Artikelen bij COM(2022)703 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 wat betreft de voor het digitale tijdperk noodzakelijke regelingen voor administratieve samenwerking op het gebied van de btw

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 904/2010 die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2025

Verordening (EU) nr. 904/2010 wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 1 wordt lid 4 vervangen door:

“4.    Bij deze verordening worden tevens regels en procedures vastgesteld voor de elektronische uitwisseling van inlichtingen inzake de btw over leveringen van goederen, diensten en overbrengingen van goederen overeenkomstig de bijzondere regelingen van titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG, alsmede voor eventuele daarop aansluitende uitwisselingen van inlichtingen en, wat de onder die bijzondere regelingen vallende goederen en diensten betreft, voor de overdracht van geldmiddelen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.”.

(2) In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door:

“2.    De in de artikelen 358, 358 bis, 369 bis, 369 terdecies en 369 quinvicies bis van Richtlijn 2006/112/EG opgenomen definities ten behoeve van de respectieve bijzondere regeling zijn ook van toepassing in het kader van deze verordening.”.

(3) In artikel 17, lid 1, worden de punten d) en e) vervangen door:

“d) de inlichtingen die hij overeenkomstig de artikelen 360, 361, 364, 365, 369 quater, 369 septies, 369 octies, 369 sexdecies, 369 septdecies, 369 vicies, 369 unvicies, 369 quinvicies quater, 369 quinvicies septies en 369 quinvicies octies van Richtlijn 2006/112/EG vergaart;

e) gegevens over de btw-identificatienummers die hij overeenkomstig artikel 369 octodecies van Richtlijn 2006/112/EG heeft toegekend, en, voor elk btw-identificatienummer dat door een lidstaat is toegekend, de totale waarde van de op grond van artikel 143, lid 1, punt c bis), vrijgestelde ingevoerde goederen voor elke maand en elke lidstaat van verbruik als omschreven in artikel 369 terdecies, punt 4, van die richtlijn;”.

(4) Artikel 47 ter wordt vervangen door:

“Artikel 47 ter

1. De lidstaten bepalen dat belastingplichtigen die gebruikmaken van de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2, van Richtlijn 2006/112/EG, de lidstaat van identificatie langs elektronische weg de in artikel 361 van die richtlijn bedoelde inlichtingen verstrekken. Belastingplichtigen die gebruikmaken van de bijzondere regelingen van titel XII, hoofdstuk 6, afdelingen 3 en 5, van Richtlijn 2006/112/EG, verstrekken de lidstaat van identificatie langs elektronische weg gegevens voor hun identificatie bij aanvang van hun activiteiten overeenkomstig de artikelen 369 quater en 369 quinvicies quater van die richtlijn. Alle wijzigingen in de overeenkomstig artikel 361, lid 2, artikel 369 quater en artikel 369 quinvicies quater van Richtlijn 2006/112/EG verstrekte inlichtingen worden ook langs elektronische weg meegedeeld.

2. De lidstaat van identificatie zendt de in lid 1 bedoelde inlichtingen langs elektronische weg door naar de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, binnen tien dagen te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de inlichtingen van de belastingplichtige die gebruikmaakt van een van de bijzondere regelingen van titel XII, hoofdstuk 6, afdelingen 2, 3 en 5, van Richtlijn 2006/112/EG, zijn ontvangen. De lidstaat van identificatie stelt op dezelfde wijze de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van de in die afdelingen 2, 3 en 5 bedoelde btw-identificatienummers.

3. Indien een belastingplichtige die gebruikmaakt van een van de bijzondere regelingen van titel XII, hoofdstuk 6, afdelingen 2, 3 en 5, van Richtlijn 2006/112/EG, van die bijzondere regeling wordt uitgesloten, stelt de lidstaat van identificatie de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten daarvan onverwijld en langs elektronische weg in kennis.”.

(5) Artikel 47 quinquies wordt vervangen door:

“Artikel 47 quinquies

1. De lidstaten bepalen dat de btw-aangifte met de in de artikelen 365, 369 octies, 369 unvicies en 369 quinvicies octies van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde gegevens langs elektronische weg wordt ingediend.

2. De lidstaat van identificatie zendt de in lid 1 bedoelde gegevens uiterlijk 20 dagen na het einde van de maand waarin de aangifte moest zijn ingediend, langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van verbruik of de lidstaten waaruit en waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd.”.

(6) Aan artikel 47 nonies wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Voor de toepassing van de eerste alinea verlenen de lidstaten de bevoegde autoriteiten toegang tot de in artikel 369 septdecies, leden 1 en 3, van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde gegevens.”.

(7) Artikel 47 decies wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

“1.    Om de boekhouding te verkrijgen die een belastingplichtige of tussenpersoon overeenkomstig de artikelen 369, 369 duodecies, 369 quinvicies en 369 quinvicies duodecies van Richtlijn 2006/112/EG bijhoudt, dient de lidstaat van verbruik of de lidstaat waaruit of waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd, eerst langs elektronische weg een verzoek daartoe in bij de lidstaat van identificatie.”;

(b)de leden 4 en 5 worden vervangen door:

“4.    De lidstaat van identificatie zendt de verkregen boekhouding onverwijld langs elektronische weg door naar de verzoekende lidstaat van verbruik of lidstaat waaruit of waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd.

5. Wanneer de verzoekende lidstaat van verbruik of lidstaat waaruit of waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd, de boekhouding niet binnen 30 dagen na de datum van het verzoek ontvangt, kan die lidstaat in overeenstemming met zijn nationale wetgeving maatregelen nemen om die boekhouding te verkrijgen.”.

(8) In artikel 47 undecies wordt lid 2 vervangen door:

“2. Onverminderd artikel 7, lid 4, raadpleegt de lidstaat van verbruik of de lidstaat waaruit of waarnaar de goederen zijn verzonden of vervoerd, indien hij besluit dat een administratief onderzoek nodig is, eerst de lidstaat van identificatie over de noodzaak van een dergelijk onderzoek.”.

(9) In artikel 47 terdecies wordt punt a) vervangen door:

“a)de technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, voor het verstrekken van de in artikel 47 ter, lid 1, artikel 47 quater, lid 1, en artikel 47 quinquies, lid 1, bedoelde inlichtingen en het in artikel 47 decies, lid 3, bedoelde standaardformulier;”.

(10) Het volgende hoofdstuk XI bis wordt ingevoegd:

“HOOFDSTUK XI bis

BEPALINGEN BETREFFENDE BOEKHOUDKUNDIGE VERPLICHTINGEN VOOR ELEKTRONISCHE INTERFACES DIE LEVERINGEN VAN GOEDEREN OF DIENSTEN FACILITEREN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 242 BIS VAN RICHTLIJN 2006/112/EG

Artikel 47 -  terdecies bis

1. Om de boekhouding te verkrijgen die een belastingplichtige overeenkomstig artikel 242 bis van Richtlijn 2006/112/EG bijhoudt, dient de lidstaat waar die prestaties belastbaar zijn, eerst langs elektronische weg een verzoek daartoe in bij de lidstaat waar de belastingplichtige voor btw-doeleinden is geïdentificeerd.

2. Indien de lidstaat waar een belastingplichtige voor btw-doeleinden is geïdentificeerd, een verzoek als bedoeld in lid 1 ontvangt, zendt die lidstaat het verzoek langs elektronische weg onverwijld door naar de belastingplichtige.

3. De lidstaten bepalen dat een belastingplichtige, indien hij daarom wordt verzocht, de gevraagde boekhouding langs elektronische weg indient bij de lidstaat waar de belastingplichtige voor btw-doeleinden is geïdentificeerd. De lidstaten aanvaarden dat de boekhouding door middel van een standaardformulier kan worden ingediend.

4. De lidstaat waar die belastingplichtige voor btw-doeleinden is geïdentificeerd, zendt de verkregen boekhouding onverwijld langs elektronische weg door naar de verzoekende lidstaat waar die prestaties belastbaar zijn.

5. Wanneer de verzoekende lidstaat waar die prestaties belastbaar zijn, de boekhouding niet binnen 30 dagen na de datum van het verzoek ontvangt, kan die lidstaat in overeenstemming met zijn nationale wetgeving maatregelen nemen om die boekhouding te verkrijgen.

Artikel 47 -  terdecies ter

De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen:

(a)de technische details van het standaardformulier als bedoeld in artikel 47 terdecies bis, lid 3;

(b)de technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, voor het verstrekken van de in artikel 47 terdecies bis, leden 1, 2 en 4, bedoelde informatie, alsook de technische middelen voor de verzending van deze informatie.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 904/2010 die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2026

Verordening (EU) 904/2021 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

(a) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt c) wordt vervangen door:

“c) de btw-identificatienummers van de personen die de in punt b) bedoelde leveringen van goederen en diensten hebben verricht;”;

ii) in punt e) wordt de inleidende zin vervangen door:

“de totale waarde van de in punt b) bedoelde leveringen van goederen en diensten die door elk van de in punt c) bedoelde personen zijn verricht ten behoeve van elke persoon aan wie een btw-identificatienummer door een andere lidstaat is toegekend, onder de volgende voorwaarden:”.

Artikel 3

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 904/2010 die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2028

Verordening (EU) nr. 904/2010 wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 2, lid 1, worden de punten g) en h), vervangen door:

“g)“intracommunautaire goederenlevering”: een levering van goederen waarvan de gegevens moeten worden ingediend overeenkomstig artikel 262 van Richtlijn 2006/112/EG;

h) “intracommunautaire dienst”: een dienst waarvan de gegevens moeten worden ingediend overeenkomstig artikel 262 van Richtlijn 2006/112/EG;”.

(2) In artikel 17, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

“a) de inlichtingen die hij overeenkomstig titel XI, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2022/890 van de Raad*, verzamelt;


* Richtlijn (EU) 2022/890 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de verlenging van de toepassingsperiode van de facultatieve verleggingsregeling voor leveringen van bepaalde fraudegevoelige goederen en diensten en van het snellereactiemechanisme tegen btw-fraude (PB L 155 van 8.6.2022, blz. 1).”.

(3) In hoofdstuk V wordt na artikel 24 septies de volgende afdeling 3 ingevoegd:

“AFDELING 3
Centraal elektronisch systeem voor de uitwisseling van btw-informatie

Artikel 24 octies

1. De Commissie verzorgt de ontwikkeling, het onderhoud, de hosting en het technische beheer van een centraal elektronisch systeem voor de uitwisseling van btw-informatie (“centraal VIES”) voor de in artikel 1 bedoelde doeleinden.

2. Elke lidstaat verzorgt de ontwikkeling, het onderhoud, de hosting en het technische beheer van een nationaal elektronisch systeem om de volgende informatie automatisch door te zenden naar het centrale VIES:

(a)de inlichtingen die hij overeenkomstig titel XI, hoofdstuk 6, afdeling 1, van Richtlijn 2006/112/EG verzamelt;

(b)de uit hoofde van artikel 213 van Richtlijn 2006/112/EG verzamelde informatie met betrekking tot de identiteit, de activiteit, de rechtsvorm en het adres van de personen aan wie hij een btw-identificatienummer heeft toegekend, en de datum van toekenning van dat nummer;

(c)de btw-identificatienummers die hij heeft toegekend en die niet meer geldig zijn, onder vermelding van de datum waarop zij ongeldig zijn geworden;

(d)de datum en het tijdstip waarop de in de punten a), b) en c) bedoelde gegevens zijn gewijzigd.

De in punt a) bedoelde inlichtingen moeten voldoen aan de Europese norm voor elektronische facturering en de lijst van syntaxen die zijn vastgesteld in Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad.*

De Commissie bepaalt door middel van een uitvoeringshandeling de details en het formaat van de in dit lid genoemde informatie. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3. Elke lidstaat mag de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie en de in artikel 24 undecies, punten b), c) en d), bedoelde inlichtingen opslaan in het in lid 2 van dit artikel bedoelde nationale elektronische systeem.

Artikel 24 -  nonies

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de in het centrale VIES beschikbare informatie actueel blijft en volledig en accuraat is.

De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling de criteria vast om te bepalen welke wijzigingen niet relevant, essentieel of nuttig genoeg zijn om te worden doorgezonden naar het centrale VIES. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat de gegevens die door belastingplichtigen en niet-belastingplichtige rechtspersonen met het oog op hun identificatie voor btw-doeleinden overeenkomstig artikel 214 van Richtlijn 2006/112/EG worden verstrekt, naar hun oordeel volledig en accuraat zijn voordat deze naar het centrale VIES worden doorgezonden.

De lidstaten passen de op grond van de uitkomst van hun risicobeoordeling geboden procedures voor het controleren van deze gegevens toe. De controles worden in beginsel uitgevoerd vóór de identificatie, of, indien voorafgaand aan de identificatie louter voorlopige controles worden verricht, binnen een periode van niet meer dan zes maanden na de identificatie.

3. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de maatregelen die zij op nationaal niveau hebben toegepast om de kwaliteit en betrouwbaarheid van de inlichtingen overeenkomstig lid 2 te waarborgen.

4. De lidstaten voeren de in artikel 24 octies, lid 2, bedoelde informatie onverwijld in het centrale VIES in.

De details over de aanvaardbare technische vertragingen worden in een uitvoeringshandeling vastgesteld. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

5. In afwijking van lid 4 van dit artikel worden de in artikel 24 octies, lid 2, punt a), bedoelde inlichtingen in het centrale VIES opgenomen uiterlijk één dag nadat de door de belastingplichtige aan de bevoegde autoriteiten verstrekte inlichtingen zijn verzameld.

6. De in artikel 24 octies, lid 2, bedoelde informatie blijft in het centrale VIES beschikbaar gedurende een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin die informatie naar dat systeem is doorgezonden.

Artikel 24 -  decies

1. De lidstaten werken het centrale VIES automatisch bij om ervoor te zorgen dat het in artikel 214 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde btw-identificatienummer in het centrale VIES als ongeldig wordt getoond in de volgende situaties:

(a)een voor btw-doeleinden geïdentificeerde persoon verklaart dat hij niet langer een economische activiteit als bedoeld in artikel 9 van Richtlijn 2006/112/EG verricht, of de bevoegde autoriteit is van oordeel dat hij niet langer een economische activiteit verricht;

(b)een persoon heeft met het oog op het verkrijgen van een btw-identificatie valse gegevens verstrekt en, mocht de belastingdienst daarvan op de hoogte geweest zijn, dan zou deze de identificatie voor btw-doeleinden hebben geweigerd of het btw-identificatienummer hebben ingetrokken;

(c)een persoon heeft nagelaten wijzigingen in zijn gegevens mee te delen en, mocht de belastingdienst daarvan op de hoogte geweest zijn, dan zou deze de identificatie voor btw-doeleinden hebben geweigerd of het btw-identificatienummer hebben ingetrokken.

De in dit lid genoemde situaties doen geen afbreuk aan eventuele nationale voorschriften die in andere situaties voorzien.

2. Voor de toepassing van lid 1, punt a), merkt de bevoegde autoriteit een economische activiteit aan als beëindigd in ten minste de volgende situaties:

(a)de voor btw-doeleinden geïdentificeerde persoon heeft, hoewel hij daartoe gehouden was, geen btw-aangifte ingediend gedurende één jaar na het verstrijken van de indieningstermijn voor de eerste ontbrekende aangifte;

(b)de voor btw-doeleinden geïdentificeerde persoon heeft, hoewel hij daartoe gehouden was, geen gegevens over zijn intracommunautaire leveringen van goederen of diensten verstrekt gedurende zes maanden na het verstrijken van de indieningstermijn voor die gegevens.

De in dit lid genoemde situaties doen geen afbreuk aan eventuele nationale voorschriften die in andere situaties voorzien.

Artikel 24 -  undecies

Het centrale VIES biedt de volgende functionaliteiten met betrekking tot overeenkomstig artikel 24 octies, lid 2, van deze verordening ontvangen informatie:

(a)het bewaren van de in de punten b), c) en d) van dit artikel en artikel 24 octies, lid 2, van deze verordening bedoelde informatie;

(b)het verrichten van kruiscontroles op de overeenkomstig titel XI, hoofdstuk 6, afdeling 1, van Richtlijn 2006/112/EG verzamelde gegevens over intracommunautaire leveringen van goederen en diensten en intracommunautaire verwervingen;

(c)het aggregeren van overeenkomstig artikel 213 van Richtlijn 2006/112/EG verzamelde informatie over personen aan wie een btw-identificatienummer is toegekend, en het toegankelijk maken van de volgende gegevens voor de in artikel 24 duodecies bedoelde ambtenaren of elektronische systemen:

i) de totale waarde van alle intracommunautaire goederenleveringen en de totale waarde van alle intracommunautaire diensten die verricht zijn ten behoeve van personen met een btw-identificatienummer dat is toegekend door een lidstaat, door alle handelaren die voor btw-doeleinden geïdentificeerd zijn in elke andere lidstaat;

ii) de btw-identificatienummers van de personen die de in punt i) bedoelde leveringen van goederen of diensten hebben verricht;

iii) de totale waarde van de in punt i) bedoelde leveringen van goederen en diensten die door elk van de in punt ii) bedoelde personen zijn verricht ten behoeve van elke persoon met een btw-identificatienummer dat is toegekend door een lidstaat;

iv) de totale waarde van de in punt i) bedoelde leveringen van goederen en diensten die door elk van de in punt ii) bedoelde personen zijn verricht ten behoeve van elke persoon met een btw-identificatienummer dat is toegekend door een andere lidstaat;

(d)het verwerken van informatie, samen met alle andere informatie die overeenkomstig deze verordening is meegedeeld of verzameld;

(e)het toegankelijk maken van de in artikel 24 octies, lid 2, en in de punten b), c) en d) van dit artikel bedoelde informatie voor de in artikel 24 duodecies bedoelde ambtenaren of elektronische systemen.

Artikel 24 -  duodecies

1. Elke lidstaat verleent geautomatiseerde toegang tot het centrale VIES aan:

(a)ambtenaren die door de bevoegde autoriteit van die lidstaat zijn gemachtigd om rechtstreeks toegang te krijgen tot informatie in het centrale VIES;

(b)Eurofisc-verbindingsambtenaren als bedoeld in artikel 36, lid 1, die beschikken over een persoonlijke gebruikersidentificatie voor het centrale VIES, wanneer die toegang verband houdt met een onderzoek naar vermoedelijke btw-fraude of het opsporen van btw-fraude;

(c)ambtenaren van die lidstaat die nagaan of aan de voorwaarden van artikel 143, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG is voldaan.

2. Elke lidstaat verleent geautomatiseerde toegang tot het centrale VIES aan:

(a)nationale elektronische systemen van die lidstaat die nagaan of aan de voorwaarden van artikel 143, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG is voldaan;

(b)nationale elektronische systemen als bedoeld in artikel 24 octies, lid 2, voor de in artikel 1, lid 1, tweede alinea, van deze verordening bedoelde doeleinden;

(c)het in artikel 24 bis bedoelde centrale elektronische systeem van betalingsinlichtingen (“CESOP”);

(d)de elektronische systemen voor de snelle uitwisseling, verwerking en analyse van doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude door Eurofisc.

3. De Commissie bepaalt door middel van een uitvoeringshandeling:

(a)de praktische regeling voor de identificatie van de in de leden 1 en 2 bedoelde ambtenaren en elektronische systemen;

(b)de technische details betreffende de toegang van de in de leden 1 en 2 bedoelde ambtenaren en elektronische systemen tot de in artikel 24 undecies, punten a) tot en met d), bedoelde informatie.

Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 24 terdecies

1. De kosten voor het opzetten, exploiteren en onderhouden van het centrale VIES vallen ten laste van de algemene begroting van de Unie. Deze kosten omvatten de kosten voor de beveiligde verbinding tussen het centrale VIES en de in artikel 24 octies, lid 2, bedoelde nationale elektronische systemen, alsmede de kosten van de diensten die nodig zijn om de in artikel 24 undecies opgesomde functionaliteiten te implementeren.

2. Elke lidstaat draagt de kosten van en is verantwoordelijk voor alle noodzakelijke ontwikkelingen in zijn in artikel 24 octies, lid 2, bedoelde nationale elektronische systeem om de uitwisseling van inlichtingen via het CCN-netwerk of een ander soortgelijk beveiligd netwerk mogelijk te maken.

Artikel 24 -  quaterdecies

De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen:

(a)de door de Commissie uit te voeren taken voor het technische beheer van het centrale VIES;

(b)de rollen en verantwoordelijkheden van de lidstaten als verwerkingsverantwoordelijke en van de Commissie als verwerker krachtens Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.


* Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten (PB L 133 van 6.5.2014, blz. 1).

± Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).”.

Artikel 4

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 904/2010 die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2030

Verordening (EU) nr. 904/2010 wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 17, lid 1, worden de punten a), b) en c) geschrapt.

(2) Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 2 wordt geschrapt;

(b)lid 3 wordt vervangen door:

“3. In afwijking van lid 1 van dit artikel moeten, ingeval inlichtingen in het elektronische systeem dienen te worden verbeterd of toegevoegd overeenkomstig artikel 19, die inlichtingen worden opgenomen uiterlijk één maand na het tijdvak waarin die inlichtingen zijn verzameld.”.

(3) Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 3 wordt vervangen door:

“3.De Commissie legt door middel van uitvoeringshandelingen de praktische details vast met betrekking tot de in lid 2 bis, punt d), van dit artikel bedoelde voorwaarden, zodat de lidstaat die de inlichtingen verschaft, kan bepalen welke Eurofisc-verbindingsambtenaar toegang heeft tot de inlichtingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”;

(b)de leden 1 en 2 worden geschrapt.

(4) De artikelen 22 en 23 worden geschrapt.

(5) In artikel 31 wordt lid 1 vervangen door:

“1.    De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat zorgen ervoor dat personen die bij intracommunautaire goederenleveringen of diensten betrokken zijn, alsmede niet-gevestigde belastingplichtigen die diensten verrichten, ten behoeve van dat soort handelingen langs elektronische weg bevestiging kunnen krijgen van de geldigheid van het aan een welbepaalde persoon toegekende btw-identificatienummer alsook van zijn naam en adres. Die inlichtingen moeten overeenstemmen met de in artikel 24 octies, lid 2, bedoelde gegevens.”.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 3 is van toepassing met ingang van 1 januari 2028.

Artikel 4 is van toepassing met ingang van 1 januari 2030.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.