Artikelen bij COM(2023)168 - Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030


De Europese bedrijven vormen een belangrijke motor van onze samenleving en zorgen voor het scheppen van werkgelegenheid, innovatie en welvaart. Concurrentievermogen en productiviteit zijn essentiële factoren voor bloeiende bedrijven, en staan daarom al tientallen jaren centraal in het EU-beleid.

Tijdens de crises die elkaar de afgelopen tijd hebben opgevolgd, heeft de EU snel voor een gezamenlijke en gecoördineerde respons gezorgd, en daarbij aangetoond dat onze gezamenlijke kracht groter is dan de som van de inspanningen van alle lidstaten afzonderlijk. De verstoringen van de toeleveringsketens als gevolg van de COVID-19-pandemie en de opwaartse spiraal waarin de energieprijzen terechtkwamen toen Rusland de gasvoorziening als wapen ging gebruiken, hebben het Europese model op de proef gesteld. Door deze uitdagingen zagen wij ons genoodzaakt beproefd economisch en industriel beleid aan te passen om welvaart en stabiliteit te kunnen blijven bieden aan onze burgers en bedrijven en om een belangrijke rol op het wereldtoneel te spelen. Crisisbeheer leidt echter niet tot een robuuste en toekomstbestendige economie die onze welvaart en mondiale invloed veiligstelt. Economische productiviteit kan niet alleen op reactieve maatregelen worden gebaseerd.

Nu is het moment gekomen om de nadruk te leggen op het concurrentievermogen van de EU op langere termijn, binnen een steeds ingewikkeldere geopolitieke context. Het is tijd te kijken naar de periode ná 2030, het jaar met het oog waarop de meeste EU-beleidsdoelstellingen zijn vastgesteld.

Deze mededeling is bedoeld als inbreng voor de besprekingen van leiders over het concurrentievermogen en de productiviteit van de economie van Europa op de lange termijn. Europese bedrijven moeten beslissen over hun investeringen voor de toekomst tegen een achtergrond van onzekerheden, leveringsbeperkingen en niet altijd eerlijke mededinging.

De EU kan voortbouwen op haar sterke punten en meer bereiken dan alleen maar een inhaalbeweging in te zetten om de kloof op het gebied van groei en innovatie te dichten. Een toekomstgericht, welomschreven en gecoördineerd EU-kader zal bevorderlijk zijn voor bloeiende bedrijven die op de wereldmarkt kunnen concurreren, aantrekkelijke banen bieden en wereldwijd toonaangevend zijn. Om de economie van de EU ook voor de periode na 2030 op een duurzaam groeipad te brengen, moeten de EU en haar lidstaten actief zorgen voor structurele verbeteringen, gerichte investeringen en regelgevingsmaatregelen, volgens de in deze mededeling geschetste grote lijnen. We hebben nu een moment bereikt waarop het erop of eronder is wat betreft het concurrentievermogen van de EU, en we moeten dus op een andere manier gaan werken.


I. Het concurrentievermogen van de EU: de huidige stand van zaken


De Europese Unie heeft veel om trots op te zijn. Zij vormt een van de drie belangrijkste economische regio’s ter wereld: de handel in goederen en diensten tussen de EU de rest van de wereld is goed voor 16,2 %1 van de wereldhandel, een percentage dat hoger ligt dan het aandeel van de EU-27 in het mondiale bbp, dat iets minder dan 15 % bedraagt2. Uit nader onderzoek blijkt echter dat sinds het midden van de jaren 1990 de gemiddelde productiviteitsgroei in de EU zwakker is geweest dan in andere grote economieën, wat heeft geleid tot steeds verder uiteenlopende productiviteitsniveaus. Door demografische veranderingen wordt deze situatie nog verder onder druk gezet. Uit analyses blijkt dat de EU ook geen gelijke tred houdt met andere delen van de wereld op het gebied van een aantal transversale technologieën, waardoor zij met betrekking tot alle drie de dimensies innovatie, productie en ingebruikname3 achterblijft en de boot misloopt waar het de nieuwste technologische ontwikkelingen betreft die toekomstige groei mogelijk maken.

De dubbele transitie, die verankerd is in de Europese Green Deal4 en het digitale decennium5, stimuleert de groei en de modernisering van de economie van de EU, biedt nieuwe zakelijke kansen en draagt bij tot een concurrentievoordeel op de wereldmarkten. In de periode 1990-2021 is de economie van de EU met meer dan 61 % gegroeid terwijl de emissies met 28 % zijn gedaald, hetgeen duidelijk aantoont dat de groei is losgekoppeld van de CO2-uitstoot. Een sterk gedigitaliseerde industrie zal op een slimmere, efficiëntere, veiligere en schonere manier kunnen produceren. De productiviteit van bedrijven die al investeren in datagestuurde innovatie en gegevensanalyse stijgt ongeveer 5 tot 10 % sneller dan die van bedrijven die dat niet doen6.

Om het herstel na de pandemie te bespoedigen, heeft de Commissie een traject uitgestippeld om investeringen en hervormingen te bevorderen. Naast de herstel- en veerkrachtfaciliteit dragen ook veel EU-programma’s bij aan de dubbele transitie; zo is bijvoorbeeld 35 % van de totale uitgaven uit alle EU-programma’s gericht op de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen. In het recente Green Deal-plan voor de industrie7 heeft de Commissie geschetst wat er nodig is om ervoor te zorgen dat de nettonulsector op middellange termijn concurrerend blijft en heeft zij benadrukt dat er behoefte is aan snellere en eenvoudigere procedures om het bedrijfsleven te laten floreren. Er is gewerkt aan oplossingen voor administratieve vereenvoudiging en gestroomlijnde vergunningverlening voor de uitrol van hernieuwbare energiebronnen, kritieke grondstoffen en de productie van nettonultechnologieën, en deze zullen nader worden onderzocht met het oog op een bredere toepassing ervan op termijn. Daarbij werd op gerichte wijze te werk gegaan, zonder afbreuk te doen aan strenge normen op het gebied van duurzaamheid.


II. Versterking van het concurrentievermogen, ook na 2030


Tegenwoordig bestaat er brede consensus over het Europese model voor inclusieve economische groei, dat gebaseerd is op duurzaam concurrentievermogen, economische veiligheid, handel en open strategische autonomie en eerlijke mededingen, als bron van welvaart.

Duurzaam concurrentievermogen bouwt voort op productiviteitsgroei, milieuduurzaamheid, macro-economische stabiliteit en billijkheid. Onder economische veiligheid wordt het vermogen van de EU-economie verstaan om schokken op te vangen en de eigen belangen te beschermen, dankzij veerkrachtige en gediversifieerde toeleveringsketens en de goed presterende Europese bedrijven. Door een open strategische autonomie na te streven, verbindt de EU zich tot open handel, terwijl zij tegelijkertijd haar verantwoordelijkheid neemt voor het vormgeven van een duurzamere en eerlijkere wereld, haar eigen capaciteiten opbouwt om veerkrachtiger te worden, en zich inzet tegen dwingende en oneerlijke praktijken.

Uit de geschiedenis van de Europese Unie valt lering te trekken. Brede communautaire programma’s en hervormingen met een duidelijke mededingingsdimensie, zoals het gemeenschappelijk handelsbeleid in de jaren 1950 en het programma voor de eengemaakte markt in de jaren 1980, hebben de economische activiteit en de productiviteit gestimuleerd. Een sterker gemeenschappelijk optreden op EU-niveau kan ook nu weer welvaart en productiviteit stimuleren.

Het is ons Europese systeem van rechten en waarden dat maakt dat burgers en bedrijven zich aangetrokken voelen tot de EU, een systeem dat berust op een sterk Europees sociaal model met gelijke kansen voor iedereen en een markteconomie, waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten. De EU neemt het voortouw waar het de meeste dimensies van sociale inclusie8 betreft, daarbij ondersteund door de Europese pijler van sociale rechten. Solide instellingen, een stabiel macro-economisch kader met een goed functionerende arbeidsmarkt, een houdbaar schuldenniveau en een op stabiele prijzen gericht beleid zullen de succesfactoren voor het concurrentievermogen van de EU blijven. De rechtsstaat waarborgt de grondrechten en ondersteunt een stabiel, voorspelbaar en investeringsvriendelijk ondernemingsklimaat met een gegarandeerd recht op verhaal. In dezelfde geest behoren hoogwaardige infrastructuur en menselijk kapitaal, met goed opgeleide en gekwalificeerde arbeidskrachten tot de troeven van de EU.

In het kader van het Europees semester zal de Commissie analyses blijven verstrekken en landspecifieke aanbevelingen blijven doen om de belangrijkste knelpunten voor duurzame en inclusieve groei in de lidstaten aan te pakken, teneinde te zorgen voor een doeltreffende hervormingsdynamiek dankzij welke de juiste voorwaarden voor het stimuleren van het concurrentievermogen en de productiviteit kunnen worden geschapen, onder meer wat betreft begrotingsbeleid en macro-economische stabiliteit.

Om het concurrentievermogen van Europa ook voor de toekomst te bevorderen, stelt de Commissie voor om samen te werken op basis van negen elkaar versterkende aanjagers. Naast de uitvoering van deze negen aanjagers zal de Commissie zich ook actief inzetten voor een regelgevingskader dat de groei stimuleert.


1. Een goed functionerende eengemaakte markt

De eengemaakte markt vertegenwoordigt 23 miljoen bedrijven met bijna 128 miljoen werknemers en draagt bij tot een structurele stijging van het bbp van de EU met ongeveer 9 %9. Zij biedt bedrijven toegang tot een klantenbestand van meer dan 440 miljoen mensen en vormt de basis voor grensoverschrijdende groei en het realiseren van schaalvoordelen.

In de mededeling over 30 jaar eengemaakte markt10 worden de resultaten en het potentieel ervan besproken, waarbij wordt aangegeven waar nog meer kan worden gedaan om belemmeringen weg te nemen en de eengemaakte markt te verdiepen.


De eengemaakte markt vormt ontegenzeglijk de kern van het concurrentievermogen van de EU en dat zal in de toekomst niet anders zijn. De eengemaakte markt maakt de vier fundamentele vrijheden van het Verdrag tot een realiteit.

Een gelijk speelveld op de eengemaakte markt en wereldwijd blijft een prioriteit. Voor bedrijven is de eengemaakte markt de belangrijkste motor van groei, productiviteit en concurrentievermogen. Voor consumenten in de hele wereld biedt zij het vertrouwen dat in de Unie aangekochte producten veilig en van hoge kwaliteit zijn en worden geproduceerd met inachtneming van hoge arbeids- en milieubeschermingsnormen. Zoals uiteengezet in de mededeling over 30 jaar eengemaakte markt is een juiste en tijdige omzetting van EU-wetgeving van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de wetgeving inzake de eengemaakte markt haar beoogde effect sorteert.

Een robuust mededingingsbeleid moet centraal blijven staan in onze inspanningen. Het is van cruciaal belang om innovatie tot stand te brengen en te zorgen voor lagere prijzen voor de consumenten in de EU11. De Commissie voert momenteel een evaluatie uit van meer dan twintig reeksen mededingingsregels en richtsnoeren voor al haar instrumenten, waarbij zij rekening houdt met de belangrijke ontwikkelingen van de afgelopen jaren, en met name met de digitalisering en nieuwe manieren om goederen en diensten aan te bieden, en daarbij ook het steeds sterker onderling verbonden en gemondialiseerde karakter van het handelsverkeer in aanmerking neemt. Ook heeft zij nieuwe instrumenten ingevoerd om nieuwe bedreigingen voor de mededinging tegen te gaan. De verordening digitale markten zorgt ervoor dat grote platformbedrijven de eerlijke mededinging niet verstoren. De verordening betreffende buitenlandse subsidies beschermt het gelijke speelveld voor alle ondernemingen op de eengemaakte markt door verstoringen als gevolg van buitenlandse subsidies aan te pakken. Tegelijkertijd zal de Commissie zal ten volle gebruik blijven maken van handelsbeschermingsinstrumenten en de op regels gebaseerde internationale handel ter bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken zoals dumping en verstorende subsidies.

De verdere integratie van de eengemaakte markt, zoals uiteengezet in de mededeling over 30 jaar eengemaakte markt, vereist het wegnemen van belemmeringen en de concentratie op bepaalde sectoren. De Commissie zal bijvoorbeeld werken aan de verdere toepassing van het eenmaligheidsbeginsel, onder meer door middel van centrale aanspreekpunten, op gebieden als belastingen, douane en voorgeschreven rapportage12. Vooruitblikkend bestaat er een aanzienlijk potentieel voor het verbeteren en voltooien van de eengemaakte dienstenmarkt.

De verdere verbreding en verdieping van de eengemaakte markt is veruit de meest kosteneffectieve maatregel om de productiviteit van de EU veilig te stellen. Het integratieniveau voor de handel in zowel goederen als diensten is de afgelopen 30 jaar verdubbeld, maar de integratie op het gebied van diensten, die goed zijn voor ongeveer 70 % van het bbp van de EU, blijft ver achter bij dat voor goederen.

Om deze aanjager te monitoren, wordt de volgende KPI voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
1Integratie in de eengemaakte markt (handel ten opzichte van bbp)Scorebord van de eengemaakte marktStijgend23,5 % voor goederen (2021)

6,75 % voor diensten (2021)
2NalevingsachterstandScorebord van de eengemaakte markt0,5 %1,3 % (2021)


2. Toegang tot particulier kapitaal en particuliere investeringen


Particuliere investeringen vertegenwoordigen meer dan 85 % van de totale investeringen in de EU13. De investeringen die nodig zijn om de groene en de digitale transitie te versnellen, de veerkracht te vergroten en het concurrentievermogen van de Unie te stimuleren, zullen in de eerste plaats afkomstig moeten zijn van de particuliere sector.
De huidige omvang en diepte van de kapitaalmarkten van de EU is ontoereikend om de toekomstige groei van de EU te ondersteunen. De beurskapitalisatie in de EU, uitgedrukt als percentage van het bbp, bedraagt minder dan de helft van die in de Verenigde Staten, en is ook lager dan die in Japan, China en het Verenigd Koninkrijk. Toch sparen Europeanen veel meer dan Amerikanen.
De durfkapitaalsector in de EU is twintig keer kleiner dan die in de VS14 en de meeste durfkapitaalinvesteringen zijn geconcentreerd in enkele EU-lidstaten.

Voor een concurrerende economie is een efficiënte toegang tot financiering nodig. Hoewel overheidssteun een cruciale rol speelt als katalysator voor het aantrekken van investeringen, is substantiële particuliere financiering van essentieel belang gezien de enorme omvang van de behoeften. Hoewel de toegang tot financiering in de EU de afgelopen jaren aanzienlijk is verbeterd, blijft risicokapitaal (met name voor de groei en het opschalen van bedrijven) schaars.

Verdieping van de kapitaalmarktenunie is van essentieel belang om particuliere investeringen aan te trekken, de financieringsbronnen te diversifiëren en kapitaal efficiënt toe te wijzen in de hele EU. Bevordering van de groei van de kapitaalmarkten en hun grensoverschrijdende integratie zal bedrijven in staat stellen in Europa toegang te krijgen tot verschillende financieringsbronnen en investeringsmogelijkheden in de opstart- en opschalingsfase. Bovendien moet de EU versnippering tegengaan om grensoverschrijdende investeringen te vergemakkelijken. Dit vereist beter onderling afgestemde insolventiewetten, vereenvoudigde toegang tot kapitaalmarkten, met name voor kleinere bedrijven, een grotere betrokkenheid van retailbeleggers bij de kapitaalmarkten, een robuuste marktinfrastructuur, gemakkelijke toegang tot financiële informatie en meer geïntegreerd toezicht.

De Commissie is bereid het Europees Parlement en de Raad haar volledige steun te verlenen om haar voorstellen snel goed te keuren en het ambitieniveau op te voeren, zowel nu als in de toekomst. Alle voorstellen in het kader van het actieplan voor de kapitaalmarktenunie zouden vóór het einde van het mandaat van deze Commissie moeten worden aangenomen. Het is nu tijd om actie te ondernemen.

De voltooiing van de bankenunie is ook van cruciaal belang voor het concurrentievermogen van de EU-economie. Aangezien 75 % van de leningen voor ondernemingen door EU-banken wordt verstrekt, is een sterke bankenunie van cruciaal belang voor de financiële stabiliteit. De Commissie zal gevolg geven aan de verklaring van de Eurogroep waarin wordt opgeroepen tot herziening van het kader voor bankencrisisbeheer en depositoverzekering15.

De kapitaalmarktenunie en de bankenunie vormen geen sectoraal beleid — zij ondersteunen de gezondheid van de hele Europese economie.

Het fiscale kader van de EU is ook van cruciaal belang voor het ondersteunen van groei en particuliere investeringen, met name door het wegnemen van fiscale belemmeringen voor grensoverschrijdende investeringen. Zoals aangekondigd zal de Commissie voorstellen doen voor een EU-breed systeem voor bronbelasting en een nieuw kader voor inkomstenbelasting voor bedrijven in Europa (Befit).

Het regelgevingskader voor financiële diensten is sinds de financiële crisis ingrijpend gewijzigd om de stabiliteit te waarborgen en de kapitaalmarkten te stimuleren. Hoewel een stabiel kader bevorderlijk is voor een ondernemingsvriendelijk klimaat en rechtszekerheid voor marktdeelnemers, moet de wetgeving inzake financiële diensten de door innovatie en technologische veranderingen geboden kansen benutten en tegelijkertijd opkomende risico’s aanpakken, in overeenstemming met de strategieën voor het digitale geldwezen en voor retailbetalingen16.

De EU heeft zich ontwikkeld tot een internationaal toonaangevende speler op het gebied van duurzame financiering. Zij werkt aan de convergentie van standaarden voor duurzaamheidsrapportage op mondiaal niveau, met name via het Internationaal Platform voor duurzame financiering. De Commissie zal ernaar streven de uitvoering van de openbaarmakingsverplichtingen zoveel mogelijk te stroomlijnen, waarbij zij de ambitie van de EU op het gebied van de groene transitie in acht blijft nemen, en zal dienovereenkomstige richtsnoeren aan bedrijven verstrekken17. Er wordt gewerkt aan een uitgebreide beoordeling van de uitvoering van de verordening informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector.

Publieke startkapitaal kan particuliere investeringen aantrekken en vrijmaken. De Europese Innovatieraad die in het kader van het programma Horizon Europa van de EU is opgericht, heeft tot dusver meer dan 112 “centauren”18 en meer dan 12 “eenhoorns” opgeleverd door de toegang tot financiering en adviesdiensten te vergemakkelijken. Het InvestEU-programma is gericht op het vrijmaken van meer dan 372 miljard EUR aan financiering, voornamelijk uit particuliere bronnen en gericht op prioritaire gebieden, en de Commissie heeft met de EIB en andere uitvoerende partners samengewerkt om een productmix te ontwerpen die tegemoetkomt aan de huidige behoeften, onder meer door middel van specifieke durfkapitaalproducten waarmee middelen worden vrijgemaakt voor ondernemingen in de opstart - en vroege groeifase. Dit zou echter niet volstaan om tegemoet te komen aan de behoeften van de toekomst. Daarom onderzoekt de Commissie hoe de totale financiering voor InvestEU kan worden verhoogd, met name voor de periode 2024-2027. Daarnaast zou een toekomstig Europees soevereiniteitsfonds een belangrijke rol moeten spelen bij het aantrekken van particuliere investeringen in kritieke en opkomende technologieën voor de groene en de digitale transitie.

Sterke particuliere investeringe vormen een bewijs van vertrouwen in het concurrentievermogen van Europa. Durfkapitaal vormt een aanvulling op bankfinanciering met meer gediversifieerde financieringsmodellen voor bedrijven, met name voor jonge innovatieve ondernemingen. De EU moet haar inspanningen opvoeren om kansen te bieden die kunnen wedijveren met de andere toonaangevende economieën.

Om deze aanjager te monitoren, worden de volgende KPI’s voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
3Netto particuliere investeringen als percentage van het bbpScorebord van de eengemaakte marktStijgend3,2 % (2021)

2,6 % (2020)
4DurfkapitaalinvesteringenScorebord van de eengemaakte marktStijgend0,48 % (2021)

0,03 % (Q3 2018)


3. Overheidsinvesteringen en infrastructuur


Overheidsinvesteringen zijn van essentieel belang voor het bevorderen van het concurrentievermogen door middel van investeringen op gebieden als onderzoek en ontwikkeling, onderwijs en gezondheidszorg, voor het bevorderen van een goed verbonden en naadloze eengemaakte markt door middel van investeringen in infrastructuur, en voor het aantrekken van particuliere investeringen. In 2022 bedroegen de overheidsinvesteringen in de EU 3,2 % van het bbp. In 2021 bedroegen de overheidsuitgaven voor onderwijs 4,8 % van het bbp.


Dankzij de overheidsbegrotingen van de EU en haar lidstaten genieten de burgers een hoog niveau van openbare dienstverlening en infrastructuur. Hoogwaardige gezondheidsstelsels en een goed opgeleide samenleving die voorbereid is op de uitdagingen van morgen zijn van fundamenteel belang voor de veerkracht van onze economieën.

Het cohesiebeleid levert een belangrijke bijdrage aan overheidsinvesteringen op EU-niveau om de gezamenlijk overeengekomen Europese prioriteiten te verwezenlijken en de economische convergentie en veerkracht te stimuleren. In de toekomst zullen de cohesiefondsen relevant blijven voor het concurrentievermogen van de Unie, door het potentieel van alle regio’s te benutten en tegemoet te komen aan hun specifieke behoeften.

Het Europees kader voor economische governance moet dringend worden hervormd om te komen tot een reeks begrotingsregels van de EU die ten volle rekening houden met de nieuwe economische en geopolitieke realiteit. De hervormingsrichtsnoeren van de Commissie zijn erop gericht de begrotings-, hervormings- en investeringsverbintenissen van elke lidstaat binnen een gemeenschappelijk EU-kader samen te brengen. Landspecifieke begrotingstrajecten en prioritaire overheidsinvesteringen en hervormingstoezeggingen zullen gezamenlijk zorgen voor duurzame en inclusieve groei en tegelijkertijd voor een duurzame en geleidelijke schuldreductie.

Met het oog op de toekomst is het van cruciaal belang dat de overheidsinvesteringen in grootschalige koolstofvrije infrastructuur worden voortgezet en opgevoerd. Vergroting van de capaciteit en modernisering van de energie-, vervoers- en connectiviteitsinfrastructuur in de hele EU zijn noodzakelijk om de groei van de industrie te ondersteunen en de kansen van de eengemaakte markt ten volle te benutten.

De modernisering van de Europese vervoersinfrastructuur zal klimaatbestendige, slimme, veiligere en efficiëntere mobiliteits- en logistieke diensten voor burgers en ondernemingen mogelijk maken. Connectiviteit is van cruciaal belang voor de cohesie, in het bijzonder voor de lidstaten aan de rand van de eengemaakte markt. De EU moet ook een leidende rol blijven spelen bij het bevorderen van een wereldwijd gelijk speelveld in de luchtvaart en de maritieme sector.

Voor deze infrastructuur en voor energie zijn grensoverschrijdende en zich over meerdere landen uitstrekkende projecten van essentieel belang. Zowel de EU als de lidstaten moeten de digitalisering en het regelgevingsproces voor infrastructuurprojecten vereenvoudigen, versnellen en harmoniseren, met name voor grensoverschrijdende interconnecties en knelpunten.

De ruimtevaart wordt steeds belangrijker voor de goede werking van onze economieën en voor veiligheid en defensie. De ruimtevaart vertoont meerdere synergieën met de defensiesector19. Het benutten daarvan, en de verdere consolidatie van de EU-vlaggenschipinitiatieven op het gebied van ruimtevaart (Galileo, Copernicus en IRIS), zal de EU in staat stellen haar geopolitieke en strategische doelstellingen (bv. grensverdediging, veiligheid, beheer van noodsituaties, vermindering van afhankelijkheden) te verwezenlijken, innovatie te stimuleren en de Europese economische groei te bevorderen.

Overheidsopdrachten kunnen toeleveringsketens stimuleren door de vraag te verhogen. Indien strategisch ingezet, waarbij niet alleen naar de prijs wordt gekeken, kunnen zij de voorzieningszekerheid, de duurzaamheid en de veerkracht van industriële ecosystemen bevorderen. Met de verordening voor een nettonulindustrie20 wordt een stap in deze richting gezet. Het moet ook gemakkelijker worden voor innovatieve, duurzame kmo’s, of voor consortia waarin dergelijke kmo’s zijn opgenomen, om deel te nemen aan aanbestedingen. Indien mogelijk moeten aanbestedingen zodanig worden ontworpen dat deelname van kmo’s mogelijk is, onder meer aan projecten in het kader van de Global Gateway-strategie.

Om collectieve goederen van hoge kwaliteit te leveren en het aantrekken van particuliere investeringen te stimuleren, zijn passende niveaus van overheidsinvestering nodig. Houdbare overheidsfinanciën en groei kunnen zorgen voor de vereiste budgettaire ruimte.

Om deze aanjager te monitoren, wordt de volgende KPI voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
5Overheidsinvesteringen als percentage van het bbpAMECO-databankStijgend3,2 % (2022)



4. Onderzoek en innovatie


De EU vertegenwoordigt ongeveer een vijfde van de wereldwijd meest geciteerde publicaties, octrooien en onderzoek en innovatie, en tegelijkertijd minder dan 7 % van de wereldbevolking.

De EU investeert momenteel ongeveer 330 miljard EUR per jaar in onderzoek en innovatie, wat overeenkomt met 2,26 % van haar bbp.

In 2021 waren drie belangrijke sectoren goed voor 73,6 % van de investeringen van ondernemingen in O&O in de EU: De automobielsector (31,3 %), ICT-producenten en -diensten (22,6 %) en de gezondheidssector (19,9 %)21.

In 2021 telde de EU 69 eenhoorns, tegen 169 in China en 470 in de VS22.

De intensiteit van de O&O-investeringen in de EU is gestegen van 1,8 % van het bbp tot 2,3 % van het bbp in de periode 2000-202023, maar blijft daarmee achter ten opzichte van het niveau in de VS (3,5 %), Japan (3,37 %) en Zuid-Korea (4,8 %) in

202124.


Europa blijft een wetenschappelijke grootmacht en de coördinatie van onderzoek op basis van gemeenschappelijke prioriteiten in de EU is verbeterd. In vergelijking met zijn concurrenten investeert Europa echter te weinig in onderzoek en innovatie. Vandaag investeren in innovatie vertaalt zich in een groter concurrentievermogen voor morgen. Wil de EU-industrie concurrerend blijven, dan moet zij het innovatietempo versnellen, met name voor de groene en de digitale transitie en de sectoren die ook de economie en de samenleving van de toekomst vormgeven. De begrotingen van de EU en de lidstaten stellen aanzienlijke middelen ter beschikking. De particuliere uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling zijn echter relatief laag in vergelijking met die van de tegenhangers van de EU op mondiaal niveau. Er moet ook op grotere schaal particuliere financiering beschikbaar komen. Naast het versnellen van de financiering moeten de juiste zakelijke voorwaarden voor innovatieve start-ups en kmo’s worden geschapen zodat deze zich kunnen opschalen en in de EU kunnen blijven. De Europese Innovatieraad combineert subsidies en deelneming en heeft juist tot doel de juiste voorwaarden te scheppen om start-ups in staat te stellen zich op te schalen zonder te hoeven verhuizen om elders op zoek te gaan naar financiering.

Om de investeringen in onderzoek en innovatie te verhogen, moedigt de Commissie de lidstaten aan algemene fiscale stimulansen te bieden voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten. Publiek-private partnerschappen en steunmaatregelen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, onder meer in het kader van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI’s), zijn van cruciaal belang om innovatierisico’s tegen te gaan.

Het cohesiebeleid de convergentie van minder ontwikkelde regio’s ondersteunt door middel van steun voor onderzoek, innovatie en slimme specialisatie, maar voor de EU is het onontbeerlijk dat al haar regio’s uitblinken in innovatie. De nieuwe Europese innovatieagenda is erop gericht de innovatie in de hele EU te versnellen en te versterken. Dit is met name van belang voor de gebieden van de toekomst, namelijk schone technologie, biotechnologie en digitale technologie, die worden gekenmerkt door een hogere arbeidsproductiviteit dan de traditionele sectoren25. De EU moet het potentieel van deze technologieën benutten om haar industrie voor te bereiden om ook ná 2030 concurrerend te zijn zodat zij het voortouw kan nemen op deze gebieden met een groot groeipotentieel, en niet slechts in de achterhoede blijft.

Schone technologieën staan centraal in de groene transitie en vormen een van de meest veelbelovende gebieden waarop de EU haar comparatieve voordeel verder kan en moet ontwikkelen. De EU blijft een leider op het gebied van schone en slimme productietechnologieën en moet met name haar leiderschap op het gebied van circulariteit en groene hoogwaardige octrooien benutten. Zij zou ook kunnen voortbouwen op haar sterke positie op het gebied van geavanceerde materialen en technologieën voor klimaatneutraliteit in energie-intensieve industrieën, en de automobiel- en vervoerssector kunnen transformeren en ontwikkelen.

Naast schone technologieën kan biotechnologie hoogwaardige biogebaseerde oplossingen bieden voor een breed scala aan toepassingen en sectoren, zoals gezondheid; dankzij dergelijke technologie kunnen fossiele of gewonnen en geïmporteerde materialen worden vervangen voor hernieuwbare en zelf geproduceerde materialen. Wat de blauwe biotechnologie betreft, zou het verzamelen, verwerken en benutten van gegevens over de oceaan en de daarmee verband houdende menselijke activiteiten kunnen helpen de wereldmarkten te veroveren. Een circulaire bio-economie biedt een enorm potentieel om vervangingsmogelijkheden te verkennen waar natuurlijke hulpbronnen schaars zijn.

Als financieringstak van de EU stimuleert de EIB-groep overheidsinvesteringen ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling van innovatieve projecten en technologieën in overeenstemming met de prioriteiten van de EU. De EIB helpt particuliere investeerders aan te trekken door risicofinanciering en technische en financiële expertise te verstrekken aan innovatieve projecten, onder meer in het kader van InvestEU.

De EU heeft te weinig vooruitgang geboekt in de richting van haar doelstelling ten aanzien van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling als percentage van het bbp, en op basis van de huidige trends zal het streefcijfer van 3 % tegen 2030 ruimschoots niet worden gehaald. Er zullen nog meer inspanningen nodig zijn om ook na 2030 concurrerend te blijven. Hoewel een groot aantal octrooien een bewijs is van creativiteit en innovatie in de EU, kan het op de markt brengen worden gestimuleerd met testomgevingen voor regelgeving en financiële steun.


Om deze aanjager te monitoren, worden de volgende KPI’s voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
6O&O-intensiteit van het bbp in %Scorebord van de eengemaakte markt> 3 % na 20302,26 % (2021)
7Aantal octrooiaanvragenEurostatStijgend67 713 (2021)

65 925 (2020)


5. Energie

Vanaf het hoogste punt van de gasprijspiek in augustus hebben de gasprijzen een neerwaartse lijn vertoont; zij bedragen nu ongeveer 50 EUR/MWh, vergelijkbaar met het niveau van vóór de oorlog, in januari 2022. De elektriciteitsprijzen voor bedrijven en consumenten in de EU blijven echter hoger dan in andere delen van de wereld, bijvoorbeeld twee keer zo hoog als in de VS26.

In 2021 was 21,8 % van het bruto-eindverbruik van energie in de EU afkomstig uit hernieuwbare bronnen. In 2022 is de geïnstalleerde capaciteit (353 GW) met 16 % toegenomen, wat neerkomt op een besparing van ongeveer 11 miljard m3 gasequivalent in één jaar.



Om haar concurrentievermogen te behouden, heeft de EU betrouwbare bronnen van betaalbare energie nodig, alsook een goed geïntegreerde energiemarkt die bestand is tegen verstoringen. De energieprijzen zijn historisch hoger in de EU dan in andere regio’s van de wereld, en deze kloof is onlangs toegenomen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. In de EU zullen de energieprijzen gedurende een aantal jaren hoger blijven dan voor sommige concurrenten op de wereldmarkt. Het REPowerEU-plan 27heeft tot doel de energieonafhankelijkheid van de EU te vergroten en de decarbonisatiedoelstellingen van de Europese Green Deal te versnellen. Meerdere wetgevingsteksten worden momenteel besproken of zijn onlangs goedgekeurd teneinde de ambitie op het gebied van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie te verhogen en de markten te stabiliseren en consumenten te beschermen tegen de hoge energieprijzen.

De snellere uitrol van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie zijn van cruciaal belang om de fundamenten van onze economie te verstevigen, de energieprijzen te verlagen en tegelijkertijd onze energieonafhankelijkheid te waarborgen. Dit vereist aanzienlijke investeringen in energieopwekking, netwerken en industriële capaciteit in deze sectoren. De herziening van de opzet van de elektriciteitsmarkt28 zal de stimulansen voor particuliere investeringen in hernieuwbare energie versterken. Na het Green Deal-plan voor de industrie en onder voorbehoud van goedkeuring door haar bestuursorganen heeft de EIB zich bereid verklaard haar bijdrage aan het REPowerEU-plan te verhogen van 30 miljard EUR tot 45 miljard EUR, waarmee in totaal meer dan 150 miljard EUR aan investeringen ten behoeve van capaciteit en uitrol in de nettonulindustrie zou kunnen worden aangetrokken.

Bovendien vereist de elektrificatie van de economie de modernisering van het net om de integratie van hernieuwbare energiebronnen en de digitalisering van het energiesysteem te ondersteunen. Energieopslag zal ook een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van flexibiliteit en voorzieningszekerheid door de integratie van hernieuwbare opwekking te vergemakkelijken, het net te ondersteunen en energie te verschuiven naar het moment waarop deze het hardst nodig is.

De EU heeft ambitieuze doelstellingen vastgesteld voor de opwekking van hernieuwbare energie en moet deze nu halen om haar energieonafhankelijkheid te vergroten en het kostenverschil met andere delen van de wereld geleidelijk te verkleinen.


Om deze aanjager te monitoren, worden de volgende KPI’s voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
8Aandeel energie uit hernieuwbare bronnenEurostat45 % in 203021,77 % (2021)
9Elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikersEurostatDalend en dan stabiel0,1604 EUR per kWh

(eerste semester 2022)


6. Circulariteit

Een circulaire economie, die mogelijk wordt gemaakt door de technologische revolutie, is van cruciaal belang om de economische groei van de EU los te koppelen van het gebruik van primaire hulpbronnen. Zij zou Europa ook in staat stellen de productiviteit van hulpbronnen met maximaal 3 % per jaar te verhogen. Dit zou leiden tot een stijging van het bbp met 7 % ten opzichte van ongewijzigd beleid, met bijkomende positieve gevolgen voor de werkgelegenheid en het milieu29.

In 2021 bedroeg de circulariteit van het materiaalgebruik in de EU 11,7 %30. Volgens ramingen van Eurostat waren de sectoren van de circulaire economie in 2021 goed voor bijna 4,3 miljoen banen31 en een toegevoegde waarde van ongeveer 299 miljoen EUR32.


Een circulaire economie biedt een uitgelezen kans om de afhankelijkheid van hulpbronnen en de productie van afval te verminderen en de productiviteit van hulpbronnen, de werkgelegenheid en de groei te verhogen. Zij biedt ook het potentieel voor de ontwikkeling van een nieuw scala aan diensten en circulaire bedrijfsmodellen op basis van “product als dienst”, peer-to-peer-uitwisseling, productie op aanvraag en digitale oplossingen. Het EU-beleid inzake de circulaire economie ondersteunt de doelstelling van de EU om haar commerciële afhankelijkheid te verminderen. Producten die zijn ontworpen met het oog op reparatie, hergebruik en recycling, en het hoogwaardiger benutten van materialen zullen van cruciaal belang zijn voor de circulaire economie. Industriële symbiose, waarbij afval en bijproducten van de ene industrie worden ingezet als grondstoffen voor de andere, is een ander gebied van duurzame industriële groei.

Een goed functionerende markt voor secundair materiaal zal van cruciaal belang zijn in tijden waarin hulpbronnen schaars zijn. Daartoe zal de wetgeving inzake kritieke grondstoffen33 recycling stimuleren, met als beleidsdoelstelling in 15 % van de vraag in de EU te kunnen voorzien uit gerecycleerde kritieke grondstoffen. Dit zal het afval- en circulariteitskader voor dergelijke materialen helpen versterken en materiaalefficiënte recycling bevorderen om te zorgen voor een sterke secundaire markt.

Gemeenschappelijke regels die in de hele EU van toepassing zijn, maken het voor bedrijven gemakkelijker om deze uitdaging aan te gaan. Zodra de regels inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten zijn vastgesteld, zullen zij de hulpbronnen- en energie-efficiëntie stimuleren, waardoor de terugwinning en recycling van materialen uit producten die het einde van hun levenscyclus hebben bereikt, toeneemt en afvalproductie wordt vermeden en tot een minimum wordt beperkt. Het bijbehorende digitale productpaspoort zal consumenten en bedrijven gemakkelijk toegang bieden tot essentiële informatie over energieverbruik, duurzaamheid van gerecycleerde inhoud, repareerbaarheid en recyclebaarheid van producten in de EU. De materiaal- en hulpbronnenintensieve sectoren die in het actieplan voor de circulaire economie34 worden genoemd, zullen prioriteit krijgen bij het vaststellen van toekomstbestendige regels inzake ecologisch ontwerp en toekomstige regels ter bevordering van een recht op reparatie zullen de mededinging in de reparatiesector ondersteunen.

Met steeds grotere hoeveelheden gerecyclede, gerepareerde en hergebruikte producten en materialen zal circulariteit de duurzaamheid verbeteren, innovatie stimuleren, het scheppen van banen ondersteunen, leiden tot lagere inputkosten voor de EU-industrie en de afhankelijkheden op het gebied van grondstoffen, waaronder kritieke grondstoffen, verminderen.

Om deze aanjager te monitoren, wordt de volgende KPI voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
10Percentage circulair gebruik van materialenEurostatTegen 2030 verdubbeling ten opzichte van 2020

(Actieplan voor de circulaire economie)
11,7 (2021)


7. Digitalisering


De ICT vormt een van de grootste bedrijfstakken en de ICT-wereldmarkt zal in 2023 naar verwachting een omvang van 6 biljoen EUR bereiken35. De totale toegevoegde waarde van de ICT-sector in de EU bedroeg in 2021 meer dan 604 miljard EUR, wat neerkomt op 4,9 % van het bbp van de EU.

Ondanks het essentiële karakter van de ICT-industrie voor het concurrentievermogen van veel sectoren is het aandeel van de EU in de ICT-wereldmarkt gedaald van 21,8 % in 2013 tot 11,3 % in 2022. In 2022 bereikte slechts 69 % van de kmo’s een basisniveau van digitale intensiteit en maakte 8 % van de bedrijven gebruik van AI-technologieën (2021)36..


Digitale technologieën hebben een grote impact op het concurrentievermogen van de EU-economie als geheel en stimuleren efficiëntie en innovatie. De invoering en integratie ervan in de hele economie zal van vitaal belang zijn voor het algemene concurrentievermogen en de productiviteit. Tegelijkertijd moet de EU, om het industriële leiderschap te behouden, een leidende rol spelen op het gebied van cruciale “verticale” digitale technologieën, van kunstmatige intelligentie tot kwantumcomputing, micro-elektronica en virtuele realiteit, en digitale infrastructuur uitrollen, van cyberbeveiliging en 5G tot cloud computing en data.

Er worden grensoverschrijdende veilige, beveiligde en duurzame digitale infrastructuren opgezet, op gebieden als 5G-netwerken, satellietconnectiviteit en cloud computing. Het netwerk voor de connectiviteit van de toekomst zal een combinatie zijn van faciliteiten voor overdracht en computergegevensopslag die over de hele wereld met elkaar verbonden zijn dankzij onderzeese kabels en onze satellietnetwerken. De EU moet beginnen met het plannen en ontwikkelen van toekomstige connectiviteit.

Artificiële intelligentie biedt veel nieuwe mogelijkheden om het concurrentievermogen te stimuleren. Om de kloof tussen laboratorium en markt te overbruggen, financiert de Commissie samen met de lidstaten test- en experimenteerfaciliteiten voor bedrijven om hun allernieuwste, op AI gebaseerde technologieën in realistische omgevingen te testen. De Commissie zal het potentieel van toepassingen van artificiële intelligentie ook onder overheidsdiensten onder de aandacht brengen.

Voortbouwend op het succes van de Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing37 zal de EU het onderzoek en de innovatie op het gebied van kwantumcomputing, communicatie en detectie versnellen, hetgeen een beslissende impact zal hebben en kansen zal bieden in verschillende toepassingssectoren, waaronder financiële dienstverlening, logistiek en elektronische communicatie, alsook nationale veiligheid en defensie. Halfgeleiders zijn al van cruciaal belang voor de veerkracht van de industrie en zullen nog onontbeerlijker worden. De Europese chipverordening38 zal het concurrentievermogen van het halfgeleiderecosysteem van de EU ondersteunen, de technologische soevereiniteit van de EU vergroten en de voorzieningszekerheid waarborgen.

Wat de toekomst betreft, zal het Web 4.0, waarbinnen alles naadloos met elkaar verbonden zal zijn, baanbrekend zijn. Organisaties en bedrijven investeren al in digitale tweelingen, die nauwkeurige digitale simulaties van een object bieden. Zij zullen het mogelijk maken de behoeften en dienstonderbrekingen efficiënter te plannen en te voorspellen, en storingen te voorkomen. De Commissie werkt aan een digitale tweeling van de aarde (Bestemming Aarde) om natuurverschijnselen te modelleren en simuleren; deze zal medio 2024 beschikbaar zijn. De digitale tweeling van de wereldzeeën is gepland voor eind 2024. Andere digitale tweelingen zullen volgen, zoals de stedelijke digitale tweelingen of de “virtuele tweeling van de mens” als baanbrekend hulpmiddel voor medisch onderzoek (ten vroegste in 2025).

Een wereld met steeds sterkere onderlinge verbindingen is niet zonder risico’s. Cyberbeveiliging is van essentieel belang voor veiligheid en veerkracht. Het wetgevingskader van de EU voor cyberbeveiliging wordt versterkt, onder meer door de voorgestelde wetgeving inzake cyberveerkracht, die gericht is op de bescherming van verbonden producten, en zal hoge gemeenschappelijke normen omvatten, wat ook op mondiaal niveau gunstig zal zijn voor de Europese cyberbeveiligingssector. De Commissie helpt via de digitale-innovatiehubs ook kmo’s om cyberbestendiger te worden. Investeringen in onderzoek naar en ontwikkeling van geavanceerde cyberbeveiligingstechnologieën en de uitrol daarvan op alle niveaus van de economie vormen een noodzaak en een kans voor de Europese cyberbeveiligingssector.

Digitalisering vormt de ruggengraat van het concurrentievermogen van de toekomst en er moeten inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat de EU haar achterstand inhaalt en wereldwijd het voortouw neemt in deze belangrijke sector. In het beleidsprogramma voor het digitale decennium zijn de doelstellingen vastgelegd die tegen 2030 moeten worden gehaald. We streven ernaar dat meer dan 90 % van de kmo’s een basisniveau van digitale intensiteit bereikt en ten minste 75 % van de ondernemingen gebruikmaakt van cloudcomputingdiensten, big data of AI-technologieën39.


Om deze aanjager te monitoren, worden de volgende KPI’s voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
11Digitale intensiteit van kmo’s in de UnieEurostat90 % tegen 203069 % (2022)

12Invoering van digitale technologieën door bedrijvenEurostat75 % tegen 2030Cloudcomputingdiensten 

41 % (2021) 

Big data 

14,2 % (2020) 

Artificiële intelligentie 

7,9 % (2021) 


8. Onderwijs en vaardigheden

Door de groene en de digitale transitie zullen steeds meer mensen nieuwe vaardigheden moeten verwerven om gelijke tred te houden met de technologische ontwikkelingen in hun eigen baan of om een baan in een andere sector te vinden. Daarom is in het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten het kerndoel vastgesteld dat uiterlijk in 2030 ten minste 60 % van alle volwassenen elk jaar een opleiding volgt (tegenover 37 % in 2016) en dat ten minste 78 % van de bevolking tegen hetzelfde jaar een baan heeft.


Om tekorten aan vaardigheden aan te pakken, moet de mobiliteit worden vergemakkelijkt door het eenvoudiger te maken om vaardigheden en kwalificaties van onderdanen van andere lidstaten en van derde landen te erkennen.


De hoogwaardige en inclusieve onderwijs- en opleidingsstelsels van de EU zijn een van haar grootste troeven40 en zijn van essentieel belang voor het concurrentievermogen van de EU. Europa kampt echter al met een tekort aan geschoolde arbeidskrachten, mede als gevolg van demografische veranderingen. Een beroepsbevolking met de vereiste vaardigheden is van essentieel belang voor het welslagen van de dubbele transitie, zodat bedrijven zich kunnen uitbreiden in groeisectoren. Daarom is het absoluut noodzakelijk om enerzijds het aanbod van opleidingsmogelijkheden die zijn aangepast aan de huidige of toekomstige behoeften, te bevorderen. Anderzijds moeten bedrijven en overheden de verworven vaardigheden en kwalificaties erkennen en moeten de voorwaarden voldoende aantrekkelijk zijn voor huidige of potentiële werknemers om zulke kansen te grijpen om hun vaardigheden te verbeteren en te gebruiken bij het uitoefenen van hoogwaardige banen.

De Europese vaardighedenagenda41 2020 is de routekaart van de EU om ervoor te zorgen dat de EU over de geschoolde arbeidskrachten beschikt die zij nodig heeft om te gedijen in de context van de digitale en de groene transitie en om het economisch concurrentievermogen en de werkgelegenheid te stimuleren. Daarin wordt erkend dat mensen zich voortdurend moeten bijscholen, maar ook omscholen, aangezien zij in de loop van hun hele loopbaan vaker van baan en zelfs van sector veranderen. Dat vergt toegang tot opleiding, maar ook tot begeleidings- en valideringsdiensten. De structurele dialoog over digitaal onderwijs en digitale vaardigheden heeft tot doel te zorgen voor toekomstgerichte vaardigheden als basis voor concurrentievermogen op lange termijn.

Tijdens het Europees Jaar van de vaardigheden 2023 zal de nadruk liggen op vaardigheden om werknemers en bedrijven, met name kmo’s, te helpen de tekorten aan vaardigheden in de EU aan te pakken. Een mentaliteit van om- en bijscholing zal worden bevorderd zodat mensen worden geholpen de juiste vaardigheden voor hoogwaardige banen te verwerven.

Centrale aanspreekpunten op nationaal/regionaal niveau kunnen de toegang tot alle diensten op het gebied van vaardigheden vergemakkelijken. De Commissie zal de uitwisseling van beste praktijken blijven stimuleren, voortbouwend op bestaande instrumenten zoals individuele leerrekeningen.

Er zijn verdere stappen nodig om een duurzame oplossing te bieden voor de tekorten aan vaardigheden waarmee de EU-economie te kampen heeft, waarbij een “vaardigheden eerst”-aanpak wordt bevorderd. Dit kan met name gunstig zijn voor mensen uit kansarme of ondervertegenwoordigde groepen, aangezien bij deze aanpak de werkelijke vaardigheden in plaats van formele kwalificaties worden gewaardeerd en erkend.

Voor de overgang naar een eengemaakte markt voor vaardigheden is de overdraagbaarheid van vaardigheden in de hele EU vereist. De Commissie zal aanmoedigen dat de bepalingen van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties ten volle worden benut, met name wat betreft gemeenschappelijke opleidingskaders en gemeenschappelijke opleidingsproeven. De Commissie zal ook onderzoeken hoe de validatie en de erkenning van kwalificaties, met inbegrip van kwalificaties die buiten het toepassingsgebied van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties vallen, kunnen worden vergemakkelijkt.

We moeten het potentieel van vrouwen en jongeren benutten met maatregelen om de participatiegraad van vrouwen in alle sectoren en op alle niveaus te verbeteren en de vroege integratie van jongeren op de arbeidsmarkt te bevorderen. Daarnaast moeten we gelijke kansen en participatie voor iedereen stimuleren, ook voor mensen uit kansarme milieus, minderheden en mensen met een handicap. Het komende initiatief om het kwaliteitskader voor stages te actualiseren is erop gericht dit laatste aan te pakken. De integratie op de arbeidsmarkt van mensen met een laag opleidingsniveau en andere ondervertegenwoordigde groepen zal over het algemeen gunstig zijn voor de samenleving en bijdragen tot de aanpak van de huidige inkrimping van de beroepsbevolking in de EU. Legale migratie kan ook helpen om de meest urgente tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden op te vangen. De Commissie zal dit jaar een initiatief presenteren voor de erkenning van de vaardigheden en kwalificaties van onderdanen van derde landen door systemische langetermijnmaatregelen ter verbetering van de erkenning te combineren met kortetermijnmaatregelen om een aantal van de meest dreigende vaardigheidstekorten in de EU aan te pakken.

Technisch werk en handenarbeid moeten worden geherwaardeerd en bevorderd, zodat meer professionals worden aangetrokken om hun carrière op deze gebieden op te bouwen. Beroepsonderwijs en -opleiding moeten worden geïntegreerd in geplande economische hervormingen en regionale en sectorale strategieën om ervoor te zorgen dat de vaardigheden die in de toekomst nodig zijn voor beroepen tijdig beschikbaar zijn. De kenniscentra voor beroepsopleiding, een EU-initiatief, spelen een belangrijke rol doordat ze nauw samenwerken met bedrijven, waaronder kmo’s, en dragen bij tot regionale ontwikkeling, ondernemerschap, innovatie, industriële clusters en strategieën voor slimme specialisatie. De Commissie blijft ook steun verlenen aan leerlingplaatsen via de Europese Alliantie voor leerlingplaatsen (EAfA), die de afgelopen tien jaar meer dan 1 miljoen leerlingplaatsen heeft verzameld via 400 toezeggingen. Meer in het algemeen moet, voortbouwend op initiatieven zoals de aanbeveling van de Raad van 2020 inzake beroepsonderwijs en -opleiding, zowel het aanbod van onderwijs- en opleidingsmogelijkheden als de aantrekkelijkheid van dergelijke leermogelijkheden voor potentiële lerenden worden gewaarborgd. De Commissie zal nauw blijven samenwerken met de lidstaten om niet alleen te zorgen voor de kwantiteit van de opleidingen, maar ook voor de kwaliteit van de resultaten en de aanpassing ervan aan de sectorale behoeften.

Sterke onderwijsstelsels, de beschikbaarheid van geschoolde arbeidskrachten op basis van een Europees systeem met gelijke kansen en hoogwaardige werkgelegenheid zijn van cruciaal belang om bedrijven te helpen tot bloei te komen en de beste werknemers te behouden. De KPI inzake deelname aan onderwijs en opleiding zal om de twee jaar beschikbaar zijn om na te gaan hoe werknemers hun vaardigheden aanpassen aan veranderende eisen. Een duidelijke trend voor de ICT-KPI maakt niet alleen de ontwikkeling van de digitale ondersteuning van het bedrijfsleven zichtbaar, maar ook de vooruitgang die vrouwen op dit gebied boeken.


Om deze aanjager te monitoren, worden de volgende KPI’s voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
13Jaarlijkse deelname van volwassenen aan onderwijs en opleiding (vrouwen en mannen)Enquête volwasseneneducatie/arbeidskrachtenenquête60 % tegen 203037 % (2016)
14Arbeidsparticipatie van volwassenenEurostat78 % tegen 203073 % (2021)
15ICT-specialisten (vrouwen en mannen)Eurostat20 miljoen tegen 20308,5 miljoen

19,1 % vrouwen (2021)


9. Handel en open strategische autonomie


De afgelopen decennia heeft de EU economische en politieke kracht ontleend aan haar positie als handelsmacht en geprofiteerd van de voordelen van open handel, niet alleen op het gebied van goederen, maar ook op het gebied van diensten en de bescherming van intellectuele eigendom. Twee derde van de invoer in de EU bestaat uit halffabricaten, zoals grondstoffen, onderdelen en componenten die bijdragen tot het productieproces. Uit langetermijngegevens uit de EU-landen blijkt dat een toename van de openheid van de economie met 1 % gepaard gaat met een stijging van de arbeidsproductiviteit met 0,6 %42.


Open en gediversifieerde handel maakt de EU welvarender, concurrerender en veerkrachtiger. In een veranderende geopolitieke omgeving moet de EU haar toeleveringsketens blijven versterken en de afhankelijkheid van de handel in kritieke grondstoffen verminderen43, alsook van andere strategische producten en technologieën waarbij de EU afhankelijk is van derde landen, en tegelijkertijd partnerschappen opbouwen en externe groeicentra aanboren. Vrije, op regels gebaseerde en eerlijke handel is een voorwaarde voor de zekerheid en de diversificatie van de voorziening van de EU.

De EU zal blijven werken aan het openstellen van markten voor EU-bedrijven door de banden met bondgenoten en handelspartners te versterken. De Commissie zal met name het netwerk van vrijhandelsovereenkomsten van de EU blijven bevorderen en tegelijkertijd de reeds bestaande overeenkomsten optimaal benutten door middel van doeltreffende uitvoering en handhaving. De EU zal ook blijven samenwerken met de Wereldhandelsorganisatie, onder meer aan de hervorming ervan, en zich inzetten voor multilaterale handelsregels als de meest doeltreffende manier om een gelijk speelveld voor marktdeelnemers wereldwijd te waarborgen.

De EU moet het voortouw blijven nemen bij de internationale samenwerking in het belang van alle partijen. De EU zal partnerschappen blijven aangaan, niet alleen via handelsovereenkomsten, maar ook via andere regelingen voor samenwerking met partners op het gebied van kwesties van wederzijds belang. Global Gateway, het positieve aanbod van de EU aan opkomende markten en ontwikkelingslanden om de dubbele transitie en menselijke ontwikkeling te bevorderen, is in dit verband van cruciaal belang. Voorts streeft de EU naar overeenkomsten over regels voor digitale handel, met bijzondere aandacht voor partners in Azië, waarbij zij, in voorkomend geval, voortbouwt op digitale partnerschappen44 en zo de rechten en waarden van de EU bevordert. De Handels- en Technologieraad EU-India is een ander voorbeeld van hoe onze internationale partnerschappen met strategische partners kunnen worden versterkt. Kritieke grondstoffen zijn een ander gebied waarop de EU ernaar zal streven haar netwerk van partnerschappen uit te breiden en samen te werken in het kader van een toekomstige club voor kritieke grondstoffen waarin verbruikende landen en grondstoffenrijke landen worden samengebracht om duurzame investeringen te bevorderen.

De EU zal ook steeds nauwer blijven samenwerken met de VS, als partner met sterke gemeenschappelijke waarden. De EU en de VS ondersteunen elkaar bij de uitvoering van een nieuw trans-Atlantisch initiatief voor duurzame handel ter bevordering van gemeenschappelijke doelstellingen om een groene, duurzame handel tot stand te brengen en de transitie naar een koolstofarme en veerkrachtige economie te ondersteunen45. Zoals president Biden en voorzitter Von der Leyen op 10 maart zijn overeengekomen, zullen de EU en de VS nauwer samenwerken rond economische veiligheid en de diversificatie van kritieke toeleveringsketens voor mineralen en batterijen.

Bij de verwezenlijking van de bovengenoemde doelstellingen kunnen de EU en de lidstaten het zich niet veroorloven om alleen reactief te zijn, maar zorgen zij voor een gecoördineerd kader voor economische veiligheid dat de risico’s doelgericht aanpakt, met behoud van de voordelen van open handel en digitale samenwerking. De EU zal ook strategisch gebruikmaken van beschikbare instrumenten, zoals de handelsbeschermingsinstrumenten, de verordening betreffende buitenlandse subsidies, het instrument voor internationale overheidsopdrachten of het voorgestelde antidwanginstrument van de EU.

Wederzijdse markttoegang en opheffing van handelsbelemmeringen (voor zowel goederen als diensten) zullen meer kansen bieden voor handel, investeringen, innovatie en productiviteitsgroei.


Om deze aanjager te monitoren, wordt de volgende KPI voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
16Handel met de rest van de wereld (als percentage van het bbp)EurostatStijgend21,5 % (2021)

20,2 % (2020)


III. Een regelgevingskader dat de groei stimuleert


De kwaliteit van het openbaar bestuur en van het regelgevingskader zijn van cruciaal belang voor het concurrentievermogen van de Unie. De EU legt hoge normen vast op beleidsterreinen als consumentenbescherming, mededinging, milieu en veiligheid op het werk, en zorgt voor stabiliteit en zekerheid op het gebied van regelgeving. Bij de voorbereiding van nieuwe regelgeving baseert de Commissie zich op een van de meest geavanceerde systemen voor betere regelgeving dat door de OESO bovenaan de ranglijst is gezet. Toch zijn verbeteringen mogelijk.


De nieuwe concurrentievermogenstoets zorgt ervoor dat de effectbeoordelingen van wetgevingsvoorstellen op geïntegreerde wijze de verwachte effecten van elk voorstel op het gebied van het kosten- en prijsconcurrentievermogen, het internationale concurrentievermogen, de innovatiecapaciteit en het concurrentievermogen van kmo’s weergeven. Als aanvulling hierop zal de Commissie onderzoeken hoe de cumulatieve effecten van de verschillende beleidsmaatregelen op EU-niveau beter kunnen worden beoordeeld met het oog op de ontwikkeling van een methodologie. Bovendien is het “one in, one out”-beginsel bedoeld om onnodige lasten te vermijden door administratieve kosten, zoals rapportageverplichtingen, certificering of etikettering, op hetzelfde beleidsterrein te compenseren. Uit het komende jaarlijkse lastenoverzicht zullen de eerste veelbelovende resultaten op dit gebied blijken.


Rapportageverplichtingen zijn noodzakelijk om de wetgeving naar behoren te monitoren en te handhaven, maar zij brengen kosten met zich mee, met name voor kmo’s. Het verder stroomlijnen van de rapportageverplichtingen en het verminderen van de administratieve lasten is een prioriteit van de Commissie46. Tot op heden zijn op verschillende beleidsterreinen geschiktheidscontroles47 uitgevoerd, waarbij is vastgesteld dat de vereisten kunnen worden vereenvoudigd en de rapportagekosten kunnen worden verlaagd. De Commissie zal vóór het najaar een nieuwe impuls geven aan het rationaliseren en vereenvoudigen van de rapportagevereisten voor bedrijven en overheden met eerste voorstellen voor elk van de groene, digitale en economische thematische gebieden. Het doel is die lasten met 25 % te verminderen, zonder dat dit ten koste gaat van de daarmee samenhangende beleidsdoelstellingen. In het licht van de belangrijke wetgevingswerkzaamheden van dit mandaat van de Commissie is dit een bijzonder geschikt moment om die inspanning op te voeren. Dergelijke maatregelen kunnen niet alleen de administratieve rompslomp verminderen en het regelgevingskader vereenvoudigen, maar ook geschoolde arbeidskrachten vrijmaken, hetgeen het concurrentievermogen van bedrijven ten goede komt. Hetzelfde geldt voor andere horizontale onderwerpen, zoals het vereenvoudigen/digitaliseren van etiketteringsregels.


Goed opgestelde EU-regels bieden het voordeel dat het leven van burgers en bedrijven, vooral kmo’s, wordt vereenvoudigd, ook op gebieden waar zij de lappendeken van 27 nationale kaders vervangen door één reeks regels. De Commissie zal verder werken aan een innovatievriendelijkere aanpak van regelgeving door meer gebruik te maken van testomgevingen voor regelgeving die het mogelijk maken nieuwe oplossingen in een gecontroleerde omgeving gedurende een beperkte periode te testen. De Commissie heeft al dergelijke testomgevingen voor artificiële intelligentie en de nettonul-industrie voorgesteld en zal dit voor de farmaceutische sector ook doen. Hierop voortbouwend zal de Commissie een uitbreiding tot andere gebieden/sectoren actief overwegen.

De Commissie zal ook overwegen om waar mogelijk nieuwe regelgevingsmodellen toe te passen die eerder stimuleren48 dan voorschrijven, waardoor de nalevingskosten worden verlaagd en toch dezelfde resultaten worden bereikt.

Het concurrentievermogen is afhankelijk van vernieuwing. De Commissie zal de EU-wetgeving regelmatig blijven beoordelen om na te gaan of deze geschikt blijft voor het beoogde doel. Op gebieden die onderhevig zijn aan aanzienlijke technologische veranderingen zal de Commissie nagaan of in haar wetgevingsvoorstellen beter gebruik kan worden gemaakt van horizon- en herzieningsclausules om ervoor te zorgen dat de regelgeving toekomstbestendig blijft. Wanneer een tijdige vaststelling van belangrijke wetgeving noodzakelijk is om de marktspelers en andere belanghebbenden stabiliteit en voorspelbaarheid te bieden, zal de Commissie een duidelijke politiek inzet van het Europees Parlement en de Raad als medewetgevers nastreven.

Zodra de wetgeving is aangenomen, zal de Commissie de lidstaten blijven bijstaan bij de correcte, volledige en tijdige omzetting van het EU-recht. Die dialoog zal worden voortgezet. De lidstaten zijn verplicht om wat zij als Europese wetgevers zijn overeengekomen, correct toe te passen, onder meer door af te zien van het nog steeds frequente toevoegen van regelgevings- of administratieve lasten bovenop wat nodig is en door bedrijven en burgers onnodige lasten op te leggen bij de omzetting van EU-richtlijnen in nationaal recht (overregulering of “gold-plating”). Veel van de praktische voordelen van de harmonisatie op de eengemaakte markt kunnen verloren gaan als de uitvoering sterk verschilt van lidstaat tot lidstaat. De omzetting moet ook tijdig gebeuren om het risico op onzekerheid over de stand van de wetgeving, met name voor bedrijven, tot een minimum te beperken. In dit verband worden de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten aangemoedigd om de huidige procedures voor de omzetting van EU-wetgeving te evalueren.

Een sterk openbaar bestuur is onontbeerlijk voor de publieke sector om het EU-beleid te kunnen blijven uitvoeren. De Commissie zal verschillende maatregelen49 nemen om de administratieve samenwerking te verdiepen en te verbeteren, de autoriteiten te ondersteunen bij het versterken van de vaardigheden van ambtenaren en om de uitwisseling van praktijken en personeel te vergemakkelijken ter ondersteuning van de uitvoering van specifieke hervormingen, de ontwikkeling van beleidsinitiatieven of de invoering van nieuwe beheersinstrumenten en -benaderingen.

Deze KPI geeft de mate weer waarin bedrijven ervaren hoe gemakkelijk het is om te voldoen aan de regelgeving en de administratieve vereisten van de overheid. Een opwaartse trend zal een weerspiegeling zijn van de mate waarin de EU en haar lidstaten samen kunnen slagen in het creëren van een wetgevend en administratief kader dat bevorderlijk is voor de groei.


Om deze aanjager te monitoren, wordt de volgende KPI voorgesteld:

KPIBronStreefdoelRecentste beschikbare gegevens
17Gemak van naleving van de regelgevingScorebord van de eengemaakte marktStijgend3,64 (2021)

3,33 (2018)


Conclusie


In het licht van de hevige wereldwijde concurrentie en een nieuwe geopolitieke context kan concurrentievermogen nooit als vanzelfsprekend worden beschouwd. Het verdient politieke aandacht op het hoogste politieke niveau. De hernieuwde aandacht voor het concurrentievermogen op lange termijn gaat over de aantrekkelijkheid van de Europese Unie en haar positie in de wereldeconomie.

De EU bevindt zich op een cruciaal moment voor het komende decennium en heeft een gezamenlijke impuls van bedrijven en beleidsmakers nodig om Europa op de juiste weg naar de toekomst te zetten. Bedrijven maken plannen op lange termijn en hebben daarom voorspelbare en concurrerende randvoorwaarden nodig voor hun investeringen. Dit zal bepalen waar de toekomstige economische groei zal plaatsvinden.

In deze mededeling worden de belangrijkste aanjagers van het concurrentievermogen op lange termijn belicht. De aanjagers zijn met elkaar verweven en er zijn verschillende antwoorden mogelijk op onze huidige uitdagingen. In een voortdurend veranderende omgeving zullen deze aanjagers worden gemeten op basis van KPI’s, doelstellingen en monitoringkaders die reeds zijn ontwikkeld in sectoraal beleid50, het scorebord van de eengemaakte markt, het beleidsprogramma voor het digitale decennium en het Europees Semester. De Commissie is voornemens de actualisering jaarlijks te presenteren in het scorebord van de interne markt en het concurrentievermogen. Zo wordt zowel het Europees Parlement als de Europese Raad van maart een overzicht van de toestand van het concurrentievermogen van de EU geboden, teneinde gesprekken over noodzakelijke beleidsmaatregelen te onderbouwen en te stimuleren. De aanjagers zullen de Commissie ook helpen bij haar dagelijkse werkzaamheden en de medewetgevers helpen bij het afronden van wetgeving die van invloed is op het concurrentievermogen van Europa. De bereidheid van de lidstaten om hervormingen door te voeren en sterke, eensluidende boodschappen aan bedrijven, ondersteund door de vereiste investeringen en uitvoering, zullen het mogelijk maken om concurrentievermogen te ontwikkelen op basis van de kracht van Europa.

In de tussentijd zal de Commissie haar regelgeving actief screenen, beoordelen of deze geschikt is voor het beoogde doel en streven naar een innovatievriendelijkere regelgevingsaanpak. Een duidelijk regelgevingskader, steun voor belangrijke innovatie, geschoolde arbeidskrachten en, waar mogelijk, minder rapportagevereisten zullen een ondernemingsklimaat waarin de EU-industrie op lange termijn kan groeien, mogelijk maken.

Het Europees Parlement en de Europese Raad worden verzocht hun goedkeuring te hechten aan de in deze mededeling vastgestelde prioriteiten en regelmatig de balans op te maken van de geboekte vooruitgang.

Bijlage — KPI’s om het concurrentievermogen van de EU-industrie te monitoren

Nr.KPIBronBeschrijvingStreefdoelRecentste cijfers
Een goed functionerende eengemaakte markt
1Integratie in de eengemaakte marktScorebord van de eengemaakte markt51Handel in goederen en diensten binnen de EU als percentage van het bbp van de EU.Stijgend23,5 % voor goederen (2021)

21,5 % voor goederen (2020)

6,75 % voor diensten (2021)

6,5 % voor diensten (2020)
2NalevingsachterstandScorebord van de eengemaakte markt52Voor deze KPI wordt het aantal omgezette richtlijnen waarvoor de Commissie inbreukprocedures wegens onjuiste omzetting heeft ingeleid, gemeten.0,5 %1,3 % (2021)
Toegang tot particulier kapitaal en particuliere investeringen
3Netto particuliere investeringen als percentage van het bbpScorebord van de eengemaakte markt53Particuliere investeringen houden rechtstreeks verband met de gemakkelijke toegang tot particulier kapitaal.Stijgend3,2 % (2021)

2,6 % (2020)

4,4 % (2019)

4DurfkapitaalinvesteringenScorebord van de eengemaakte markt54Vooruitgang op dit gebied is een goede indicator van de vooruitgang op het gebied van de toegang tot particulier kapitaal in het algemeen. Recente vooruitgang, maar weinig in vergelijking met het internationale niveau.Stijgend0,48 % (2021)

0,03 % (Q3 2018)
Overheidsinvesteringen en infrastructuur
5Overheidsinvesteringen als percentage van het bbpAmeco-databank55Overheidsinvesteringen spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling en de instandhouding van bedrijfsondersteunende infrastructuur zoals energie, vervoer of digitale connectiviteit.Stijgend3,2 % (2022)

Onderzoek en innovatie
6O&O-intensiteit van het bbp in %Eurostat56De totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) (publieke en particuliere)> 3 % na 20302,26 % (2021)

2,3 % (2020)

2,22 % (2019)
7Aantal octrooiaanvragen57Eurostat58Octrooien weerspiegelen het vermogen van een economie om kennis te benutten en wijzen op de concurrentievoorsprong die door innovatie kan worden bereikt.Stijgend67 713 (2021)

65 925 (2020)

66 510 (2019)
Energie
8Aandeel energie uit hernieuwbare bronnenEurostat59Opwekking van hernieuwbare energie (zoals voorgesteld door de richtlijn hernieuwbare energie).45 % in 203021,77 % (2021)

22,04 % (2020)

19,89 % (2019)

9Elektriciteitsprijzen voor niet-huishoudelijke verbruikers60

Eurostat61De elektriciteitsprijs voor industriële verbruikers geeft een goede indicatie van de betaalbaarheid van energie.Dalend en dan stabiel0,1604 EUR per kWh

(eerste semester 2022)

0,0818 EUR

(eerste semester 2020)
Circulariteit
10Percentage circulair gebruik van materialenEurostat62Het percentage circulair materiaalgebruik meet het aandeel teruggewonnen materiaal dat naar de economie wordt teruggevoerd, in het totale materiaalgebruik. Doelstelling van het actieplan voor de circulaire economie: verdubbeling ten opzichte van 2020.23,4 % tegen 203011,7 % (2021)

11,7 % (2020)

Digitalisering
11Digitale intensiteit in kmo’sEurostat63

Aandeel EU-ondernemingen met ten minste een basisniveau van digitale intensiteit. Een basisniveau houdt het gebruik in van ten minste vier van de twaalf geselecteerde digitale technologieën (zoals het gebruik van AI-technologie; de verkoop via elektronische handel die ten minste 1 % van de totale omzet uitmaakt; enz.) zoals gedefinieerd in het digitale decennium.90 % tegen 203069 % (2022)

12Invoering van digitale technologieën door bedrijvenEurostat64 65 66Percentage van de Europese ondernemingen dat gebruik heeft gemaakt van cloudcomputingdiensten, big data en artificiële intelligentie. Doelstelling vastgesteld in het digitale decennium.75 % tegen 2030Cloudcomputingdiensten

41 % (2021)

23,9 % (2018)

Big data

14,2 % (2020)

Artificiële intelligentie

7,9 % (2021)
Onderwijs en vaardigheden
13Jaarlijkse deelname van volwassenen aan onderwijs en opleiding (vrouwen en mannen)Enquête volwasseneneducatie/arbeidskrachtenenquête67Een grotere deelname aan opleidingen zal wijzen op goede vorderingen bij de ontwikkeling van vaardigheden voor duurzaam concurrentievermogen (doelstelling vastgesteld in de doelstellingen van de top van Porto, sociale pijler)60 % tegen 203037,4 % (2016) 68

Op basis van de enquête volwasseneneducatie, die in het verleden om de 6 jaar is uitgevoerd.

14Arbeidsparticipatie van volwassenenEurostat69Een grotere participatie op de arbeidsmarkt leidt tot minder tekorten aan arbeidskrachten, waardoor het duurzame concurrentievermogen wordt versterkt (doelstelling vastgesteld in de doelstellingen van de top van Porto, sociale pijler).78 % tegen 203073 % (2021)
15ICT-specialisten (vrouwen en mannen)Eurostat 70 71Deze indicator, een van de doelstellingen van het digitale decennium, meet de vooruitgang op weg naar een goed aangepast personeelsbestand dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling en uitrol van digitale technologieën.20 miljoen tegen 20308,5 miljoen72 (2021)


Percentage vrouwen

19,1 % (2021)

17,8 % (2019)
Handel en open strategische autonomie
16Handel met de rest van de wereld (als percentage van het bbp)Jaarverslag over de eengemaakte markt73Handel in goederen en diensten met de rest van de wereld als percentage van het bbp van de EU.Stijgend21,5 % (2021)

20,2 % (2020)74

Regeldruk
17Gemak van naleving van de regelgevingScorebord van de eengemaakte markt75De perceptie van het bedrijfsleven als antwoord op de vraag: “Hoe gemakkelijk is het in uw land voor bedrijven om te voldoen aan overheidsvoorschriften en administratieve vereisten (bv. vergunningen, rapportage, wetgeving)? (1 = overdreven ingewikkeld; 7 = extreem gemakkelijk)” in het onderzoek voor de Global Competitiveness Index van het World Economic ForumStijgend3,64 (2021)

3,33 (2018)

 


1 Eigen berekeningen op basis van de ontwikkelingsindicatoren van de Wereldbank (https://databank.worldbank.org/source/world-development-indicators).

2 Statistiekgids van DG Handel — augustus 2022 (europa.eu)

3 Het gaat hierbij om de volgende fase van de automatisering, de connectiviteit van de toekomst, gedistribueerde infrastructuur, de computertechnologie van de volgende generatie, toegepaste AI, de toekomst van het programmeren, de vertrouwensarchitectuur en de biorevolutie. De EU loopt voorop bij de productie en ingebruikname van de materialen van de volgende generatie en op het gebied van schone technologie. Bron: McKinsey securing-europes-competitiveness-addressing-its-technology-gap-september-2022.pdf (mckinsey.com)

4 COM(2019) 640 final.

5 COM(2021) 118 final.

6 OESO (2015). Data-driven innovation: big data for growth and well-being, OECD Publishing, Parijs.

7 COM(2023) 62 final.

8 De inkomensongelijkheid, gemeten aan de hand van de Gini-index, is 30, vergeleken met 41 in de VS en 39,7 in China. De trends inzake algemene inkomensongelijkheid vertonen een gestage daling Indicatoren van het sociaal scorebord — Europese pijler van sociale rechten — Eurostat (europa.eu).

9 Legal obstacles in Member States to Single market rules, beleidsondersteunende afdeling Economische Zaken, Wetenschapsbeleid en Levenskwaliteit, directoraat-generaal Intern Beleid, Europees Parlement, november 2020.

10 Mededeling over 30 jaar eengemaakte markt, COM(2023) 162 final.

11 COM(2021) 713 final.

12 Het gaat hierbij om initiatieven zoals het btw-éénloketsysteem voor e-handel, dat sinds juli 2021 operationeel is, het voorstel voor een centraal Europees toegangspunt (ESAP) om de toegang van het publiek tot financiële en duurzaamheidsinformatie van entiteiten te verbeteren, waarover momenteel wordt onderhandeld (COM(2021) 723 final), of het technische systeem dat het eenmaligheidsbeginsel toepast (“Once-only Technical System”, OOTS) dat toegankelijk is via de digitale toegangspoort van de EU.

13 Overheidsinvesteringen als percentage van de totale bruto-investeringen in vaste activa. Bbp en uitgaven — investeringen per sector — OESO-gegevens.

14 Indien beoordeeld op basis van kapitaalstromen (2021; Bron: InvestEurope voor de EU; de National Venture Capital Association voor de VS).

15 Verklaring van de Eurogroep over de toekomst van de bankenunie van 16 juni 2022 — Consilium (europa.eu).

16 COM(2020) 591 final en COM(2020) 592 final. De Commissie zal bijvoorbeeld een faciliterend kader voorstellen voor de mogelijke uitgifte van een digitale euro door de Europese Centrale Bank.

17 De Commissie heeft reeds richtsnoeren verstrekt over openbaarmakingsverplichtingen, bijvoorbeeld met betrekking tot taxonomie, en zal vóór medio 2023 verdere richtsnoeren verstrekken met betrekking tot de verordening nformatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector.

18 Met “centauren” of “aspirant-eenhoorns” worden startende ondernemingen bedoel die op meer dan 100 miljoen EUR worden gewaardeerd. “Eenhoorns” zijn start-ups die op meer dan 1 miljard EUR worden gewaardeerd.

19 EU-ruimtestrategie voor veiligheid en defensie, JOIN(2023)9

20 COM(2023) 161 final.

21 Gegevens van het scorebord voor industriële O&O-investeringen

22 Science, research and innovation performance of the EU 2022.

23 Gegevens van ESTAT.

24 Gegevens van OESO.

25 De productiviteit van bedrijven die investeren in datagestuurde innovatie en gegevensanalyse stijgt bijvoorbeeld ongeveer 5 tot 10 % sneller dan die van bedrijven die dat niet doen (OESO: Data-driven innovation: big data for growth and well-being, 2015).

26 Energieprijzen, Internationaal Energieagentschap (2022). In het derde kwartaal van 2022 bedroegen de elektriciteitsprijzen voor industriële verbruikers 192,59 USD/MWh, tegenover 94,22 USD/MWh in de VS.

27 COM(2022) 230 final.

28COM(2023) 148 final en COM(2023) 147 final.

29 Growth Within: A Circular Economy Vision For a Competitive Europe; McKinsey Centre for Business and Environment & Ellen Macarthur Foundation; juni 2015.

30 Circulaire economie — materiaalstromen — Statistics Explained (europa.eu); https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=Circular_economy_-_material_flows

31 Gegevens van Eurostat.

32 Gegevens van Eurostat.

33 COM(2023) 160.

34 COM(2020) 98 final . De Commissie werkt samen met belanghebbenden om de prioriteiten vast te stellen voor het vaststellen van dergelijke marktvormende regels, die regelmatig zullen worden herzien om gelijke tred te houden met de technologische ontwikkelingen. Openbare raadpleging over nieuwe productprioriteiten voor ecologisch ontwerp voor duurzame producten.

35 Aandeel in de ICT-wereldmarkt per land, 2022 | Statista

36 Gegevens van Eurostat.

37 Dankzij EuroHPC telt de EU nu 8 operationele supercomputers, waarvan er 2 tot de top 10 van de krachtigste supercomputers ter wereld behoren.

38 Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2021/2085 voor de oprichting van Gemeenschappelijke Ondernemingen in het kader van Horizon Europa wat de Gemeenschappelijke Onderneming voor chips betreft. COM(2022) 47 final.

39 Besluit (EU) 2022/2481 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van het beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 2030 (PB L 323 van 19.12.2022, blz. 4).

40 Het aandeel van de bevolking in de leeftijdsgroep van 25 tot 34 jaar dat met succes tertiaire studies heeft afgerond, is gestegen van 32,2 % in 2010 tot 41,2 % in 2021, terwijl het totale aandeel voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding in de EU tussen 2011 en 2021 met 3,5 procentpunten is gedaald tot 9,7 %. Bron: Voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding — Statistics Explained (europa.eu)

41 COM(2020) 274 final

42 Europese Commissie, Verslag over het Europese concurrentievermogen 2007.

43 COM(2023) 165 final en COM(2023) 160 final.

44 In dit verband zal de EU overleg plegen met Zuid-Korea en Singapore over regels voor digitale handel en zal zij streven naar samenwerking met ASEAN-partners op het gebied van digitale handel.

45 Zoals aangekondigd tijdens de ministeriële bijeenkomst van de Handels- en Technologieraad EU-VS in december 2022.

46 Bijvoorbeeld: Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie, waarin de energie- en klimaatplannen zijn samengebracht en het toezicht op de vooruitgang is vereenvoudigd; de Groep op hoog niveau inzake administratieve lasten van 2007.

47 Bijvoorbeeld de geschiktheidscontrole van de verslaglegging over en het toezicht op het milieubeleid van de EU, SWD (2017) 230, waarin 180 rapportageverplichtingen in zestig wetgevingsteksten werden geëvalueerd.

48 Door middel van zakelijke of financiële stimulansen.

49 Europese administratieve ruimte in de EU (ComPAct)

50 Het kader voor duurzame ontwikkeling, de index van de digitale economie en samenleving, de sociale pijler, het innovatiescorebord en vele andere instrumenten geven een meer gedetailleerd beeld van de daarmee verband houdende ontwikkelingen in de EU.

51 Integratie van goederen en diensten — scorebord van de interne markt (europa.eu)

52 Omzetting — scorebord van de interne markt (europa.eu)

53 Economische veerkracht — scorebord van de interne markt (europa.eu)

54 Toegang tot financiering — scorebord van de interne markt (europa.eu)

55 https://ec.europa.eu/economy_finance/ameco_dashboard

56 Databank — Wetenschap, technologie en innovatie — Eurostat (europa.eu)

57 Octrooiaanvragen bij het Europees Octrooibureau uitgesplitst naar land van verblijf van aanvragers, standaardweergave in de Eurostat-dataset

58 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Online gegevenscode: SDG_09_40

59 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Online gegevenscode: NRG_IND_REN

60 Verbruikscategorie IC, verbruik tussen 500 en 2 000 MWh, standaardweergave in Eurostat-gegevensset

61 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Online gegevenscode: NRG_PC_205

62 Statistieken — Eurostat (europa.eu)

63 Hoe gedigitaliseerd zijn de ondernemingen van de EU? — Products Eurostat News — Eurostat (europa.eu)

64 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Online gegevenscode: ISOC_CICCE_USE. Grootte van het bedrijf: 10 werknemers of meer.

65 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Online gegevenscode: ISOC_EB_BD. Grootte van het bedrijf: 10 werknemers of meer.

66 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Online gegevenscode: ISOC_EB_AI. Grootte van het bedrijf: 10 werknemers of meer.

67 Deze indicator zal vanaf 2022 worden toegepast, met gegevens die om de twee jaar beschikbaar zijn.

68 CIRCABC (europa.eu) Gegevens van DG EMPL uit de enquête volwasseneneducatie, met uitzondering van “begeleide opleiding op de werkplek”

69 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Werkgelegenheid en activiteit naar geslacht en leeftijd — jaargegevens. Online gegevenscode: LFSI_EMP_A.

70 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Werkzame ICT-specialisten, percentage van het totale aantal werkzame personen. Online gegevenscode: ISOC_SKS_ITSPT

71 Statistieken — Eurostat (europa.eu) Werkzame ICT-specialisten uitgesplitst naar geslacht. Online gegevenscode: ISOC_SKS_ITSPS

72 Schattingen. Berekeningsgrondslag: 189,7 miljoen werknemers in 2021 Werkgelegenheid — jaarlijkse statistieken — Statistics Explained (europa.eu)

73 ASMR 2023.pdf (europa.eu) Figuur 1

74 Wereldhandel in goederen en diensten — een overzicht — Statistics Explained (europa.eu)

75 Adequaat reagerende overheid en regeldruk — scorebord van de eengemaakte markt (europa.eu)

NL NL