Artikelen bij COM(2023)285 - Tussentijdse evaluatie van het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tussentijdse evaluatie van het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief)


1. INLEIDING

Dit verslag bevat de bevindingen van een tussentijdse evaluatie overeenkomstig artikel 14 van Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief)1.

Op grond van het besluit moet de Commissie uiterlijk op 30 juni 2022 met behulp van onafhankelijke deskundigen een tussentijdse evaluatie van het Prima-initiatief uitvoeren. De Commissie moet ook een verslag over die evaluatie opstellen, waarin de conclusies over de evaluatie en de opmerkingen van de Commissie zijn opgenomen. De Commissie legt dat verslag uiterlijk op 31 december 2022 voor aan het Europees Parlement en de Raad.

De tussentijdse evaluatie van het Prima-initiatief is gebaseerd op een externe studie2. Zij bestrijkt de periode vanaf de aanvang van het Prima-initiatief (2017) tot maart 2022. Er is een verzoek om input gepubliceerd3 en de resultaten zijn in aanmerking genomen.

Dit verslag bevat een samenvatting van de belangrijkste conclusies van de tussentijdse evaluatie en de daaropvolgende opmerkingen van de Commissie.

2. ACHTERGROND EN OVERZICHT VAN HET PRIMA-INITIATIEF

De watervoorziening en voedselsystemen in het Middellandse Zeegebied worden niet op duurzame wijze beheerd. Dit probleem wordt nog verergerd door de klimaatverandering en heeft belangrijke gevolgen zoals sociale en economische druk, instabiliteit en migratie.

Een van de belangrijkste redenen voor het niet-duurzame beheer van de watervoorziening en voedselsystemen in het Middellandse Zeegebied is het ontbreken van een aantal gemeenschappelijke innovatieve oplossingen die zijn aangepast aan de plaatselijke realiteit van de regio en gemakkelijk in de hele regio kunnen worden verspreid, en die ter plaatse zijn beproefd en getest4.

Deze oplossingen zijn nog niet in zicht, omdat het totale investeringsvolume op het gebied van onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied niet in verhouding staat tot de omvang van de regionale uitdagingen; de investeringsniveaus verschillen sterk van land tot land; de financiering is niet toegespitst op het oplossen van de uitdagingen op het gebied van water- en voedselvoorziening en -beheer; de relevante belanghebbenden — bijvoorbeeld die uit de particuliere sector — beschikken niet altijd over voldoende sterke onderzoeks- en innovatiecapaciteiten; en de inspanningen om samen te werken op het gebied van onderzoek en innovatie tussen de EU-lidstaten en de zuidelijke en oostelijke mediterrane landen zijn te versnipperd (voornamelijk vastgelegd in bilaterale overeenkomsten) om een impact van betekenis te hebben.

Het Prima-initiatief is opgezet om deze uitdagingen het hoofd te bieden, teneinde watervoorziening en -beheer en voedselsystemen klimaatbestendiger, efficiënter, kosteneffectiever en ecologisch en maatschappelijk duurzamer te maken. Het initiatief volgt artikel 185 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie5 (VWEU) en artikel 26 inzake “publiek-publieke partnerschappen” van Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad6, de verordening betreffende het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon 2020). Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad — het basisbesluit van het Prima-initiatief — schrijft voor dat deelnemende landen veel belang moeten hechten aan integratie op wetenschappelijk, bestuurlijk en financieel niveau7. Dit houdt ook in dat de deelnemende landen hun onderzoeksinspanningen vrijwillig integreren en een gemeenschappelijk onderzoeksprogramma vaststellen en zich daartoe verbinden met het oog op de toegevoegde waarde van de EU.

Het Prima-programma bestaat uit de volgende deelnemende landen: elf EU-lidstaten (Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Luxemburg, Malta, Portugal, Slovenië en Spanje); drie met Horizon 2020 geassocieerde landen (Israël, Tunesië en Turkije) en vijf derde landen: Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko. Met Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko zijn bilaterale internationale overeenkomsten met de EU ondertekend om deel te nemen aan het Prima-initiatief.

Het programma wordt uitgevoerd door de Prima-uitvoeringsstructuur8, die in 2017 in Barcelona is opgericht als een specifieke entiteit die verantwoordelijk is voor het directe beheer van de bijdrage van de Europese Unie uit hoofde van artikel 185 VWEU, en die via haar secretariaat en bestuursorganen zorgt voor de vlotte, efficiënte en transparante uitrol van het Prima-programma.

De uitvoering van het Prima-initiatief is gebaseerd op een strategische agenda voor onderzoek en innovatie voor de lange termijn9, die de visie en de strategische koers voor de uitvoering van het programma biedt en de basis vormt voor het opstellen van de jaarlijkse werkprogramma’s van het Prima-initiatief.

Met zijn overkoepelende doelstelling om bij te dragen tot de duurzaamheid en stabiliteit van de regio op het gebied van duurzaam beheer van de voedsel- en watervoorziening, streeft het Prima-initiatief meerdere doelstellingen na. Deze variëren van thematische doelstellingen om tegemoet te komen aan maatschappelijke behoeften in het Middellandse Zeegebied en specifieke doelstellingen om vooruitgang te boeken in de richting van een geïntegreerde Europese en mediterrane onderzoeksruimte tot doelstellingen op het gebied van wetenschappelijke diplomatie voor de samenwerking met de zuidelijke buurlanden van de EU.

De afgelopen jaren is het Prima-initiatief erin geslaagd een op vertrouwen gebaseerde en doeltreffende samenwerking tussen de landen van het noordelijke en het zuidelijke Middellandse Zeegebied tot stand te brengen. Als belangrijkste EU-initiatief in het Middellandse Zeegebied om deze belangrijke uitdagingen op het gebied van onderzoek en innovatie aan te gaan, overbrugt het Prima-initiatief de kloof op het gebied van onderzoek en innovatie en op sociaaleconomisch gebied in de zuidelijke en oostelijke buurlanden en draagt het bij tot het verbeteren van de gezondheid, vrede en stabiliteit voor de samenlevingen van de regio op de lange termijn.

Het Prima-initiatief voert activiteiten uit in de vorm van oproepen tot het indienen van voorstellen in drie secties:

- sectie 1-oproepen worden door het Prima-initiatief georganiseerd en uitsluitend door Horizon 2020 gefinancierd;

- sectie 2-oproepen worden ook door het Prima-initiatief georganiseerd, maar worden door de deelnemende landen gefinancierd;

- sectie 3-oproepen worden door de deelnemende landen georganiseerd en gefinancierd.

De totale begroting van het Prima-initiatief voor 2017-2028 bedraagt 494 miljoen EUR, waarvan 220 miljoen EUR afkomstig is van Horizon 202010 (ongeveer 30 miljoen EUR per jaar voor drie thematische gebieden) en 274 miljoen EUR van nationale middelen om aan de behoeften op het gebied van onderzoek en innovatie tegemoet te komen en onderzoeks- en innovatiebeleidslijnen in de deelnemende landen op elkaar af te stemmen.

3. BEVINDINGEN EN AANBEVELINGEN/OPMERKINGEN VAN DE TUSSENTIJDSE EVALUATIE

3.1 Bevindingen van de tussentijdse evaluatie

De tussentijdse evaluatie bevestigt dat de toegevoegde waarde van het Prima-partnerschap ten opzichte van wat de afzonderlijke deelnemende landen onafhankelijk op internationaal, nationaal en/of regionaal niveau hadden kunnen bereiken, als hoog kan worden beschouwd en in de toekomst nog hoger zal zijn.

De onafhankelijke deskundigen hebben gewezen op de volgende belangrijke resultaten:

- het Prima-initiatief werkt momenteel efficiënt en er zijn geen vertragingen bij de uitvoering van de jaarlijkse werkprogramma’s en de bijbehorende oproepen;

- tussen 2018 en 2021 zijn vier oproepen tot het indienen van voorstellen met succes gepubliceerd en zijn 168 projecten voor financiering geselecteerd;

- de totale financiering voor het Prima-initiatief, met inbegrip van EU- en nationale financiering (exclusief bijdragen in natura), bedraagt 353 miljoen EUR voor de periode 2018-2021. Dit vertegenwoordigt al 71 % van de totale financiering die aan het Prima-initiatief wordt toegekend;

- bij de geselecteerde voorstellen is een breed scala aan begunstigden betrokken. De meeste daarvan zijn afkomstig uit de publieke sector van de deelnemende landen. De grootste groep begunstigden van het Prima-initiatief zijn instellingen voor hoger onderwijs. Deze categorie omvat universiteiten, instituten, laboratoria en onderzoeksraden en is goed voor 41,3 % van alle begunstigden in de periode 2018-2021. Andere onderzoeksorganisaties vertegenwoordigen 28,8 % van de begunstigden. Particuliere organisaties met winstoogmerk zijn goed voor iets minder dan 20 %, waarvan de meeste (vijf van de zes) kleine en middelgrote ondernemingen zijn;

- Italië en Spanje staan op de eerste plaats onder de verschillende begunstigden, gevolgd door Tunesië en Frankrijk. Deelnemers uit deelnemende niet-EU-landen vertegenwoordigen 38 % van alle begunstigden van de sectie 1- en sectie 2-oproepen. Naast Tunesië hebben Marokko, Turkije en Algerije het grootste aantal begunstigden van de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied;

- wat de financiële bijdrage betreft, ontvingen deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied ongeveer 62 miljoen EUR of 28 % van de totale middelen. Daarvan werd 35,9 miljoen EUR verkregen uit de begroting voor financiële bijdragen van de EU (sectie 1). Dit komt neer op een aandeel van ongeveer 32 %, waarmee het in het basisbesluit van het Prima-initiatief vastgestelde streefcijfer van 25 % wordt overschreden;

- aangezien geen van de projecten ten tijde van de evaluatie was afgerond, was het te vroeg om conclusies te trekken over de bijdrage van de verwachte resultaten van deze projecten aan de maatschappelijke behoeften van de deelnemende landen. Uit gegevens van 53 projecten waarvoor een tussentijdse evaluatie is uitgevoerd, blijkt echter dat veelbelovende vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van operationele doelstellingen.

In de tussentijdse evaluatie wordt met name geconcludeerd dat:

- het Prima-initiatief een unieke rol speelt in het mediterrane ecosysteem voor onderzoek en innovatie en doelstellingen dient die niet door andere initiatieven worden bestreken;

- het Prima-initiatief heeft bijgedragen tot de bevordering van de wetenschappelijke integratie in de deelnemende landen. Zonder dit initiatief is het onwaarschijnlijk dat zij net zo nauw zouden hebben samengewerkt zonder een duidelijke financieringsstimulans en strategisch kader om de samenwerking te vergemakkelijken;

- het Prima-initiatief met name de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied in staat stelt hun onderzoeks- en innovatiecapaciteit te benutten. Door deel te nemen aan het Prima-initiatief krijgen onderzoekers uit deelnemende niet-EU-landen toegang tot de financieringsmogelijkheden van sectie 1, die door de EU worden gefinancierd;

- het Prima-initiatief bijdraagt tot de verdere voltooiing van de Europese Onderzoeksruimte (ERA), met name door het oplossen van de ontoereikende grensoverschrijdende samenwerking in het Middellandse Zeegebied door middel van de financiering van grensoverschrijdende projecten, die naar verwachting grotere effecten zullen hebben dan nationale of bilaterale inspanningen alleen;

- de waarden van gezamenlijke inbreng, wederzijds belang, gezamenlijk voordeel en het beginsel van gelijke behandeling van het Prima-initiatief bijzonder relevant werden geacht om samenwerking tussen de EU en haar zuidelijke mediterrane buurlanden als partners mogelijk te maken;

- het programma kan worden beschouwd als een relevant instrument van wetenschappelijke diplomatie dat de EU en haar mediterrane buurlanden helpt dichter bij elkaar te komen en een gevoel van wederzijds vertrouwen en inclusiviteit op te bouwen;

- het Prima-initiatief de samenwerking versterkt tussen de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, met name op het gebied van onderzoek en innovatie;

- wat de toekomst betreft, de uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief stappen heeft ondernomen om te zorgen voor coördinatie met initiatieven van Horizon Europa met een vergelijkbare thematische focus, zoals de EU-missie “A Soil Deal for Europe” of nieuwe partnerschappen zoals het Europees partnerschap “Water Security for the Planet” (Water4All). Samenwerking met de EU-missie “Onze oceanen en wateren herstellen” is ook opgenomen in het jaarlijks werkprogramma 2023 van het Prima-initiatief, dat onlangs door de Commissie is goedgekeurd;

- het Prima-initiatief met zijn thematische focus bijdraagt aan verschillende beleidsinstrumenten en handelingen van de Europese Green Deal, zoals de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering, de “van boer tot bord”-strategie (de rol op het gebied van onderzoek en innovatie en duurzaam voedsel), het actieplan voor de circulaire economie, het actieplan om alle verontreiniging tot nul terug te dringen en de kaderrichtlijn water van de EU (KRW).


3.2 Aanbevelingen en getrokken lessen

In het verslag van de tussentijdse evaluatie, dat wordt ondersteund door objectieve gegevens en feiten, worden de huidige stand van zaken en de resultaten van het Prima-initiatief beoordeeld, worden impulsen gegeven om de uitvoering van het Prima-initiatief te ondersteunen en wordt informatie verstrekt over mogelijke tussentijdse aanpassingen. Uit de evaluatie blijkt dat het Prima-initiatief goed op weg is zijn doelstellingen te verwezenlijken, volgens de toepasselijke beginselen en procedures werkt en samenhang met het relevante interne en externe beleid van de EU heeft bereikt.

De Commissie is van mening dat het Prima-initiatief er de afgelopen jaren in geslaagd is een op vertrouwen gebaseerde en doeltreffende samenwerking tussen de noordelijke en zuidelijke mediterrane landen tot stand te brengen om gemeenschappelijke en innovatieve, duurzame, kosteneffectieve en efficiënte oplossingen voor duurzame voedselsystemen en geïntegreerd waterbeheer te ontwikkelen. Als belangrijkste EU-initiatief in het Middellandse Zeegebied om deze belangrijke uitdagingen op het gebied van onderzoek en innovatie aan te gaan, overbrugt het Prima-initiatief de kloof op het gebied van onderzoek en innovatie en op sociaaleconomisch gebied in de zuidelijke en oostelijke buurlanden en draagt het bij tot het verbeteren van de gezondheid, vrede en stabiliteit voor de samenlevingen van de regio op de lange termijn.

Het is meer dan ooit tijd voor meer samenwerking om innovatieve oplossingen te vinden om watervoorraden veilig te stellen, de voedsel- en voedingszekerheid te vergroten en de veerkracht, billijkheid en duurzaamheid van voedsel- en landbouwsystemen in het Middellandse Zeegebied te versterken.

De toekomst van de belangrijkste natuurlijke hulpbronnen in het Middellandse Zeegebied (water, bodem, kustlijn en biodiversiteit) wordt namelijk nog steeds bedreigd door een aantal factoren die gelijktijdig en in veel gevallen chronisch optreden, waaronder verstedelijking, industrialisering, de uitbreiding van intensieve landbouwactiviteiten en aquacultuur en de niet-duurzame exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. De kwetsbaarheid van de regio wordt nog verergerd door haar gevoeligheid voor klimaatverandering. Volgens het zesde evaluatieverslag van werkgroep II van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering van de Verenigde Naties (gepubliceerd in februari 2022) zullen de mediterrane ecosystemen naar verwachting tot de meest getroffen ecosystemen behoren door de gevolgen van de voortschrijdende klimaatverandering.

Het zuidelijke Middellandse Zeegebied wordt verder geconfronteerd met uitdagingen op het gebied van bestuur, klimaat, milieu en veiligheid en op sociaal-economisch gebied, waarvan vele het gevolg zijn van wereldwijde trends en waarvoor gezamenlijke actie van de EU en haar partners van het zuidelijk nabuurschap nodig is. Langdurige conflicten brengen nog steeds verschrikkelijk menselijk leed teweeg, leiden tot aanzienlijke gedwongen ontheemding, wegen zwaar op de economische en sociale vooruitzichten van hele samenlevingen, met name in landen die grote groepen vluchtelingen opvangen, en leiden tot een scherpere geopolitieke concurrentie en meer inmenging van buitenaf.

Bovendien zetten de gevolgen van de COVID-19-pandemie de natuurlijke hulpbronnen en de landbouw onder enorme druk. Daarom moet de overgang naar schone natuurlijke hulpbronnen en gezonde, billijke, veerkrachtige en duurzame voedselsystemen een prioriteit blijven voor mediterrane samenlevingen.

Bijgevolg zijn de doelstellingen van het Prima-initiatief nog steeds van kracht.

Bovendien erkent de “geopolitieke Commissie” van voorzitter Ursula von der Leyen de bijzondere rol van het Middellandse Zeegebied en benadrukt zij voornemens te zijn met de mediterrane partners nauw samen te werken aan de Green Deal van de EU, zodat van de regio een leider op het gebied van klimaatoplossingen kan worden gemaakt. De EU steunt via een breed scala aan projecten en programma’s, waaronder het Prima-initiatief, haar partners van het zuidelijk nabuurschap bij de ontwikkeling en uitvoering van groen beleid. Zij bevordert samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging en klimaatverandering, biedt haar partners van het zuidelijk nabuurschap hulp bij de uitvoering van de Klimaatovereenkomst van Parijs en de daaropvolgende ontwikkelingen, en werkt aan de uitwisseling van beste praktijken en expertise.

Om de langetermijnresultaten van het Prima-initiatief te versterken, worden de volgende aanbevelingen voorgesteld:

- verdere stroomlijning van de uitvoering van de drie secties van het Prima-initiatief. Uit de evaluatie is gebleken dat het Prima-partnerschap het juiste ecosysteem vormt om op maat gesneden benaderingen mogelijk te maken voor de gezamenlijke kwesties van het Middellandse Zeegebied wat betreft onderwerpen en financieringsniveaus. De aantrekkelijkheid van het Prima-initiatief ging echter gepaard met een laag succespercentage11. De succespercentages voor sectie 1 liggen namelijk onder de 5 %. Evenzo variëren de succespercentages voor sectie 2 tussen 6,6 % in 2018 en ongeveer 20 % in 2021. Deze overmatige inschrijving zou de indiening van voorstellen op hoog niveau in de toekomst kunnen ontmoedigen. De uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief moet dit probleem aanpakken en manieren voorstellen om de succespercentages van voor financiering geselecteerde voorstellen te verhogen. Zo zou de mogelijkheid van meer op maat gesneden oproepen en verdere verfijning van de aanvraagprocedure in de twee fasen van de oproepen kunnen worden beoordeeld;

- de deelnemende landen lijken op verschillende wijze aandacht en belang te hechten aan sectie 3. Daarom moet de doeltreffendheid ervan worden vergroot. De uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief moet extra inspanningen leveren om de deelnemende landen bewust te maken van het belang van de door de deelnemende landen geïnitieerde activiteiten, teneinde het volledige potentieel van deze sectie ten behoeve van een meer geïntegreerde onderzoeksruimte te ontsluiten. Het Prima-initiatief kan baat hebben bij het zoveel mogelijk faciliteren van de verslagleggingsvereisten van de door de deelnemende landen geïnitieerde activiteiten, zodat deze beter inspelen op de beperkte middelen van de nationale financierende autoriteiten. Een andere optie om de strategische relevantie van sectie 3 te vergroten, is meer nadruk te leggen op uitwisseling, netwerkvorming en opleiding;

- hoewel de belanghebbenden over het algemeen tevreden zijn over de uitvoering van het Prima-initiatief, zijn extra inspanningen van de uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief en de deelnemende landen nodig om de efficiëntie van met name sectie 2 verder te vergroten (door de complexiteit als gevolg van verschillende nationale financieringsregelingen te verminderen en te streven naar stroomlijning van nationale administratieve procedures), de termijn voor subsidietoekenning te verkorten, de betrouwbaarheid te vergroten en de snelheid te verbeteren;

- om de synergieën tussen de projecten ten volle te benutten en de opbouw van duurzame gemeenschappen te bevorderen, moet de uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief haar inspanningen opvoeren om de uitwisseling tussen afzonderlijke projecten te stimuleren met het oog op het vaststellen van de complementariteit en potentiële synergieën ervan. Het kan bijvoorbeeld gaan om het organiseren van evenementen voor beginnende projecten om lering te trekken uit projecten die verder gevorderd zijn, evenementen voor uitwisseling tussen projecten met een soortgelijke thematische focus, of netwerk- en bemiddelingsevenementen;

- de deelnemende landen en de uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief moeten verder investeren in voorlichtingsactiviteiten en capaciteitsopbouw zodat actoren uit de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied actiever kunnen deelnemen aan het Prima-initiatief. In het tussentijdse evaluatieverslag werd erkend dat er sinds het begin van het Prima-initiatief verschillende activiteiten zijn geweest ter ondersteuning van belanghebbenden uit verschillende landen, wat tot enige vooruitgang in hun onderzoeks- en innovatiesystemen heeft geleid. Er is echter nog onbenut potentieel om nog actievere deelname aan het Prima-initiatief mogelijk te maken. Het gaat hierbij om het totale aantal begunstigden uit de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, dat kan worden vergroot, en om hun rol in de projecten. Daarom zijn aanvullende voorlichtings- en capaciteitsopbouwactiviteiten en steun nodig voor een betere verbinding met de transnationale gemeenschap om hun deelname te vergroten;

- het Prima-initiatief gebruikt verschillende indicatoren om de voortgang en efficiëntie van de uitvoering te monitoren. Er is echter behoefte aan een meer systematische monitoring van de resultaten en effecten van de verschillende acties. In het verslag van de tussentijdse evaluatie werd benadrukt dat aanzienlijke inspanningen zijn geleverd en vooruitgang is geboekt op het gebied van de voortdurende verbetering van de kernprestatie-indicatoren van het Prima-initiatief. De huidige kernprestatie-indicatoren zijn echter nog voor verbetering vatbaar wat hun nut bij de beoordeling van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen en het effect van projecten betreft. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het ontbreken van kernprestatie-indicatoren om de afstemming van de onderzoeks- en innovatiestrategie buiten het procedurele niveau doeltreffend te meten. Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat het effect van projecten adequaat wordt gemonitord, naast de tussentijdse evaluatie of de eindevaluatie van een project, d.w.z. een vorm van regelmatige monitoring of follow-up na afloop van een project. De uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief moet dan werken aan de aanpassing van de kernprestatie-indicatoren;

- de uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief heeft al veel inspanningen geleverd voor verspreidings- en communicatieactiviteiten (zoals een speciaal onderdeel op de website, het Prima-tijdschrift, diverse bemiddelingsevenementen, webpagina’s en de conferentie over Water-Energy-Food-Ecosystems (WEFE) Nexus). De uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief is zich er ook van bewust dat toekomstige voorlichtingsactiviteiten met name gericht moeten zijn op het meedelen van de effecten van projecten zodra deze bekend zijn. De communicatie en verspreiding moeten echter worden geïntensiveerd om het sterke politieke engagement ten aanzien van het Prima-initiatief op lange termijn te ondersteunen. Bovendien is er behoefte aan betere interne communicatie binnen de projectconsortia;

- het faciliteren van de samenwerking tussen de EU en haar zuidelijke buurlanden als gelijkwaardige partners is een van de belangrijkste verwezenlijkingen van het Prima-initiatief. Uit het evaluatieverslag is echter gebleken dat de samenwerking tussen de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied (zuid-zuidsamenwerking) minder sterk is. Een verdere intensivering van de samenwerking tussen de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied zou gunstig zijn, aangezien dit zou kunnen bijdragen tot een verbetering van de betrekkingen tussen die landen. De uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief moet daarom meer inspanningen leveren om de desbetreffende gemeenschappen bij elkaar te brengen, bijvoorbeeld door middel van specifieke evenementen om de deelname van consortia tussen de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied te bevorderen. Een andere mogelijkheid zou zijn om te overwegen de selectiecriteria aan te passen om de voorkeur te geven aan voorstellen (misschien voor bepaalde oproepen) waarbij verschillende deelnemers uit de deelnemende landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied actief contact met elkaar hebben;

- momenteel onderzoekt het Prima-initiatief synergieën met EU- en mediterrane initiatieven, zoals missies en partnerschappen in het kader van cluster 6 van Horizon Europa. Het Prima-initiatief heeft ook bijgedragen tot de oprichting van de praktijkgemeenschap van WEFE Nexus en tot de ontwikkeling van de regionale onderzoeks- en innovatieplatforms van de Unie voor het Middellandse Zeegebied (UMZ) voor routekaarten inzake klimaatverandering, hernieuwbare energie en gezondheid, die op 27 juni 2022 tijdens de ministeriële conferentie over onderzoek en innovatie van de Unie voor het Middellandse Zeegebied zijn onderschreven. Mogelijke samenwerking met het thematische territoriale kader voor de blauwe economie (WestMED) en het BlueMed-initiatief zou ook kunnen bijdragen tot het bundelen van middelen en het vergroten van de effecten. De uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief moet deze initiatieven verder volgen en concrete acties voorstellen om synergieën tot stand te brengen.

4. CONCLUSIES

De EU erkent de bijzondere rol van het Middellandse Zeegebied en de Europese Commissie werkt al nauw samen met de mediterrane partners om gemeenschappelijke oplossingen te vinden voor de vastgestelde uitdagingen en om van de regio een leider op het gebied van klimaatbestendige oplossingen te maken.

Het Prima-initiatief speelt een unieke rol in het mediterrane ecosysteem voor onderzoek en innovatie en dient doelstellingen die niet door andere initiatieven worden bestreken. Volgens de ministeriële verklaring van de recente mediterrane conferentie over onderzoek en innovatie maakt de strategische agenda voor onderzoek en innovatie van het Prima-initiatief, en het bijbehorende monitoring- en evaluatiesysteem, een doeltreffend gezamenlijk onderzoeks- en innovatieprogramma in cruciale sectoren voor het Middellandse Zeegebied mogelijk. Hiermee wordt bijgedragen aan wetenschappelijke vooruitgang en technische oplossingen voor de gebieden water en agrovoeding en de onderlinge samenhang ervan.

De evaluatie stuitte op bepaalde beperkingen, aangezien nog geen van de door het Prima-initiatief gefinancierde projecten is afgerond. De nadruk van de evaluatie ligt dus minder op langetermijneffecten en meer op de structuur, de uitvoeringsprocessen en de huidige voortgang van het programma. Met name wordt nagegaan of aanzienlijke vooruitgang is geboekt met betrekking tot de specifieke doelstellingen, aangezien deze niet volledig afhankelijk zijn van de toepassing van de bereikte resultaten in de projecten. In dit verband kan worden geconcludeerd dat het Prima-initiatief succesvol is geweest. Het partnerschap gaat adequaat in op milieu-, sociaal-economische en beleidsuitdagingen die van cruciaal belang zijn voor de toekomstige ontwikkeling van een meer circulair en duurzaam Middellandse Zeegebied. Anderzijds draagt het Prima-initiatief bij aan de belangrijkste politieke prioriteiten, doelstellingen en initiatieven van de EU, zoals de Europese Green Deal, met name de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie, de strategie voor de bio-economie, de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering en het actieplan voor de circulaire economie, alsook de overkoepelende SDG’s. Tegelijkertijd draagt het programma in hoge mate bij tot de versterking van de betrekkingen en de samenwerking tussen de EU en haar zuidelijke buurlanden. In sommige gevallen heeft het ook de samenwerking tussen laatstgenoemde aangemoedigd.

De uitvoeringsstructuur heeft het Prima-initiatief op succesvolle wijze opgezet als een platform om onderzoek, innovatie en samenwerking te versterken en is coherent geïntegreerd in het politieke landschap.

In tegenstelling tot andere initiatieven op grond van artikel 185 in het kader van Horizon 2020 heeft het Prima-initiatief geen rechtsvoorganger. Hoewel in eerdere ERA-NET-regelingen partnerschappen tussen verschillende nationale agentschappen bestonden en initiatieven voor het Middellandse Zeegebied bestonden, was de integratie van het Prima-initiatief als publiek-publiek partnerschap op EU-niveau volledig nieuw.

De aanbevelingen zullen in de besprekingen tussen de Commissie en de uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief worden meegenomen en de uitvoering ervan zal in het kader van het toezicht van de Commissie op het Prima-programma worden opgevolgd.

In overeenstemming met deze aanbevelingen zal de Commissie ook systematischer trachten relevante gegevens te verzamelen en te analyseren om de monitoring van de effecten van het Prima-programma te verbeteren. Ook zal zij de communicatie van relevante resultaten naar relevante diensten binnen de Commissie versterken.

Hoewel de activiteiten van het Prima-initiatief tot en met 31 december 2028 zijn gepland, zullen de laatste oproepen in 2024 in het kader van Horizon 2020 worden geprogrammeerd. De aan het Prima-initiatief deelnemende landen geven langzaamaan blijk van hun belangstelling voor de voortzetting van het Prima-initiatief. Het belang om de voortzetting van het Prima-initiatief te bespreken in overeenstemming met Horizon Europa — het huidige kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor partnerschappen — is ook erkend in de ministeriële verklaring van de mediterrane conferentie over onderzoek en innovatie van 27 juni 2022.

Tijdens het debat in de Raad Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart) van 2 december 2022 hebben de vertegenwoordigers van de deelnemende EU-lidstaten ook hun steun voor de voortzetting van het Prima-initiatief uitgesproken. De Commissie heeft de doelstelling erkend om het Prima-initiatief voort te zetten en heeft een intern proces opgestart ter beoordeling van de opties voor een mogelijke verlenging van het Prima-initiatief na het einde van haar zittingsperiode in 2024. Bij dit proces zal rekening worden gehouden met de positieve resultaten van deze tussentijdse evaluatie van het Prima-initiatief. Daarnaast werd het Prima-initiatief gefinancierd uit Horizon 2020 (2014-2021), terwijl de oproepen gepland zijn voor de periode 2018-2024 (de programmaperiode valt dus tussen Horizon 2020 en Horizon Europa). In dit proces moet daarom ook rekening worden gehouden met de noodzaak het Prima-initiatief in overeenstemming te brengen met het tijdschema van het financieringskader, d.w.z. met Horizon Europa.

1 PB L 185 van 18.7.2017, blz. 1.

2 Evaluatieonderzoek naar de Europese kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie voor het aanpakken van mondiale uitdagingen en industrieel concurrentievermogen — focus op activiteiten in verband met de groene transitie — RTD/2021/SC/023 — Tussentijdse evaluatie van het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (Prima-initiatief) (verwacht).

3 https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13558-Partnership-on-Research-and-Innovation-in-the-Mediterranean-Area-PRIMA-first-interim-evaluation_nl

4 SWD(2016) 332 Effectbeoordeling van het Prima-initiatief.

5 Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, titel XIX Onderzoek, technologische ontwikkeling en ruimte, artikel 185.

6 Artikel 26, lid 2, punt b), van Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020), en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).

7 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32017D1324

8 De specifieke uitvoeringsstructuur van het Prima-initiatief is een particulier orgaan naar Spaans recht dat op 19 juni 2017 in Barcelona is opgericht en dat door het Prima-bestuursorgaan wordt belast met alle bestuurlijke, administratieve, ondersteunende en monitoringactiviteiten die nodig zijn voor de uitvoering van het Prima-programma.

9 De ministers van Onderzoek en Innovatie hebben de strategische agenda voor onderzoek en innovatie van het Prima-initiatief onderschreven tijdens de ministeriële conferentie over de versterking van de Europees-mediterrane samenwerking door onderzoek en innovatie in Malta op 4 mei 2017, die is goedgekeurd door de raad van bestuur van de Prima-stichting op 16 november 2017.

10 De volledige 220 miljoen EUR is eind 2020 op het niveau van de EU-begroting vastgelegd.

11 Een zogeheten “succespercentage” is de verhouding tussen het aantal gefinancierde voorstellen en een aantal subsidiabele voorstellen.

NL NL