agricultural census” (“De effecten van COVID-19 op de gegevenskwaliteit in de landbouwtelling tot een minimum beperken”), waarin de beste van deze praktijken worden gepresenteerd. Hoewel de praktijken van toepassing zijn op de COVID-19-pandemie, zijn zij ook van toepassing in andere soortgelijke situaties van algemene beperkingen, en zelfs in normale situaties.

Eurostat verzamelt kwaliteitsverslagen over geïntegreerde landbouwstatistieken die overeenstemmen met elke gegevensoverdracht. De verslagen beschrijven de methoden en kwaliteitsaspecten van gegevensverzameling op basis van zelfbeoordelingen door de landen; zij worden opgesteld op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/405 tot vaststelling van de regelingen voor, en de inhoud van, de kwaliteitsverslagen die moeten worden toegezonden krachtens Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad betreffende geïntegreerde landbouwstatistieken. Eurostat heeft de nationale kwaliteitsverslagen gebruikt om een kwaliteitsverslag op EU-niveau op te stellen.

In 22 lidstaten en in IJsland bestaat een kwaliteitsbeheersysteem. 19 lidstaten en IJsland hebben verbeteringen in de kwaliteitsprocedures gemeld, terwijl 25 lidstaten, IJsland en Noorwegen efficiëntieverbeteringen hebben gemeld sinds de laatste toezending van gegevens aan Eurostat. Deze omvatten verdere automatisering en een intensiever gebruik van administratieve gegevensbronnen zoals het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (Verordening (EU) nr. 1306/2013 en Verordening (EU) 2021/2116), dierenregisters, registers voor biologische landbouw of registers van wijngaarden4. Ook het gebruik van online-enquêtes en vervolgopleidingen werden als verbeteringen aangemerkt. De meeste rapporterende EER-landen constateerden dat steekproeffouten geen invloed hadden op de gegevenskwaliteit en dat de impact van dekkingsfouten, non-responsfouten, meetfouten en verwerkingsfouten op de gegevenskwaliteit gering of afwezig is.

21 lidstaten, IJsland en Noorwegen voldeden aan alle nauwkeurigheidseisen van Verordening (EU) 2018/1091, terwijl het percentage niet-naleving van de nauwkeurigheidseisen in zes lidstaten lager was dan 10 %. De algemene kwaliteit van de telling is goed.


3. Tijdigheid en stiptheid

In artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1091 is een termijn van 15 maanden vastgesteld voor de indiening van de gegevens en kwaliteitsverslagen bij Eurostat vanaf het einde van het referentiejaar 2020.

De meeste EER-staten hebben de termijnen voor de indiening van gegevens en kwaliteitsverslagen gehaald.

- 20 Landen hebben de rapportagetermijnen van Verordening (EU) 2018/1091 en, voor de lidstaten, van hun subsidieovereenkomsten met Eurostat in acht genomen.

- Op verzoek van drie lidstaten werden hun subsidieovereenkomsten met Eurostat gewijzigd wegens overmacht in de context van de COVID-19-pandemie (op grond van expliciete bepalingen in artikel II.15 van de subsidieovereenkomsten). In de gewijzigde subsidieovereenkomsten werden verlengde termijnen voor gegevens- en kwaliteitsrapportage vastgesteld, die de in Verordening (EU) 2018/1091 vastgestelde termijn overschreden. De drie lidstaten hebben de verlengde termijnen van de gewijzigde subsidieovereenkomsten in acht genomen. De coronacrisis werd beschouwd als een uitzonderlijke situatie die een verlenging van de termijn rechtvaardigde.

- Er werden kleine vertragingen van maximaal dertien dagen bij de indiening van de microgegevens (twee landen) of het kwaliteitsverslag (twee landen) vastgesteld in vergelijking met de in de subsidieovereenkomsten of Verordening (EU) 2018/1091 vastgestelde termijnen. Deze kleine vertragingen zijn aanvaardbaar gezien de complexiteit van de gegevensverzamelingen en in sommige gevallen het aanzienlijke aantal bestanden en uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de pandemie. Deze vertragingen hadden geen invloed op de verspreiding van de gegevens.

- Eén lidstaat heeft de gegevens over de module “huisvesting van dieren en mestbeheer” verstrekt met een vertraging van één maand ten opzichte van de termijn in de subsidieovereenkomst. Eurostat heeft de vertraging wegens overmacht in verband met de COVID-19-pandemie aanvaard. De gegevens (en het kwaliteitsverslag) voldeden aan de in Verordening (EU) 2018/1091 vastgestelde termijn en de verspreiding van de gegevens over de huisvesting van dieren werd niet beïnvloed.

- Eén land voldeed aan de in Verordening (EU) 2018/1091 vastgestelde termijn voor het kwaliteitsverslag, maar niet voor de gegevens. De gegevens zijn twee maanden na het verstrijken van de termijn aan Eurostat toegezonden.

De structuur en de inhoud van de gegevens worden automatisch gevalideerd en landen ontvangen een verslag waarin wordt aangegeven of er fouten zijn. Indien vereist, dienen de landen de gegevens opnieuw in totdat er geen fouten zijn gemeld. In het kader van de procedure na de validering wordt aan de rapporterende landen, indien Eurostat inconsistenties vaststelt, gevraagd de gegevens en het kwaliteitsverslag te controleren en gecorrigeerde gegevensreeksen en kwaliteitsverslagen in te dienen. De feedback en herzieningen werden meestal binnen een passende termijn verzonden.

Nadat de landen de microgegevens hebben ingediend, moet Eurostat deze verwerken en vertrouwelijkheidsmethoden toepassen alvorens de geaggregeerde indicatortabellen in Eurobase te publiceren. Dit is een complexe en langdurige procedure die tot enkele maanden kan duren voor elk van de gepubliceerde gegevensreeksen. De gegevens kunnen te allen tijde worden herzien; in de huidige campagne probeert Eurostat gepubliceerde gegevens uit 2005 te herzien.

Van de 250 bestaande tabellen in verband met de structuur van landbouwbedrijven in de openbare databank van Eurostat werden 30 prioriteitstabellen geselecteerd voor herziening. De selectie werd gemaakt op basis van relevantie voor gegevensgebruikers5. Eén jaar na afloop van de validatie van de gegevens zijn slechts tien van de prioriteitstabellen gepubliceerd. Vanwege de specificiteit van de gegevensreeksen en met name het volume van de te verwerken gegevens, was de onderliggende IT-infrastructuur niet in staat de gegevens binnen een redelijke termijn te verwerken en de nodige berekeningen uit te voeren, met onvoorziene vertragingen als gevolg. Bovendien heeft de instabiliteit van de hostingdiensten van DG DIGIT voor SAS (het IT-systeem dat wordt gebruikt om de berekeningen uit te voeren) verschillende onderbrekingen in het lange berekeningsproces veroorzaakt, waardoor opnieuw moest worden begonnen en extra vertragingen werden opgelopen. Momenteel proberen Eurostat en DIGIT deze situatie zo snel mogelijk op te lossen. Er wordt een gedetailleerde beoordeling van het IT-systeem uitgevoerd om een actieplan vast te stellen aan de hand waarvan de prestaties en de responstijd van het systeem in de komende maanden moeten verbeteren.


4. Samenhang en vergelijkbaarheid

Eurostat heeft een handboek voor de geïntegreerde landbouwstatistieken voor 2020 gepubliceerd, wat de samenhang en vergelijkbaarheid van de gegevens tussen de landen verder heeft verbeterd.

Voor de periode waarop dit verslag betrekking heeft, kunnen de kerngegevens worden beschouwd als vergelijkbaar tussen landen. De modulegegevens zijn echter niet altijd vergelijkbaar tussen landen, omdat Verordening (EU) 2018/1091 de last heeft verminderd door geen modulegegevens over kleine landbouwbedrijven te vereisen. In landen waar het hoofdkader niet bestaat uit landbouwbedrijven die ten minste 98 % van de totale oppervlakte cultuurgrond (zonder tuinen voor eigen gebruik) en ten minste 98 % van het totaal aantal grootvee-eenheden van het land uitmaken, was het mogelijk (maar niet verplicht) om modulegegevens in te dienen voor de bedrijven in de zogenaamde “kaderuitbreiding”.

De lengte van de tijdreeksen voor de structuur van landbouwbedrijven varieert van land tot land. In sommige landen gaan de online tijdreeksen terug tot 1990, terwijl andere landen pas in 2013 zijn begonnen. De kerngegevens zijn vergelijkbaar in de tijdreeksen, vooral zolang het land de dekkingsdrempels niet van jaar tot jaar heeft gewijzigd. De modulegegevens zijn vergelijkbaar in de tijdreeksen, vooral zolang het land de dekkingsdrempels niet van jaar tot jaar heeft gewijzigd en zolang de modulegegevens van 2020 betrekking hebben op landbouwbedrijven die goed zijn voor ten minste 98 % van de totale oppervlakte cultuurgrond (zonder tuinen voor eigen gebruik) en ten minste 98 % van het totaal aantal grootvee-eenheden van het land.

Het kwaliteitsverslag op EU-niveau bevat informatie over de dekking, mogelijkheden en beperkingen van vergelijkbaarheid tussen landen en vergelijkbaarheid in de tijd voor elke groep landen.

Voor de verzameling van gegevens over de landbouwtelling van 2020 is voor Portugal een afwijking toegestaan (op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2018/1091), waardoor de referentieperiode het jaar 2019 was. Griekenland heeft niet om een afwijking verzocht.

De landbouwtelling van 2020 maakt deel uit van het wereldprogramma voor de landbouwtelling 2020. Dit verbetert de vergelijkbaarheid met landen buiten Europa, waaronder de VS en Japan.


5. Vertrouwelijkheid

Microgegevens die in het kader van geïntegreerde landbouwstatistieken worden verzameld, zijn vertrouwelijk.

Op basis van de microgegevens berekent Eurostat aggregaten, die in de vorm van statistische tabellen worden verspreid. Voor de geaggregeerde resultaten past Eurostat methoden toe met betrekking tot primaire vertrouwelijkheid en betrouwbaarheid. Eurostat markeert en verbergt de vertrouwelijke gegevens (met te weinig eenheden en/of dominante contribuanten) en de onbetrouwbare gegevens (met hoge steekproeffouten) in de cellen van de tabel. Voor gepubliceerde celwaarden rondt Eurostat alle gepubliceerde celwaarden (aantal bedrijven, hectaren, vee-eenheden enz.) tot op het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 af.

Eurostat heeft nog geen methoden toegepast met betrekking tot secundaire vertrouwelijkheid in landbouwstructuurstatistieken. De redenen hiervoor zijn dat uit de resultaten van een studie uit 1993 is gebleken dat aanvullende gegevens verloren gaan zonder dat er een realistisch risico op bekendmaking bestaat en dat een groot aantal onderling verbonden tabellen wordt verspreid op de website van Eurostat en naar aanleiding van ad-hocverzoeken van gebruikers. Aangezien het aantal landbouwbedrijven is afgenomen en meer gegevenscellen naar verwachting vertrouwelijk zullen worden, heeft Eurostat een project gelanceerd om de analyse van 1993 te vernieuwen en een reeks methoden vast te stellen die een goed compromis waarborgen tussen realistische risico’s op bekendmaking en de hoeveelheid gegevens waarover gebruikers beschikken. Hoewel de reeks methoden secundaire vertrouwelijkheid zou omvatten, zijn er ook plannen om alternatieven voor secundaire vertrouwelijkheid te onderzoeken of ten minste om secundaire vertrouwelijke celgegevens te verbergen. Alternatieven zijn onder meer perturbatie van celwaarden, waardoor minder gegevens verloren gaan.


6. Toegankelijkheid en duidelijkheid

1. Onlinedatabank

De openbare databank6 van Eurostat bevat Europese statistieken over landbouwbedrijven in meer dan 200 gegevensreeksen. De belangrijkste gegevenstabellen zijn gegroepeerd in de structuur van de landbouwbedrijven (ef). Deze gegevensreeksen worden momenteel herzien om beter in te spelen op de behoeften van gebruikers. De toegang tot de tabellen is openbaar en gratis.



2. Publicaties

Eurostat publiceert gegevens en artikelen over de structuur van landbouwbedrijven in zijn online verzameling “Statistics Explained” en in statistische boeken. Gegevens over de structuur van landbouwbedrijven worden ook gebruikt voor andere verspreidingsproducten, zoals de publicatie van de kerncijfers, het regionale jaarboek van Eurostat en de statistische atlas.



3. Metagegevens

Eurostat verzamelt en publiceert nationale kwaliteitsverslagen met gedetailleerde informatie over de kwaliteit van de gegevens en over de methoden die zijn gebruikt om deze te verzamelen. Het kwaliteitsverslag op EU-niveau bevat alle informatie uit de nationale kwaliteitsverslagen.



4. Toegang tot microgegevens

Eurostat verleent alleen toegang tot microgegevens over de structuur van landbouwbedrijven voor wetenschappelijke doeleinden, overeenkomstig de bovengenoemde Verordening (EU) nr. 557/2013 van de Commissie wat betreft de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden. De toegang tot microgegevens is beperkt om de anonimiteit van landbouwbedrijven te beschermen. Om toegang te krijgen tot geanonimiseerde microgegevens (ook wel wetenschappelijke gebruiksbestanden genoemd) moeten onderzoeksorganisaties de toelatingsprocedure doorlopen. De organisaties moeten als onderzoeksinstelling zijn erkend. Alle onderzoeksprojecten die door onderzoekers worden ingediend, worden onderzocht door Eurostat en de nationale bureaus voor de statistiek. Eurostat hanteert verschillende voorwaarden voor aanvaarding van onderzoeksvoorstellen, namelijk: wetenschappelijke inhoud van het voorstel, vergelijkende analyse van verschillende landen, passende maatregelen voor gegevensbeveiliging en publicatie van de resultaten. Bovendien moet elk onderzoeksvoorstel door de nationale bureaus voor de statistiek worden aanvaard. Indien een nationaal bureau geen toegang verleent, worden de gegevens van dat land uit de reeks verwijderd.


7. Kosten en lasten

Verordening (EU) 2018/1091 heeft het gebruik van administratieve gegevensbronnen en andere methoden of innovatieve benaderingen in aanvulling op statistische enquêtes verder versterkt. Het gebruik van administratieve gegevens is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen, waardoor het aantal rechtstreeks bij landbouwers verzamelde variabelen tussen 2013 en 2020 met 10 % is gedaald. Het gebruik van andere administratieve bronnen (zoals die voor het beheer van subsidies voor maatregelen voor plattelandsontwikkeling in het kader van het GLB, kadastrale bronnen of andere door de landen aangegeven bronnen) is daarentegen gestegen van 2,1 % in 2013 tot 5,9 % in 2020. Administratieve gegevensbronnen worden voornamelijk gebruikt om variabelen rechtstreeks te vervangen, vragenlijsten vooraf in te vullen en in gevallen van non-respons, waardoor de last voor de respondenten worden verminderd door meerdere malen gebruik te maken van bestaande gegevensbronnen.

Eurostat heeft de kosten en kosteneffectiviteit van de verzameling van gegevens over de landbouwtelling van 2020 in het kader van Verordening (EU) 2018/1091 beoordeeld aan de hand van de subsidieaanvragen van de lidstaten.

De geraamde totale kosten voor de uitvoering van de landbouwtelling van 2020 die de lidstaten in de subsidieaanvragen hebben gerapporteerd, bedroegen 278 128 426,97 EUR, terwijl de totale subsidiabele kosten werden geraamd op 267 872 491,16 EUR.

Eurostat is niet op de hoogte van de werkelijke uiteindelijke kosten voor de meeste lidstaten. Voor 2020 hoefden de nationale instanties niet langer de werkelijke subsidiabele kosten vast te stellen of bewijsstukken, zoals boekhoudkundige overzichten, over te leggen om het gedeclareerde bedrag aan te tonen. De lidstaten moesten de definitieve kosten alleen rapporteren als de definitieve kosten voor ten minste één gegevensverzamelingscomponent met meer dan 20 % waren gedaald ten opzichte van de geraamde kosten. Niettemin streeft Eurostat ernaar een realistisch beeld te krijgen van de totale kosten van de uitvoering van de krachtens de EU-wetgeving vereiste gegevensverzameling. Daartoe moedigde het de lidstaten aan om vanaf de gegevensverzameling van 2020 alle kosten te rapporteren7.

De totale aan de lidstaten betaalde EU-bijdragen bedroegen 35 495 889,00 EUR, wat neerkomt op een financieringspercentage van 13,25 % van de geraamde totale subsidiabele kosten.

Kosteneffectiviteit was een van de criteria voor de beoordeling van subsidieaanvragen. Voor elk land werd de kosteneffectiviteit beoordeeld door de geraamde kosten te relateren aan het aantal te verzamelen variabelen en aan het aantal landbouwbedrijven waarvoor gegevens aan Eurostat zouden worden toegezonden. Deze aanpak maakte een vergelijking mogelijk van de kosteneffectiviteit tussen landen met zeer verschillende aantallen landbouwbedrijven en verzamelde variabelen. De relevantie van deze aanpak werd echter afgezwakt doordat sommige landen niet alle kosten van gegevensverzameling rapporteerden.

Bovendien kan de kostenvermindering tussen 2016 en 2020 niet op zinvolle wijze worden gekwantificeerd, ook al zijn de kosten voor 2020 gecorrigeerd voor inflatie. De financieringsvorm is veranderd tussen 2016 (terugbetaling van de subsidiabele kosten van de actie) en 2020 (één forfaitaire bijdrage)8. Voor 2020 waren de landen meer geneigd om de volledige kosten van de gegevensverzameling te rapporteren, aangezien dit werd aangemoedigd. Vóór 2020 rapporteerden de landen slechts een deel van de kosten, namelijk het deel dat gemakkelijk kon worden gestaafd door boekhoudkundige overzichten en voldoende was om de in de wetgeving vastgestelde maximale EU-bijdrage te verkrijgen).

3. Conclusies

De volledigheid van de gegevensverzamelingen voor geïntegreerde landbouwstatistieken en met name voor de landbouwtelling voor 2020 is gewaarborgd, aangezien geautomatiseerde procedures voor validering worden toegepast. Gebruikerstevredenheidonderzoeken op nationaal niveau geven aan dat gebruikers tevreden zijn.

In termen van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid wordt de kwaliteit van de telling globaal genomen als goed beschouwd.

Gegevensverzamelingen werden tijdig uitgevoerd. De tijdigheid van de verspreiding van landbouwtellingen op Europees niveau moet echter worden verbeterd.

De samenhang en vergelijkbaarheid van de gegevensverzameling is verder verbeterd dankzij de nieuwe richtsnoeren van Eurostat voor gegevensverzameling, de invoering van geautomatiseerde valideringsprocedures en het gebruik van administratieve gegevensbronnen en innovatieve methoden.

Microgegevens die in het kader van geïntegreerde landbouwstatistieken worden verzameld, zijn vertrouwelijk, en vertrouwelijke behandeling wordt toegepast ten aanzien van de berekende aggregaten, die worden verspreid in de vorm van statistische tabellen. Eurostat doet nader onderzoek naar verbeteringen wat vertrouwelijke behandeling betreft.

De toegang tot statistische tabellen is openbaar en gratis, en de gegevens dienen als input voor een scala aan verschillende publicaties. Een kwaliteitsverslag op EU-niveau bevat de door de gegevensverstrekkers verstrekte metagegevens. De toegang tot microgegevens is beperkt om de anonimiteit van landbouwbedrijven te beschermen, maar bestanden voor wetenschappelijk gebruik worden onder bepaalde voorwaarden aan onderzoekers beschikbaar gesteld.

De invoering van een modulaire aanpak, de verzameling van kerngegevens over kleine landbouwbedrijven uit een steekproef in het tellingsjaar 20209 en de bevordering van het gebruik van reeds bestaande administratieve gegevensbronnen (meestal registers) hebben meetbare effecten gehad op de vermindering van de rapportagelast. In sommige landen werden ook kwalitatieve efficiëntieverbeteringen waargenomen, zoals vermeld in de nationale kwaliteitsverslagen. Verordening (EU) 2018/1091 heeft landen in staat gesteld de last te verminderen.

Een kwantitatieve lastenvermindering in termen van kosten of aantal bedrijven kan echter niet zinvol worden berekend door de gegevensverzameling van 2020 te vergelijken met de eerdere gegevensverzamelingen. Enerzijds is de vorm van de Europese financiering in 2020 veranderd en werden de landen aangemoedigd om voor 2020 alle kosten aan Eurostat mee te delen. Anderzijds is het aantal bedrijven in de loop der tijd gedaald, niet alleen als gevolg van lastenvermindering, maar ook van de concentratie van landbouwactiviteiten, en kunnen de effecten van deze twee factoren niet duidelijk van elkaar worden gescheiden.

4. Aanbevelingen

Eurostat streeft ernaar de kwaliteit en beschikbaarheid van Europese statistieken voortdurend te verbeteren en is vastbesloten de last voor de lidstaten en de respondenten te verminderen. Deze inspanning wordt toegejuicht door de gegevensverstrekkers en moet worden voortgezet in de toekomstige campagnes voor het verzamelen van gegevens over de structuur van landbouwbedrijven.

De complexiteit van de naverwerking van de gegevensreeksen is van invloed op de tijdige publicatie van alle geaggregeerde indicatortabellen in de openbare databank van Eurostat. Eurostat streeft naar verdere automatisering om de tijdige verspreiding van de resultaten te verbeteren.

Gegevens over geïntegreerde landbouwstatistieken worden op grote schaal gebruikt door beleidsmakers om de uitvoering van Europees beleid zoals het GLB te monitoren. Aanbevolen wordt de gegevensverzameling over de structuur van landbouwbedrijven te behouden voor de komende campagne, die de jaren 2030-2040 bestrijkt.

De totale aan de lidstaten betaalde EU-bijdragen vertegenwoordigen een financieringspercentage van 13,25 % van de geraamde totale subsidiabele kosten. Aanbevolen wordt dat de EU-steun in toekomstige gegevensverzamelingscampagnes wordt gehandhaafd.

1


Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 betreffende geïntegreerde landbouwstatistieken en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1166/2008 en (EU) nr. 1337/2011 (Voor de EER relevante tekst), PB L 200 van 7.8.2018, blz. 1.

2


Voor Portugal is het jaar 2019 de referentieperiode voor de landbouwtelling (afwijking aangevraagd en aanvaard op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2018/1091); voor alle andere rapporterende landen is de referentieperiode het jaar 2020.

3


Verordening (EU) nr. 557/2013 van de Commissie van 17 juni 2013 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek, wat de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden betreft, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 831/2002 (Voor de EER relevante tekst), PB L 164 van 18.6.2013, blz. 16.

4


Voor meer informatie over het gebruik van administratieve gegevensbronnen per land voor elke verzamelde variabele zijn metagegevens beschikbaar op de website van Eurostat onder https://ec.europa.eu/eurostat/web/agriculture/data/ancillary-data (gebruik van administratieve gegevensbronnen).

5


https://www.iweps.be/wp-content/uploads/2023/03/2023March_NTTS-New-Techniques-and-Technologies-for-Statistics-Eurostat-book_of_abstracts.pdf (Lampach, N., “Strategy to Modernise Agricultural Statistics: New Pathways for the Future” (abstract), 2023, blz. 484-487).

6


http://ec.europa.eu/eurostat/data/database.

7


Ook al bood de subsidieaanvraag voor 2020 een goede gelegenheid om de volledige kosten te rapporteren, toch hebben sommige nationale instanties dat niet gedaan.

8


Europese Commissie, Eurostat, “Decision authorising the use of a single lump sum contribution for the core structural data, frame extension and module data collections under the Integrated Farm Statistics Programme”

(Besluit tot goedkeuring van het gebruik van één forfaitaire bijdrage voor de verzameling van structurele kerngegevens, kaderuitbreiding en modulegegevensverzameling in het kader van het programma voor geïntegreerde landbouwstatistieken).

9


In de steekproefjaren 2023 en 2026 zijn modulegegevens over kleine landbouwbedrijven niet vereist.

NL NL