Artikelen bij COM(2023)448 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening 649/2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie die aan de Commissie is toegekend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen


1. INLEIDING EN RECHTSGRONDSLAG

Verordening (EU) nr. 649/20121 (“de PIC-verordening”) geeft uitvoering aan het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (“het Verdrag van Rotterdam”), dat op 11 september 1998 is ondertekend en bij Besluit 2003/106/EG van de Raad2 namens de Europese Gemeenschap is goedgekeurd. De voorschriften en procedures voor de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen, met name de stoffen die zijn onderworpen aan de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming uit hoofde van het Verdrag van Rotterdam, zijn vastgelegd in de PIC-verordening.

Bij artikel 23, lid 4, van de PIC-verordening is de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen onder de in artikel 26 van die verordening neergelegde voorwaarden teneinde:

– een chemische stof toe te voegen aan deel 1 of 2 van bijlage I overeenkomstig artikel 23, lid 2, op grond van definitieve regelgeving op het niveau van de Unie, alsmede andere wijzigingen van bijlage I, met inbegrip van wijzigingen van bestaande vermeldingen [artikel 23, lid 4, punt a)],

– een chemische stof die valt onder Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen3 toe te voegen aan deel 1 van bijlage V [artikel 23, lid 4, punt b)],

– een chemische stof waarvoor reeds een uitvoerverbod van de Unie geldt, toe te voegen aan deel 2 van bijlage V [artikel 23, lid 4, punt c)],

– bestaande vermeldingen in bijlage V te wijzigen [artikel 23, lid 4, punt d)],

– de bijlagen II, III, IV en VI te wijzigen [artikel 23, lid 4, punt e)].

Dit verslag dient om te voldoen aan de ingevolge artikel 26, lid 2, van de PIC-verordening aan de Commissie opgelegde verplichting. In artikel 26, lid 2, is bepaald dat de Commissie een verslag aan het Europees Parlement en de Raad moet overleggen over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie die door de PIC-verordening aan de Commissie is toegekend. Het verslag moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar van de delegatie, die aanving op 1 maart 2014 en voor dit tweede verslag op 1 maart 2019, worden opgesteld. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

2. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

Tijdens de door dit verslag bestreken termijn stelde de Commissie drie gedelegeerde handelingen vast om bepaalde niet-essentiële elementen van de PIC-verordening te wijzigen. Die gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld op grond van artikel 23, lid 4, punt a), van de PIC-verordening met vermelding van: “Om deze verordening aan te passen aan de technische vooruitgang is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de toevoeging van een chemische stof aan deel 1 of 2 van bijlage I overeenkomstig artikel 23, lid 2, op grond van een definitieve regelgevingsmaatregel op het niveau van de Unie en andere wijzigingen van bijlage I, met inbegrip van wijzigingen van bestaande vermeldingen”; op grond van artikel 23, lid 4, punt b), met vermelding van: “Om deze verordening aan te passen aan de technische vooruitgang is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de toevoeging van een onder Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen vallende chemische stof aan deel 1 van bijlage V”; op grond van artikel 23, lid 4, punt c), met vermelding van: “Om deze verordening aan te passen aan de technische vooruitgang is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de toevoeging van een chemische stof waarvoor reeds een uitvoerverbod van de Unie geldt aan deel 2 van bijlage V”, en op grond van artikel 23, lid 4, punt d), met vermelding van: “Om deze verordening aan te passen aan de technische vooruitgang is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake wijzigingen van bestaande vermeldingen in bijlage V”.

De volgende handelingen werden vastgesteld:

2.1. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/330 van de Commissie4

Deze rechtshandeling is vastgesteld op grond van artikel 23, lid 4, punten a), b), c) en d), van de PIC-verordening. Een groep van deskundigen (de “PIC DNA-deskundigengroep”), bestaande uit vertegenwoordigers van de voor de PIC-verordening aangewezen nationale instanties van de lidstaten, het Europees Agentschap voor chemische stoffen, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld, heeft tijdens de vergaderingen van 24 april 2018 en 2 oktober 2018 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om te bepalen welke chemische stoffen in bijlage I moesten worden opgenomen en in welk deel zij moesten worden opgenomen. Tijdens die vergaderingen heeft de PIC DNA-deskundigengroep zich ook gebogen over de lijst van chemische stoffen in de delen 1 en 2 van bijlage V. De PIC DNA-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de tweede bijeenkomst beschikbaar is gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 11 december 2018 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen maakte binnen de in artikel 26, lid 5, van de PIC-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/330 van de Commissie werd op 27 februari 2019 bekendgemaakt en is vanaf 1 mei 2019 van toepassing.

2.2. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1701 van de Commissie5

Deze rechtshandeling is vastgesteld op grond van artikel 23, lid 4, punten a) en b), van de PIC-verordening. De handeling was noodzakelijk om juridische duidelijkheid en consistentie te waarborgen, aangezien de wijzigingen die bij Verordening (EU) nr. 73/2013 van de Commissie6 in Verordening (EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad7 waren aangebracht, niet correct tot uitdrukking waren gekomen in de PIC-verordening. De PIC-verordening is een herschikking van Verordening (EG) nr. 689/2008, die zij met ingang van 1 maart 2014 heeft vervangen. Er zij op gewezen dat Verordening (EU) nr. 73/2013 werd vastgesteld op 25 januari 2013, maar pas van toepassing was met ingang van 1 april 2013, dus na de vaststelling van de PIC-verordening op 4 juli 2012. Daarom moesten de in Verordening (EU) nr. 73/2013 opgenomen wijzigingen formeel tot uitdrukking komen in de bijlagen bij de PIC-verordening. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 23 juli 2019 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen maakte binnen de in artikel 26, lid 5, van de PIC-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1701 van de Commissie werd op 11 oktober 2019 bekendgemaakt en is vanaf 1 maart 2014 van toepassing.

2.3. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1068 van de Commissie8

Deze rechtshandeling is vastgesteld op grond van artikel 23, lid 4, punten a) en c), van de PIC-verordening. De PIC DNA-deskundigengroep heeft tijdens de vergaderingen van 9 april 2019 en 15 oktober 2019 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om te bepalen welke chemische stoffen in bijlage I moesten worden opgenomen en in welk deel zij moesten worden opgenomen. Tijdens die vergaderingen heeft de PIC DNA-deskundigengroep zich ook gebogen over de lijst van chemische stoffen in deel 2 van bijlage V. De PIC DNA-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de tweede bijeenkomst beschikaar is gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 15 mei 2020 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen maakte binnen de in artikel 26, lid 5, van de PIC-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1068 van de Commissie werd op 21 juli 2020 bekendgemaakt en is vanaf 1 september 2020 van toepassing.

2.4. Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/643 van de Commissie9

Deze rechtshandeling is vastgesteld op basis van artikel 23, lid 4, punten a), b), c) en d), van de PIC-verordening. De PIC DNA-deskundigengroep heeft tijdens de vergaderingen van 10 juli 2020, 5 november 2020, 23 april 2021 en 14 oktober 2021 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om te bepalen welke chemische stoffen in bijlage I moesten worden opgenomen en in welk deel zij moesten worden opgenomen. Tijdens die vergaderingen heeft de PIC DNA-deskundigengroep zich ook gebogen over de lijst van chemische stoffen in de delen 1 en 2 van bijlage V. De PIC DNA-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de drie bijeenkomsten beschikaar was gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 10 februari 2022 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen maakte binnen de in artikel 26, lid 5, van de PIC-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/643 van de Commissie werd op 20 april 2022 bekendgemaakt en is vanaf 1 juli 2022 van toepassing.

2.5. Tijdens de verslagperiode niet gebruikte gedelegeerde bevoegdheden

De gedelegeerde bevoegdheden van de PIC-verordening om gedelegeerde handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 23, lid 4, punt e), werden tijdens de verslagperiode niet uitgeoefend, daar er geen wijzigingen waren in het Unierecht of krachtens het Verdrag die dit vereisten. Aangezien dergelijke wijzigingen op elk ogenblik kunnen plaatsvinden, is het belangrijk dat de Commissie bevoegd is om naar aanleiding van deze wijzigingen gedelegeerde handelingen vast te stellen om de PIC-verordening aan te passen aan de technische vooruitgang.

3. CONCLUSIE

Tijdens de tweede verslagperiode heeft de Commissie bij vier gelegenheden en krachtens de vier hierboven genoemde rechtsgrondslagen gebruikgemaakt van de gedelegeerde bevoegdheden in het kader van de PIC-verordening. De Commissie is van mening dat de aan haar door artikel 23, lid 4, toegekende gedelegeerde bevoegdheden stilzwijgend moeten worden verlengd, met inbegrip van bevoegdheden die nog niet zijn uitgeoefend, aangezien de noodzaak om de PIC-verordening overeenkomstig artikel 23, lid 4, punt e), aan te passen aan de technische vooruitgang op elk moment kan ontstaan. De uitvoering van de PIC-verordening gaat door en er wordt technische en wetenschappelijke vooruitgang geboekt. Ontwikkelingen in het Unierecht en krachtens het Verdrag moeten worden weerspiegeld en dat vereist aanpassingen van de bijlagen bij de PIC-verordening. Daarom zal de Commissie in de toekomst verdere gedelegeerde handelingen moeten vaststellen om het rechtskader actueel te houden.

De Commissie voldoet hiermee aan de in artikel 26, lid 2, van de PIC-verordening opgelegde verplichting om verslag te doen en verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.


1 Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 60).

2 Besluit 2003/106/EG van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (PB L 63 van 6.3.2003, blz. 27).

3 Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7) is ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).

4 Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/330 van de Commissie van 11 december 2018 tot wijziging van de bijlagen I en V bij Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 59 van 27.2.2019, blz. 1).

5 Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1701 van de Commissie van 23 juli 2019 tot wijziging van de bijlagen I en V bij Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 260 van 11.10.2019, blz. 1).

6 Verordening (EU) nr. 73/2013 van de Commissie van 25 januari 2013 tot wijziging van de bijlagen I en V bij Verordening (EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 26 van 26.1.2013, blz. 11).

7 Verordening (EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 204 van 31.7.2008, blz. 1).

8 Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1068 van de Commissie van 15 mei 2020 tot wijziging van de bijlagen I en V bij Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 234 van 21.7.2020, blz. 1).

9 Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/643 van de Commissie van 10 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vermelding van pesticiden, industriële chemische stoffen, persistente organische verontreinigende stoffen en kwik, en een actualisering van de douanecodes (PB L 118 van 20.4.2022, blz. 14).

NL NL