Artikelen bij COM(2022)701 - Wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor het digitale tijdperk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1 -  Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van 1 januari 2024

Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 17 bis wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 2 wordt punt a) vervangen door:

“a)de goederen worden, ten laatste op 31 december 2024, verzonden of vervoerd door een belastingplichtige of door een derde partij voor diens rekening naar een andere lidstaat om die goederen daar, in een later stadium en na aankomst, aan een andere belastingplichtige te leveren die ertoe gerechtigd zal zijn om over deze goederen als eigenaar te beschikken krachtens een bestaande overeenkomst tussen de beide belastingplichtigen;”;

(b)het volgende lid 8 wordt toegevoegd:

“8.    Dit artikel vindt toepassing tot en met 31 december 2025.”.

(2) In titel V, hoofdstuk 3 bis, wordt de titel vervangen door:

“HOOFDSTUK 3 bis

Drempel voor belastingplichtigen die bepaalde onder artikel 33, punt a), vallende goederen leveren en bepaalde onder artikel 58 vallende diensten verrichten”.

(3) Artikel 59 quater wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt punt b) vervangen door:

“b) de diensten worden verleend aan een niet-belastingplichtige die gevestigd is dan wel zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft in een andere dan de in punt a) bedoelde lidstaat, of de goederen worden verzonden of vervoerd van de in punt a) bedoelde lidstaat naar een andere lidstaat, en”;

(b)lid 3 wordt vervangen door:

“3.    De in lid 1, punt a), bedoelde lidstaat verleent de belastingplichtigen die voor dat lid in aanmerking komende goederenleveringen of diensten verrichten, het recht ervoor te kiezen dat de plaats van levering of dienst wordt bepaald overeenkomstig artikel 33, punt a), en artikel 58, hetgeen in ieder geval geldt voor twee kalenderjaren.”.

(4) Artikel 66 wordt vervangen door:

“Artikel 66

1. In afwijking van de artikelen 63, 64 en 65 kunnen de lidstaten bepalen dat de belasting voor bepaalde handelingen of bepaalde categorieën belastingplichtigen op één van de volgende tijdstippen verschuldigd wordt:

(a)uiterlijk bij de uitreiking van de factuur;

(b)uiterlijk bij de ontvangst van de betaling;

(c)wanneer de factuur niet of niet tijdig wordt uitgereikt, binnen een bepaalde termijn en uiterlijk bij het verstrijken van de overeenkomstig artikel 222, tweede alinea, door de lidstaten opgelegde termijn voor het uitreiken van facturen, of wanneer de lidstaat niet een zodanige termijn heeft opgelegd, binnen een bepaalde termijn te rekenen vanaf de datum van het belastbare feit.

2. De in lid 1 bedoeld afwijking is niet van toepassing op de volgende leveringen van goederen en diensten:

(a)diensten die onder de in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2, vastgestelde bijzondere regeling vallen, wanneer die diensten worden verricht door een belastingplichtige die van die regeling gebruik mag maken overeenkomstig artikel 359;

(b)leveringen van goederen en diensten die onder de in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, vastgestelde bijzondere regeling vallen, wanneer die prestaties worden verricht door een belastingplichtige die van die regeling gebruik mag maken overeenkomstig artikel 369 ter;

(c)diensten waarvoor de btw overeenkomstig artikel 196 door de afnemer verschuldigd is;

(d)leveringen of overbrengingen van goederen als bedoeld in artikel 67.”.

(5) In artikel 167 bis wordt de eerste alinea vervangen door:

“De lidstaten kunnen in het kader van een facultatieve regeling bepalen dat het recht op aftrek van een belastingplichtige wiens btw uitsluitend overeenkomstig artikel 66, lid 1, punt b), verschuldigd wordt, wordt uitgesteld totdat de btw op de voor hem verrichte goederenleveringen of diensten aan zijn leverancier of dienstverlener is betaald.”.

(6) Artikel 217 wordt vervangen door:

“Artikel 217

In deze richtlijn wordt verstaan onder “elektronische factuur” een factuur die de bij deze richtlijn voorgeschreven gegevens bevat en die is uitgereikt, doorgezonden en ontvangen in een gestructureerd elektronisch formaat dat de automatische en elektronische verwerking ervan mogelijk maakt.”.

(7) Artikel 218 wordt vervangen door:

“Artikel 218

1. Voor de toepassing van deze richtlijn aanvaarden de lidstaten als factuur ieder document of bericht op papier of in elektronisch formaat dat aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden voldoet.

2. De lidstaten kunnen de uitreiking van elektronische facturen verplichten. De lidstaten die dit verplichten, staan toe dat elektronische facturen worden uitgereikt die voldoen aan de Europese norm voor elektronische facturering en de lijst van syntaxen overeenkomstig Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad*. Voor de uitreiking van elektronische facturen door belastingplichtigen en de doorzending ervan is geen voorafgaande verplichte toestemming of controle door de belastingautoriteiten vereist, onverminderd de bijzondere maatregelen waarvoor krachtens artikel 395 machtiging is verleend en die bij de inwerkingtreding van deze richtlijn al ten uitvoer zijn gelegd.


*Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten (PB L 133 van 6.5.2014, blz. 1).”.

(8) In artikel 226 wordt punt 7 bis) vervangen door:

“7 bis)wanneer de btw verschuldigd wordt op het moment waarop de betaling wordt ontvangen overeenkomstig artikel 66, lid 1, punt b), en het recht op aftrek ontstaat op het tijdstip waarop de aftrekbare belasting verschuldigd wordt, de vermelding “kasstelsel;”.

(9) Artikel 232 wordt geschrapt.

(10) Artikel 237 wordt geschrapt.

(11) Artikel 359 wordt vervangen door:

“Artikel 359

De lidstaten staan toe dat een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die diensten verricht voor een niet-belastingplichtige, van deze bijzondere regeling gebruikmaakt. Deze regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap verrichte diensten.”.

(12) In artikel 369 undecies wordt de eerste alinea vervangen door:

“De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, past met betrekking tot zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, geen aftrek overeenkomstig artikel 168 van deze richtlijn toe voor de in de lidstaten van verbruik betaalde voorbelasting. Niettegenstaande artikel 1, punt 1, van Richtlijn 86/560/EEG en artikel 2, punt 1, artikel 3 en artikel 8, lid 1, punt e), van Richtlijn 2008/9/EG wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijnen. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder deze bijzondere regeling vallende goederen.”.

(13) In artikel 369 quatervicies wordt de eerste alinea vervangen door:

“De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, past met betrekking tot zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten, geen aftrek overeenkomstig artikel 168 van deze richtlijn toe voor de in de lidstaten van verbruik betaalde voorbelasting. Niettegenstaande artikel 1, punt 1, van Richtlijn 86/560/EEG en artikel 2, punt 1, artikel 3 en artikel 8, lid 1, punt e), van Richtlijn 2008/9/EG wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijnen. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder deze bijzondere regeling vallende goederen.”.

Artikel 2 - Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van 1 januari 2025

Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 14, lid 4, punt 1, a), wordt vervangen door:

“a) de levering van goederen wordt verricht voor een belastingplichtige of voor een niet–belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of voor enige andere niet-belastingplichtige; of de levering betreft een levering van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten, verricht door een belastingplichtige wederverkoper aan een andere belastingplichtige, waarbij de goederen aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 4, afdeling 2, van deze richtlijn.”.

(2) Artikel 14 bis wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 2 wordt vervangen door:

“2.    Indien een belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen binnen de Gemeenschap door een belastingplichtige faciliteert, wordt de belastingplichtige die de levering faciliteert, geacht die goederen te hebben ontvangen en geleverd.”;

(b)de volgende leden 3 en 4 worden toegevoegd:

“3.    Indien een belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de overbrenging van goederen naar een andere lidstaat overeenkomstig artikel 17, lid 1, door een belastingplichtige faciliteert, met uitzondering van investeringsgoederen zoals omschreven door de lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden of vervoerd overeenkomstig artikel 189, punt a), of goederen waarvoor in die lidstaat geen volledig recht op aftrek bestaat, wordt de belastingplichtige die de overbrenging faciliteert, geacht die goederen te hebben ontvangen en geleverd.

4. Indien een in slechts één lidstaat gevestigde belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, leveringen van goederen faciliteert uitsluitend in die lidstaat zonder verzending of vervoer, dan wel met verzending die of vervoer dat in die lidstaat begint en eindigt, wordt die belastingplichtige niet geacht die goederen te hebben ontvangen en geleverd.”.

(3) Het volgende artikel 28 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 28 bis

Niettegenstaande artikel 28 wordt een belastingplichtige die via het gebruik van een elektronische interface, zoals een platform, portaal of soortgelijk middel, kortetermijnverhuur van accommodatie als bedoeld in artikel 135, lid 3, of personenvervoer faciliteert, geacht die diensten zelf te hebben ontvangen en verricht, indien de aanbieder van de diensten een van de volgende personen is:

a) een niet-gevestigde persoon die niet voor btw-doeleinden in een lidstaat is geïdentificeerd;

b) een niet-belastingplichtige;

c) een belastingplichtige die uitsluitend goederen levert of diensten verricht waarvoor de btw niet aftrekbaar is;

d) een niet-belastingplichtige rechtspersoon;

e) een belastingplichtige die onder de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwproducenten valt;

f) een belastingplichtige die onder de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen valt.”.

(4) Artikel 35 wordt geschrapt.

(5) Aan titel V, hoofdstuk 1, wordt de volgende afdeling 5 toegevoegd:

“Afdeling 5

Levering van kunstvoorwerpen en antiquiteiten in het kader van de bijzondere regeling voor belastingplichtige wederverkopers

Artikel 39 bis

De plaats van levering van kunstvoorwerpen en antiquiteiten die zonder verzending of vervoer worden geleverd, of waarbij de verzending of het vervoer van die goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt, en die worden geleverd overeenkomstig de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 4, afdeling 2, onderafdeling 1, is de plaats waar de afnemer is gevestigd dan wel zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft.”.

(6) Het volgende artikel 46 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 46 bis

De plaats van de faciliteringsdienst die voor niet-belastingplichtigen wordt verricht door een platform, portaal of soortgelijk middel, is de plaats waar de onderliggende transactie overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn wordt verricht.”.

(7) In artikel 135 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

“3.    De ononderbroken verhuur van accommodatie gedurende maximaal 45 dagen, al dan niet met andere daarmee samenhangende diensten, wordt geacht een soortgelijke functie te hebben als het hotelbedrijf.”.

(8) Artikel 136 bis wordt vervangen door:

“Artikel 136 bis

Indien een belastingplichtige geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, of artikel 14 bis, lid 3, verlenen de lidstaten vrijstelling voor de levering van die goederen aan die belastingplichtige.”.

(9) Het volgende artikel 136 ter wordt ingevoegd:

“Artikel 136 ter

Indien een belastingplichtige geacht wordt diensten te hebben ontvangen en verricht overeenkomstig artikel 28 bis, verlenen de lidstaten vrijstelling voor het verrichten van die diensten aan die belastingplichtige.”.

(10) In artikel 143 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

“1 bis.    Voor de toepassing van de in lid 1, punt c bis), bedoelde vrijstelling stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast om bijzondere maatregelen in te voeren om bepaalde vormen van belastingontduiking of -ontwijking te voorkomen, onder meer door het unieke verzendingsnummer te koppelen aan het overeenkomstige btw-identificatienummer als bedoeld in artikel 369 octodecies.

Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011* bedoelde onderzoeksprocedure en het comité te dien einde is het bij artikel 58 van Verordening (EU) nr. 904/2010± ingestelde comité.


* Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

± Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).”.

(11) Het volgende artikel 172 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 172 bis

Indien een belastingplichtige geacht wordt diensten te hebben ontvangen en verricht overeenkomstig artikel 28 bis, doen deze diensten geen afbreuk aan het recht op aftrek van die belastingplichtige, ongeacht of het een dienst betreft waarvoor al dan niet recht op aftrek bestaat.”.

(12) Artikel 194 wordt vervangen door:

“Artikel 194

1. Onverminderd de artikelen 195 en 196 staan de lidstaten toe dat, wanneer de belastbare goederenlevering of de belastbare dienst wordt verricht door een belastingplichtige die niet gevestigd is in de lidstaat waar de btw verschuldigd is, de tot voldoening van de belasting gehouden belastingplichtige degene is voor wie de goederenlevering of de dienst wordt verricht indien die persoon al in die lidstaat geïdentificeerd is.

2. Lid 1 is niet van toepassing op een levering van goederen door een belastingplichtige wederverkoper als omschreven in artikel 311, lid 1, punt (5), wanneer deze goederen aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 4, afdeling 2, van deze richtlijn.”.

(13) In artikel 222 wordt de eerste alinea vervangen door:

“Voor goederenleveringen die onder de in artikel 138 gestelde voorwaarden worden verricht of voor goederenleveringen of diensten ter zake waarvan de btw overeenkomstig de artikelen 194 en 196 door de afnemer verschuldigd is, wordt de factuur uitgereikt uiterlijk op de vijftiende dag van de maand volgende op die waarin het belastbare feit zich heeft voorgedaan.”.

(14) Artikel 242 bis wordt als volgt gewijzigd:

(a)het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

“1 bis.    Indien een belastingplichtige via het gebruik van een elektronische interface, zoals een platform, portaal of soortgelijk middel, de kortetermijnverhuur van accommodatie of personenvervoersdiensten faciliteert, en die persoon niet geacht wordt die diensten zelf te hebben ontvangen en verricht overeenkomstig artikel 28 bis, wordt de belastingplichtige die de dienst faciliteert, verplicht een boekhouding van die diensten bij te houden.”;

(b)lid 2 wordt vervangen door:

“2.    Desgevraagd moet de in de leden 1 en 1 bis bedoelde boekhouding langs elektronische weg aan de betrokken lidstaten beschikbaar worden gesteld.

De boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de transactie is verricht.”.

(15) In artikel 262 wordt lid 1, punt c), vervangen door:

“c) de belastingplichtigen en de voor btw-doeleinden geïdentificeerde niet-belastingplichtige rechtspersonen aan wie hij andere goederen heeft geleverd of voor wie hij andere diensten heeft verricht dan die welke van btw zijn vrijgesteld in de lidstaat waar de handeling belastbaar is en waarvoor de afnemer overeenkomstig de artikelen 194 en 196 de tot voldoening van de belasting gehouden persoon is.”.

(16) In artikel 306 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

“3.    De in lid 1 van dit artikel bedoelde bijzondere regeling is niet van toepassing op krachtens artikel 28 bis verrichte diensten.”.

(17) In titel XII wordt het opschrift van hoofdstuk 6 vervangen door:

“HOOFDSTUK 6

Bijzondere regelingen voor belastingplichtigen die diensten voor niet belastingplichtigen, afstandsverkopen van goederen, bepaalde binnenlandse goederenleveringen of overbrengingen van eigen goederen verrichten”.

(18) Artikel 365 wordt vervangen door:

“Artikel 365

De btw-aangifte bevat het individueel btw-identificatienummer voor de toepassing van deze bijzondere regeling en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag exclusief btw van de onder deze bijzondere regeling vallende diensten waarvoor het belastbare feit zich in het belastingtijdvak heeft voorgedaan, en het totale bedrag van de belasting daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven. De toepasselijke btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting moeten eveneens op de aangifte worden vermeld.

Indien een btw-aangifte moet worden gewijzigd na de datum waarop de aangifte moest zijn ingediend overeenkomstig artikel 364, worden deze wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig artikel 364. In die volgende btw-aangifte worden de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.”.

(19) In titel XII, hoofdstuk 6, wordt het opschrift van afdeling 3 vervangen door:

“Afdeling 3

Bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, voor bepaalde leveringen van goederen binnen een lidstaat door belastingplichtigen die in die lidstaat niet voor btw-doeleinden zijn geïdentificeerd, of door elektronische interfaces die die leveringen faciliteren, en voor diensten aan niet-belastingplichtigen verricht door in de Gemeenschap doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen”.

(20) In artikel 369 bis wordt punt 3 als volgt gewijzigd:

(a)punt c) wordt vervangen door:

“c)in het geval van de levering van goederen door een belastingplichtige die deze levering faciliteert overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, waarbij de verzending of het vervoer van de geleverde goederen begint en eindigt in dezelfde lidstaat waar die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige, deze lidstaat;”;

(b)de volgende punten d) en e) worden toegevoegd:

“d) in het geval van de levering van goederen overeenkomstig de artikelen 36, 37 en 39, waarbij die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige, de lidstaat waar de levering wordt geacht plaats te vinden;

e) in het geval van de levering van goederen zonder verzending of vervoer van de goederen, of waarbij de verzending van de geleverde goederen begint en eindigt in dezelfde lidstaat waar die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige, deze lidstaat.”.

(21) Artikel 369 ter wordt vervangen door:

“Artikel 369 ter

De lidstaten staan de volgende belastingplichtigen toe van deze bijzondere regeling gebruik te maken:

(a)een belastingplichtige die intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verricht;

(b)onverminderd artikel 14 bis, lid 2, met het oog op de toepassing van deze bijzondere regeling, een belastingplichtige die de levering van goederen overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, faciliteert zonder verzending of vervoer dan wel waarbij de verzending of het vervoer begint en eindigt in dezelfde lidstaat waar die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige;

(c)een niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige die diensten verricht voor een niet-belastingplichtige;

(d)een belastingplichtige die niet is geïdentificeerd in de lidstaat waar de goederen aan de btw zijn onderworpen, en die overeenkomstig de artikelen 36, 37 en 39 goederen levert aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige;

(e)een belastingplichtige die niet is geïdentificeerd in de lidstaat waar de goederen aan de btw zijn onderworpen, en die goederen levert zonder verzending of vervoer of waarbij de verzending in dezelfde lidstaat begint en eindigt, aan:

(a)een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige;

(b)enige andere belastingplichtige indien de levering een levering van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten betreft waarbij de goederen aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig de in de artikelen 312 tot en met 325 vastgestelde winstmargeregeling.

Deze bijzondere regeling is van toepassing op alle aldus door de betrokken belastingplichtige in de Gemeenschap geleverde goederen of verrichte diensten.”.

(22) Artikel 369 octies wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

“1.    De btw-aangifte bevat het in artikel 369 quinquies bedoelde btw-identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik, het totale bedrag exclusief btw, in voorkomend geval de toepasselijke btw-tarieven, in voorkomend geval het totale bedrag van de overeenkomstige belasting, uitgesplitst naar belastingtarieven, en de totale verschuldigde belasting over de volgende onder deze bijzondere regeling vallende leveringen van goederen of diensten waarvoor het belastbare feit zich in het belastingtijdvak heeft voorgedaan:

(a)intracommunautaire afstandsverkopen van goederen;

(b)onverminderd artikel 14 bis, lid 2, met het oog op de toepassing van deze bijzondere regeling, leveringen van goederen overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, waarbij de verzending of het vervoer van die goederen begint en eindigt in dezelfde lidstaat waar die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige;

(c)diensten;

(d)leveringen van goederen overeenkomstig de artikelen 36, 37 en 39, waarbij die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige;

(e)leveringen van goederen zonder verzending of vervoer van de goederen, of waarbij de verzending van de geleverde goederen begint en eindigt in dezelfde lidstaat waar die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige.

De btw-aangifte bevat ook wijzigingen met betrekking tot voorgaande belastingtijdvakken, zoals bepaald in lid 4 van dit artikel.”;

(b)lid 2 wordt vervangen door:

“2.    Wanneer goederen worden verzonden of vervoerd binnen of vanuit andere lidstaten dan de lidstaat van identificatie, bevat de btw-aangifte ook het totale bedrag exclusief btw, in voorkomend geval de toepasselijke btw-tarieven, in voorkomend geval het totale bedrag van de overeenkomstige belasting, uitgesplitst naar belastingtarieven, en de totale verschuldigde belasting over de volgende onder deze bijzondere regeling vallende leveringen van goederen, voor elke lidstaat waarbinnen of waaruit die goederen zijn verzonden of vervoerd:

(a)andere intracommunautaire afstandsverkopen van goederen dan die verricht door een belastingplichtige overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2;

(b)intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en leveringen van goederen, verricht door een belastingplichtige overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, indien de verzending of het vervoer van die goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt waarbij die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige;

(c)leveringen van goederen overeenkomstig de artikelen 36, 37 en 39, waarbij die goederen worden geleverd aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige;

(d)leveringen van goederen aan een belastingplichtige of een niet-belastingplichtige rechtspersoon van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens artikel 3, lid 1, niet aan de btw zijn onderworpen, of aan enige andere niet-belastingplichtige, waarbij de verzending in dezelfde lidstaat begint en eindigt.

Met betrekking tot de in punt a) bedoelde leveringen bevat de btw-aangifte ook het individuele btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer dat is toegekend door elk van die lidstaten waaruit zulke goederen worden verzonden of vervoerd, indien beschikbaar.

Met betrekking tot de in punt b) bedoelde leveringen bevat de btw-aangifte ook het individuele btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer dat is toegekend door elk van die lidstaten waaruit zulke goederen worden verzonden of vervoerd, indien beschikbaar.

De btw-aangifte bevat de in dit lid bedoelde informatie, uitgesplitst naar lidstaat van verbruik.”;

(c)het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

“2 bis.    De vereiste om de in lid 2 bedoelde informatie te verstrekken, geldt ook voor leveringen van goederen zonder verzending of vervoer in een andere lidstaat dan de lidstaat van identificatie.”;

(d)lid 3 wordt vervangen door:

“3.    Indien de belastingplichtige die onder deze bijzondere regeling vallende diensten verricht, één of meer andere vaste inrichtingen heeft dan die in de lidstaat van identificatie, vanwaaruit de diensten worden verricht, bevat de btw-aangifte eveneens, per lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat van verbruik, het totale bedrag exclusief btw, in voorkomend geval de toepasselijke btw-tarieven, in voorkomend geval het totale bedrag van de overeenkomstige belasting en de totale verschuldigde belasting over die diensten, alsmede het individueel btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer van die inrichting.”;

(e)lid 4 wordt vervangen door:

“4.    Indien een btw-aangifte moet worden gewijzigd na de datum waarop de aangifte moest zijn ingediend overeenkomstig artikel 369 septies, worden deze wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig artikel 369 septies. In die volgende btw-aangifte worden de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.”.

(23) In artikel 369 quaterdecies wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

“4.    Niettegenstaande lid 1 verlangen de lidstaten dat de belastingplichtige die overeenkomstig artikel 14 bis, lid 1, als gelijkgestelde leverancier optreedt, van deze bijzondere regeling gebruikmaakt voor al zijn afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen.”.

(24) Artikel 369 septdecies wordt als volgt gewijzigd:

(a)aan lid 1 wordt het volgende punt e) toegevoegd:

“e)de hoedanigheid van belastingplichtige die geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 14 bis, lid 1.”;

(b)in lid 3 wordt het volgende punt f) toegevoegd:

“f) de hoedanigheid van belastingplichtige die geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd overeenkomstig artikel 14 bis, lid 1.”.

(25) Artikel 369 novodecies wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt punt d) vervangen door:

“d) hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van deze bijzondere regeling, voor zover het gebruik van deze regeling niet verplicht is overeenkomstig artikel 369 quaterdecies, lid 4.”;

(b)in lid 3 wordt punt d) vervangen door:

“d) hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van deze bijzondere regeling, voor zover het gebruik van deze regeling niet verplicht is overeenkomstig artikel 369 quaterdecies, lid 4;”;

(c)een nieuw lid 4 wordt ingevoegd:

“4. Wanneer het gebruik van de bijzondere regeling verplicht is overeenkomstig artikel 369 quaterdecies, lid 4, nemen de lidstaten van identificatie passende maatregelen, met uitzondering van verwijdering uit het identificatieregister, wanneer de belastingplichtige bij voortduring niet aan de voorschriften van deze bijzondere regeling voldoet.”.

(26) In artikel 369 unvicies wordt lid 2 vervangen door:

“2.    Indien een btw-aangifte moet worden gewijzigd na de datum waarop de aangifte moest zijn ingediend overeenkomstig artikel 369 vicies, worden deze wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig artikel 369 vicies. In die volgende btw-aangifte worden de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.”.

(27) In titel XII, hoofdstuk 6, wordt de volgende afdeling 5 toegevoegd:

“Afdeling 5

Bijzondere regeling voor overbrengingen van eigen goederen

Artikel 369 -  quinvicies bis

Onverminderd andere communautaire bepalingen wordt voor de toepassing van deze afdeling verstaan onder:

1) “overbrenging van eigen goederen”: de overbrenging van goederen naar een andere lidstaat overeenkomstig artikel 17, lid 1, met inbegrip van overbrengingen overeenkomstig artikel 14 bis, lid 3, en met uitzondering van overbrengingen van investeringsgoederen zoals omschreven door de lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden of vervoerd overeenkomstig artikel 189, punt a), of goederen waarvoor in die lidstaat geen volledig recht op aftrek bestaat;

2) “lidstaat van identificatie”: de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd, of, indien hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd, de lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft.

Indien de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd maar er wel over meer dan één vaste inrichting beschikt, is de lidstaat van identificatie de lidstaat met de vaste inrichting waar die belastingplichtige meldt dat hij van deze bijzondere regeling gebruik zal maken. De belastingplichtige is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden.

Indien een belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd en er ook niet over een vaste inrichting beschikt, is de lidstaat van identificatie de lidstaat waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt. Indien er meer dan één lidstaat is waar de verzending of het vervoer van de goederen aanvangt, vermeldt de belastingplichtige welke van deze lidstaten de lidstaat van identificatie is. De belastingplichtige is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden.

Artikel 369 -  quinvicies ter

De lidstaten staan belastingplichtigen die eigen goederen overbrengen, toe om van deze bijzondere regeling gebruik te maken.

Deze bijzondere regeling is van toepassing op alle overbrengingen van eigen goederen die door een voor deze regeling geregistreerde belastingplichtige worden verricht.

Artikel 369 -  quinvicies quater

Een belastingplichtige doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin en de beëindiging van zijn onder deze bijzondere regeling vallende belastbare activiteiten, alsmede van de wijzigingen ervan waardoor hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken. De belastingplichtige verstrekt die informatie langs elektronische weg.

Artikel 369 -  quinvicies quinquies

Een belastingplichtige die van de bijzondere regeling gebruikmaakt, wordt voor de belastbare handelingen die onder deze regeling worden verricht, uitsluitend in de lidstaat van identificatie voor btw-doeleinden geïdentificeerd. Daartoe maakt de lidstaat van identificatie gebruik van het individuele btw-identificatienummer dat reeds aan de belastingplichtige is toegekend met betrekking tot diens verplichtingen in het binnenlandse verkeer.

Artikel 369 -  quinvicies sexies

De lidstaat van identificatie sluit een belastingplichtige van de bijzondere regeling uit in elk van de volgende gevallen:

(a)de belastingplichtige deelt mee dat hij niet langer overbrengingen van eigen goederen verricht die onder deze bijzondere regeling vallen;

(b)er kan anderszins worden aangenomen dat de belastbare activiteiten van de onder deze bijzondere regeling vallende belastingplichtige beëindigd zijn;

(c)de belastingplichtige vervult niet langer de voorwaarden om van de bijzondere regeling gebruik te mogen maken;

(d)de belastingplichtige voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de bijzondere regeling.

Artikel 369 -  quinvicies septies

De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, dient voor elke maand langs elektronische weg een btw-aangifte in bij de lidstaat van identificatie, ongeacht of al dan niet overbrengingen van goederen zijn verricht die onder deze bijzondere regeling vallen. De btw-aangifte wordt vóór het einde van de maand volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.

Artikel 369 -  quinvicies octies

1. De btw-aangifte bevat het in artikel 369 quinvicies quinquies bedoelde btw-identificatienummer en, voor elke lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden of overgebracht, het totale bedrag exclusief btw van de onder deze bijzondere regeling vallende overbrengingen waarvoor het belastbare feit zich in het belastingtijdvak heeft voorgedaan.

De btw-aangifte bevat ook wijzigingen met betrekking tot voorgaande belastingtijdvakken, zoals bepaald in lid 3 van dit artikel.

2. Wanneer goederen worden verzonden of vervoerd vanuit andere lidstaten dan de lidstaat van identificatie, bevat de btw-aangifte ook het totale bedrag exclusief btw van de onder deze bijzondere regeling vallende overbrengingen van goederen, voor elke lidstaat waaruit die goederen zijn verzonden of vervoerd.

De btw-aangifte bevat tevens het individuele btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer dat is toegekend door elk van die lidstaten waaruit zulke goederen worden verzonden of vervoerd, indien beschikbaar. De btw-aangifte bevat de in dit lid bedoelde informatie, uitgesplitst naar lidstaat waarnaar de goederen worden verzond of vervoerd.

3. Indien een btw-aangifte moet worden gewijzigd na de datum waarop de aangifte moest zijn ingediend overeenkomstig artikel 369 quinvicies septies, worden deze wijzigingen in een volgende aangifte opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum waarop de oorspronkelijke aangifte moest worden ingediend overeenkomstig artikel 369 quinvicies septies. In die volgende btw-aangifte worden de betrokken lidstaat waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd, het belastingtijdvak en het belastbare bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.

Artikel 369 -  quinvicies nonies

1. De btw-aangifte wordt in euro’s verricht.

De lidstaten die de euro niet hebben aangenomen, kunnen eisen dat de btw-aangifte in hun nationale munteenheid luidt.

Indien de leveringen in een andere munteenheid luiden, hanteert de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, bij het invullen van de btw-aangifte de wisselkoers die gold op de laatste dag van het belastingtijdvak.

2. De omwisseling geschiedt volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, wanneer die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.

Artikel 369 -  quinvicies decies

Voor de toepassing van deze bijzondere regeling is de intracommunautaire verwerving van goederen in de lidstaat waarnaar de goederen worden verzonden of vervoerd, vrijgesteld.

Artikel 369 -  quinvicies undecies

De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, geeft in de btw-aangifte voor die regeling de overeenkomstig artikel 168 van deze richtlijn aftrekbare btw met betrekking tot zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten niet aan in de lidstaten waarnaar of waaruit de goederen worden verzonden of vervoerd. Niettegenstaande artikel 1, punt 1, van Richtlijn 86/560/EEG en artikel 2, punt 1, artikel 3 en artikel 8, lid 1, punt e), van Richtlijn 2008/9/EG wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijnen. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder deze bijzondere regeling vallende goederen.

Indien de belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden geregistreerd voor activiteiten die niet onder deze bijzondere regeling vallen, brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting ter zake van goederen of diensten die hem in die lidstaat zijn geleverd, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 in te dienen btw-aangifte.

Artikel 369 -  quinvicies duodecies

1. De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruikmaakt, houdt een boekhouding bij van de onder deze bijzondere regeling vallende overbrengingen van eigen goederen. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaten waaruit en waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd, in staat te stellen de juistheid van de btw-aangifte te bepalen.

2. Desgevraagd moet de in lid 1 bedoelde boekhouding langs elektronische weg aan de lidstaat waaruit en waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd en aan de lidstaat van identificatie beschikbaar worden gesteld.

Deze boekhouding moet worden bewaard gedurende vijf jaar na afloop van het jaar waarin de overbrenging van eigen goederen is verricht.”.

Artikel 3 - Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van 1 januari 2026

Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 243 wordt lid 3 geschrapt.

(2) In artikel 262 wordt lid 2 geschrapt.

Artikel 4 - Wijzigingen van Richtlijn 2006/112/EG met ingang van 1 januari 2028

Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 42 wordt punt b) vervangen door:

“b)de afnemer heeft voldaan aan de in artikel 265 bedoelde verplichtingen inzake de doorzending van gegevens over de intracommunautaire verwervingen.”.

(2) In artikel 138 wordt lid 1 bis vervangen door:

“1 bis.    De vrijstelling waarin lid 1 van dit artikel voorziet, geldt niet indien de leverancier niet aan de in de artikelen 262 en 263 neergelegde verplichting voldoet om de gegevens over intracommunautaire transacties te verstrekken, of indien de verstrekte gegevens niet de krachtens artikel 264 vereiste correcte informatie over de levering bevatten, tenzij de leverancier eventuele tekortkomingen ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan verantwoorden.”.

(3) Artikel 218 wordt vervangen door:

“Voor de toepassing van deze richtlijn worden facturen in een gestructureerd elektronisch formaat uitgereikt. De lidstaten kunnen evenwel documenten op papier of in andere formaten aanvaarden als factuur voor transacties waarop de rapportageverplichtingen van titel XI, hoofdstuk 6, niet van toepassing zijn. De lidstaten staan toe dat elektronische facturen worden uitgereikt die voldoen aan de Europese norm voor elektronische facturering en de lijst van syntaxen overeenkomstig Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad. Voor de uitreiking van elektronische facturen door belastingplichtigen en de doorzending ervan is geen voorafgaande verplichte toestemming of controle door de belastingautoriteiten vereist.”.

(4) In artikel 222 wordt de eerste alinea vervangen door:

“Voor goederenleveringen die onder de in artikel 138 gestelde voorwaarden worden verricht of voor goederenleveringen of diensten ter zake waarvan de btw overeenkomstig de artikelen 194 en 196 door de afnemer verschuldigd is, wordt een factuur uitgereikt uiterlijk twee werkdagen na het belastbare feit.”.

(5) Artikel 223 wordt geschrapt.

(6) Aan artikel 226 worden de volgende punten 16), 17) en 18) toegevoegd:

“16)in geval van een corrigerende factuur, het in punt 2) bedoelde volgnummer waardoor de gecorrigeerde factuur wordt geïdentificeerd;

17) het IBAN-nummer van de bankrekening van de leverancier of dienstverlener waarop de betaling van de factuur zal worden gecrediteerd. Indien het IBAN-nummer niet beschikbaar is, een andere identificatiecode waardoor de bankrekening waarop de factuur zal worden gecrediteerd, ondubbelzinnig wordt geïdentificeerd;

18) De datum waarop de betaling van de goederenlevering of de dienst verschuldigd is of, indien gedeeltelijke betalingen zijn overeengekomen, de datum en het bedrag van elke betaling.”.

(7) In titel XI wordt het opschrift van hoofdstuk 6 vervangen door:

“HOOFDSTUK 6:

Digitale rapportagevereisten”.

(8) In titel XI, hoofdstuk 6, wordt voor afdeling 1 het volgende opschrift ingevoegd:

“Afdeling 1

Digitale rapportagevereisten voor grensoverschrijdende leveringen van goederen en diensten onder bezwarende titel tussen belastingplichtigen”.

(9) Artikel 262 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt de inleidende zin vervangen door:

“Elke voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige verstrekt de lidstaat waar hij is gevestigd of voor btw-doeleinden is geïdentificeerd, de volgende gegevens over elke levering en overbrenging van goederen overeenkomstig artikel 138, over elke intracommunautaire verwerving van goederen overeenkomstig artikel 20 en over elke dienst die belastbaar is in een andere lidstaat dan die waar de leverancier of dienstverlener is gevestigd:”.

(10) Artikel 263 wordt vervangen door:

“Artikel 263

1. De in artikel 262, lid 1, bedoelde gegevens worden doorgezonden voor elke afzonderlijke transactie die de belastingplichtige heeft verricht, uiterlijk twee werkdagen na de uitreiking van de factuur of na de datum waarop de factuur moest worden uitgereikt, indien de belastingplichtige niet voldoet aan de verplichting om een factuur uit te reiken. De gegevens worden door de belastingplichtige zelf of door een derde voor zijn rekening doorgegeven. De lidstaten voorzien in de elektronische middelen voor de indiening van die gegevens.

De lidstaten staan toe dat de gegevens van elektronische facturen worden doorgezonden in een formaat dat voldoet aan de Europese norm voor elektronische facturering en de lijst van syntaxen overeenkomstig Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad.

De lidstaten kunnen toestaan dat de gegevens van elektronische facturen worden doorgezonden in andere gegevensformaten die de interoperabiliteit met de Europese norm voor elektronische facturering waarborgen.

2. Het gemeenschappelijk elektronisch bericht voor het verstrekken van de in lid 1 bedoelde gegevens wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 58, lid 2, van Verordening (EU) nr. 904/2010.”.

(11) Artikel 264 wordt vervangen door:

“Artikel 264

De overeenkomstig artikel 263 doorgezonden gegevens bevatten het volgende:

(a)de in artikel 226, punten 1) tot en met 4), 6), 8) tot en met 11 bis), 16), 17) en 18) bedoelde informatie;

(b)voor de in artikel 138, lid 2, punt c), bedoelde leveringen van goederen bestaande in de overbrenging van die goederen naar een andere lidstaat, het totale bedrag van de levering, vastgesteld overeenkomstig artikel 76.”.

(12) Artikel 265 wordt vervangen door:

“Artikel 265

In het geval van intracommunautaire verwervingen van goederen als bedoeld in artikel 42 neemt de belastingplichtige die voor btw-doeleinden is geïdentificeerd in de lidstaat die hem het btw-identificatienummer heeft toegekend waaronder hij die verwervingen heeft verricht, in de door te zenden gegevens de volgende informatie op:

a) zijn btw-identificatienummer in die lidstaat waaronder de verwerving en de daaropvolgende levering van goederen is verricht;

b) het btw-identificatienummer, in de lidstaat waar de verzending of het vervoer van de goederen is geëindigd, van de persoon aan wie de belastingplichtige de daaropvolgende levering heeft verricht;

c) het bedrag exclusief btw van elke levering door de belastingplichtige in de lidstaat waar de verzending of het vervoer van de goederen is geëindigd.”.

(13) Artikel 266 wordt geschrapt.

(14) Artikel 267 wordt vervangen door:

“Artikel 267

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat personen die overeenkomstig artikel 194 of 204 worden geacht tot voldoening van de btw te zijn gehouden in plaats van een niet op hun grondgebied gevestigde belastingplichtige, de in dit hoofdstuk vastgestelde verplichting inzake de indiening van gegevens nakomen.”.

(15) Artikel 268 wordt vervangen door:

“Artikel 268

De lidstaten verlangen dat belastingplichtigen die op hun grondgebied intracommunautaire verwervingen van goederen of krachtens de artikelen 21 en 22 daarmee gelijkgestelde handelingen verrichten, gegevens over deze handelingen verstrekken, zoals in dit hoofdstuk is bepaald.”.

(16) De artikelen 269, 270 en 271 worden geschrapt.

(17) In titel XI, hoofdstuk 6, wordt de volgende afdeling 2 ingevoegd:

“Afdeling 2 
Digitale rapportagevereisten voor leveringen van goederen en diensten onder bezwarende titel tussen belastingplichtigen binnen het grondgebied van een lidstaat

Artikel 271 bis

1. De lidstaten kunnen verlangen dat belastingplichtigen die op hun grondgebied voor btw-doeleinden zijn geïdentificeerd, hun belastingautoriteiten langs elektronische weg gegevens toezenden over de leveringen van goederen en diensten die zij onder bezwarende titel aan andere belastingplichtigen op hun grondgebied verrichten.

2. De lidstaten kunnen verlangen dat belastingplichtigen die op hun grondgebied voor btw-doeleinden zijn geïdentificeerd, hun belastingautoriteiten langs elektronische weg gegevens toezenden over andere belastbare transacties dan die welke in lid 1 van dit artikel en in artikel 262 zijn bedoeld.

Artikel 271 -  ter

Wanneer een lidstaat de toezending van gegevens overeenkomstig artikel 271 bis verlangt, zendt de belastingplichtige, of een derde voor rekening van de belastingplichtige, die gegevens op transactiebasis toe uiterlijk twee werkdagen na uitreiking van de factuur of na de datum waarop de factuur moest worden uitgereikt, indien de belastingplichtige niet voldoet aan de verplichting om een factuur uit te reiken. De lidstaten staan toe dat de gegevens van elektronische facturen worden doorgezonden in een formaat dat voldoet aan de Europese norm voor elektronische facturering en de lijst van syntaxen overeenkomstig Richtlijn 2014/55/EU.

De lidstaten kunnen toestaan dat de gegevens van elektronische facturen worden doorgezonden in andere gegevensformaten.

Artikel 271 -  quater

Uiterlijk 31 maart 2033 legt de Commissie de Raad, op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie, een verslag voor over de werking van de in deze afdeling vastgestelde binnenlandse rapportagevereisten. In dat verslag beoordeelt de Commissie de noodzaak van verdere harmonisatiemaatregelen en doet zij, indien nodig, een passend voorstel voor dergelijke maatregelen.”.

(18) Artikel 273 wordt vervangen door:

“Artikel 273

De lidstaten kunnen, onder voorbehoud van gelijke behandeling van door belastingplichtigen verrichte binnenlandse transacties en transacties tussen de lidstaten, andere verplichtingen voorschrijven die zij noodzakelijk achten ter waarborging van de correcte inning van de btw en ter voorkoming van ontduiking, mits deze verplichtingen in het handelsverkeer tussen de lidstaten geen aanleiding geven tot formaliteiten in verband met een grensoverschrijding.

De in de eerste alinea geboden mogelijkheid mag niet worden benut om aanvullende factureringsverplichtingen op te leggen die verder gaan dan die welke in hoofdstuk 3 zijn vastgesteld, noch om aanvullende rapportageverplichtingen in te voeren die verder gaan dan die welke in titel XI, hoofdstuk 6, zijn vastgesteld.”.

Artikel 5 - Omzetting

1. De lidstaten dienen uiterlijk 31 december 2023 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 1 van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2024.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten dienen uiterlijk 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 2 van deze richtlijn te voldoen.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2025.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten dienen uiterlijk 31 december 2025 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 3 van deze richtlijn te voldoen.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2026.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

4. De lidstaten dienen uiterlijk 31 december 2027 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 4 van deze richtlijn te voldoen.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2028.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

5. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6 - Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 7 - Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.