Artikelen bij COM(2023)144 - Standpunt EU in de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) en in de Werkgroep voor Wegvervoer van de VN/ECE en met betrekking tot de eventuele kennisgeving aan de secretaris-generaal van de VN overeenkomstig artikel 21, lid 1, van de AETR

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Het standpunt van de Unie tijdens de 31e vergadering van de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) en, desgevallend, tijdens de volgende zitting van de Werkgroep voor Wegvervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE), of tijdens latere zittingen, bestaat erin geen steun te verlenen voor de voorgestelde wijziging van de AETR als vervat in ECE/TRANS/SC.1/GE.21/2023/2 en ECE/TRANS/SC.1/GE.21/2023/1 om een overmachtclausule op te nemen, noch voor een soortgelijke inhoudelijke wijziging die door de Russische Federatie of de Republiek Belarus zou worden ingediend.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde standpunt moet tot uitdrukking worden gebracht door de gezamenlijk in het belang van de Unie optredende lidstaten van de Unie die lid zijn van de deskundigengroep inzake de AETR en van de Werkgroep voor Wegvervoer van de VN/ECE.

Artikel 3

Indien de lidstaten er overeenkomstig artikel 21, lid 1, van de AETR van in kennis worden gesteld dat de Russische Federatie of de Republiek Belarus, ongeacht de besprekingen in de organen van de VN/ECE, de in ECE/TRANS/SC.1/GE.21/2023/2 opgenomen wijziging of een soortgelijke inhoudelijke wijziging formeel hebben voorgesteld, maken de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, punt a), van de AETR bezwaar tegen dat voorstel.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.