Artikelen bij COM(2023)189 - Wijziging van Richtlijn 1999/62/EG, Richtlijn 1999/37/EG en Richtlijn (EU) 2019/520 wat betreft de CO2-emissieklasse van zware bedrijfsvoertuigen met aanhangwagens

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Wijzigingen van Richtlijn 1999/62/EG

Richtlijn 1999/62/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) artikel 2, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:


(a) punt 29), a), wordt vervangen door:

“a) een gemotoriseerd zwaar bedrijfsvoertuig in de zin van artikel 3, punt 11, a) en b), van Verordening (EU) 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad (*); of”;

(b) punt 30), b), wordt vervangen door:

“b) een zwaar bedrijfsvoertuig dat behoort tot een groep voertuigen die onder een krachtens artikel 7 octies bis, lid 7, vastgestelde uitvoeringshandeling vallen, waarvan de CO2-emissies minder dan 50 % bedragen van de referentiewaarden van CO2-emissies van de groep voertuigen waartoe dat voertuig behoort, en dat geen emissievrij voertuig is;”;

(c) punt 37) wordt vervangen door:

“37) “emissiereductietraject”: voor de subgroep voertuigen (sg) en de rapporteringsperiode van jaar Y, namelijk ETsg,Y: het product van de jaarlijkse CO2-emissiereductiefactor (RETsg,Y) maal de referentiewaarden van CO2-emissies (rCO2sg) van de subgroep (sg), namelijk ETsg,Y = RETsg,Y x rCO2sg; RETsg,Y is bepaald in overeenstemming met punt 5.1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1242;”;

(d) punt 38) wordt vervangen door:

“38) “referentiewaarden van CO2-emissies”:

a) wat subgroepen voertuigen betreft die onder Verordening (EU) 2019/1242 vallen: de volgens de formule in punt 3 van bijlage I bij die verordening berekende waarde;

b) wat groepen voertuigen betreft die onder een krachtens artikel 7 octies bis, lid 7, vastgestelde uitvoeringshandeling vallen: de daarin gespecificeerde referentiewaarden van CO2-emissies, die overeenkomen met de gemiddelde waarde van alle CO2-emissiewaarden van de voertuigen van die groep voertuigen, die overeenkomstig Verordening (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad(6) voor de eerste rapporteringsperiode zijn gerapporteerd; die periode begint na de datum waarop de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van voertuigen van die groep die niet voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) 2017/2400, verboden is overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2017/2400;”;

(e) de volgende punten worden toegevoegd:

“42) “aanhangwagen”: een aanhangwagen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 17, van Verordening (EU) 2018/858, die binnen het toepassingsgebied van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362 van de Commissie** valt;

“43) “oplegger”: een aanhangwagen die voldoet aan de definitie van “oplegger” in artikel 3, punt 33, van Verordening (EU) 2018/858 en die binnen het toepassingsgebied van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362 van de Commissie valt.

* Verordening (EU) 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 595/2009 en (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 96/53/EG van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 202).

** Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362 van de Commissie van 1 augustus 2022 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de prestaties van zware aanhangwagens met betrekking tot hun invloed op de CO2-emissies, het brandstofverbruik, het energieverbruik en het nulemissiebereik van motorvoertuigen, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 (PB L 205 van 5.8.2022, blz. 145).”;

(2) artikel 7 octies bis wordt als volgt gewijzigd:

(a) in lid 1 worden de tweede, de derde en de vierde alinea vervangen door:

“De lidstaten passen die differentiatie toe op de subgroepen voertuigen die onder Verordening (EU) 2019/1242 vallen, op basis van de overeenkomstig artikel 11, lid 1, van die verordening bekendgemaakte referentiewaarden van CO2-emissies. Voor subgroepen 4-UD, 4-RD, 4-LH, 5-RD, 5-LH, 9-RD, 9-LH, 10-RD en 10-LH passen de lidstaten die differentiatie echter ten laatste vanaf 13 mei 2023 toe. Als de referentiewaarden van CO2-emissies worden aangepast krachtens artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1242, zijn die referentiewaarden van toepassing vanaf het begin van de volgende rapporteringsperiode.

In afwijking van de tweede alinea is die differentiatie voor de CO2-emissieklassen 1, 4 en 5, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, van toepassing op groepen voertuigen die onder krachtens lid 7 vastgestelde uitvoeringshandelingen vallen, uiterlijk twee jaar na de vaststelling van die uitvoeringshandelingen. De differentiatie is gebaseerd op de daarin gespecificeerde referentiewaarden van CO2-emissies en is van toepassing totdat de referentiewaarden van CO2-emissies van de desbetreffende subgroepen voertuigen worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1242. Vanaf de bekendmaking van de referentiewaarden van CO2-emissies overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1242 passen de lidstaten die referentiewaarden van CO2-emissies toe in plaats van die welke overeenkomstig lid 7 zijn gespecificeerd, en wordt de differentiatie voor de desbetreffende subgroepen voertuigen toegepast voor alle emissieklassen.”;

(b) in lid 7 wordt de eerste alinea vervangen door:

“De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot nadere bepaling van de referentiewaarden van CO2-emissies van andere groepen voertuigen dan de subgroepen 4-UD, 4-RD, 4-LH, 5-RD, 5-LH, 9-RD, 9-LH, 10-RD en 10-LH.”;

(3) het volgende artikel wordt ingevoegd:

Artikel 7 octies quater

1. Tot en met 30 juni 2030 mogen de lidstaten bij de toepassing van artikel 7 octies bis rekening houden met het effect van aanhangwagens op de CO2-uitstoot van de combinatie van aanhangwagens met een motorvoertuig. Vanaf 1 juli 2030 moeten ze met dat effect rekening houden.

Als een lidstaat de eerste alinea toepast, wordt de CO2-emissieklasse van de voertuigcombinatie als bedoeld in artikel 7 octies bis, lid 2, beïnvloed door de aanhangwagenklasse van de getrokken aanhangwagen overeenkomstig bijlage VIII.

2. Als een lidstaat de eerste alinea toepast en overeenkomstig artikel 9, lid 1, punt a), specifieke heffingen oplegt aan voertuigcombinaties die afwijken van de maximaal toegestane gewichten en/of afmetingen die zijn vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 96/53/EG van de Raad*, kan hij overeenkomstig artikel 4, lid 4, van die richtlijn een verlaging van de wegenheffingen toepassen op dergelijke voertuigcombinaties die ten minste één aanhangwagen gebruiken waaraan overeenkomstig bijlage VIII bij deze richtlijn een aanhangwagenklasse is toegekend.

Het bedrag van de verlaging van de wegenheffing kan overeenkomen met de verlaging die wordt toegekend aan voertuigcombinaties die niet afwijken van de maximaal toegestane gewichten en/of afmetingen.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 9 quinquies een gedelegeerde handeling tot wijziging van bijlage VIII vast te stellen teneinde de daarin vastgestelde rendementsverhoudingsdrempels te bepalen of die aan te passen aan de technische vooruitgang. De eerste bepaling moet gebaseerd zijn op de gemiddelde efficiëntie van het aanhangwagenpark, als voor die voertuigen referentiewaarden van CO2-emissies zijn gepubliceerd, en op het potentieel van aanhangwagens om de efficiëntie te verbeteren, waarbij rekening wordt gehouden met het verschil in potentieel tussen opleggers en andere aanhangwagens.

Voor de klassen 1 en 2 van aanhangwagens, zoals vermeld in de tabel in bijlage VIII, stelt de Commissie uiterlijk één jaar na de bekendmaking van de referentiewaarden van de CO2-emissies van aanhangwagens overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1242, een gedelegeerde handeling vast tot bepaling van de rendementsverhoudingsdrempels.

Voor klasse 3 van aanhangwagens, zoals vermeld in de tabel in bijlage VIII, die van toepassing is op aanhangwagens die zijn uitgerust met een voorziening die de aandrijving ervan actief ondersteunt en die niet over een verbrandingsmotor beschikken of die beschikken over een verbrandingsmotor die minder dan 5 g CO2/kWh uitstoot, stelt de Commissie een gedelegeerde handeling tot bepaling van de rendementsverhoudingsdrempels vast nadat wettelijk gecertificeerde waarden voor die aanhangwagens beschikbaar zijn geworden.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 9 quinquies een gedelegeerde handeling tot wijziging van bijlage VIII vast te stellen teneinde een methode vast te leggen voor het bepalen van de toewijzing van een aanhangwagenklasse aan aanhangwagens die zijn omgebouwd met onderdelen die hun energie-efficiëntie verbeteren en met name zijn ingeschreven, verkocht of in het verkeer gebracht vóór de toepassingsdatum van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1362.

4. Met het oog op de controle van de in lid 3, vierde alinea, bedoelde onderdelen maken de lidstaten gebruik van punt 10 (overige informatie) van bijlage II bij Richtlijn 2014/45/EU**.

____________________

* Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59).

** Richtlijn 2014/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51).”;

(4) in artikel 7 undecies, lid 2 bis, wordt de eerste alinea vervangen door:

“Indien een bestuurder of, waar passend, de vervoerder of de aanbieder van de Europese dienst voor elektronische tolheffing (European Electronic Toll Service, EETS) het bewijs niet kan leveren van de emissieklasse van het voertuig voor de toepassing van artikel 7 octies, lid 2, artikel 7 octies bis of artikel 7 octies ter, kunnen de lidstaten tolgelden of gebruiksrechten heffen tot het hoogst mogelijke tarief. Indien een bestuurder of, waar passend, de vervoerder of de aanbieder van de Europese dienst voor elektronische tolheffing het bewijs niet kan leveren van de emissieklasse van de voertuigcombinatie voor de toepassing van artikel 7 octies quater, kunnen de lidstaten tolgelden of gebruiksrechten heffen op basis van de emissieklasse van het motorvoertuig.”;

(5) in artikel 9 quinquies wordt de eerste alinea vervangen door:

“De Commissie is gemachtigd om overeenkomstig artikel 9 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze richtlijn met betrekking tot bijlage 0, de formules in de punten 4.1 en 4.2 van bijlage III bis, de bedragen in de tabellen in de bijlagen III ter en III quater teneinde die aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, en de rendementsverhoudingsdrempels in de tabel in bijlage VIII teneinde die vast te stellen of aan te passen aan de technische vooruitgang.”;

(6) artikel 11, punt c), wordt vervangen, door:

“c) de differentiatie van infrastructuurheffingen of gebruiksrechten overeenkomstig de milieuprestaties van voertuigen, op grond van artikel 7 octies, artikel 7 octies bis, artikel 7 octies ter of artikel 7 octies quater;”;

(7) de tekst in de bijlage bij deze richtlijn wordt toegevoegd als bijlage VIII.


Artikel 2

Wijziging in Richtlijn (EU) 2019/520

Deel I van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/520 wordt vervangen door:

Deel I. Gegevens met betrekking tot voertuigen

ItemV/F (1)Opmerkingen
KentekenV
Chassisnummer/Voertuigidentificatienummer (VIN)V
Lidstaat van inschrijvingV
MerkV(D.1(2)) bv. Ford, Opel, Renault
Handelsbenaming van het voertuigV(D.3) bv. Focus, Astra, Megane
EU-categoriecodeV(J) bv. bromfiets, motorfiets, auto
Euro-emissieklasseVBv. Euro 4, Euro 6
CO2-emissieklasseFVan toepassing op zware bedrijfsvoertuigen
Datum van herclassificeringFVan toepassing op zware bedrijfsvoertuigen
CO2 in g/tkmFVan toepassing op zware bedrijfsvoertuigen
Volumegericht: ja/neeFVan toepassing op aanhangwagens
Rendementsverhouding – op basis van tonkilometers (-)...FVan toepassing op aanhangwagens
Rendementsverhouding – op basis van m³-kilometers (-)...FVan toepassing op aanhangwagens
Technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestandV
(1)

V = verplicht indien beschikbaar in het nationaal register, F = facultatief.

(2)

Geharmoniseerde Uniecode, zie Richtlijn 1999/37/EG.


Artikel 3

Wijziging in Richtlijn 1999/37/EG

In bijlage I bij Richtlijn 1999/37/EG worden aan punt (V) Uitlaatemissies, de volgende punten toegevoegd:

“(V.11) Rendementsverhouding:

- voor niet-volumegerichte aanhangwagens, rendementsverhouding – tonkilometer indien aangegeven in punt 49.11.2 van het certificaat van overeenstemming zoals gedefinieerd in het aanhangsel van bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie* of in punt 49.11.2 van het certificaat van individuele goedkeuring van een voertuig zoals gedefinieerd in aanhangsel 1 van bijlage III bij die verordening;

- voor volumegerichte aanhangwagens, rendementsverhouding – op basis van m³-kilometer indien aangegeven in punt 49.11.3 van het certificaat van overeenstemming zoals gedefinieerd in het aanhangsel van bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie of in punt 49.11.3 van het certificaat van individuele goedkeuring van een voertuig zoals gedefinieerd in aanhangsel 1 van bijlage III bij die verordening.

De volumegerichtheid is aangegeven in punt 49.10 van het certificaat van overeenstemming van zware bedrijfsvoertuigen zoals gedefinieerd in het aanhangsel van bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie of in punt 49.10 van het certificaat van individuele goedkeuring van een voertuig zoals gedefinieerd in aanhangsel 1 van bijlage III bij die verordening.


(V.12) Aanhangwagenklasse bepaald overeenkomstig artikel 7 octies quater van Richtlijn 1999/62/EU van het Europees Parlement en de Raad;

___________________

* Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie van 15 april 2020 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de administratieve voorschriften voor de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PB L 163 van 26.5.2020, blz. 1).”

Artikel 4

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.