Artikelen bij COM(2024)88 - Evaluatie van de werking van Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde reductie van de gasvraag, gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/706

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


I. Inleiding

Sinds de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne zijn de Russische gasleveringen aan de EU voortdurend verstoord geweest. In reactie op de poging van Rusland om energie als politiek wapen te gebruiken, heeft de Commissie het REPowerEU-plan vastgesteld, dat tot doel heeft energie te besparen, de transitie naar schone energie te versnellen en de energievoorziening te diversifiëren om haar afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen zo snel mogelijk af te bouwen. Terwijl de EU in 2021 45 % van haar gasleveringen uit Rusland betrok, is er sinds februari 2022 steeds minder Russisch gas geleverd. In 2023 maakte de invoer van gas uit Rusland 15 % uit van de totale gasinvoer van de EU.

Om de ernstige risico’s voor de voorzieningszekerheid te beperken die zich in 2022 hebben voorgedaan als gevolg van verdere verminderingen van de toelevering uit Rusland, heeft de EU in augustus 2022 Verordening (EU) 2022/1369 vastgesteld (hierna: “verordening betreffende vraagreductie” genoemd) om de gasvraag op gecoördineerde wijze vrijwillig te reduceren met 15 %. Dit streefcijfer wordt een verplichte reductie wanneer een Unie-alarm wordt afgekondigd. Gezien de aanhoudende risico’s en de noodzaak van een voortgezette gecoördineerde reductie van de gasvraag, heeft de EU in maart 2023 bij Verordening (EU) 2023/706 de verordening betreffende vraagreductie met één jaar verlengd.

Artikel 9 van de verlengde verordening betreffende vraagreductie bepaalt dat de Commissie uiterlijk op 1 maart 2024 een evaluatie van de verordening moet uitvoeren in het licht van de algemene stand van de gasleveringen aan de Unie en een verslag aan de Raad moet voorleggen over de voornaamste bevindingen van die evaluatie. Op basis van dat verslag kan de Commissie voorstellen om de geldigheidsduur van deze verordening te verlengen.

II. Huidige situatie van de voorzieningszekerheid

De invoer van Russisch pijpleidinggas is sinds de Russische invasie van Oekraïne aanzienlijk gedaald, van 150 miljard kubieke meter vóór de crisis tot 25 miljard kubieke meter in 2023. Deze daling is voornamelijk gecompenseerd door een vraagreductie van ongeveer 65 miljard kubieke meter. De toegenomen invoer via lng (ca. 50 miljard kubieke meter) en de alternatieve pijpleidinginvoer (ca. 10 miljard kubieke meter) hebben eveneens bijgedragen tot de uitfasering van Russisch gas.

Figuur 1 – Voortgang uitfasering Russisch pijpleidinggas 2023 t.o.v. vóór de crisis


Bron: ENER B4 en Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek op basis van gegevens van het ENTSB-G.


De mondiale gasmarkten zijn nog altijd krap en dit zal naar verwachting nog enige tijd zo blijven, aangezien vóór 2026 wereldwijd slechts beperkte nieuwe lng-liquefactiecapaciteit operationeel zal zijn1. De aanbodschok als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne leidde in 2022 en 2023 tot hoge en volatiele gas- en elektriciteitsprijzen met een piek in de zomer van 2022, toen de prijzen tot boven de 300 EUR/MWh stegen. In de zomer en het najaar van 2023 deden zich nog steeds perioden van aanzienlijke volatiliteit voor, toen de prijzen in enkele weken tijd met meer dan 50 % stegen2. De gasprijzen zijn nog steeds volatiel en zijn hoger dan vóór de crisis, met onvermijdelijke gevolgen voor de burgers en het concurrentievermogen van de industrie.

Er zijn nog andere risico’s met een uiteenlopende mate van waarschijnlijkheid die, als ze werkelijkheid worden, kunnen bijdragen tot steeds krappere marges tussen vraag en aanbod. Daarbij gaat het onder meer om de volgende risico’s: een herstel van de Aziatische vraag naar lng, waardoor de beschikbaarheid van gas op de mondiale gasmarkt zou afnemen; een koudepiek in de rest van de winter, die zou kunnen leiden tot een toename van de gasvraag; extreme weersomstandigheden die gevolgen kunnen hebben voor de hydro-energieopslag of een lage productie van kernenergie, waardoor een groter beroep moet worden gedaan op gasgestookte elektriciteitsopwekking; en verdere mogelijke verstoringen van de gasvoorziening, waaronder een volledige stopzetting van de gasinvoer uit Rusland of een verstoring van bestaande kritieke infrastructuur in de gassector.

De waarschijnlijkheid van dergelijke verstoringen van bestaande kritieke infrastructuur is moeilijk te beoordelen, maar kan worden geïllustreerd aan de hand van twee recente voorbeelden die zich hebben voorgedaan sinds de vaststelling van de eerste verordening betreffende vraagreductie (Verordening (EU) 2022/1369). In september 2022 werd de Nord Stream 1-pijpleiding dermate gesaboteerd dat zij in de nabije toekomst geen gas kan transporteren. In oktober 2023 werd de Balticconnector, een belangrijke pijpleiding die Finland met Estland verbindt met een capaciteit van ca. zeven miljoen kubieke meter per dag, verstoord. Bij een lopend onderzoek wordt nagegaan of de schade van buitenaf en door het anker van een schip werd toegebracht. Als gevolg daarvan kan Finland nog steeds niet voldoen aan het N-1-criterium in het kader van de infrastructuurnorm die is gedefinieerd in artikel 5 van Verordening (EU) 2017/1938 en heeft het land, overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2017/1938, het op één na hoogste crisisniveau afgekondigd. Finland is nu voor zijn gasvoorziening uitsluitend afhankelijk van zijn lng-invoercapaciteit, voornamelijk via de lng-terminal in Inkoo met een capaciteit van ca. 13 miljoen kubieke meter per dag, voor een dagelijkse piekbehoefte van ca. 9 tot 12 miljoen kubieke meter per dag. De Balticconnector zal naar verwachting pas na de winter van 2023/2024 weer in gebruik worden genomen.

Bovendien is het geopolitieke landschap sinds de goedkeuring van het vorige verslag over de herziening van de verordening betreffende vraagreductie3 verder verslechterd. Zware gewapende conflicten hebben, naast de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, verschillende bevoorradings- en doorvoerregio’s getroffen, zoals het Midden-Oosten en de Rode Zee.


Het Internationaal Energieagentschap (IEA) heeft eveneens op bedreigingen voor de gasleveringszekerheid van de EU gewezen in een verslag van december 20224, waarin wordt gewaarschuwd voor zelfgenoegzaamheid in het licht van de verbetering van de situatie vergeleken met het hoogtepunt van de crisis in de zomer van 2022. Dit verslag werd gevolgd door het verslag van het IEA over de gasmarkt voor het eerste kwartaal van 20245, waarin het IEA aangeeft dat de mondiale gasvoorziening krap zal blijven, aangezien een toename van de mondiale liquefactiecapaciteit (+13 miljard kubieke meter) niet toereikend was om een afname van de levering van Russisch leidinggas aan de EU met 38 miljard kubieke meter te dekken. Ondanks de hoge opslagniveaus in de EU blijven er volgens het IEA op een krappe markt risico’s bestaan van koudegolven aan het einde van de winter en onverwachte leveringsbeperkingen. Daarnaast heeft het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSB-G) zijn wintervooruitzichten inzake levering 2023/2024 met een overzicht van de zomer6 gepubliceerd, waarin het wijst op het belang van vraagreductie voor de opslagvulling en de voorzieningszekerheid in de EU, hoewel de algemene situatie van de voorzieningszekerheid in de EU aanzienlijk is verbeterd.

In dit verband is de aanzienlijke daling van de vraag naar aardgas (–18 % tussen augustus 2022 en december 2023) essentieel geweest voor het behoud van de delicate gasbalans in de EU. Met name de voortdurende gasvraagreductie gedurende het vulseizoen van 2023 heeft een belangrijke rol gespeeld bij het bereiken van een historisch hoog vulniveau van de opslaginstallaties op 1 november 2023 (99 %). Deze vraagreductie heeft ook in aanzienlijke mate bijgedragen tot een verstandig opslagbeheer gedurende het eerste deel van het winterseizoen 2023/2024; op 1 februari waren de installaties nog voor ca. 70 % gevuld.


III. Vrijwillige vraagreductiemaatregelen van de lidstaten

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de verordening betreffende vraagreductie, verlengd bij Verordening (EU) 2023/706 van 30 maart 2023, moesten de lidstaten hun bij artikel 8 van Verordening (EU) 2017/1938 vastgestelde nationale noodplannen actualiseren om rekening te houden met de vrijwillige vraagreductiemaatregelen die zij hadden uitgevoerd. In het vorige verslag over de verordening betreffende vraagreductie7 heeft de Commissie reeds de door de lidstaten genomen maatregelen uiteengezet die ten tijde van het opstellen van het verslag waren gemeld. De maatregelen omvatten onder meer:

1. voorlichtingscampagnes die gericht zijn op bewustmaking van consumenten;
2. beperkingen voor verwarming en koeling in bijvoorbeeld openbare gebouwen;
3. brandstofomschakeling en versnelling van energie-efficiëntiemaatregelen.

Sinds het verslag van 2023 over vraagreductie zijn er verscheidene nieuwe nationale noodplannen ingediend die voornamelijk soortgelijke maatregelen bevatten als die welke zijn uiteengezet in de eerder ingediende nationale noodplannen en zijn aangegeven in verslag COM(2023) 173 final, te weten:

- bewustmakingscampagne om een vermindering van het gasverbruik door consumenten te stimuleren;
- meer financiële middelen voor energie-efficiëntiemaatregelen, voor industrieën, stadsverwarming en huishoudens;
- uitbreiding van de financiering en veilingen voor hernieuwbare energiebronnen en meer financiële steun voor de uitrol van warmtepompen;
- korting op gas- en elektriciteitsrekeningen in het geval van een vermindering van het verbruik en/of hogere tarieven voor degenen die hun verbruik aanzienlijk hebben verhoogd;
- facilitering van heringebruikname of verlenging van de levensduur van elektriciteitscentrales om het gasverbruik van gascentrales te verminderen en te vervangen, hetzij door in reserve gehouden centrales weer op de markt te brengen, hetzij door voor sluiting bestemde centrales in reserve te houden;
- tijdelijk hoger capaciteitsgebruik van elektriciteitsnetwerken voor ultrahoogspanning om de deelname van bepaalde elektriciteitscentrales aan de netreserve te vergemakkelijken;
- versoepeling van milieunormen om de overschakeling op een andere brandstof te vergemakkelijken;
- verplichte vermindering van het elektriciteitsverbruik in openbare gebouwen;
- premies voor het opnemen van biomethaan in het netwerk, ter vervanging van aardgas.


IV. Vraagreductie — sectorale analyse

Tussen augustus 2022 en december 2023 (17 maanden) hebben de EU-lidstaten het totale gasverbruik verminderd met 18 % (ca. 101 miljard kubieke meter). Figuur 2 toont de verandering in het aardgasverbruik sinds de uitvoering van Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad inzake gecoördineerde vraagreductiemaatregelen. 21 lidstaten hebben de vrijwillige reductiedoelstelling van 15 % gehaald.

Figuur 2 – Verandering in de aardgasvraag tussen augustus 2022 en december 2023 (17 maanden) ten opzichte van dezelfde periode van het vijfjaarsgemiddelde per lidstaat


Bron: hoofdeconoom ENER op basis van Eurostat (reeks nrg_cb_gasm).

Volgens de energiebalans 2022 werd 36 % van het aardgas gebruikt door huishoudens en diensten, werd 32 % aangewend voor de opwekking van elektriciteit en warmte en werd 23 % gebruikt in de industrie (alleen energiegebruik). De uitsplitsing naar sector van de gasvraag voor de industrie, de woonsector en de elektriciteitssector is essentieel om inzicht te krijgen in de gevolgen van de vraagreductiemaatregelen voor de sociaal-economische welvaart van de EU. Zij stelt de lidstaten en de Europese Commissie in staat om de aard van de reducties beter te begrijpen en om eventueel uitdagingen in kaart te brengen. Bij gebrek aan voldoende en frequent gerapporteerde officiële statistische gegevens die voor deze analyse aan Eurostat zijn verstrekt, heeft het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek de uitsplitsing naar sector van de gasvraagreductie voor 2022-2023 geschat op basis van negen EU-lidstaten ofwel 80 % van het aardgasverbruik van de EU8. Volgens die schattingen droegen de woonsector en de industriële sector respectievelijk 43 % en 47 % bij aan de totale vraagreducties, terwijl de elektriciteitssector 10 % bijdroeg (zie figuur 3).

Figuur 3 – Sectorale bijdrage aan de gasvraagreductie (EU-9) tussen augustus 2022 en september 2023


Opmerking: de analyse omvat negen lidstaten ofwel 80 % van de gasvraag van de EU. De lidstaten zijn BE, DE, EL, ES, FR, HR, IT, HU en NL.

Bron: Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek op basis van Eurostat en de ENaGaD-databank.

Woonsector/temperatuur

Het gasverbruik in de woonsector is sterk gecorreleerd met de buitentemperatuur. Volgens de door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek verstrekte gegevens lag het aantal graaddagen voor verwarming in het winterseizoen 2022/2023 7 % onder het vijfjaarsgemiddelde, wat wijst op een iets zachtere winter9. Tijdens de eerste twee maanden van het winterseizoen 2023 was het aantal graaddagen voor verwarming ook 9 % lager dan het vijfjaarsgemiddelde. Tegelijkertijd bedroeg de gasvraagreductie 19 % (winter 2022/2023) en 22 % (eerste twee wintermaanden 2023/2024), waaruit blijkt dat de gasvraagreducties groter waren dan de weersschommelingen, deels als gevolg van bovengenoemde maatregelen.

Elektriciteitssector

In 2022 is de dispatching van gascentrales relatief stabiel gebleven, wat duidt op een stabiele opwekking ondanks stijgende gasprijzen. De uitdagingen bij de ombuiging van “gas naar energie” werden nog verscherpt door de beperkte beschikbaarheid van nucleaire capaciteit en door de afgenomen bijdrage van waterkracht. De in 2022 toegevoegde extra capaciteit voor zonne- en windenergie had een compenserend effect en droeg bij tot de extra productie van 65 TWh (op basis van ENTSB-E), waardoor met name een verdere toename van het gasverbruik werd voorkomen.

De elektriciteitsmix is in 2023 veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar als gevolg van de geleidelijke terugkeer van kernenergie, hoge waterkrachtniveaus en een verdere uitrol van hernieuwbare energie. Figuur 4 toont de verandering in elektriciteitsopwekking per type opwekking in 2023 ten opzichte van het vijfjaarsgemiddelde en 2022. In vergelijking met het jaar 2022 steeg de productie van kernenergie in de EU met 7 TWh, waarbij de dispatching van de Franse kerncentrales in september 2023 dicht bij het vijfjaarsgemiddelde lag. De opwekking van waterkracht steeg met 41 TWh dankzij het hoge peil van de waterreservoirs ten opzichte van 2022. De elektriciteitsopwekking uit zonne- en windenergie steeg met respectievelijk 28 TWh en 35 TWh. In 2022 was al een capaciteit voor zonne- en windenergie geïnstalleerd van respectievelijk 41,5 GW en 15,5 GW. Met name werd in 2023 de uitrol verder uitgebreid met de toevoeging aan het elektriciteitssysteem van de EU van 53,5 GW en 16,0 GW aan extra capaciteit.

Figuur 4 – Verandering in elektriciteitsopwekking per type opwekking in 2023 (januari tot en met november)


Opmerking: de gegevens over elektriciteitsopwekking voor december zijn nog niet beschikbaar.

Opmerking 2: bij de opwekking van zonne-energie wordt geen rekening gehouden met elektriciteitsopwekking achter de meter.

Bron: hoofdeconoom ENER op basis van het transparantieplatform van het ENTSB-E.

De geleidelijke terugkeer van kernenergie en waterkracht in 2023, in combinatie met de voortdurende inzet van hernieuwbare energiebronnen gedurende de gehele periode, heeft een neerwaartse druk uitgeoefend op aardgas voor de opwekking van elektriciteit en warmte. Bovendien is de vraag naar elektriciteit in dezelfde periode met 6 % gedaald, wat heeft geleid tot minder strenge eisen voor het gasverbruik in de elektriciteitssector.

Bijgevolg is de vraag naar gas voor elektriciteit en warmte sinds augustus 202210 gedaald met ongeveer 9 % (9 miljard kubieke meter) ten opzichte van de vijfjarige referentieperiode. 

Industrie

77 % van het jaarlijkse gasverbruik van de industrie werd gebruikt in vijf energie-intensieve subsectoren11: chemische stoffen, niet-metaalhoudende mineralen, voedingsproducten, metalen in primaire vorm en papierproducten. Het gebruik van gas houdt nauw verband met het niveau van industriële productieactiviteit. Figuur 5 toont de verandering in de industriële productie in de totale be- en verwerkende sector en de energie-intensieve subsectoren tussen augustus 2022 en september 2023 ten opzichte van het vijfjaarsgemiddelde.

Figuur 5 – Verandering in de industriële productie van de totale be- en verwerkende sector en de energie-intensieve subsectoren tussen augustus 2022 en september 2023 ten opzichte van het vijfjaarsgemiddelde


Bron: hoofdeconoom ENER op basis van Eurostat (reeks sts_inpr_m).

De daling van de energie-intensieve industriële productie heeft geleid tot een afname van het gasgebruik, voornamelijk in de vijf energie-intensieve subsectoren. Figuur 6 toont het maandelijkse gasverbruik in de vijf energie-intensieve subsectoren, geïndexeerd ten opzichte van de vijfjarige referentieperiode. De subsectoren chemische stoffen en metalen in primaire vorm hebben in een vroeg stadium van de crisis hun gasverbruik verminderd, pas in recentere maanden gevolgd door de subsectoren papierproducten en niet-metaalhoudende mineralen. De afname van de vraag naar aardgas heeft zich de afgelopen maanden voorgedaan in de meeste energie-intensieve industriële subsectoren, wat waarschijnlijk duidt op een meer structurele daling van de industriële activiteit in de sectoren chemische stoffen, niet-metaalhoudende mineralen, metalen in primaire vorm en papierproducten. Aangezien de totale vrijwillige vraagreductie meer dan 15 % bedraagt, was er ruimte voor herstel van de industriële vraag in het kader van de vrijwillige doelstelling. Tot dusver heeft zich echter geen herstel voorgedaan.

Het is belangrijk op te merken dat het gedaalde gasverbruik als gevolg van de verminderde industriële activiteit verder is aangevuld met versnelde energie-efficiëntiemaatregelen en/of brandstofomschakeling vanwege de energiecrisis. Door de lagere gasprijs zullen industrieën met een duale brandstofcapaciteit die in 2022 of 2023 op een andere brandstof zijn overgeschakeld, naar verwachting echter weer overstappen op gas vanwege de lagere prijs daarvan.

Figuur 6 – Geschat maandelijks gasverbruik in energie-intensieve subsectoren in de EU-27


Bron: hoofdeconoom ENER op basis van Eurostat.

IV. Vooruitzichten voor de voorzieningszekerheid voor 2024-2025

In de periode van augustus 2022 en de inwerkingtreding van de verordening ter reductie van de gasvraag tot en met december 2023 is de vraag naar gas in de EU gedaald met 18 % (ca. 101 miljard kubieke meter) ten opzichte van het niveau van vóór de crisis. De gasvraagreductie, zoals nader uiteengezet in de punten 2 en 4, is de factor die het meest heeft bijgedragen tot de vervanging van de Russische gasleveringen (zie figuur 1).

Een verdere afname of een volledige stopzetting van de invoer uit Rusland, in het kader van de inspanningen van de EU om de afhankelijkheid van Rusland geleidelijk af te bouwen, of mogelijke eenzijdige verminderingen van de toelevering uit Rusland zoals die zich in 2022-2023 hebben voorgedaan, zijn een belangrijk scenario om te analyseren wanneer wordt gekeken naar de gasleveringszekerheid van de EU. Met name aanbodverstoringen door Rusland zijn een relevant scenario waarmee rekening moet worden gehouden (zoals gesimuleerd in figuur 7), omdat de huidige overeenkomst voor doorvoer door Oekraïne (een van de twee resterende Russische leveringscorridors – ca. 15 miljard kubieke meter per jaar) op 31 december 2024 afloopt. Een escalatie van de geopolitieke spanningen kan daarna het risico van verdere verminderingen van de toelevering uit Rusland nog vergroten. Hoewel zich andere scenario’s zouden kunnen voordoen, zoals een verstoring van alleen de Oekraïense doorvoerroute, is de waarschijnlijkheid van een scenario met een volledige verstoring van de Russische leveringen, ongeacht de oorzaak van de verstoring, aanzienlijk toegenomen vergeleken met vorig jaar en is het essentieel om met dit scenario rekening te houden met het oog op de voorzieningszekerheid van de EU.

Daarom is het van wezenlijk belang om bij de voorbereiding op toekomstige winters rekening te houden met gevoeligheden in verband met de gasvraag. In ENTSB-G’s wintervooruitzichten inzake levering 2023/202412, die dit jaar zijn aangevuld met een zomeroverzicht, wordt geconcludeerd dat in het geval van een volledige verstoring van de levering van Russisch pijpleidinggas de opslaginstallaties aan het begin van het vulseizoen voor 46 % zouden moeten zijn gevuld en dat een vraagreductie van 15 %, een sterk lng-aanbod en een grotere capaciteit nodig zouden zijn om aan het begin van de gaswinter eind september 2024 de vereiste 90 % te halen. Figuur 7 toont de prognoses voor de opslagvulling in verschillende scenario’s van voortgezette vraagreductie, zonder afbreuk te doen aan de markt- of beleidsmiddelen die kunnen worden gebruikt om deze reductie te bereiken, op basis van de laatste beschikbare marktinformatie en uitgaande van een volledige verstoring van de levering van Russisch pijpleidinggas13. Deze scenario’s resulteren in een opslagniveau van 49 % aan het einde van de winter (31 maart 2024), rekening houdend met de hoge opslagniveaus die op 16 december 2022 werden gerapporteerd en op basis van de ervaring van 2023 (op 1 april 2023 bedroeg het EU-gemiddelde 56 %). Het gemiddelde opslagniveau op 1 april van de referentieperiode14 bedroeg echter 33 %. Er zij ook op gewezen dat uit verschillende publicaties15 blijkt dat de mondiale gasproductie- en liquefactiecapaciteit vóór 2026 niet significant zal toenemen, dat wil zeggen dat de beschikbaarheid van aardgas tot de winter 2026/2027 waarschijnlijk beperkt zal blijven.

Figuur 7: Maandelijkse opslagniveaus afhankelijk van de voortzetting van de vraagreductie


Opmerking: de figuur toont de opslagniveaus aan het einde van elke maand.

Bron: hoofdeconoom ENER op basis van Eurostat, AGSI en marktinformatie over gasstromen.

In figuur 7 worden drie scenario’s verkend:

- scenario “geen voortgezette vraagreductie”: de invoer van Russisch pijpleidinggas is verstoord en de reductie van de gasvraag blijft na 31 maart 2024 niet voortduren. Dit zou ertoe leiden dat het opslagniveau daalt tot 64 %, ruim onder het streefcijfer van 90 % op 1 november 2024, en dat de voorraden tegen februari 2025 volledig zijn uitgeput;

- scenario “voortgezette vraagreductie tot en met november 2024”: de invoer van Russische pijpleidinggas is verstoord en met een voortzetting van de gasvraagreductie tot en met november 2024 wordt de opslagdoelstelling van november gehaald, maar daarna dalen de voorraden snel tot een vulniveau van slechts ongeveer 10 % tegen eind maart 2025. Dit zou derhalve de gasleveringszekerheid van de EU voor de volgende winter 2025/2026 in gevaar brengen;


- scenario “voortgezette vraagreductie tot en met maart 2025”: in het scenario waarin de invoer van Russisch pijpleidinggas is verstoord en de vraag verder afneemt met 15 %, bereiken de opslagniveaus de opslagdoelstelling van november. Bovendien zouden de opslagniveaus tegen eind maart 2025 ongeveer 36 % kunnen bedragen. Deze niveaus kunnen vóór het vulseizoen 2025 als toereikend worden beschouwd.

In deze scenario’s wordt rekening gehouden met belangrijke elementen van de gasleveringszekerheid, zoals het verloop van de opslagniveaus tijdens de winter en de ontwikkelingen met betrekking tot de Russische en de mondiale gaslevering. Bovendien moet rekening worden gehouden met een verdere culminatie van neerwaartse risico’s voor de voorzieningszekerheid van de EU bovenop bovengenoemde scenario’s, zoals een eventueel gestegen mondiale vraag naar lng en een zekere opleving van de vraag naar industrieel gas. Een bijzonder grote onzekerheid is het weer, aangezien een kouder dan gemiddelde winter 2023/2024 of 2024/2025 aanzienlijke gevolgen zou hebben voor de gasleveringszekerheid van de EU. Uitgaande van een reductie van 15 % en van de hoogste vraag voor elke maand tussen 2014 en 2021 zou de jaarlijkse vraag kunnen toenemen met 28 miljard kubieke meter. In ENTSB-G’s wintervooruitzichten inzake levering wordt bevestigd dat in het geval van een koude winter een vraagreductie van 15 % nodig is om het gasnet aan de vraag te kunnen laten voldoen en om een opslagvulniveau van ten minste 30 % te bereiken.

Hoewel de EU slechts beperkte mogelijkheden heeft om de mondiale gasvoorziening te vergroten, zijn het opslagbeheer (ondersteund via de bij de opslagverordening16 aangebrachte wijzigingen in de verordening inzake gasleveringszekerheid en de opslagtrajecten) en de vraagreductie sinds het begin van de crisis doeltreffend gebleken om de gasleveringszekerheid van de EU te waarborgen. Zij blijven belangrijke instrumenten indien de voorraden in de rest van de winter 2023/2024 een ontoereikend niveau bereiken, of indien zich neerwaartse risico’s voordoen. De markten reageren echter op prijsstijgingen, waardoor de vraag mogelijk voldoende daalt wanneer zich neerwaartse risico’s voordoen.

Voorts benadrukt ACER in zijn advies17 over ENTSB-G’s wintervooruitzichten inzake levering 2023/2024: “Het optreden van […] risicofactoren kan leiden tot voorzieningsschaarste […]. Gedwongen gasvraagreducties zouden een volgende stap zijn en onvrijwillige vraagbeperking van niet-essentiële gasverbruikers zou een noodmaatregel in laatste instantie zijn.” ACER roept ook op tot “voortdurende waakzaamheid ten aanzien van de gasleveringssituatie en tot toezicht op de uitvoering van de EU-verordening ter reductie van de gasvraag”.


IV. Conclusie

Om de ernstige risico’s voor de voorzieningszekerheid in 2022 te beperken, heeft de EU in het kader van REPowerEU Verordening (EU) 2022/1369 vastgesteld om de gasvraag met 15 % te reduceren. In maart 2023 besloot de EU om deze reductie te verlengen door middel van Verordening (EU) 2023/706, onder meer gezien de dringende noodzaak om de opslaginstallaties bij te vullen en de aanhoudende krapte op de markt als gevolg van bijvoorbeeld de geringe beschikbaarheid van waterkracht en kernenergie.

Uit dit verslag blijkt dat de situatie van de voorzieningszekerheid weliswaar is verbeterd dankzij gerichte investeringen en een aantal maatregelen, waaronder de reductiedoelstelling van de verordening betreffende vraagreductie (die door de lidstaten is overschreden), maar dat de situatie delicaat blijft. Dit is deels te wijten aan het feit dat de mondiale gasmarkten nog steeds krap zijn en dat dit naar verwachting zo zal blijven tot 2026, wanneer nieuwe liquefactiecapaciteit beschikbaar zal komen. Er zijn nog andere risico’s die, als ze werkelijkheid worden, kunnen bijdragen tot steeds krappere marges tussen vraag en aanbod, zoals eventuele verdere verstoringen van de gasvoorziening, waaronder een stopzetting van de invoer van Russisch gas of een verstoring van bestaande kritieke infrastructuur in de gassector, een opleving van de Aziatische vraag naar lng, een koude winter en een lage waterkrachtopslag. Bovendien is het bredere geopolitieke landschap verder verslechterd, aangezien verschillende andere leverings- en doorvoerregio’s, zoals het Midden-Oosten en de Rode Zee, zijn getroffen door zware gewapende conflicten.

De vraagreductie heeft aanzienlijk bijgedragen tot de uitfasering van 65 miljard kubieke meter Russisch gas in 2023, voornamelijk door huishoudens en in de industriële sector. Om een hoge mate van voorbereiding op de winter te waarborgen en ervoor te zorgen dat de lidstaten voldoen aan de vuldoelstelling van 90 % op 1 november 2024, moeten bovendien de voorraden in de EU gedurende de hele winter op een voldoende hoog niveau blijven. Net als in 2022 was de vraagreductie in 2023 van cruciaal belang om de winter met toereikende opslagniveaus af te sluiten en om in de zomer de nodige flexibiliteit te bieden om de opslagdoelstelling van 90 % te kunnen halen, terwijl de prijzen op een lager niveau worden gehouden en de volatiliteit wordt beperkt. De vraagreductie heeft eveneens bijgedragen tot het bereiken van de opslagdoelstelling in augustus, ruim vóór november. Naar aanleiding hiervan hebben EU-marktdeelnemers aan het einde van de zomer van 2023 gas opgeslagen in Oekraïne, waardoor de gasleveringszekerheid van de EU en die van Oekraïne elkaar wederzijds versterken.

Voorts is het van essentieel belang dat de verordening betreffende vraagreductie wordt beschouwd in samenhang met de effecten van de opslagverordening. Beide elementen maken deel uit van de architectuur voor voorzieningszekerheid van de EU en versterken elkaar wederzijds. De gasvraagreductie heeft de lidstaten en de marktdeelnemers de vereiste flexibiliteit geboden om de opslagdoelstellingen te halen en tegelijkertijd de toch al krappe mondiale gasmarkt te beschermen tegen extra druk.

Indien de aanbodsituatie krap blijft of verder verslechtert en de opslagdoelstelling van 90 % van november 2024 daardoor in gevaar komt, zal de vraagreductie in 2024 en daarna een essentiële rol blijven spelen om de gasmarkt te stabiliseren.


1 Volgens de World Energy Outlook 2023 van het IEA zal er naar verwachting vóór 2030 een liquefactiecapaciteit van 250 miljard kubieke meter per jaar beschikbaar komen, waarvan het overgrote deel pas in de periode 2025-2027 wordt verwacht.

2 Er hebben zich bijvoorbeeld perioden van aanzienlijke volatiliteit voorgedaan na de aankondiging in september van stakingen bij Australische lng-installaties en na de verstoring van de Balticconnector en de aanval van Hamas in oktober.

3 Verslag COM(2023) 173 final en SWD(2023) 63 final, tot herziening van Verordening (EU) 2022/1369.

4 How to Avoid Gas Shortages in the European Union in 2023 — Analysis — IEA.

5 https://iea.blob.core.windows.net/assets/601bff14-5d9b-4fef-8ecc-d7b2e8e7449a/GasMarketReportQ12024.pdf.

6 https://www.entsog.eu/outlooks-reviews#winter-outlooks-and-reviews.

7 Verslag COM(2023) 173 final.

8 De negen EU-lidstaten zijn België, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Hongarije en Nederland. De analyse is gebaseerd op openbare gegevens die alleen door hun nationale transmissiesysteembeheerders zijn gerapporteerd en aan de hand waarvan de industriële en de residentiële gasverbruikers kunnen worden geschat. De analyse wordt aangevuld met gegevens van Eurostat over het gasverbruik voor elektriciteitsopwekking.

9 Berekeningen van ENER/CET op basis van Eurostat-reeks NRC_CHDD_M. Er zij op gewezen dat Eurostat het EU-totaal berekent als het ruimtegewogen (geografische) gemiddelde van de gegevens voor de afzonderlijke lidstaten. In het kader van de onderhavige analyse is een dergelijke weging niet passend. Wij hebben derhalve het EU-totaal herberekend als het gemiddelde van de afzonderlijke lidstaten, gewogen naar hun bevolking (demo_gind).

10 De rapportage van het gasverbruik in de elektriciteitssector loopt achter bij de rapportage van het totale gasverbruik. Het tijdvak omvat derhalve alleen de periode van augustus 2022 tot en met oktober 2023.

11 Energiebalans 2021.

12 https://www.entsog.eu/outlooks-reviews#winter-outlooks-and-reviews

13 Aannamen:

- opslagniveaus op 8 december 2023 (91,3 %);
- levering via pijpleidingen (uit andere landen dan Rusland) is het gemiddelde tussen januari 2022 en oktober 2023;
- geen levering van Russisch pijpleidinggas bij het begin van de simulatie;
- lng-levering is gelijk aan de maximale lng-levering in 2023;
- gemiddelde gasvraag van de EU-27 in de referentieperiode, met toepassing van de genoemde procentuele reducties;
- uitvoer naar Zwitserland, Oekraïne en Moldavië op basis van de stromen van 2022/2023.

14 De referentieperiode loopt van 2016 tot en met 2021;

15 IEA publication, GIIGNL publication

16 Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag.

17 ACER_Opinion_11-2023_on_ENTSOG_Winter_Supply_Outlook_2023-2024.pdf (europa.eu).

NL NL