Artikelen bij COM(2023)247 - Jaarverslag over de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten in de EU in 2021

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


 
Inhoudsopgave

1. INLEIDING 2

2. RECHTSGRONDSLAG 3

3. METHODE EN ONTVANGEN INFORMATIE 3

4. DE OFFSHORE OLIE- EN GASSECTOR IN DE EUROPESE UNIE 4

4.1 Installaties en productie 4

4.2 Offshore-inspecties, -onderzoeken, -handhavingsacties en -regelgevingskader 7

5. INCIDENTEN EN VEILIGHEIDSPRESTATIES 8

6. CONCLUSIES 10
1. INLEIDING

Sinds 2016 publiceert de Europese Commissie een jaarverslag over de veiligheid van offshore olie- en -gasactiviteiten in de EU.

Richtlijn 2013/30/EU1 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (“richtlijn offshoreveiligheid”) vormt de rechtsgrond voor dit verslag. Met deze richtlijn wordt gestreefd naar een hoog veiligheidsniveau bij offshore olie- en gasactiviteiten ten behoeve van:

i. werknemers;

ii. het milieu;

iii. offshoreplatforms en -uitrusting;

iv. economische activiteiten zoals visserij en toerisme.

De richtlijn, zoals door de lidstaten uitgevoerd, helpt bij:

i. het voorkomen van zware ongevallen en incidenten;

ii. het verminderen van het aantal incidenten;

iii. het zorgen voor een doeltreffende follow-up van ongevallen en incidenten om de ernst van de gevolgen ervan te verminderen.

Net als de vorige verslagen bevat dit jaarverslag ook:

i. gegevens over het aantal en het type installaties in de EU;

ii. informatie over veiligheidsincidenten in deze installaties;

iii. een beoordeling van de veiligheidsprestaties van de offshore olie- en gasactiviteiten.

Het verslag bestrijkt nu een periode van zes jaar. Het fungeert als een inventaris van de veiligheidsprestaties van de offshore olie- en gasactiviteiten van de lidstaten.

Dit verslag is gebaseerd op de nationale jaarverslagen en gegevens die door de lidstaten zijn ingediend op grond van de richtlijn offshoreveiligheid.

Er zijn 171 offshore olie- en gasinstallaties in de Noordzee en de Atlantische Oceaan, 164 in de Middellandse Zee, 8 in de Zwarte Zee en 4 in de Oostzee. In 2021 hebben de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de veiligheid van 248 offshore-installaties in hun rechtsgebied geïnspecteerd. De landen meldden geen zware ongevallen.

Het aantal incidenten is gestegen van 16 in 2020 tot 26 in 2021.
2. RECHTSGRONDSLAG

Overeenkomstig artikel 25 van de richtlijn offshoreveiligheid moet de Commissie een jaarverslag over de veiligheid en de milieueffecten van offshore olie- en gasactiviteiten publiceren. Dit verslag is gebaseerd op de afzonderlijke jaarverslagen die de lidstaten bij de Commissie moeten indienen. In bijlage IX, punt 3, van de richtlijn wordt bepaald welke informatie de jaarverslagen ten minste moeten bevatten:

a) het aantal, de leeftijd en de locatie van de installaties;

b) het aantal en type uitgevoerde inspecties en onderzoeken, naast eventuele dwingende maatregelen of veroordelingen;

c) incidenten die zich hebben voorgedaan;

d) grote veranderingen in het offshoreregelgevingskader;

e) prestaties van de offshore olie- en gasactiviteiten.

De lidstaten hebben tot 1 juni van het jaar volgend op de verslagperiode (bv. 1 juni 2022 voor 2021) om de vereiste informatie te publiceren en in te dienen.

De lidstaten moeten de informatie indienen aan de hand van de modellen die zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1112/2014 van de Commissie van 13 oktober 20142. De modellen stellen:

i. exploitanten en eigenaars van offshore olie- en gasinstallaties in staat om informatie uit te wisselen inzake grotegevarenindicatoren;

ii. lidstaten in staat informatie inzake grotegevarenindicatoren te publiceren.

In een richtsnoer3 wordt specifieke informatie over de uitvoeringsverordening verstrekt en wordt uitgelegd hoe de rapporteringsmodellen moeten worden gebruikt.
3. METHODE EN ONTVANGEN INFORMATIE

De lidstaten moeten duidelijk omschreven informatie verstrekken over veiligheidsincidenten in de offshore olie- en gassector, met gebruikmaking van de modellen. De gegevens moeten informatie bevatten over de offshore olie- en gasinstallaties in de EU, zoals aantal, type, locatie en leeftijd. In de verslagen van de lidstaten moet ook informatie worden verstrekt over het aantal: i) offshore-inspecties, -onderzoeken en -handhavingsacties; ii) incidenten per categorie; en iii) letsels.

Voor dit jaarverslag heeft de Commissie gebruikgemaakt van informatie die is verstrekt door Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Kroatië, Nederland, Polen, Roemenië en Spanje. Andere lidstaten waren niet actief in de offshore olie- en gassector of hebben geen relevante informatie ingediend.

Alle lidstaten met offshore olie- en gasactiviteiten verklaarden alle vereiste informatie over alle installaties te hebben ingediend.
4. DE OFFSHORE OLIE- EN GASSECTOR IN DE EUROPESE UNIE

4.1 Installaties en productie

De lidstaten hebben in 2021 melding gemaakt van 347 installaties in EU-wateren (zie tabel 1):

- De meeste offshore-installaties4 bevinden zich in de Noordzee en de Atlantische Oceaan.

- Ongeveer 43 % bevindt zich in het Nederlandse deel van de Noordzee (bekend als de exclusieve economische zone van Nederland).

- In de Middellandse Zee is Italië het actiefst (40 % van alle installaties in EU-wateren), gevolgd door Kroatië.

- In de Zwarte Zee heeft Roemenië een reeds lang gevestigde offshore olie- en gasindustrie. Bulgarije heeft de exploratie van offshorekoolwaterstoffen voortgezet, hoewel de productie met één installatie nog zeer bescheiden is.

- In de Oostzee beschikt alleen Polen over offshore-installaties.

Tabel 1: Installaties op 1 januari 2021: type installatie, per gebied en lidstaat

RegioLandType installatie (*)
FMINUIFNPFPITotaal (gebied/land)Verschil t.o.v. 2020
Oostzee

31004--
Polen31004--
Zwarte Zee

53008-1
Bulgarije01001--
Roemenië52007-1
Middellandse Zee1614602164-1
Kroatië2170019-1
Griekenland11002--
Italië1212602140--
Spanje12003--
Noordzee en Atlantische Oceaan5511510171-14
Denemarken7111019-11
Duitsland11002--
Ierland20002--
Nederland4510300148-3
Totaal (type installatie)7926512347-16

(*) FMI: vaste bemande installatie; FNP: vaste niet-productie-installatie; FPI: drijvende productie-installatie; NUI: doorgaans onbemande installatie.


Meer dan de helft van de offshore-installaties is tussen 1980 en 2000 in gebruik genomen; in 2021 zijn geen nieuwe vaste installaties in gebruik genomen. Sinds 2010 is de ontwikkeling van nieuwe productie-installaties merkbaar afgenomen in de Noordzee en de Atlantische Oceaan.

Ongeveer 81 % van de olie- en gasproductie in de EU (14 710 kiloton olie-equivalent) wordt geproduceerd in de Noordzee en de Atlantische Oceaan (zie tabel 2). De grootste producenten in die wateren zijn Nederland en Denemarken. Italië en Kroatië zijn de grootste producenten in de Middellandse Zee. In de Zwarte Zee heeft alleen Roemenië een noemenswaardige olie- en gasproductie.

Tabel 2: Offshore olie- en gasproductie in de EU in kiloton olie-equivalent (ktoe) in 2021

RegioLandktoe% van EU-totaalVerschil in % t.o.v. 2020
Oostzee2671,5 %+7,2 %
Polen2671,5 %+7,2 %
Zwarte Zee1 0515,8 %-10,9 %
Bulgarije140,1 %-53,9 %
Roemenië1 0375,7 %-9,7 %
Middellandse Zee2 15911,9 %-22,6 %
Kroatië1851,0 %-23,2 %
Griekenland630,3 %-35,1 %
Italië190210,5 %-21,5 %
Spanje90,05 %-70 %
Noordzee en Atlantische Oceaan14 71080,9 %-6,4 %
Denemarken4 56125,1 %-7,4 %
Duitsland8544,7 %-4 %
Nederland9 29551,1 %-5,4 %
Totaal18 187100 %
-8,8 %


De productie steeg licht in Polen, maar daalde in alle andere lidstaten, en in het bijzonder in Bulgarije, Griekenland en Kroatië. Ten opzichte van de productie in de lidstaten in 2020 was er een productieverlies van 9 % (ongeveer 1 754 kiloton olie-equivalent) in 2021.


Van de totale productie in de EU, gemeten in kiloton olie-equivalent (ktoe), bestond 70 % uit gas en slechts 30 % uit olie. Met 3 335 ktoe was Denemarken de belangrijkste olieproducent, gevolgd door Duitsland (843 ktoe), Italië (430 ktoe) en Nederland (416 ktoe).


4.2 Offshore-inspecties, -onderzoeken, -handhavingsacties en -regelgevingskader

De bevoegde autoriteiten in de lidstaten hebben de offshore-installaties in hun rechtsgebied in 2021 regelmatig geïnspecteerd (zie tabel 3) – hoe meer installaties een land had, hoe meer inspecties het gewoonlijk uitvoerde.

Ten opzichte van 2020 steeg het aantal inspecties, het aantal mandagen voor inspecties van installaties en het aantal geïnspecteerde installaties. Met name besteedden de inspecteurs veel meer tijd op de installaties dan in 2020.

Tabel 3: Offshore-inspecties per gebied en lidstaat in 2021

RegioLandInspectiesMandagen op de installatie (reistijd niet inbegrepen)Aantal geïnspecteerde installaties
Oostzee2125
Polen2125
Zwarte Zee11547
Bulgarije000
Roemenië11547
Middellandse Zee279420179
Kroatië51519
Cyprus131
Griekenland2262
Italië222339164
Spanje313
Noordzee en Atlantische Oceaan6616357
Denemarken208718
Duitsland241
Ierland6423
Nederland383035
Totaal358649248


Op grond van artikel 18 van de richtlijn offshoreveiligheid beschikken de bevoegde nationale autoriteiten over rechten en bevoegdheden betreffende activiteiten en installaties in hun rechtsgebied. Deze bevoegdheden omvatten het recht om activiteiten te verbieden en het recht om maatregelen te vragen om zowel de naleving van risicobeheer als de veiligheid van de activiteiten te waarborgen.

In 2021 startte Kroatië één onderzoek naar een zwaar ongeval. In 2020 voerden Denemarken en Kroatië elk één onderzoek uit5.

In 2021 voerde geen enkele lidstaat een handhavingsactie uit. De enige handhavingsactie in 2020 werd uitgevoerd door Denemarken.
5. INCIDENTEN EN VEILIGHEIDSPRESTATIES

Exploitanten en eigenaars van installaties en nationale autoriteiten moeten melding maken van een ongeval of een situatie die een ernstig gevaar vormt (een “gebeurtenis” genoemd). Eén gebeurtenis kan echter onder een of meer incidentencategorieën vallen. Voor dezelfde gebeurtenis moet er bijvoorbeeld kennisgeving plaatsvinden in twee incidentencategorieën indien er sprake was van a) een onbedoelde lozing van gas, waardoor b) personeel moest worden geëvacueerd.

De lidstaten meldden 26 gebeurtenissen6 in 2021, ten opzichte van 15 in 2020:

- Denemarken – 13 gebeurtenissen maar geen zware ongevallen (8 in 2020, waaronder 1 zwaar ongeval).

- Nederland – 11 gebeurtenissen maar geen zware ongevallen (4 in 2020).
- Kroatië – 2 gebeurtenissen maar geen zware ongevallen (3 in 2019).


Onder zware ongevallen vallen incidenten met een potentieel om dodelijke slachtoffers te maken of ernstig lichamelijk letsel te veroorzaken (ook al hebben ze niet tot dit resultaat geleid).


Van de incidenten die zich in 2021 voordeden, behoort 77 % tot de categorie onbedoelde lozingen van gas en/of olie, had 11,5 % betrekking op defecten van veiligheids- en milieukritische elementen en betrof 11,5 % het verlies van structurele integriteit. Positief is dat geen melding werd gemaakt van botsingen met vaartuigen of helikopterongevallen en dat geen van de incidenten heeft geleid tot verlies van mensenlevens.

Tabel 4: Incidenten per categorie (zoals uiteengezet in bijlage IX bij de richtlijn offshoreveiligheid, EU-niveau) in 2021

CategorieTotaalPercentage van het totale aantal gebeurtenissen in de categoriePercentage van het totale aantal incidenten
a)Ongewilde lozingen — totaal20100 %76,92 %
Branden veroorzaakt door ontvlamming van olie/gas15 %3,85 %
Explosies veroorzaakt door ontvlamming van olie/gas00 %0 %
Niet-ontvlamd gas630 %23,08 %
Niet-ontvlamde olie1050 %38,46 %
Gevaarlijke stof315 %11,54 %
b)Verlies van controle over de boorput — totaal3100 %11,54 %
Blow-outs00 %0 %
Activering van BOP-/divertorsysteem3100 %11,54 %
Defect aan boorputbarrière00 %0 %
c)Defect van een veiligheids- en milieukritisch element3100 %11,54 %
d)Vermindering van structurele integriteit — totaal00 %0 %
Vermindering van de structurele integriteit00 %0 %
Vermindering van stabiliteit/drijfvermogen00 %0 %
Minder vaste verankering00 %0 %
e)Botsingen met vaartuigen0
f)Helikopterongevallen0
g)Dodelijke ongevallen(*)0
h)Ernstig letsel bij vijf of meer personen in hetzelfde ongeval0
i)Evacuatie van personeel0
j)Milieu-ongevallen0
Totaal26100 %
(*) Uitsluitend indien in verband met een zwaar ongeval.


Het totale aantal incidenten in de EU steeg van 16 in 2020 (exclusief het VK) tot 26 in 2021 (zie hieronder). Dit is bijna gelijk aan 2018.


Deze toename is grotendeels het gevolg van een stijging van het aantal ongewilde lozingen van zowel olie als gas. Het aantal incidenten waarbij boorputten verloren gingen, steeg tussen 2020 en 2021 van nul naar drie. Positiever is dat er in 2021 geen incidenten als zware ongevallen zijn geclassificeerd, vergeleken met twee in 2020.
6. CONCLUSIES

In 2021 waren er 347 offshore olie- en gasinstallaties in de EU. De totale olie- en gasproductie is gedaald van 19 941 kiloton olie-equivalent in 2020 tot 18 187 kiloton olie-equivalent in 2021. Denemarken en Nederland produceerden 76 % van de totale offshore olie- en gasproductie van de EU.

De Commissie heeft de veiligheid van de offshore olie- en gasactiviteiten van de EU beoordeeld op basis van de informatie die de lidstaten overeenkomstig de voorschriften van de uitvoeringsverordening inzake rapportering hebben verstrekt. De nauwkeurigheid van de analyse van de Commissie hangt dan ook af van de nauwkeurigheid van deze informatie.

In 2021 hebben de nationale autoriteiten hun inspanningen voortgezet om een hoog niveau van veiligheid bij offshore olie- en gasactiviteiten te waarborgen met de inspectie van 248 installaties (ten opzichte van 141 in 2020). Geen enkel land heeft een handhavingsactie gemeld.

In 2020 vonden er nog twee zware ongevallen plaats, maar in 2021 geen enkel. Het totale aantal incidenten (zoals gecategoriseerd in tabel 4) nam toe van 16 in 2020 tot 26 in 2021, voornamelijk door een toename van het aantal incidenten in Nederland (van 4 naar 11). De lidstaten maakten melding van 22 letsels en 4 ernstige letsels.

Tot besluit kan worden gesteld dat dankzij de verplichte inspecties en de corrigerende maatregelen die zijn genomen overeenkomstig de richtlijn offshoreveiligheid, de werkzaamheden van de autoriteiten van de lidstaten opnieuw voor veilige offshore olie- en gasactiviteiten hebben gezorgd.

Om dit hoge veiligheidsniveau in stand te houden, zet de Commissie haar nauwe samenwerking met de EU-Groep van autoriteiten voor offshore olie- en gasactiviteiten (EUOAG) voort. De EUOAG promoot beste praktijken voor een veilige uitvoering van alle activiteiten en ondersteunt de nationale autoriteiten die in de groep vertegenwoordigd zijn.


1 PB L 178 van 28.6.2013, blz. 66.

2 PB L 302 van 22.10.2014, blz. 2.

3 https://euoag.jrc.ec.europa.eu/files/attachments/2015_11_25_implementing_regulation_guidance_document_final.pdf

4 Mobiele offshorebooreenheden vormen geen onderdeel van de data in punt 4.1.

5 Denemarken heeft een zwaar ongeval onderzocht, terwijl Kroatië veiligheids- en milieuproblemen heeft onderzocht.

6 Bepaalde gebeurtenissen (die bijvoorbeeld geen verband houden met activiteiten) vallen niet onder de rapportageverplichting.

NL NL