Artikelen bij COM(2023)177 - Wijziging van de Richtlijnen 2009/102/EG en (EU) 2017/1132 wat betreft de verdere uitbreiding en modernisering van het gebruik van digitale instrumenten en processen in het vennootschapsrecht

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.




Artikel 1

Wijzigingen van Richtlijn 2009/102/EG

Artikel 3 van Richtlijn 2009/102/EG wordt vervangen door:

“Artikel 3

Wanneer een vennootschap door de vereniging van al haar aandelen in één hand een eenpersoonsvennootschap wordt, moet dit feit, alsmede de identiteit van de enige vennoot, worden opgenomen in het dossier of onderscheidenlijk worden ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 68/151/EEG, en voor het publiek beschikbaar worden gesteld via het systeem van gekoppelde registers als bedoeld in artikel 16, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/1132.

Artikel 18 en artikel 19, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/1132 zijn van overeenkomstige toepassing.”.

Artikel 2

Wijzigingen van Richtlijn (EU) 2017/1132


Richtlijn (EU) 2017/1132 wordt als volgt gewijzigd:


(1) De titel van titel I wordt vervangen door:

ALGEMENE BEPALINGEN EN DE OPRICHTING EN WERKING VAN VENNOOTSCHAPPEN”;


(2) Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

“a) na het tweede streepje wordt het volgende streepje ingevoegd:

“- gemeenschappelijke regels inzake de voorafgaande controle van vennootschapsinformatie;”;


b) na het derde streepje wordt het volgende streepje ingevoegd:

“- openbaarmakingsvereisten met betrekking tot personenvennootschappen;”;”


(3) In titel I, hoofdstuk II, wordt de titel van afdeling 2 vervangen door:

Nietigheid van de vennootschap en rechtsgeldigheid van haar verbintenissen”;


(4) In artikel 7 wordt lid 1 vervangen door:

“1. De in deze afdeling voorgeschreven coördinatiemaatregelen zijn van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de in bijlage II vermelde vennootschapsvormen en, indien gespecificeerd, de in bijlage IIB vermelde vennootschapsvormen.”;


(5) Artikel 10 wordt vervangen door:

“Artikel 10

Voorafgaande controle

1. De lidstaten voorzien bij de oprichting van een vennootschap in een voorafgaande administratieve of rechterlijke controle van de oprichtingsakte, de statuten van de vennootschap en de wijzigingen van die documenten. De lidstaten kunnen bepalen dat deze documenten bij authentieke akte moeten worden verleden.

2. De lidstaten zien erop toe dat hun wetgeving betreffende de oprichting van de in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen voorziet in een procedure voor de wettigheidstoetsing van de oprichtingsakte van een vennootschap, alsmede van haar statuten indien die in een afzonderlijke akte zijn opgenomen. De lidstaten zien erop toe dat deze toetsing ook plaatsvindt bij elke wijziging van deze documenten.

Via de wettigheidstoetsing wordt ten minste vastgesteld dat:

a) de formele vereisten voor de oprichtingsakte, en voor de statuten indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen, zijn vervuld en dat het correcte gebruik van de in artikel 13 nonies bedoelde modellen wordt geverifieerd;

b) de verplichte minimuminhoud is opgenomen;

c) er geen duidelijke materiële juridische onregelmatigheden zijn; en

d) de inbreng, in geld of in natura, is betaald, overeenkomstig het nationale recht.

Indien het nationale recht niet voorschrijft om bij de oprichting van de in bijlage IIB genoemde vennootschappen een oprichtingsakte en statuten op te stellen, omvat de procedure voor de wettigheidstoetsing de formele en inhoudelijke controle van de documenten die krachtens het nationale recht vereist zijn voor de oprichting van deze vennootschappen.

3. De lidstaten kunnen ontheffing verlenen van de verplichting om de wettigheidstoetsing krachtens lid 2, punten b) en c) , van dit artikel uit te voeren indien de aanvragers de in artikel 13 nonies bedoelde modellen gebruiken.

4. De voorschriften van artikel 13, lid 4, punten b) en c), artikel 13, leden 5 en 7, en artikel 13 octies, lid 3, punten a), d), e) en f), zijn van overeenkomstige toepassing op andere methoden voor de oprichting van een in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschap die niet volledig online zijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat er regels worden vastgesteld om de identiteit van de aanvragers bij deze andere methoden voor de oprichting van een vennootschap te verifiëren.

5. De leden 1, 2 en 3 zijn van toepassing op procedures die volledig online zijn en op andere procedures.”


(6) In titel I, hoofdstuk III, wordt de titel vervangen door:

“Online en andere procedures (oprichting, registratie en indiening), openbaarmaking en registers”;


(7) Artikel 13 wordt vervangen door:

“Artikel 13

Toepassingsgebied

De in deze afdeling en afdeling 1 bis voorgeschreven coördinatiemaatregelen zijn van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die betrekking hebben op vennootschappen met de in bijlage II genoemde vennootschapsvormen en, indien gespecificeerd, de in bijlagen I, IIA en IIB genoemde vennootschapsvormen.”;


(8) Aan artikel 13 bis worden de volgende punten toegevoegd:

“(7). “groep”: een moedermaatschappij en al haar dochterondernemingen;

(8) “dochteronderneming”: een vennootschap die onder zeggenschap staat van een moedermaatschappij;

(9) “uiteindelijke moedermaatschappij”: een moedermaatschappij die direct of indirect overeenkomstig de criteria van artikel 22, leden 1 tot en met 5, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad* zeggenschap heeft over een of meer dochterondernemingen en niet onder zeggenschap staat van een andere vennootschap;

(10) “tussenhoudstermaatschappij”: een onder het recht van een lidstaat vallende moedermaatschappij die niet onder zeggenschap staat van een andere vennootschap die onder het recht van een lidstaat valt;

(11) “legalisatie”: de formaliteit waarbij een bevestigende verklaring wordt afgegeven omtrent de echtheid van de handtekening van een ambtenaar, de hoedanigheid waarin de ondertekenaar van het document heeft gehandeld en, in voorkomend geval, de identiteit van het zegel of het stempel op het document;

(12) “soortgelijke formaliteit”: de toevoeging van de apostille waarin wordt voorzien bij het Apostilleverdrag.

________________________

* Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).


(9) Artikel 13 ter wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt punt b) vervangen door:

“b) een elektronisch identificatiemiddel dat in een andere lidstaat is uitgegeven overeenkomstig Verordening (EU) nr. 910/2014.”;


b) lid 2 wordt vervangen door:

“2.  De lidstaten kunnen weigeren elektronische identificatiemiddelen te erkennen indien de betrouwbaarheidsniveaus ervan niet voldoen aan de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 910/2014.”;


(10) Artikel 13 quater wordt als volgt gewijzigd:

a) aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Dit laat de voorschriften inzake voorafgaande controles als bedoeld in artikel 10 onverlet.”;


b) aan lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Dit lid wordt toegepast onverminderd de artikelen 16 ter, 16 quater, 16 quinquies en 16 septies.”;


(11) Aan artikel 13 septies worden de volgende alinea's toegevoegd:

“De lidstaten zorgen ervoor dat de in de eerste alinea, punten a), c) en d), bedoelde informatie ook informatie omvat met betrekking tot in bijlage IIB genoemde vennootschappen.

De lidstaten zien erop toe dat de in de eerste alinea van dit artikel gespecificeerde vereisten ook betrekking hebben op de in artikel 15 bedoelde voorschriften inzake de indieningstermijnen en het up-to-date houden van de informatie in de registers.”;


(12) Artikel 13 octies wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

“2 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat indien een in bijlage II of IIB genoemde vennootschap in een andere lidstaat een vennootschap opricht, het register van de lidstaat waar de vennootschap wordt opgericht de documenten en informatie over de oprichtende vennootschap die relevant zijn voor de oprichtingsprocedure en die beschikbaar zijn in het register van de lidstaat waar die vennootschap is geregistreerd, opvraagt, via het in artikel 22 bedoelde systeem van gekoppelde registers, en dat de vennootschap niet wordt verzocht die informatie of documenten te verstrekken. Het register kan ook het in artikel 16 ter bedoelde EU-bedrijfscertificaat opvragen.

Indien een autoriteit, een persoon of een instantie krachtens het nationale recht gemachtigd is om een bepaald aspect van de oprichting van een vennootschap te behandelen en de in de eerste alinea bedoelde documenten en informatie nodig zijn voor de uitvoering van die taken, verstrekt het register van de lidstaat waar de vennootschap wordt opgericht de documenten en informatie aan die autoriteit, die persoon of die instantie.

De lidstaten passen dit lid toe op andere methoden voor de oprichting van een vennootschap die niet volledig online zijn.”;


b) lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt d) wordt vervangen door:

“(d) de procedures om de rechtmatigheid van het doel van de vennootschap te verifiëren;”;


ii) punt e) wordt vervangen door:

“(e) de procedures om de rechtmatigheid van de naam van de vennootschap te verifiëren;”;


c) in lid 4 wordt punt a) geschrapt;


(13) In artikel 13 nonies, lid 2, eerste alinea, wordt de tweede zin geschrapt;


(14) Artikel 13 undecies wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt de eerste zin vervangen door:

“De lidstaten zorgen ervoor dat documenten en informatie, alsook wijzigingen daarvan, online kunnen worden ingediend bij het register waar de vennootschap is ingeschreven.”;


b) lid 4 wordt vervangen door:

“4.  Artikel 10, leden 1 en 2, en artikel 13 octies, leden 2, 3, 4 en 5, zijn van overeenkomstige toepassing op de online indiening van documenten en informatie.”;


c) het volgende lid wordt toegevoegd:

“6. Artikel 10, leden 1 en 2, en artikel 13 octies, leden 2, 3, 4 en 5, zijn van overeenkomstige toepassing op elke methode voor het indienen van documenten en informatie, anders dan volledig online, door in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen.”;


(15) Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a) de titel van artikel 14 wordt vervangen door:

“Artikel 14

Door kapitaalvennootschappen openbaar te maken akten en informatie”;


b) de volgende punten worden toegevoegd:

“(l) de vestigingsplaats van het hoofdbestuur indien het hoofdbestuur zich niet in de lidstaat van de statutaire zetel bevindt;

(m) de hoofdvestiging indien deze zich niet in de lidstaat van de statutaire zetel bevindt.”;


(16) De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 14 bis

Door personenvennootschappen openbaar te maken akten en informatie

De lidstaten zorgen ervoor dat vennootschappen met de in bijlage IIB genoemde vennootschapsvormen ten minste de volgende akten en informatie openbaar moeten maken:

a) de naam van de personenvennootschap;

b) de rechtsvorm van de personenvennootschap;

c) de statutaire zetel van de personenvennootschap en de lidstaat waar de personenvennootschap is geregistreerd;

d) elke wijziging van de statutaire zetel van de personenvennootschap;

e) het registratienummer van de personenvennootschap;

f) het totale bedrag van de inbreng van de vennoten;

g) de oprichtingsakte, en de statuten als deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen, indien deze akten krachtens het nationale recht vereist zijn;

h) elke wijziging van de in punt g) bedoelde akten, met inbegrip van elke verlenging van de duur van de personenvennootschap;

i) na elke wijziging van de oprichtingsakte of de statuten, de volledige bijgewerkte tekst van de akte of statuten;

j) de identiteit van de vennoten die de bevoegdheid hebben de personenvennootschap jegens derden te verbinden en haar in rechte te vertegenwoordigen, en informatie over de vraag of de vennoten die de bevoegdheid hebben de personenvennootschap te verbinden, dit alleen of slechts gezamenlijk kunnen doen;

k) indien verschillend van punt j), de identiteit van de beherend vennoten en, in het geval van een commanditaire vennootschap, de identiteit van de commanditaire vennoten;

l) de boekhoudbescheiden voor elk boekjaar die overeenkomstig de Richtlijnen 86/635/EEG* en 91/674/EEG** van de Raad en Richtlijn 2013/34/EU moeten worden bekendgemaakt;

m) de ontbinding van de personenvennootschap;

n) de rechterlijke beslissing waarbij de nietigheid van de personenvennootschap wordt uitgesproken;

o) de identiteit van de vereffenaars en hun respectieve bevoegdheden, tenzij die bevoegdheden uitdrukkelijk en uitsluitend voortvloeien uit de wet of uit de statuten van de personenvennootschap;

p) de beëindiging van een vereffening en, voor de lidstaten waarin dat rechtsgevolgen heeft, de doorhaling in het register;

q) de vestigingsplaats van het hoofdbestuur van de personenvennootschap indien deze zich niet in de lidstaat van de statutaire zetel bevindt;

r) de hoofdvestiging van de personenvennootschap indien deze zich niet in de lidstaat van de statutaire zetel bevindt.

Artikel 14 - ter Informatie over groepen ondernemingen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de onder het recht van een lidstaat vallende uiteindelijke moedermaatschappij ten minste de volgende informatie over haar groep verstrekt aan het register waar zij is ingeschreven:

a) de naam en de rechtsvorm van elke dochteronderneming;

b) de lidstaat of het derde land waar elke dochteronderneming is geregistreerd en haar registratienummer;

c) de Europese unieke identificatiecode (EUID) van elke dochteronderneming die onder het recht van een lidstaat valt;

d) de naam van de groep, indien verschillend van de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij;

e) de positie van elke dochteronderneming in de op basis van zeggenschap bepaalde groepsstructuur.

2. Indien de uiteindelijke moedermaatschappij onder het recht van een derde land valt, verstrekt de tussenhoudstermaatschappij de in lid 1 bedoelde informatie. Indien er meer dan een tussenhoudstermaatschappij is, mag slechts één daarvan deze informatie verstrekken. De tussenhoudstermaatschappij verstrekt ook de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij en het derde land waar de uiteindelijke moedermaatschappij is geregistreerd.

Indien geen enkele tussenhoudstermaatschappij onder het recht van een lidstaat valt, verstrekt de dochteronderneming die onder het recht van een lidstaat valt de in lid 1 bedoelde informatie. Indien er meer dan een dochteronderneming is, verstrekt slechts één daarvan de in lid 1 bedoelde informatie. De dochteronderneming verstrekt ook de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij en het derde land waar de uiteindelijke moedermaatschappij is geregistreerd.

3. De lidstaten kunnen bepalen dat de onder het recht van een lidstaat vallende uiteindelijke moedermaatschappij of, in voorkomend geval, de in lid 2 bedoelde tussenhoudstermaatschappij of dochteronderneming, aan het register waar zij is ingeschreven meedeelt welk deel van het kapitaal in handen is van de uiteindelijke moedermaatschappij en alle dochterondernemingen van de groep.

4. Het register van de onder het recht van een lidstaat vallende uiteindelijke moedermaatschappij of, in voorkomend geval, van de in lid 2 bedoelde tussenhoudstermaatschappij of dochteronderneming, maakt de overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 verstrekte informatie beschikbaar voor het publiek, met inbegrip van de datum waarop deze informatie is verstrekt of overeenkomstig lid 6 is bijgewerkt of bevestigd.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat indien de onder het recht van een lidstaat vallende uiteindelijke moedermaatschappij of, in voorkomend geval, de in lid 2 bedoelde tussenhoudstermaatschappij, in een andere lidstaat is geregistreerd dan een van de dochterondernemingen, het register van de uiteindelijke moederonderneming of, in voorkomend geval, van de tussenhoudstermaatschappij via het systeem van gekoppelde registers de volgende informatie deelt met het register van elke in een andere lidstaat geregistreerde dochteronderneming:

a) de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij, haar EUID en, indien verschillend van de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij, de naam van de groep; of

b) indien de uiteindelijke moedervennootschap onder het recht van een derde land valt, de naam van de in lid 2 bedoelde tussenhoudstermaatschappij, haar EUID, de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij en het derde land waar zij is geregistreerd en, indien verschillend van de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij, de naam van de groep.

Indien er geen tussenhoudstermaatschappij is en de in lid 2 bedoelde dochteronderneming in een andere lidstaat is geregistreerd dan andere dochterondernemingen, worden in het register van die dochteronderneming de naam van de dochteronderneming, haar EUID, de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij en het derde land waar zij is geregistreerd en, indien verschillend van de naam van de uiteindelijke moedermaatschappij, de naam van de groep via het systeem van gekoppelde registers gedeeld met het register van elke andere dochteronderneming die in een andere lidstaat is geregistreerd .

De lidstaten kunnen dit lid ook toepassen in situaties waarin de uiteindelijke moedermaatschappij of, in voorkomend geval, de tussenhoudstermaatschappij en de dochterondernemingen in dezelfde lidstaat zijn geregistreerd.

Het register van elke dochteronderneming stelt deze informatie voor het publiek beschikbaar.

6. De uiteindelijke moedermaatschappij of, in voorkomend geval, de in lid 2 bedoelde tussenhoudstermaatschappij of dochteronderneming actualiseert ten minste eenmaal per jaar, en in elk geval uiterlijk op de datum van openbaarmaking van de boekhoudbescheiden en, indien deze openbaarmaking niet vereist is, vóór het einde van het boekjaar, de in de leden 1 tot en met 3 vereiste informatie, indien van toepassing, of bevestigt dat zich geen wijzigingen in de groepsstructuur hebben voorgedaan.

7. De lidstaten zorgen ervoor dat de onder het recht van een lidstaat vallende uiteindelijke moedermaatschappij of, in voorkomend geval, de in lid 2 bedoelde tussenhoudstermaatschappij of dochteronderneming, de in lid 5 bedoelde informatie vóór de in lid 1 of 2 bedoelde openbaarmaking deelt met alle onder het recht van een lidstaat vallende dochterondernemingen.

8. In geval van wijzigingen in de in lid 5 bedoelde informatie maakt elke dochteronderneming van de groep die onder het recht van een lidstaat valt, met inbegrip van elke tussenhoudstermaatschappij, deze wijzigingen bekend in het register waar zij is ingeschreven binnen een termijn van twee weken vanaf de datum waarop de wijzigingen werden aangebracht.

9. De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 tot en met 3, 5, 6 en 8 bedoelde informatie, indien van toepassing, kosteloos voor het publiek beschikbaar is via het systeem van gekoppelde registers.

10. Het systeem van gekoppelde registers biedt op het portaal een visualisatie van de structuur van de groep op basis van de in lid 1 of 2, en in de leden 3, 6 en 8 bedoelde informatie die overeenkomstig dit artikel door de registers via het systeem is doorgegeven.

11. Dit artikel is niet van toepassing indien de groep slechts twee vennootschappen omvat waarvan de dochteronderneming binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/102/EG valt.


* Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).

** Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen (PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7)”;

_____


(17) Artikel 15 wordt vervangen door:

“Artikel 15

Up-to-date registers

1. De lidstaten beschikken over procedures om ervoor te zorgen dat de informatie over de in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen die in de in artikel 16 bedoelde registers is opgeslagen, up-to-date wordt gehouden.

2. Deze procedures voorzien ten minste in het volgende:

a) dat de in bijlage II en IIB genoemde vennootschappen alle wijzigingen in de documenten en informatie aan het register meedelen binnen een termijn van ten hoogste 15 werkdagen vanaf de datum waarop de wijzigingen werden aangebracht. Deze termijn geldt niet voor wijzigingen in de krachtens artikel 14 ter openbaar te maken informatie en de in artikel 14, punt f), en artikel 14 bis, punt l), bedoelde boekhoudbescheiden;

b) dat alle wijzigingen in de documenten en informatie met betrekking tot de in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen in het register worden ingevoerd en overeenkomstig artikel 16, lid 3, openbaar worden gemaakt binnen vijf werkdagen na de datum waarop alle voor de indiening vereiste formaliteiten, met inbegrip van de ontvangst van alle documenten en informatie, die met de nationale wetgeving in overeenstemming zijn, zijn vervuld;

c) dat de in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen eenmaal per kalenderjaar bevestigen dat de informatie over de vennootschap in het register up-to-date is en dat de registers de datum waarop de vennootschap die bevestiging heeft gegeven of de informatie heeft geactualiseerd, openbaar maken;

d) dat de registers voor de verificatie van specifieke vennootschapsinformatie andere relevante autoriteiten of registers kunnen raadplegen binnen het in het nationale recht vastgestelde procedurele kader.

3. De lidstaten beschikken over procedures om in geval van twijfel na te gaan of vennootschappen zijn ingeschreven in de registers als bedoeld in artikel 16 voldoen aan de voorwaarden om ingeschreven te blijven. De regels betreffende deze procedures voorzien in de mogelijkheid voor de vennootschap om de relevante informatie binnen een redelijke termijn te corrigeren, zorgen ervoor dat de toestand van de vennootschappen in het register dienovereenkomstig wordt geactualiseerd en voorzien, indien gerechtvaardigd, in de mogelijkheid dat vennootschappen overeenkomstig de nationale wetgeving uit het register worden geschrapt.”;


(18) In artikel 16 wordt lid 1 vervangen door:

“1. In elke lidstaat wordt bij een centraal handels- of vennootschapsregister (“het register”) een dossier aangelegd voor elk van de in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen die daarin zijn ingeschreven.

De lidstaten zorgen ervoor dat de in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen een EUID hebben als bedoeld in punt 9 van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1042 van de Commissie*, waardoor zij via het overeenkomstig artikel 22 ingestelde systeem van gekoppelde registers (“het systeem van gekoppelde registers”) ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd in de communicatie tussen registers. Die unieke identificatiecode bevat ten minste elementen die het mogelijk maken om de lidstaat van het register, het nationale register van oorsprong en het nummer van de vennootschap in dat register te bepalen en, indien nodig, kenmerken om identificatiefouten te vermijden.”;


* Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1042 van de Commissie van 18 juni 2021 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische specificaties en procedures voor het systeem van gekoppelde registers en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2244 van de Commissie (PB L 225 van 25.6.2021, blz. 7).


(19) Aan artikel 16 wordt het volgende lid toegevoegd:

“7. De leden 2, 3, 4, 5 en 6 van dit artikel zijn van toepassing op alle in artikel 14 bis bedoelde documenten en informatie. Lid 2 van dit artikel is van toepassing op de in artikel 14 ter bedoelde informatie.”;


(20) Aan artikel 16 bis worden de volgende leden toegevoegd:

“5. De lidstaten zorgen ervoor dat de elektronische afschriften en uittreksels van de door het register verstrekte documenten en informatie compatibel zijn met de Europese portemonnee voor digitale identiteit, als bedoeld in [PO: Verwijzing naar Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit].

6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op afschriften van alle of een deel van de in de artikelen 14 bis en 14 ter bedoelde documenten en informatie.”;


(21) De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 16 ter


EU-bedrijfscertificaat

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 16 bedoelde registers een EU-bedrijfscertificaat afgeven voor in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen. Het EU-bedrijfscertificaat wordt in alle lidstaten aanvaard als afdoend bewijs van de oprichting van de vennootschap en van de in de lid 2 respectievelijk lid 3 van dit artikel genoemde informatie, die wordt bewaard door het register waar de vennootschap op het moment van de afgifte is ingeschreven.


2. Het EU-bedrijfscertificaat voor de in bijlage II genoemde kapitaalvennootschappen bevat de volgende informatie, met inbegrip van de datum waarop de informatie in het EU-bedrijfscertificaat laatst werd bijgewerkt overeenkomstig artikel 15, lid 2:

a) de naam van de vennootschap;

b) de rechtsvorm van de vennootschap;

c) het registratienummer van de vennootschap en de lidstaat waar de vennootschap is geregistreerd;

d) de EUID van de vennootschap;

e) de statutaire zetel van de vennootschap;

f) het post- of contactadres van de vennootschap;

g) het e-mailadres van de vennootschap;

h) de datum van registratie van de vennootschap;

i) het bedrag van het geplaatste kapitaal;

j) de toestand van de vennootschap;

k) de identiteit van personen die als instantie of als lid van een dergelijke instantie door de vennootschap zijn gemachtigd om haar tegenover derden en in rechte te vertegenwoordigen en of deze personen dit alleen of slechts gezamenlijk kunnen doen;

l) het doel van de vennootschap;

m) de duur van de vennootschap;

n) nadere gegevens over de website van de vennootschap, indien deze in het nationale register zijn opgenomen.

3. Het EU-bedrijfscertificaat voor de in bijlage IIB genoemde personenvennootschappen bevat de in lid 2, punten a), b), c), d), e), f), g), h), j), k), l), m) en n), van dit artikel bedoelde informatie, met inbegrip van de datum waarop de informatie in het EU-bedrijfscertificaat laatst werd bijgewerkt overeenkomstig artikel 15, lid 2.


Ook de volgende informatie wordt opgenomen:

a) het totale bedrag van de inbreng van de vennoten;

b) de identiteit van de beherend vennoten en, in het geval van een commanditaire vennootschap, de identiteit van de commanditaire vennoten;

c) de identiteit van de vennoten die de bevoegdheid hebben de personenvennootschap jegens derden en in rechte te vertegenwoordigen.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat het EU-bedrijfscertificaat bij het in artikel 16 bedoelde register kan worden verkregen na indiening van een papieren of elektronische aanvraag bij het register.


De lidstaten zorgen ervoor dat de elektronische versie van het EU-bedrijfscertificaat ook via het systeem van gekoppelde registers kan worden verkregen.


5. De kosten voor de verkrijging van een EU-bedrijfscertificaat, hetzij op papier, hetzij langs elektronische weg, mogen niet meer bedragen dan de administratiekosten, waaronder de kosten voor het ontwikkelen en onderhouden van registers.


De lidstaten zorgen ervoor dat elke in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschap ten minste eenmaal per kalenderjaar kosteloos haar EU-bedrijfscertificaat in elektronisch vorm kan verkrijgen.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat het door het register in elektronische vorm verstrekte EU-bedrijfscertificaat wordt gewaarmerkt door middel van vertrouwensdiensten als bedoeld in Verordening (EU) nr. 910/2014, teneinde te garanderen dat het door het register is verstrekt en dat de inhoud ervan hetzij een eensluidend afschrift van de door het register bewaarde informatie is, hetzij in overeenstemming is met de in het register opgenomen informatie. Het EU-bedrijfscertificaat moet ook compatibel zijn met de Europese portemonnee voor digitale identiteit, als bedoeld in [PO: Verwijzing naar Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit].

7. De lidstaten zorgen ervoor dat het door het register op papier verstrekte EU-bedrijfscertificaat de datum van afgifte bevat, alsmede het zegel of stempel van het register om te attesteren dat de inhoud ervan hetzij een eensluidend afschrift van de door het register bewaarde informatie is, hetzij in overeenstemming is met de in het register opgenomen informatie. Het EU-bedrijfscertificaat moet ook voorzien zijn van een technisch kenmerk, zoals een uniek protocol of identificatienummer, dat het mogelijk maakt de oorsprong en authenticiteit van het document elektronisch te verifiëren.


8. De Commissie publiceert het model voor het EU-bedrijfscertificaat in alle officiële talen van de Unie op het portaal.

Artikel 16 - quater Digitale EU-volmacht

1. De lidstaten zorgen ervoor dat, om in de context van deze richtlijn procedures in een andere lidstaat te kunnen uitvoeren, de in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschappen een standaardmodel van de digitale EU-volmacht overeenkomstig dit artikel kunnen gebruiken om een persoon te machtigen de vennootschap te vertegenwoordigen.

De digitale EU-volmacht wordt opgesteld en ingetrokken overeenkomstig de nationale wettelijke en formele vereisten. De nationale vereisten voor het opstellen van de digitale EU-volmacht omvatten ten minste de verificatie van de identiteit en de handelingsbekwaamheid van de persoon die de volmacht verleent alsook de verificatie van zijn of haar bevoegdheid om de vennootschap te vertegenwoordigen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de digitale EU-volmacht wordt gewaarmerkt door middel van vertrouwensdiensten als bedoeld in Verordening (EU) nr. 910/2014 en compatibel is met de Europese portemonnee voor digitale identiteit als bedoeld in [PO: Verwijzing naar Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit].


2. De digitale EU-volmacht wordt aanvaard als bewijs van de bevoegdheid van de gevolmachtigde om de vennootschap te vertegenwoordigen zoals in het document gespecificeerd.


3. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde vennootschappen de digitale EU-volmacht en elke wijziging en intrekking daarvan indienen bij het register waar de vennootschap is ingeschreven.


4. De bevoegde autoriteiten, de in artikel 16 bedoelde registers of andere derden die een rechtmatig belang kunnen aantonen, hebben toegang tot de digitale EU-volmacht in het register van de vennootschap.


5. De Commissie publiceert het standaardmodel van de digitale EU-volmacht in alle officiële talen van de Unie op het portaal.

Artikel 16 - quinquies Vrijstelling van legalisatie en soortgelijke formaliteiten

1. Indien afschriften en uittreksels van documenten en informatie die door een in artikel 16 bedoeld register zijn verstrekt en voor eensluidend zijn gewaarmerkt, met inbegrip van gelegaliseerde vertalingen, in een andere lidstaat moeten worden overgelegd, zorgen de lidstaten ervoor dat deze vrijgesteld zijn van elke vorm van legalisatie en soortgelijke formaliteiten.

Dit lid is van toepassing op elektronische afschriften en uittreksels van documenten en informatie, met inbegrip van gelegaliseerde vertalingen, indien deze overeenkomstig artikel 16 bis, lid 4, zijn gewaarmerkt, en op papieren afschriften en uittreksels indien zij de datum van afgifte en het zegel of stempel van het register bevatten en voorzien zijn van een technisch kenmerk, zoals een uniek protocol of identificatienummer, dat het mogelijk maakt de oorsprong en authenticiteit van het document elektronisch te verifiëren.


2. De lidstaten zorgen ervoor dat het overeenkomstig artikel 16 ter afgegeven EU-bedrijfscertificaat, de in artikel 16 quater bedoelde digitale EU-volmacht en de overeenkomstig de artikelen 86 quindecies, 127 bis en 160 quindecies toegezonden aan de verrichting voorafgaande attesten worden vrijgesteld van legalisatie of soortgelijke formaliteiten.


3. Indien in een lidstaat in het kader van de procedures van deze richtlijn afgegeven notariële akten en administratieve documenten alsook de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften en gelegaliseerde vertalingen daarvan in een andere lidstaat moeten worden overgelegd, zorgen de lidstaten ervoor dat deze vrijgesteld zijn van elke vorm van legalisatie en soortgelijke formaliteiten.

Dit lid is van toepassing op elektronische notariële akten en administratieve documenten alsook de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften en gelegaliseerde vertalingen daarvan indien zij zijn gewaarmerkt door middel van vertrouwensdiensten als bedoeld in Verordening (EU) nr. 910/2014, en op papieren documenten indien zij voorzien zijn van een technisch kenmerk, zoals een uniek protocol of identificatienummer, dat het mogelijk maakt de oorsprong en authenticiteit van het document elektronisch te verifiëren.

Artikel 16 -  sexies Waarborgen in geval van gerede twijfel

1. Indien de autoriteiten in een andere lidstaat waaraan de overeenkomstig artikel 16 quinquies, lid 1, door een register verstrekte en voor eensluidend gewaarmerkte afschriften en uittreksels van documenten en informatie, of het overeenkomstig artikel 16 ter afgegeven EU-bedrijfscertificaat, zijn overgelegd gerede twijfel hebben over de oorsprong en authenticiteit, met inbegrip van de identiteit van het zegel of stempel, of redenen hebben om aan te nemen dat het document is vervalst of gemanipuleerd, kunnen zij een verzoek om inlichtingen indienen bij het contactpunt:


(a) in het register dat deze afschriften en uittreksels van documenten en informatie heeft verstrekt, of


(b) in het register van de lidstaat van de autoriteit waaraan de afschriften en uittreksels van documenten en inlichtingen zijn overgelegd. Dat register controleert via het systeem van gekoppelde registers de authenticiteit van deze afschriften en uittreksels van documenten en informatie bij het register dat deze heeft verstrekt.


De lidstaten stellen de Commissie in kennis van het relevante contactpunt in hun in artikel 16 bedoelde register.


2. De in lid 1 bedoelde verzoeken om informatie bevatten de redenen waarom de autoriteit twijfelt aan de authenticiteit van het document, waaronder ten minste het feit dat de authenticiteit van het uittreksel niet door middel van elektronische verificatiemethoden kon worden vastgesteld. Elk verzoek gaat vergezeld van het elektronisch toegezonden afschrift of uittreksel van het betrokken document en de betrokken informatie.

Een register wijst zonder onderzoek verzoeken af die niet voldoen aan de in dit lid gestelde eisen en stelt de instantie die het verzoek heeft ingediend in kennis van de afwijzing.


3. De contactpunten beantwoorden overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken om informatie binnen een termijn van ten hoogste vijf werkdagen.


4. Indien de authenticiteit van de afschriften en uittreksels van documenten en informatie niet wordt bevestigd, kan de verzoekende autoriteit besluiten deze niet te aanvaarden.


Artikel 16 septies


Vrijstelling van vertaling

1. De lidstaten zorgen ervoor dat voor afschriften of uittreksels van documenten en informatie die door de in artikel 16 bedoelde registers zijn verstrekt en in grensoverschrijdende situaties worden gebruikt, met inbegrip van de situaties bedoeld in artikel 13 octies, lid 2 bis, en artikel 28 bis, lid 5, geen vertaling wordt verlangd:

a) indien het document of de informatie is gesteld in de officiële taal van de lidstaat waar het document of de informatie wordt overgelegd, of in een van de officiële talen indien die lidstaat twee of meer officiële talen heeft, of in een andere taal die die lidstaat uitdrukkelijk aanvaardt;

b) indien de informatie toegankelijk is via het systeem van gekoppelde registers en identificeerbaar is via toelichtingen als bedoeld in artikel 18;

c) indien de specifieke informatie is opgenomen in het in artikel 16 ter bedoelde EU-bedrijfscertificaat.

2. Onverminderd lid 1 zorgen de lidstaten ervoor dat indien de oprichtingsakten en de statuten als deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen, en andere documenten die door de in artikel 16 bedoelde registers zijn verstrekt, in een andere lidstaat moeten worden overgelegd, een gelegaliseerde vertaling alleen wordt verlangd indien dit wordt gerechtvaardigd door het doel waarvoor het document zal worden gebruikt, zoals om te voldoen aan een verplichte openbaarmaking of om in een gerechtelijke procedure te worden overgelegd, en strikt noodzakelijk is.”;


(22) Aan artikel 17 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4. Dit artikel is ook van toepassing op de in artikel 14 bis bedoelde informatie over personenvennootschappen.”;


(23) Artikel 18 wordt vervangen door:

“Artikel 18

Beschikbaarheid van elektronische kopieën van documenten en informatie

1. Elektronische kopieën van de in de artikelen 14, 14 bis en 14 ter bedoelde documenten en informatie worden eveneens voor het publiek beschikbaar gesteld via het systeem van gekoppelde registers. De lidstaten kunnen de in de artikelen 14, 14 bis en 14 ter bedoelde documenten en informatie ook beschikbaar stellen voor vennootschappen met andere vennootschapsvormen dan die welke in de bijlagen II en IIB zijn vermeld.

Artikel 16 bis, leden 3, 4 en 5, is ook van overeenkomstige toepassing op elektronische kopieën van de documenten en informatie die via het systeem van gekoppelde registers voor het publiek beschikbaar worden gesteld.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de in de artikelen 14, 14 bis en 14 ter, artikel 19, lid 2, en artikel 19 bis, lid 2, bedoelde documenten en informatie via het systeem van gekoppelde registers beschikbaar zijn in een gestandaardiseerd berichtformaat en elektronisch toegankelijk zijn. De lidstaten dragen er eveneens zorg voor dat minimumnormen voor de beveiliging van de gegevensoverdracht worden nageleefd.

3. De Commissie biedt in alle officiële talen van de Unie een zoekdienst aan om via het portaal met betrekking tot in de lidstaten geregistreerde vennootschappen het volgende beschikbaar te stellen:

a) de in de artikelen 14, 14 bis en 14 ter, artikel 19, lid 2, en artikel 19 bis, lid 2, bedoelde documenten en informatie, ook voor vennootschappen met andere dan de in de bijlagen II en IIB genoemde vennootschapsvormen, indien deze documenten door de lidstaten ter beschikking worden gesteld;


a bis) de in de artikelen 86 octies, 86 quindecies, 86 septdecies, 123, 127 bis, 130, 160 octies, 160 quindecies en 160 septdecies bedoelde documenten en informatie;


b) de in alle officiële talen van de Unie beschikbare toelichtingen met vermelding van deze informatie en de soorten documenten.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat, via het systeem van gekoppelde vennootschapsregisters, de voornaam, achternaam en geboortedatum van de in artikel 14, punt d), artikel 14 bis, punten j) en k), artikel 19, lid 2, punt g), artikel 19 bis, lid 2, punt g), artikel 30, lid 1, punt e), en artikel 36, lid 3, punt f), bedoelde personen voor het publiek beschikbaar worden gesteld.


5. De lidstaten zorgen ervoor dat via het systeem van gekoppelde vennootschapsregisters de voornaam, achternaam en geboortedatum van de in artikel 3 van Richtlijn 2009/102/EG bedoelde personen voor het publiek beschikbaar worden gesteld.


6. De lidstaten zorgen ervoor dat de registers, autoriteiten of personen of instanties die krachtens het nationale recht gemachtigd zijn om een bepaald aspect van de onder deze richtlijn vallende procedures te behandelen, geen persoonsgegevens opslaan die via het systeem van gekoppelde registers voor de toepassing van de artikelen 13 octies, 28 bis en 30 bis zijn verzonden, tenzij in het Unierecht of het nationale recht anders is bepaald.”;


(24) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 19 bis

Vergoedingen voor documenten en informatie met betrekking tot personenvennootschappen

1. De vergoedingen die in rekening worden gebracht om de in artikel 14 bis bedoelde documenten en informatie via het systeem van gekoppelde registers te verkrijgen, mogen niet meer bedragen dan de daaraan verbonden administratiekosten, met inbegrip van de kosten voor de ontwikkeling en het onderhoud van registers.


2. De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende informatie en documenten met betrekking tot in bijlage IIB genoemde vennootschappen kosteloos beschikbaar zijn via het systeem van gekoppelde registers:

a) de naam en rechtsvorm van de personenvennootschap;

b) de statutaire zetel van de personenvennootschap en de lidstaat waar deze is geregistreerd;

c) het registratienummer van de personenvennootschap en haar EUID;

d) nadere gegevens over de website van de personenvennootschap, indien die gegevens in het nationale register zijn opgenomen;

e) de toestand van de personenvennootschap, zoals: bedrijfsactiviteiten gestaakt, doorgehaald in het register, vereffend, ontbonden, economisch actief of inactief, zoals gedefinieerd in het nationale recht;

f) het doel van de personenvennootschap;

g) de identiteit van de vennoten die de personenvennootschap jegens derden en in rechte vertegenwoordigen, en informatie over de vraag of de vennoten die de bevoegdheid hebben de personenvennootschap te vertegenwoordigen dit alleen of slechts gezamenlijk kunnen doen;

h) informatie over bijkantoren die de personenvennootschap in een andere lidstaat heeft geopend, met inbegrip van de naam, het registratienummer, de EUID en de lidstaat waar het bijkantoor is geregistreerd.”;


(25) Aan artikel 21 wordt het volgende lid toegevoegd:

“5. Dit artikel is van toepassing op de artikelen 14 bis en 14 ter.”;


(26) Aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd:

“7. Er worden verbindingen tot stand gebracht tussen het systeem van gekoppelde registers, het systeem van gekoppelde registers van uiteindelijk begunstigden overeenkomstig artikel 30, lid 10, en artikel 31, lid 9, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad  en het systeem van gekoppelde insolventieregisters overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad .

De totstandbrenging van verbindingen overeenkomstig de eerste alinea mag geen wijziging of omzeiling inhouden van de regels en eisen inzake de toegang tot de informatie die zijn vervat in de desbetreffende kaders waarbij die registers en koppelingen zijn ingesteld.”;

___

 Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie, PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73.

 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (herschikking), PB L 141 van 5.6.2015, blz. 19.


(27) Aan artikel 24 wordt het volgende lid toegevoegd:

“2. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen ook het volgende vast:

a) de gedetailleerde lijst van gegevens en de technische specificaties ter bepaling van de methoden voor het opvragen van informatie tussen het register van de oprichtende vennootschap en het register van de vennootschap in oprichting als bedoeld in artikel 13 octies, lid 2 bis, en tussen het register van de vennootschap en het register van het bijkantoor als bedoeld in artikel 28 bis, lid 5;

b) de gedetailleerde lijst van gegevens, het gebruik van toelichtingen en de technische specificaties ter bepaling van de in de artikelen 14 bis en 14 ter en artikel 19 bis, lid 2, bedoelde informatie die via het systeem van gekoppelde registers beschikbaar moet worden gesteld;

c) de gedetailleerde lijst van gegevens en de technische specificaties voor de uitwisseling van informatie tussen registers als bedoeld in artikel 14 ter, lid 5;

d) de technische details en gedetailleerde lijst van gegevens voor de visualisering van de structuur van de groep als bedoeld in artikel 14 ter, lid 10;

e) de technische normen en de taxonomie voor de overeenkomstig artikel 16, lid 6, in te dienen documenten en informatie, rekening houdend met de reeds in de registers van de lidstaten gebruikte technische normen;

f) de technische specificaties, de taxonomie en de meertalige modellen voor het in artikel 16 ter bedoelde EU-bedrijfscertificaat;

g) de technische specificaties, de taxonomie en het meertalige standaardmodel van de in artikel 16 quater bedoelde digitale EU-volmacht;

h) de technische specificaties en de gedetailleerde lijst van gegevens ter bepaling van de wederzijdse toegankelijkheid tussen de in artikel 22, lid 7, bedoelde koppelingen, met inbegrip van het gebruik van de overeenkomstig artikel 16 toegekende unieke identificatiecode voor vennootschappen;

i) de technische specificaties en de gedetailleerde lijst van gegevens ter bepaling van de in artikel 16 sexies, lid 1, punt b), bedoelde verificatie.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 164, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”;


(28) Aan artikel 26 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Dit artikel is eveneens van toepassing op de in bijlage IIB genoemde vennootschappen.”;


(29) Artikel 28 wordt vervangen door:

“Artikel 28

Sancties

De lidstaten voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voor ten minste de volgende gevallen:

a) het niet openbaar maken van de in de artikelen 14, 14 bis en 14 ter vereiste documenten en informatie;

b) het niet indienen van wijzigingen binnen de in artikel 15, lid 2, gestelde termijn;

c) het ontbreken in handelsdocumenten of op een website van de vennootschap van de in artikel 26 bedoelde verplichte informatie.

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden toegepast.”;


(30) In artikel 28 bis, lid 4, wordt punt c) vervangen door:

“(c) het verifiëren van de rechtmatigheid van de documenten en informatie die zijn ingediend voor de registratie van het bijkantoor, met uitzondering van de documenten en informatie die overeenkomstig lid 5 uit het register van de vennootschap zijn opgevraagd;”;


(31) In artikel 28 bis, lid 5, wordt de eerste alinea geschrapt;


(32) In artikel 28 bis wordt het volgende lid ingevoegd:

“5 bis De lidstaten zorgen ervoor dat indien een in bijlage II of IIB genoemde vennootschap een bijkantoor in een andere lidstaat laat registreren, het register waar het bijkantoor wordt geregistreerd de documenten en informatie over de vennootschap die relevant zijn voor de registratieprocedure en die beschikbaar zijn in het register van de lidstaat waar die vennootschap is geregistreerd, opvraagt via het systeem van gekoppelde registers, en dat de vennootschap niet wordt verzocht deze te verstrekken. Het register kan ook het in artikel 16 ter bedoelde EU-bedrijfscertificaat opvragen. De lidstaten passen dit lid ook toe op andere vormen van registratie van een bijkantoor die niet volledig online zijn.


Indien een autoriteit, persoon of instantie krachtens het nationale recht gemachtigd is om een bepaald aspect van de registratie van een bijkantoor te behandelen en de in de eerste alinea bedoelde documenten en informatie nodig zijn voor de uitvoering van die taken, verstrekt het register van de lidstaat waar het bijkantoor wordt geregistreerd de opgevraagde documenten en informatie aan die autoriteit, persoon of instantie.”;


(33) In artikel 28 ter, lid 1, wordt de eerste zin vervangen door:

“1.  De lidstaten zorgen ervoor dat in artikel 30 bedoelde documenten en informatie, of een wijziging daarvan, overeenkomstig artikel 15, lid 2, punten a) en b), online kunnen worden ingediend.”;


(34) In artikel 30, lid 2, wordt punt c) geschrapt.


(35) Aan artikel 36 worden de volgende leden toegevoegd:

“3. De in artikel 37 bedoelde documenten en informatie worden via het systeem van gekoppelde registers voor het publiek beschikbaar gesteld. Artikel 18 en artikel 19, lid 1, zijn van overeenkomstige toepassing.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende informatie en documenten kosteloos beschikbaar zijn via het systeem van gekoppelde registers:

a) de naam van de vennootschap alsook de naam van het bijkantoor indien deze niet met die van de vennootschap overeenstemt;

b) de rechtsvorm van de vennootschap;

c) het recht van de staat waaronder de vennootschap valt;

d) indien dat recht daarin voorziet, het register waarin de vennootschap is ingeschreven en het nummer waaronder de vennootschap daarin is ingeschreven;

e) het adres van het bijkantoor;

f) de identiteit van de personen die de bevoegdheid hebben de vennootschap jegens derden te verbinden en haar in rechte te vertegenwoordigen:

— als orgaan van de vennootschap waarin de wet voorziet, of als leden van een dergelijk orgaan;

— als vaste vertegenwoordigers van de vennootschap voor de werkzaamheden van het bijkantoor.

De omvang van de bevoegdheid van deze personen dient te worden aangegeven en ook of deze personen die bevoegdheid alleen of slechts gezamenlijk kunnen uitoefenen;

g) de unieke identificatiecode van het bijkantoor overeenkomstig lid 5.


5. De lidstaten passen artikel 29, lid 4, mutatis mutandis toe op de bijkantoren van vennootschappen uit derde landen.”;


(36) Artikel 40 wordt vervangen door:

“Artikel 40

Sancties

De lidstaten stellen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vast voor het geval dat de in de artikelen 29, 30, 31, 36, 37 en 38 bedoelde informatie niet wordt verstrekt en de in de artikelen 35 en 39 bedoelde verplichte informatie niet in brieven en bestelbonnen wordt vermeld.


De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden toegepast.”

(37) Bijlage IIB, zoals opgenomen in de bijlage bij deze richtlijn, wordt ingevoegd.

Artikel 3

Omzetting

1. De lidstaten dienen uiterlijk op [PO: de laatste dag van de 24e maand na de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Zij passen die bepalingen toe vanaf [PO: de laatste dag van de 30e maand na de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn].

Wanneer de lidstaten de bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.


2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.


Artikel 4

Rapportage en evaluatie

1. De Commissie voert uiterlijk [PO: de datum vijf jaar na afloop van de omzettingsperiode van deze richtlijn] een evaluatie van deze richtlijn uit en legt het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag over de bevindingen voor.


De lidstaten verstrekken de Commissie de voor de opstelling van het verslag vereiste informatie, met name door gegevens met betrekking tot lid 2 te verstrekken.


2. De evaluatie in het verslag van de Commissie heeft onder meer betrekking op:

a) de praktische ervaring met het gebruik van het EU-bedrijfscertificaat;

b) de praktische ervaring met het gebruik van de digitale EU-volmacht;

c) de praktische ervaring met de vermindering van formaliteiten in grensoverschrijdende situaties voor vennootschappen.


3. De Commissie beoordeelt ook:

a) het potentieel voor sectoroverschrijdende interoperabiliteit tussen het systeem van gekoppelde vennootschapsregisters en andere systemen die voorzien in mechanismen voor samenwerking tussen bevoegde autoriteiten;

b) of er aanvullende maatregelen nodig zijn om volledig tegemoet te komen aan de behoeften van personen met een handicap wanneer zij door de vennootschapsregisters verstrekte vennootschapsinformatie raadplegen.


4. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een voorstel tot verdere wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132.

Artikel 5

1. Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.