Artikelen bij COM(2023)603 - Hervormingsprogramma 2023 en convergentieprogramma 2023 van Tsjechië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2023 van Tsjechië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2023 van Tsjechië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid1, en met name artikel 9, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden2, en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Werkgelegenheidscomité,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad3, waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de EU. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester draagt zij bij tot economisch en sociaal herstel en tot de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name om de groene en de digitale transitie te stimuleren en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de EU te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen. De maximale financiële bijdrage per lidstaat in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is op 30 juni 2022 bijgewerkt, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241.

(2) Op 22 november 2022 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 20234 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2023 voor coördinatie van het economisch beleid. De Europese Raad heeft op 23 maart 2023 zijn goedkeuring gehecht aan de prioriteiten van de analyse rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Op 22 november 2022 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2023 aangenomen, waarin zij Tsjechië heeft aangewezen als een van de lidstaten die door onevenwichtigheden geraakt kan zijn of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. De Commissie heeft ook een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone goedgekeurd, die de Raad op 16 mei 2023 heeft aangenomen, alsook het voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2023 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd, dat de Raad op 13 maart 2023 heeft aangenomen.

(3) Hoewel de economieën in de EU blijk geven van opvallende veerkracht, blijft de geopolitieke context een negatief effect hebben. Aangezien de EU resoluut achter Oekraïne staat, is de economische en sociale beleidsagenda van de EU erop gericht om op korte termijn de negatieve gevolgen van energieschokken voor zowel kwetsbare huishoudens als bedrijven te beperken en op middellange termijn de inspanningen met het oog op de verwezenlijking van de groene en de digitale transitie, de ondersteuning van duurzame en inclusieve groei, de bewaking van de macro-economische stabiliteit en de vergroting van de veerkracht vol te houden. De agenda is ook sterk gericht op het vergroten van het concurrentievermogen en de productiviteit van de EU.

(4) Op 1 februari 2023 heeft de Commissie een mededeling uitgebracht met de titel “Een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk”5 om het concurrentievermogen van de nettonulindustrie van de EU te versterken en de snelle transitie naar klimaatneutraliteit te bevorderen. Het plan vormt een aanvulling op de lopende inspanningen in het kader van de Europese Green Deal en REPowerEU. Het heeft tot doel een omgeving te scheppen die gunstiger is voor het opschalen van de capaciteit van de EU om de nettonultechnologieën en -producten te fabriceren die nodig zijn om de ambitieuze klimaatdoelstellingen van de EU te halen en de toegang tot relevante kritieke grondstoffen te waarborgen, onder meer door de aanvoer te diversifiëren, geologische hulpbronnen in de lidstaten naar behoren te exploiteren en grondstoffen zoveel mogelijk te recyclen. Het plan is gebaseerd op vier pijlers: een voorspelbaar en vereenvoudigd regelgevingskader, versnelde toegang tot financiering, het verbeteren van vaardigheden, en open handel voor veerkrachtige toeleveringsketens. Op 16 maart 2023 heeft de Commissie ook een mededeling gepubliceerd met de titel “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”6, die is gestructureerd rond negen elkaar versterkende aanjagers, met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. In de mededeling worden beleidsprioriteiten vastgesteld die bedoeld zijn om actief te zorgen voor structurele verbeteringen, gerichte investeringen en regelgevingsmaatregelen voor het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten op lange termijn. Onderstaande aanbevelingen dragen bij tot de verwezenlijking van deze prioriteiten.

(5) In 2023 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen betrekking hebben op alle of een aanzienlijk deel van de relevante landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen 2019, 2020 en 2022 blijven ook relevant voor herstel- en veerkrachtplannen die worden herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241.

(6) De REPowerEU-verordening7, die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de afhankelijkheid van de EU van de invoer van Russische fossiele brandstoffen snel af te bouwen. Dit zal bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. De verordening stelt de lidstaten in staat een nieuw REPowerEU-hoofdstuk toe te voegen aan hun nationale herstel- en veerkrachtplannen om belangrijke hervormingen en investeringen te financieren die de REPowerEU-doelstellingen helpen verwezenlijken. Deze plannen stimuleren ook het concurrentievermogen van de nettonulindustrie van de EU zoals uiteengezet in het industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk, en gaan in op de energiegerelateerde landspecifieke aanbevelingen die in 2022 en, indien van toepassing, in 2023 aan de lidstaten zijn gedaan. Met de REPowerEU-verordening wordt een nieuwe categorie niet-terugbetaalbare financiële steun ingevoerd die ter beschikking van de lidstaten wordt gesteld voor de financiering van nieuwe energiegerelateerde hervormingen en investeringen in het kader van hun herstel- en veerkrachtplannen.

(7) Op 8 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling aangenomen met richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2024, die erop gericht is de voorbereiding van de stabiliteits- en convergentieprogramma’s van de lidstaten te ondersteunen en aldus de beleidscoördinatie te versterken8. De Commissie heeft eraan herinnerd dat de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact eind 2023 wordt gedeactiveerd. Zij heeft verzocht om een begrotingsbeleid in 2023-24 dat de houdbaarheid van de schuld op middellange termijn waarborgt en de potentiële groei op duurzame wijze verhoogt. De lidstaten is verzocht in hun stabiliteits- en convergentieprogramma’s 2023 uiteen te zetten hoe hun begrotingsplannen ervoor zullen zorgen dat de tekortreferentiewaarde van 3 % van het bbp wordt nageleefd en de schuld voortdurend op plausibele wijze wordt teruggedrongen, of dat de schuld op middellange termijn op een prudent niveau wordt gehouden. De Commissie heeft de lidstaten verzocht de nationale begrotingsmaatregelen die zijn ingevoerd om huishoudens en bedrijven te beschermen tegen de energieprijsschok, uit te faseren, te beginnen met de minst gerichte maatregelen. Zij heeft erop gewezen dat indien de steunmaatregelen zouden moeten worden verlengd vanwege de hernieuwde energieprijsdruk, de lidstaten dergelijke maatregelen veel beter moeten richten op kwetsbare huishoudens en bedrijven dan in het verleden. De Commissie heeft voorgesteld de begrotingsaanbevelingen te kwantificeren, te differentiëren en te formuleren op basis van de netto primaire uitgaven, zoals voorgesteld in haar mededeling over een leidraad voor een hervorming van het EU-kader voor economische governance9. Zij heeft aanbevolen dat alle lidstaten nationaal gefinancierde investeringen blijven beschermen en zorgen voor een doeltreffend gebruik van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name in het licht van de doelstellingen met betrekking tot de groene en de digitale transitie en veerkracht. De Commissie heeft aangegeven dat zij de Raad zal voorstellen om in het voorjaar van 2024 een op een tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedure in te stellen op basis van de begrotingsresultaten voor 2023, in overeenstemming met de bestaande wettelijke bepalingen.

(8) Op 26 april 2023 heeft de Commissie wetgevingsvoorstellen ingediend om een omvattende hervorming van de regels voor economische governance van de EU uit te voeren. De voorstellen moeten vooral de overheidsschuld houdbaarder maken en tegelijkertijd duurzame en inclusieve groei bevorderen in alle lidstaten via hervormingen en investeringen. De voorstellen moeten de lidstaten meer controle geven wat het ontwerpen van hun middellangetermijnplannen betreft, maar tuigen ook een strengere handhavingsregeling op. Die moet ervoor zorgen dat de lidstaten de verbintenissen die zij in hun begrotingsplannen voor de middellange termijn aangaan, ook daadwerkelijk nakomen. Het doel is de wetgevende werkzaamheden in 2023 af te ronden.

(9) Op 1 juni 2021 heeft Tsjechië zijn nationale herstel- en veerkrachtplan bij de Commissie ingediend, overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de beoordelingsrichtsnoeren van bijlage V bij die verordening. Op 8 september 2021 heeft de Raad zijn besluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Tsjechië aangenomen10. De vrijgave van tranches is afhankelijk van een besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 houdende dat Tsjechië de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die in het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn vastgelegd, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. Onder bevredigende verwezenlijking wordt begrepen dat de verwezenlijking van eerdere mijlpalen en streefdoelen niet is teruggedraaid.

(10) Op 13 april 2023 heeft Tsjechië zijn nationale hervormingsprogramma 2023 ingediend en op 28 april 2023 zijn convergentieprogramma 2023, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma’s rekening te houden, zijn deze samen geëvalueerd. Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2021/241 weerspiegelt het nationale hervormingsprogramma 2023 ook de halfjaarlijkse verslaglegging van Tsjechië over de vorderingen bij de verwezenlijking van zijn herstel- en veerkrachtplan.

(11) De Commissie heeft op 24 mei 2023 het landverslag 2023 voor Tsjechië11 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Tsjechië heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2022 heeft vastgesteld en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Tsjechië van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van deze analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de vooruitgang beoordeeld die Tsjechië heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN.

(12) De Commissie heeft uit hoofde van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 een diepgaande evaluatie uitgevoerd voor Tsjechië en de resultaten ervan bekendgemaakt op 24 mei 202312. Daarin concludeerde zij dat Tsjechië met macro-economische onevenwichtigheden wordt geconfronteerd. De kwetsbaarheden houden met name verband met prijsconcurrentie en woningprijzen, maar lijken in de toekomst beperkt te zullen zijn aangezien de huishoudelijke schulden binnen de perken wordt gehouden en de inflatie naar verwachting aanzienlijk sneller zal worden afgeremd dan het EU-gemiddelde. De economie werd zwaar getroffen door de energieprijsschok met een snel stijgende inflatie. Ook een losse begrotingskoers sinds de pandemie heeft bijgedragen tot de versnelling van de inflatie. Terwijl de algemene prijsdruk hoog blijft, wordt er in de prognoses van uitgegaan dat de kostenconcurrentie zich in de toekomst deels zal herstellen terwijl de energieprijzen dalen, zonder dat er sprake is van onmiddellijke externe uitdagingen op vlak van duurzaamheid. Verwacht wordt dat de inflatie aanzienlijk sneller zal worden afgeremd dan het EU-gemiddelde. Als de inflatie aanhoudt, kan dat echter enig risico inhouden voor het concurrentievermogen van Tsjechië. De recente verslechtering van de lopende rekening moet nauwlettend in het oog worden gehouden. De afgelopen jaren is de vraag naar huisvesting sterk toegenomen, aangevuurd door lage rentevoeten, een hoge inkomensgroei en soepeler macroprudentiële maatregelen, terwijl het huisvestingsaanbod geen gelijke tred hield. De huizenprijzen groeiden sterker tijdens de pandemie, maar begonnen medio 2022, door stijgende rentevoeten en strengere leenvoorwaarden, af te koelen. De risico’s op een aanzienlijke correctie van de woningprijzen lijken echter gering te zijn, de huishoudelijke schuld is beperkt en het bankwezen is solide; een voortgezette continue beperkte aanbodrespons op middellange termijn zou de prijzen echter blijven opvoeren. Er zijn blijvende inspanningen nodig om de inflatie een halt toe te roepen. Om de inflatie snel naar beneden te krijgen, is een sterke afremming van de vraaggroei nodig, die op zijn beurt kan worden bereikt door een voldoende strak monetair en begrotingsbeleid.

(13) Op basis van gegevens die gevalideerd zijn door Eurostat13 daalde het overheidstekort van Tsjechië van 5,1 % van het bbp in 2021 naar 3,6 % in 2022, terwijl de overheidsschuld steeg van 42,0 % van het bbp eind 2021 naar 44,1 % eind 2022. Op 24 mei 2023 heeft de Commissie een verslag gepubliceerd op grond van artikel 126, lid 3, VWEU14; in dit verslag wordt de begrotingssituatie van Tsjechië besproken, aangezien het overheidstekort in 2022 de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed. In het verslag wordt geconcludeerd dat niet aan het tekortcriterium was voldaan. Overeenkomstig de mededeling van 8 maart 202315 heeft de Commissie niet voorgesteld om in het voorjaar van 2023 nieuwe buitensporigetekortprocedures in te stellen; de Commissie heeft op haar beurt aangegeven dat zij de Raad zal voorstellen om in het voorjaar van 2024 een op een tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedure in te stellen op basis van de begrotingsresultaten voor 2023. Tsjechië moet hier bij de uitvoering van zijn begroting van 2023 en bij de voorbereiding van zijn begroting voor 2024 rekening mee houden.

(14) Het overheidssaldo wordt beïnvloed door de maatregelen van het begrotingsbeleid die zijn aangenomen om de economische en sociale gevolgen van de stijgende energieprijzen te verzachten. In 2022 omvatten dergelijke inkomstenverlagende maatregelen een verlaging van de accijnzen voor benzine en diesel, de afschaffing van de wegenbelasting voor bedrijven en een vermindering van de door eindgebruikers betaalde toeslag op hernieuwbare energiebronnen; terwijl dergelijke uitgavenverhogende maatregelen een forfaitaire bijdrage tot de energiefacturen (het zogenaamde “spaartarief”), steun voor de industrie, die zwaar wordt getroffen door de hoge energieprijzen, en een eenmalige toelage voor kinderen omvatten. De Commissie raamt de nettobegrotingkosten van deze maatregelen op 0,7 % van het bbp in 2022. Ook het overheidssaldo ondervond de gevolgen van de begrotingsuitgaven voor de tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne, die wordt geraamd op 0,3 % van het bbp in 2022. Tegelijkertijd daalden de geraamde kosten van de COVID-19-gerelateerde tijdelijke noodmaatregelen in 2022 naar 0,1 % van het bbp, tegenover 2,0 % in 2021.

(15) Op 18 juni 2021 heeft de Raad Tsjechië16 aanbevolen om in 2022 een ondersteunende begrotingskoers aan te houden, onder meer met behulp van de impuls die uitgaat van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en om nationaal gefinancierde investeringen in stand te houden.

(16) Volgens ramingen van de Commissie was de begrotingskoers17 in 2022, -0,1 % van het bbp, grotendeels neutraal, zoals aanbevolen door de Raad. Zoals aanbevolen door de Raad is Tsjechië het herstel blijven steunen, ook met investeringen die worden gefinancierd uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Uitgaven die werden gefinancierd uit subsidies van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen bedroegen 1,1 % van het bbp in 2022 (1,1 % van het bbp in 2021). Nationaal gefinancierde investeringen zorgden voor een neutrale bijdrage tot de begrotingskoers18. Tegelijkertijd heeft de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend nieuwe maatregelen aan de ontvangstenzijde) een contractieve bijdrage aan de begrotingskoers van 0,3 procentpunten geleverd. Tsjechië heeft de toename van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven dan ook voldoende onder controle gehouden. Daarom houdt Tsjechië nationaal gefinancierde investeringen in stand, zoals aanbevolen door de Raad.

(17) Het aan de begrotingsprognoses van het convergentieprogramma ten grondslag liggende macro-economische scenario is realistisch. De regering verwacht dat het reële bbp in 2023 met 0,1 % en in 2024 met 3,0 % zal groeien. Ter vergelijking: in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt uitgegaan van een groei van het vergelijkbaar reële bbp van 0,2 % in 2023 en 2,6 % in 2024.

(18) De regering verwacht in zijn convergentieprogramma 2023 dat het overheidstekort in 2023 zal dalen tot 3,5 % van het bbp. De marginale daling in 2023 is vooral het gevolg van hogere uitgaven zoals subsidies die verband houden met de energiesteunmaatregelen, of de hogere bruto-investeringen in vaste activa, die worden gecompenseerd door een lagere groei in andere uitgavenposten en hogere inkomsten uit EU-fondsen. Volgens het programma zal de overheidsschuldquote naar verwachting dalen van 44,1 % eind 2022 tot 43,5 % eind 2023. In de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt voor 2023 uitgegaan van een overheidstekort van 3,6 % van het bbp. Dit is in overeenstemming met het in het convergentieprogramma voorspelde tekort. In de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt uitgegaan van een lagere overheidsschuldquote, namelijk 42,9 % eind 2023. Het verschil is te wijten aan een voorspelde hogere nominale groei van het bbp.

(19) Het overheidssaldo in 2023 zal naar verwachting de gevolgen blijven ondervinden van de maatregelen van het begrotingsbeleid die zijn aangenomen om de economische en sociale gevolgen van de stijgende energieprijzen te verzachten. Zij bestaan uit maatregelen die vanaf 2022 werden verlengd (met name: vermindering van de door eindgebruikers betaalde toeslag op hernieuwbare energiebronnen en verlaging van de accijnzen op diesel) en nieuwe maatregelen zoals een begrenzing van de elektriciteits- en gasprijzen en steun in de verwarmingssector. De kostprijs van deze maatregelen wordt deels gecompenseerd door belastingen op uitzonderlijke winsten van energieleveranciers, namelijk een heffing die elektriciteitsproducenten betalen op inkomsten boven een bepaald prijsniveau en een belasting op uitzonderlijke winsten voor bedrijven die actief zijn in de productie en verhandeling van elektriciteit en gas, de fossiele mijnbouw, brandstoffen en de petrochemie. Rekening houdend met deze inkomsten wordt in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie uitgegaan van netto begrotingskosten van 1,3 % van het bbp in 202319. De meeste maatregelen in 2023 lijken niet gericht te zijn op de meest kwetsbare huishoudens of bedrijven en houden niet ten volle het prijssignaal in stand om de vraag naar energie te verminderen en de energie-efficiëntie te vergroten. Als gevolg daarvan wordt de hoeveelheid gerichte steunmaatregelen, waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de naleving van de aanbeveling voor 2023, in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie geraamd op 0,1 % van het bbp in 2023 (vergeleken met 0,2 % van het bbp in 2022). Volgens de prognoses zullen de begrotingskosten van tijdelijke bescherming voor ontheemden uit Oekraïne dalen met 0,1 procentpunten van het bbp vergeleken met 2022.

(20) Op 12 juli 2022 heeft de Raad Tsjechië aanbevolen20 actie te ondernemen om er in 2023 voor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming is met een algemeen neutrale beleidskoers21, rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Tsjechië moet klaarstaan om de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. De Raad heeft Tsjechië ook aanbevolen te voorzien in meer overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen.

(21) Voor 2023 wordt in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie uitgegaan van een contractieve begrotingskoers (+1,4 % van het bbp) in een context van hoge inflatie. Dit volgt uit een grotendeels neutrale begrotingskoers in 2022 (-0,1 % van het bbp). De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) zal in 2023 naar verwachting een contractieve bijdrage van 1,2 % van het bbp aan de begrotingskoers leveren. Dit omvat de gedaalde kostprijs van de gerichte steunmaatregelen aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen met 0,1 % van het bbp. Dit omvat ook lagere kosten om tijdelijke bescherming te bieden aan ontheemden uit Oekraïne (met 0,1 % van het bbp). Samengevat: de voorspelde groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven is in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Voorspeld wordt dat de met subsidies van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven in 2023 goed zullen zijn voor 1,6 % van het bbp, en dat nationaal gefinancierde investeringen een contractieve bijdrage tot de begrotingskoers zullen leveren van 0,5 procentpunten22. Daarom is Tsjechië van plan bijkomende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen en volgens de prognoses zal het land nationaal gefinancierde investeringen in stand houden. Duitsland is van plan overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid te financieren, zoals verbeteringen van de energie-efficiëntie in openbare gebouwen of investeringen in spoorwegen of digitale diensten, die deels worden gefinancierd door de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.

(22) Volgens het convergentieprogramma zal het overheidstekort naar verwachting dalen tot 2,9 % van het bbp in 2024. De daling in 2024 is hoofdzakelijk het gevolg van de uitfasering van energiesteunmaatregelen die leiden tot lagere subsidies en een lagere groei van de sociale uitkeringen vergeleken met de groei van het nominale bbp. Volgens de prognoses van het programma zal de overheidsschuldquote eind 2024 stijgen tot 44,0 %. Op basis van de op de afsluitdatum van de prognoses bekende beleidsmaatregelen wordt in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie uitgegaan van een overheidstekort van 3,0 % van het bbp in 2024. Dit is grotendeels in overeenstemming met het in het projecten voorspelde tekort. In de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt uitgegaan van een lagere overheidsschuldquote, namelijk 43,1 % eind 2024.

(23) Het convergentieprogramma beoogt de uitfasering van de meeste energiesteunmaatregelen in 2024. De Commissie gaat momenteel uit van een nettokost van de energiesteunmaatregelen van 0,0 % van het bbp in 2024, vergeleken met 1,3 % van het bbp 2023. Bij deze ramingen wordt ervan uitgegaan dat de energieprijzen niet opnieuw zullen gaan stijgen.

(24) In Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad wordt opgeroepen tot een jaarlijkse verbetering van het structurele begrotingssaldo richting een tussentijdse doelstelling, met 0,5 % van het bbp als benchmark23. Rekening houdend met overwegingen inzake de houdbaarheid van de begroting24 en de noodzaak om het tekort te verminderen tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp, zou een verbetering in de structurele balans van 0,5 % van het bbp passend zijn. Om een dergelijke verbetering te verzekeren, mag de groei van de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven25 in 2024 niet meer bedragen dan 6,0 %, zoals weergegeven in deze aanbeveling. Dit zal ook bijdragen tot het verminderen van de kerninflatie, die een stuk boven het EU-gemiddelde zit, en die zou kunnen leiden tot verlies van concurrentievermogen als ze aanhoudt.

Tegelijkertijd moeten de resterende energiesteunmaatregelen (die momenteel door de Commissie worden geraamd op 1,3 % van het bbp in 2023) worden uitgefaseerd, afhankelijk van de ontwikkelingen op de energiemarkt en te beginnen vanaf de minst gerichte. De besparingen die dit oplevert, kunnen dan worden gebruikt om het overheidstekort af te bouwen. Op basis van ramingen van de Commissie zou dit leiden tot een groei in de netto primaire uitgaven tot onder het aanbevolen groeipercentage voor 2024.

(25) In de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft, wordt in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie uitgegaan van een groei van de netto nationaal gefinancierde uitgaven met 3,0 % in 2024, wat lager is dan het aanbevolen groeipercentage.

(26) Volgens het programma zullen de overheidsinvesteringen naar verwachting dalen van 4,9 % van het bbp in 2023 naar 4,4 % van het bbp in 2024. De lagere investering weerspiegelt lagere nationaal gefinancierde investeringen en door de EU, behalve de herstel- en veerkrachtfaciliteit, gefinancierde investeringen.

(27) Het convergentieprogramma stippelt een fiscaal pad op middellange termijn tot 2026 uit. Volgens het programma zal het overheidstekort naar verwachting geleidelijk dalen tot 2,4 % van het bbp in 2025 en tot 2,2 % in 2026. Verwacht wordt derhalve dat het overheidstekort in 2024 onder de 3 % van het bbp zal zakken. Volgens het programma zal de overheidsschuldquote naar verwachting stijgen van 44,0 % eind 2024 tot 45,0 % eind 2026.

(28) Tsjechië loopt op middellange en lange termijn risico’s wat de houdbaarheid van de begroting betreft. Een reeks fiscale maatregelen met blijvende effecten die de afgelopen drie jaar zijn genomen, waaronder een verlaging van de grondslag voor personenbelasting en diverse indexaties van de socialezekerheidsuitgaven boven het wettelijke minimum, heeft tot een verslechtering van het structurele saldo geleid. Door de stijgende kosten van de vergrijzing staat de houdbaarheid van de begroting op de middellange tot lange termijn extra onder druk. De verwachte verdubbeling van de afhankelijkheidsratio van ouderen26 en de aftopping van de pensioenleeftijd na 2030 zullen naar verwachting leiden tot een stijging van de pensioenuitgaven van 8,8 % van het bbp in 2030 tot 11,4 % in 2050. Voorts wordt verwacht dat de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg en langdurige zorg tussen nu en 2070 met respectievelijk 0,9 procentpunt en 1,7 procentpunt van het bbp zullen stijgen als gevolg van de vergrijzing van de bevolking. Mogelijke maatregelen om de houdbaarheid van de begroting op de lange termijn aan te pakken zijn onder meer het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd in lijn met de stijging van de levensverwachting, het stimuleren van de verhoging van de participatiegraad van ouderen en het beperken van vervroegde uittreding, het aanpassen van de percentages voor indexering van de pensioenen of maatregelen om het arbeidsaanbod te verhogen, om op die manier hogere opbrengsten voor het pensioenstelsel te verzekeren.

(29) Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van en criterium 2.2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan van Tsjechië is aan de gang, al bestaat er een risico op enige vertraging. Tsjechië heeft één betalingsverzoek ingediend, dat overeenkomt met 37 mijlpalen en streefdoelen in het plan en resulteerde in een totale uitbetaling van ongeveer 928 miljoen EUR. Om een tijdige uitvoering van het plan te waarborgen, zijn verdere verbeteringen van de bestuurlijke capaciteit en de prioriteiten voor belangrijkste hervormingen en investeringen nodig. Het plan zal naar verwachting in 2023 worden herzien met addenda om het REPowerEU-hoofdstuk te bestrijken en om rekening te houden met de toename van niet-terugbetaalbare steun. Overeenkomstig artikel 14, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2021/241 heeft Tsjechië op 30 maart 2023 zijn voornemen kenbaar gemaakt om maximaal 11 miljard EUR aan aanvullende steun via leningen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan te vragen. De snelle opname van het nieuwe REPowerEU-hoofdstuk in het herstel- en veerkrachtplan maakt de financiering mogelijk van aanvullende hervormingen en investeringen ter ondersteuning van de strategische doelstellingen van Tsjechië op het gebied van energie en de groene transitie. De systematische en doeltreffende betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk voor de succesvolle uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, alsook ander economisch en werkgelegenheidsbeleid dat verder gaat dan het plan, om te zorgen voor een breed draagvlak voor de algehele beleidsagenda.

(30) De Commissie heeft alle programmeringsdocumenten betreffende het cohesiebeleid van Tsjechië in 2022 goedgekeurd. Het is van cruciaal belang om de cohesiebeleidsprogramma’s in aanvulling op en in synergie met het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, snel uit te voeren om de groene en de digitale transitie te verwezenlijken, de economische en sociale veerkracht te vergroten en een evenwichtige territoriale ontwikkeling in Tsjechië tot stand te brengen.

(31) Naast de economische en sociale uitdagingen die in het herstel- en veerkrachtplan aanpakt, staat Tsjechië voor een aantal extra uitdagingen in verband met huisvesting, energiebeleid en de groene transitie.

(32) De afgelopen vijf jaar was Tsjechië een van de landen die op het gebied van betaalbare huisvesting het slechtst scoorden in de EU, met grote verschillen tussen de regio’s. De sterke toename van de huizenprijzen heeft het voor middeninkomensgroepen moeilijk gemaakt om onroerend goed te kopen. Dat heeft de vraag naar huurwoningen aangewakkerd, waardoor deze op hun beurt minder betaalbaar zijn geworden. Bovendien zijn er te weinig sociale woningen om te voldoen aan de vraag van alle huishoudens met een laag inkomen en kwetsbare huishoudens (in 2020 vertegenwoordigden sociale woningen 0,4 % van de totale woningvoorraad, tegenover gemiddeld 7 % tot 8 % in de EU27), en worden bestaande huisvestingstoelagen onderbenut, mede door administratieve lasten, stigma’s en het feit dat zij onvoldoende bekend zijn. Daardoor is het aantal gezinnen dat behoefte heeft aan huisvesting de afgelopen jaren toegenomen, wat leidt tot hogere kosten voor de overheidsbegroting en het zorgstelsel. De COVID-19-pandemie en de toestroom van mensen die de oorlog in Oekraïne ontvluchten, hebben deze uitdagingen nog vergroot. Financiering uit het cohesiebeleid blijft een belangrijke bron van proefprojecten en financiering voor investeringen in sociale huisvesting, en draagt zo bij tot sociale bescherming en inclusie. Vaak zijn er echter andere financieringsbronnen nodig om de situatie aanzienlijk te verbeteren. Tsjechië heeft geen wetgeving en geen omvattend kader inzake sociale huisvesting, waardoor het moeilijk is om het versnipperde huisvestingsbeleid te coördineren en de verantwoordelijkheden van nationale en regionale instanties vast te stellen. Stabiele, duurzame financiering uit nationale bronnen, gecombineerd met de invoering van stimulansen voor een huurwoning of coöperatieve huisvesting, zou het aanbod van betaalbare huisvesting helpen vergroten en de continuïteit en opschaling van dergelijke inspanningen helpen verzekeren. Een effectieve coördinatie zou van cruciaal belang zijn om het woningaanbod te vergroten, bestaande wooneenheden te herbouwen en te renoveren en leegstaande woningen te gebruiken.

(33) Sinds het begin van de Russische invasie in Oekraïne heeft Tsjechië zijn sterke afhankelijkheid van de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland aangepakt door zijn gasleveringen te diversifiëren. Zo is Tsjechië niet langer volledig afhankelijk van Russische gasleveringen en is het grotendeels overgestapt op gediversifieerde gasleveringen uit Noorwegen en op de invoer van vloeibaar aardgas (LNG). Het verbruik van fossiele brandstoffen in het land is echter niet gedaald, waardoor het nog steeds is blootgesteld aan een hoog risico op verstoring en prijspieken, met grote negatieve gevolgen voor de huishoudens en de industrie. Het Tsjechische aardgasverbruik is tussen augustus 2022 en maart 2023 met 17 % gedaald ten opzichte van het gemiddelde aardgasverbruik in dezelfde periode van de voorgaande vijf jaar, en meer dan de doelstelling voor 15 % vermindering. Tsjechië zou zich tot 31 maart 2024 kunnen blijven inspannen om de vraag naar gas tijdelijk te verminderen28.

(34) De uitrol van hernieuwbare energie in Tsjechië was voornamelijk te danken aan beperkingen in de regelgeving, vergunningsprocedures en de beperkte capaciteit van het distributienet. Tsjechië heeft vooruitgang geboekt bij het aanpakken van een aantal uitdagingen in de regelgeving, zoals het afschaffen van de noodzaak van een vergunning om elektriciteit op te wekken en een bouwvergunning voor kleinere fotovoltaïsche installaties (tot 50 kWp), en bij het doorvoeren van wijzigingen in de regelgeving om de installatie te vergemakkelijken. Er zijn echter verdere, cruciale inspanningen nodig om de positie van energiegemeenschappen en zelfverbruikers van hernieuwbare energie te versterken, een éénloketsysteem voor hernieuwbare energie op te zetten en voorkeursgebieden in te voeren om de uitrol van hernieuwbare energiebronnen te stimuleren door een uitbreiding van het net, de flexibiliteit van het elektriciteitssysteem (zoals vraagrespons of opslag) en de installatie van kleine systemen en slimme meters aan te moedigen. De hervormingen van de regelgeving op het gebied van netwerken moeten gepaard gaan met investeringen in de uitbreiding van de netcapaciteit, stimulansen voor flexibiliteit en de uitrol van hernieuwbare energie. Tsjechië beschikt bovendien over een solide industrieel potentieel voor de productie van groene technologieën en kan de investeringen in de ontwikkeling en opschaling van klimaatvriendelijke en decarbonisatie-oplossingen versnellen om tegen 2050 emissieneutraal te worden.

(35) De piek van de energieprijzen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft duidelijk gemaakt dat de energie-efficiëntie van het Tsjechische gebouwenbestand moet worden verbeterd en dat energiearmoede moet worden aangepakt. Tsjechië heeft hierop gereageerd door programma’s voor residentiële gebouwen op te zetten en ouderen en huishoudens met een laag inkomen te helpen. Er zijn echter meer inspanningen nodig om de energie-efficiëntie te verbeteren door deze toegankelijker te maken. Dat kan bijvoorbeeld worden bereikt door de administratieve toegang tot subsidies te vergemakkelijken voor zowel huishoudens als de industrie, onder meer door de capaciteit en vaardigheden van overheidsinstanties te bevorderen. Voorlichtingscampagnes en gerichte adviesdiensten voor het hele land zijn eveneens nodig om de bevolking bewust te maken van de noodzaak en voordelen van een lager energieverbruik en om mensen en de industrie te helpen vlot toegang te krijgen tot subsidies. Voorts moet Tsjechië sneller werk maken van de bij- en omscholing van werknemers die momenteel niet over de vaardigheden beschikken die nodig zijn om gebouwen te renoveren.

(36) Om de blootstelling van Tsjechië aan fossiele brandstoffen te verlagen, kan ook worden overgestapt op emissievrij spoorvervoer en andere vormen van emissievrije mobiliteit. De uitrol van emissievrije voertuigen en toekomstgerichte laad- en tankinfrastructuur met hoge capaciteit is echter matig gebleken. Wat de regelgeving betreft, zouden de herziening van het nationale actieplan voor schone mobiliteit en de bijbehorende wijzigingen van de regelgeving het beginpunt moeten vormen om de voorwaarden te scheppen voor de transitie naar emissievrije mobiliteit, en belemmeringen op dat gebied weg te nemen.

(37) Door tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden in sectoren en banen die cruciaal zijn voor de groene transitie, waaronder de productie, de uitrol en het onderhoud van nettonultechnologieën, ontstaan er knelpunten in de transitie naar een koolstofvrije economie. Hoogwaardige onderwijs- en opleidingsstelsels die inspelen op veranderende behoeften op de arbeidsmarkt en gerichte bij- en omscholingsmaatregelen zijn van cruciaal belang om tekorten aan vaardigheden aan te pakken en arbeidsintegratie en -verschuivingen te bevorderen. Om het onbenutte arbeidsaanbod te ontsluiten, moeten deze maatregelen toegankelijk zijn, met name voor personen en in de sectoren en regio’s waarvoor de gevolgen van de groene transitie het grootst zijn. In 2022 werden in Tsjechië tekorten aan arbeidskrachten gemeld voor zeven beroepen waarvoor specifieke vaardigheden in verband met de groene transitie nodig zijn (bv. loodgieters, buizenfitters, elektriciens en technici elektromechanica)29.

(38) In het licht van de beoordeling van de Commissie heeft de Raad het convergentieprogramma 2023 onderzocht en zijn advies30 daarover is in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven,


BEVEELT AAN dat Tsjechië in 2023 en 2024 de volgende actie onderneemt:

1. de geldende energiesteunmaatregelen tegen eind 2023 afbouwt door de bijbehorende besparingen te gebruiken om het overheidstekort te verminderen. Als er als gevolg van nieuwe stijgingen van de energieprijzen steunmaatregelen nodig zijn, ervoor zorgen dat die gericht zijn op het beschermen van kwetsbare huishoudens en bedrijven, fiscaal betaalbaar zijn en prikkels voor energiebesparingen behouden.

Zorgen voor een prudent begrotingsbeleid, met name door de nominale stijging van de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven in 2024 te beperken tot niet meer dan 6,0 %.

Nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand houden en zorgen voor de effectieve absorptie van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name om de groene en de digitale transitie te stimuleren. Voor de periode na 2024, een begrotingsstrategie op middellange termijn van geleidelijke en duurzame consolidatie blijven voeren, gecombineerd met investeringen en hervormingen die bevorderlijk zijn voor een hogere duurzame groei, om op middellange termijn tot een prudente begrotingspositie te komen.

Maatregelen nemen om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te waarborgen, met inbegrip van de houdbaarheid van het pensioenstelsel.

2. De uitvoering van zijn herstel- en veerkrachtplan versnellen, ook door te zorgen voor voldoende administratieve capaciteit, en het addendum, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, onverwijld voltooien teneinde snel met de uitvoering ervan te kunnen starten. De programma’s van het cohesiebeleid in aanvulling op en in synergie met het herstel- en veerkrachtplan snel uitvoeren.

3. Het aanbod van sociale en betaalbare huisvesting vergroten, onder meer door een specifiek wetgevingskader voor sociale huisvesting vast te stellen, de coördinatie tussen de verschillende overheidsinstanties te verbeteren en de bouw van nieuwe wooneenheden en de renovatie van bestaande wooneenheden te stimuleren.

4. De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen. De uitrol van hernieuwbare energie opvoeren met extra investeringen in elektriciteitsnetten en de directe uitrol van capaciteit voor hernieuwbare energie. De vergunningsprocedures voor hernieuwbare energie stroomlijnen en het net geschikt maken om de toegang tot hernieuwbare energie mogelijk te maken door middel van aanvullende hervormingen, belemmeringen voor kleinschalige hernieuwbare energiebronnen wegnemen en een éénloketsysteem opzetten, de flexibiliteit van het net stimuleren en gunstige voorwaarden scheppen voor energiegemeenschappen. De energie-efficiëntie van stadsverwarmingssystemen en het gebouwenbestand verhogen door ingrijpende renovaties en hernieuwbare warmtebronnen te stimuleren, de administratieve toegang tot subsidies te vergemakkelijken voor zowel huishoudens als de industrie en de capaciteit en vaardigheden van overheidsinstanties te bevorderen. Het gebruik van emissievrije voertuigen bevorderen en de beschikbaarheid van laad- en tankinfrastructuur met hoge capaciteit stimuleren door nieuwe hervormingen om gunstige voorwaarden te scheppen voor de uitrol van voertuigen en infrastructuur en bestaande belemmeringen weg te nemen. De beleidsinspanningen opvoeren die gericht zijn op het voorzien in en verwerven van de vaardigheden die nodig zijn voor de groene transitie.