Artikelen bij COM(2022)707 - Wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1

Richtlijn 2011/16/EU wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

(a)punt 9 wordt als volgt gewijzigd:

i) in de eerste alinea wordt punt a) vervangen door:

“a) voor de toepassing van artikel 8, lid 1, en de artikelen 8 bis tot en met 8 bis quinquies, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen. Voor de toepassing van artikel 8, lid 1, betekent “beschikbare inlichtingen” inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat;”;

ii) in de eerste alinea wordt punt c) vervangen door:

“c) voor de toepassing van andere bepalingen van deze richtlijn dan artikel 8, leden 1 en 3 bis, en de artikelen 8 bis tot en met 8 bis quinquies, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen overeenkomstig de eerste alinea, punten a) en b) van dit punt.”;

iii) de tweede alinea wordt vervangen door:

“In het kader van artikel 8, leden 3 bis en 7 bis, artikel 21, lid 2, en bijlage IV hebben termen met een hoofletter de betekenis die zij hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage I. In het kader van artikel 25, leden 3 en 4, hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage I of VI. In het kader van artikel 8 bis bis en bijlage III hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage III. In het kader van artikel 8 bis quater en bijlage V hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage V. In het kader van artikel 8 bis quinquies en bijlage VI hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage VI.”;

(b)de volgende punten worden toegevoegd:

28. “vermogende particulier”: een natuurlijke persoon met een minimum van 1 000 000 EUR aan financieel of belegbaar vermogen of beheerde activa, met uitzondering van de voornaamste particuliere woning van die persoon. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt een persoon als een vermogende particulier beschouwd wanneer die minimumdrempel wordt bereikt op enig moment tijdens het kalenderjaar waarin de uitwisseling plaatsvindt.

29. “nalevingsmaatregelen”: elke niet-monetaire maatregel die een lidstaat kan gebruiken om niet-naleving van de rapportageverplichtingen aan te pakken.

30. “gebruik van inlichtingen”: de beoordeling van gegevens die zijn verkregen door de rapportage of uitwisseling van inlichtingen uit hoofde van de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn.

31. “inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming”: inkomsten uit dividenden die niet worden betaald of geïnd op een bewaarrekening.

32. “levensverzekeringsproducten die niet onder andere rechtsinstrumenten van de Unie inzake inlichtingenuitwisseling en andere soortgelijke maatregelen vallen”: verzekeringscontracten, met uitzondering van kapitaalverzekeringen die onder Richtlijn 2014/107/EU moeten worden gerapporteerd, waarbij uitkeringen uit hoofde van de overeenkomsten verschuldigd zijn bij overlijden van een polishouder.

33. “lidstaat van herkomst”: lidstaat van herkomst in de zin van Verordening XXX.

34. “Distributed ledger-adres”: distributed ledger-adres zoals gedefinieerd in Verordening XXX.

(2) Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) de eerste alinea wordt vervangen door:

“De bevoegde autoriteit van elke lidstaat verstrekt de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat automatisch alle inlichtingen ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat, inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de nationale wetgeving van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt:

(a)inkomen uit een dienstbetrekking;

(b)tantièmes en presentiegelden;

(c)levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere rechtsinstrumenten van de Unie inzake de uitwisseling van inlichtingen en noch onder soortgelijke voorschriften;

(d)pensioenen;

(e)eigendom van en inkomsten uit onroerend goed;

(f)royalty’s;

(g)inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming.”; 


ii) de volgende alinea wordt toegevoegd:

“Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2026, nemen de lidstaten bij de verstrekking van de in de eerste alinea bedoelde inlichtingen het door de lidstaat van verblijf afgegeven FIN van ingezetenen op.”;

(b)in lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De lidstaten verstrekken de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat automatisch inlichtingen over alle in lid 1, eerste alinea, bedoelde inkomsten- en vermogenscategorieën met betrekking tot ingezetenen van die andere lidstaat. Dergelijke inlichtingen hebben betrekking op belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2026.”;

(c)lid 7 bis wordt vervangen door:

“De lidstaten zorgen ervoor dat entiteiten en rekeningen die moeten worden behandeld als, respectievelijk, niet-rapporterende financiële instellingen en uitgezonderde rekeningen, aan alle voorschriften van deel VIII, onderdeel B, punt 1, c), en onderdeel C, punt 17, g), van bijlage I voldoen en in het bijzonder dat het toekennen van de status van niet-rapporterende financiële instelling aan een financiële instelling en van de status van uitgezonderde rekening aan een rekening het verwezenlijken van de doelstellingen van deze richtlijn niet in de weg staat.”;

(3) Artikel 8 bis wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De bevoegde autoriteit van een lidstaat die na 31 december 2023 een voorafgaande grensoverschrijdende ruling voor een vermogende particulier afgeeft, wijzigt of hernieuwt, verstrekt de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten automatisch inlichtingen daaromtrent, met inachtneming van de in lid 8 van dit artikel genoemde beperkingen, zulks overeenkomstig de uit hoofde van artikel 21 vastgestelde toepasselijke praktische regelingen.”;

(b)lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) de eerste alinea wordt vervangen door:

“De bevoegde autoriteit van een lidstaat verstrekt, overeenkomstig de krachtens artikel 21 vastgestelde toepasselijke praktische regelingen, ook de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten alsmede de Commissie, de inlichtingen - beperkt tot de in lid 8 van dit artikel genoemde gevallen - over voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken die zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd binnen een periode beginnend vijf jaar vóór 1 januari 2017, en over voorafgaande grensoverschrijdende rulings voor vermogende particulieren die zijn afgegeven, gewijzigd of hernieuwd binnen een periode beginnend vijf jaar vóór 1 januari 2026.”;

ii) de volgende alinea wordt toegevoegd:

“Indien voorafgaande grensoverschrijdende rulings voor vermogende particulieren zijn afgegeven, gewijzigd of hernieuwd tussen 1 januari 2020 en 31 december 2025, worden die inlichtingen verstrekt op voorwaarde dat die voorafgaande grensoverschrijdende rulings voor vermogende particulieren nog geldig waren op 1 januari 2026.”;

(c)lid 4 wordt vervangen door:

“4. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing in gevallen waarin een voorafgaande grensoverschrijdende ruling uitsluitend betrekking heeft op belastingaangelegenheden van een of meer natuurlijke personen, tenzij ten minste één van die natuurlijke personen een vermogende particulier is.”;

(d)lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt a wordt vervangen door:

“a) de identificatiegegevens van de persoon, niet zijnde een natuurlijke persoon die geen vermogende particulier is, en in voorkomend geval van de groep personen waartoe deze behoort;”;

ii) punt k) wordt vervangen door:

“k) personen, niet zijnde natuurlijke personen die geen vermogende particulieren zijn, in de andere lidstaten, indien die er zijn, op wie de voorafgaande grensoverschrijdende ruling of de voorafgaande verrekenprijsafspraak naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn (waarbij vermeld dient te worden met welke lidstaten de getroffen personen verbonden zijn);”;

(4) in artikel 8 bis ter, lid 14, wordt punt c) vervangen door:

“c) een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een omschrijving van de relevante constructies, alsook alle andere inlichtingen die voor de bevoegde autoriteit nuttig kunnen zijn bij de evaluatie van een mogelijk belastingrisico, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde;”;

(5) Aan artikel 8 bis quater, lid 2, wordt het volgende punt m) toegevoegd:

“m) wanneer de rapporterende platformexploitant gebruikmaakt van een directe bevestiging van de identiteit en woonplaats van de “verkoper” via een door een lidstaat of de Unie ter beschikking gestelde “identificatiedienst” om de identiteit en fiscale woonplaats van de verkoper vast te stellen: de naam, de identificatiecode van de identificatiedienst en de lidstaat van afgifte; in dergelijke gevallen is het niet nodig de in de punten c) tot en met g) bedoelde inlichtingen te verstrekken.”;

(6) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 8 bis quinquies
Reikwijdte en voorwaarden van de verplichte automatische uitwisseling van door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten gerapporteerde inlichtingen

1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten te verplichten de due diligence-procedures uit te voeren en te voldoen aan de rapportageverplichtingen in de delen II en III van bijlage VI. Elke lidstaat waarborgt tevens de doeltreffende uitvoering en naleving van dergelijke maatregelen overeenkomstig deel V van bijlage VI.

2. De bevoegde autoriteit van een lidstaat waar de in lid 1 van dit artikel bedoelde rapportage plaatsvindt, verstrekt de in lid 3 van dit artikel gespecificeerde inlichtingen automatisch en binnen de in lid 5 van dit artikel vastgestelde termijn aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten overeenkomstig de krachtens artikel 21 vastgestelde praktische regelingen.

3. De bevoegde autoriteit van een lidstaat verstrekt de volgende inlichtingen met betrekking tot elke te rapporteren gebruiker van cryptoactiva:

(a)de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en, in het geval van een natuurlijke persoon, de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren gebruiker en, in het geval van een entiteit waarvan, na toepassing van de due diligence-procedures in deel III van bijlage VI, wordt vastgesteld dat zij één of meer uiteindelijk belanghebbenden heeft die een te rapporteren persoon zijn, de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf en het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers van de entiteit en de naam; het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum en geboorteplaats van elke te rapporteren persoon, alsmede de rol(len) op grond waarvan elke te rapporteren persoon een uiteindelijk belanghebbende van de entiteit is;

(b)de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer en, indien beschikbaar, het in lid 7 bedoelde individuele identificatienummer en de mondiale identificatiecode voor juridische entiteiten van de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten;

(c)voor elk te rapporteren cryptoactief ten aanzien waarvan de te rapporteren gebruiker van cryptoactiva gedurende het desbetreffende kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode te rapporteren transacties heeft uitgevoerd, indien van toepassing:

(a)de volledige naam van het te rapporteren cryptoactief;

(b)het totale brutobedrag dat is betaald, het totale aantal eenheden en het aantal te rapporteren transacties met betrekking tot aankopen tegen fiduciaire valuta;

(c)het totale brutobedrag dat is ontvangen, het totale aantal eenheden en het aantal te rapporteren transacties met betrekking tot verkopen tegen fiduciaire valuta;

(d)de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal te rapporteren transacties met betrekking tot aankopen tegen andere te rapporteren cryptoactiva;

(e)de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal te rapporteren transacties met betrekking tot verkopen tegen andere te rapporteren cryptoactiva;

(f)de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal te rapporteren retailbetalingstransacties;

(g)de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal te rapporteren transacties, en onderverdeeld naar soort overmaking indien bekend bij de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, met betrekking tot overdrachten aan de te rapporteren gebruiker die niet onder de punten b) en d) vallen;

(h)de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal te rapporteren transacties, en onderverdeeld naar soort overmaking indien bekend bij de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, met betrekking tot overdrachten door de te rapporteren gebruiker die niet onder de punten c), e) en f) vallen; en

(i)de totale reële marktwaarde en het aantal eenheden van overmakingen die door de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten naar distributed ledger-adressen zoals gedefinieerd in Verordening XXX zijn uitgevoerd, waarvan niet bekend is dat zij verbonden zijn met een aanbieder van virtuele activadiensten of een financiële instelling.

Voor de toepassing van de punten b) en c) van dit punt wordt het betaalde of ontvangen bedrag gerapporteerd in de fiduciaire valuta waarin het is betaald of ontvangen. Indien de bedragen in meerdere fiduciaire valuta zijn betaald of ontvangen, worden de bedragen gerapporteerd in één valuta, die op het tijdstip van elke te rapporteren transactie wordt omgerekend op een wijze die consequent wordt toegepast door de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten. De rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten mag elke omrekeningsmethode toepassen op het tijdstip van de transactie(s) om die bedragen te vertalen in één door de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten bepaalde fiduciaire valuta.

Voor de toepassing van de punten d) tot en met h) van dit punt wordt de reële marktwaarde bepaald en gerapporteerd in één fiduciaire valuta, die op het tijdstip van elke te rapporteren transactie wordt gewaardeerd op een wijze die consequent wordt toegepast door de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten.

De gerapporteerde inlichtingen specificeren de fiduciaire valuta waarin elk bedrag wordt gerapporteerd.

4. Om de in lid 3 van dit artikel bedoelde uitwisseling van inlichtingen te vergemakkelijken, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de noodzakelijke praktische regelingen vast, waaronder maatregelen om de verstrekking van de in lid 3 van dit artikel bedoelde inlichtingen te standaardiseren, in het kader van de procedure voor de vaststelling van het standaardformulier als bedoeld in artikel 20, lid 5.

5. De mededeling op grond van lid 3 van dit artikel geschiedt met gebruikmaking van het geautomatiseerde standaardformaat als bedoeld in artikel 20, lid 5, uiterlijk twee maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de op de rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten toepasselijke rapportageverplichtingen betrekking hebben. De eerste inlichtingen worden verstrekt voor het desbetreffende kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode met ingang van 1 januari 2027.

6. Niettegenstaande lid 3 is het niet nodig de inlichtingen met betrekking tot een gebruiker van cryptoactiva te rapporteren wanneer de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten voldoende zekerheid heeft verkregen dat een andere rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten alle rapportageverplichtingen van dit artikel met betrekking tot die gebruiker van cryptoactiva vervult.

7. Met het oog op de naleving van de in lid 1 van dit artikel bedoelde rapportageverplichtingen stelt elke lidstaat de nodige regels vast om een exploitant van cryptoactiva te verplichten zich in de Unie te registreren. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie kent een dergelijke exploitant van cryptoactiva een individueel identificatienummer toe.

De lidstaten stellen de voorschriften vast volgens welke het een exploitant van cryptoactiva vrijstaat zich te registreren bij de bevoegde autoriteit van een enkele lidstaat overeenkomstig de regels in deel V, onderdeel F, van bijlage VI.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een exploitant van cryptoactiva wiens registratie is ingetrokken overeenkomstig deel V, onderdeel F, punt 7, van bijlage VI, zich alleen opnieuw kan registreren indien hij de autoriteiten van een betrokken lidstaat het bewijs levert van de naleving van de opgelegde sancties als bedoeld in artikel 25 bis en passende waarborgen verstrekt inzake zijn verbintenis om te voldoen aan de rapportageverplichtingen binnen de Unie, ook wat betreft rapportageverplichtingen die alsnog moeten worden nagekomen.

8. Lid 7 is niet van toepassing op aanbieders van cryptoactivadiensten in de zin van deel IV, onderdeel B, punt 1, van bijlage VI.

9. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de praktische en technische regelingen vast die nodig zijn voor de registratie en identificatie van exploitanten van cryptoactiva. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

10. De Commissie zet uiterlijk op 31 december 2026 een centraal register op waarin de overeenkomstig deel V, onderdeel F, punt 2, van bijlage VI te verstrekken en mee te delen inlichtingen worden geregistreerd. Dat centraal register is beschikbaar voor de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten. Bij de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze richtlijn wordt de Commissie geacht de persoonsgegevens namens de verwerkingsverantwoordelijken te verwerken en voldoet zij aan de vereisten voor verwerkers in Verordening (EU) 2018/1725. Voor de verwerking wordt een overeenkomst gesloten in de zin van artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725.

11. De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen, naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, of de inlichtingen die automatisch moeten worden uitgewisseld op grond van een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat en een niet-Unierechtsgebied, overeenstemmen met de inlichtingen die zijn gespecificeerd in deel II, onderdeel B, van bijlage VI in de zin van deel IV, onderdeel F, punt 5, van bijlage VI. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

Een lidstaat die om de in de eerste alinea bedoelde maatregel verzoekt, dient een met redenen omkleed verzoek in bij de Commissie.

Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle gegevens beschikt die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en specificeert zij welke bijkomende gegevens vereist zijn. Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen een maand daarvan in kennis en dient zij de relevante gegevens in bij het in artikel 26, lid 2, bedoelde comité.

Wanneer de Commissie op eigen initiatief handelt, stelt zij alleen een uitvoeringshandeling als bedoeld in de eerste alinea vast met betrekking tot een door een lidstaat gesloten overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten met een niet-Unierechtsgebied die de automatische uitwisseling vereist van inlichtingen over een natuurlijke persoon of entiteit die klant is van een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten met het oog op het uitvoeren van te rapporteren transacties.

Bij het bepalen of inlichtingen overeenstemmen in de zin van de eerste alinea met betrekking tot te rapporteren transacties, houdt de Commissie terdege rekening met de mate waarin de regeling waarop die inlichtingen zijn gebaseerd, overeenstemt met die van bijlage VI, met name wat betreft:

i) de definities van rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, te rapporteren gebruiker en te rapporteren transactie;

ii) de toepasselijke procedures voor het identificeren van te rapporteren gebruikers;

iii) de rapportageverplichtingen;

iv) de regels en administratieve procedures waarover niet-Unierechtsgebieden moeten beschikken met het oog op de doeltreffende uitvoering en naleving van de in die regeling opgenomen due diligence-procedures en rapportageverplichtingen.

De in dit lid beschreven procedure is ook van toepassing om te bepalen dat de inlichtingen niet langer overeenstemmen in de zin van deel IV, onderdeel F, punt 5, van bijlage VI.

12. Niettegenstaande lid 11 van dit artikel hoeft de Commissie, wanneer een internationale norm voor de rapportage en automatische uitwisseling van inlichtingen over cryptoactiva als een minimumnorm of gelijkwaardig wordt aangemerkt, geen bepaling van overeenstemming meer te verrichten, door middel van uitvoeringshandelingen, over de inlichtingen die automatisch moeten worden uitgewisseld op grond van de uitvoering van deze norm en de overeenkomst tussen de betrokken lidstaat of lidstaten en een niet-Unierechtsgebied. Deze inlichtingen worden geacht overeen te stemmen met de inlichtingen die op grond van deze richtlijn vereist zijn, mits er een van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten bestaat tussen de bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten en het niet-Unierechtsgebied. De overeenkomstige bepalingen van dit artikel en van bijlage VI bij deze richtlijn zijn niet langer van toepassing voor deze doeleinden.”;

(7) Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

“De inlichtingen die de lidstaten elkaar krachtens deze richtlijn in enigerlei vorm verstrekken, vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming waarin het nationale recht van de ontvangende lidstaat met betrekking tot soortgelijke inlichtingen voorziet. Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt voor de vaststelling, het beheer en de handhaving van het nationale recht van lidstaten met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde belastingen, alsmede de btw, andere indirecte belastingen, douanerechten, de bestrijding van het witwassen van geld en van de financiering van terrorisme.”;

(b)de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2. Met toestemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat die krachtens deze richtlijn inlichtingen verstrekt, en voor zover het in de lidstaat van de ontvangende bevoegde autoriteit wettelijk is toegestaan, kunnen de overeenkomstig deze richtlijn ontvangen inlichtingen en bescheiden voor andere dan de in lid 1 bedoelde doeleinden worden gebruikt.

De bevoegde autoriteit van elke lidstaat deelt aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten een lijst mee overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat, met inlichtingen en bescheiden die voor andere dan in lid 1 bedoelde doeleinden kunnen worden gebruikt. De bevoegde autoriteit die inlichtingen ontvangt, kan de ontvangen inlichtingen en bescheiden zonder de in de eerste alinea bedoelde toestemming gebruiken voor alle doeleinden die de inlichtingen verstrekkende lidstaat heeft meegedeeld.

De in lid 2 bedoelde lijst van inlichtingen en bescheiden die voor andere dan de in lid 1 bedoelde doeleinden mogen worden gebruikt, wordt door de bevoegde autoriteit van elke lidstaat openbaar gemaakt.

De bevoegde autoriteit die de inlichtingen ontvangt, kan die inlichtingen zonder de in de eerste alinea bedoelde toestemming ook gebruiken voor elk doel dat onder een op artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gebaseerde handeling valt en deze te dien einde delen met de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor beperkende maatregelen in de betrokken lidstaat.

3. De bevoegde autoriteit die van oordeel is dat de van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verkregen inlichtingen de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in lid 1 beoogde doelen, mag de inlichtingen aan deze autoriteit doorgeven, op voorwaarde dat dat in overeenstemming is met de in deze richtlijn vastgelegde regels en procedures. Zij stelt de bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. De inlichtingen verstrekkende lidstaat kan zich hiertegen verzetten binnen vijftien kalenderdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.”;

(c)het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

“7. De bevoegde autoriteit van elke lidstaat zet een doeltreffend mechanisme op om de beoordeling van gegevens te waarborgen die zijn verkregen door de rapportage of de uitwisseling van inlichtingen uit hoofde van de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn.”;

(8) In artikel 20 wordt lid 5 vervangen door:

“5. De Commissie neemt namens de bevoegde autoriteiten in de lidstaten uitvoeringshandelingen aan tot vaststelling van geautomatiseerde standaardformulieren, inclusief de talenregeling, volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure, voor:

a) de automatische uitwisseling van inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken overeenkomstig artikel 8 bis vóór 1 januari 2017;

b) de automatische uitwisseling van inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies overeenkomstig artikel 8 bis ter vóór 30 juni 2019;

c) de automatische uitwisseling van inlichtingen over te rapporteren cryptoactiva overeenkomstig artikel 8 bis quinquies vóór 1 januari 2026.

Deze standaardformulieren bevatten niet meer rubrieken waarover gegevens worden uitgewisseld dan die welke in artikel 8 bis, lid 6, artikel 8 bis ter, lid 14, en artikel 8 bis quinquies, lid 3, worden opgesomd en andere daaraan gerelateerde velden die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van artikel 8 bis, artikel 8 bis ter en artikel 8 bis quinquies respectievelijk.

De in de eerste alinea vermelde talenregeling staat er niet aan in de weg dat de lidstaten de in de artikelen 8 bis, 8 bis ter en 8 bis quinquies bedoelde inlichtingen in een van de officiële talen van de Unie verstrekken. Niettemin kan in die talenregeling worden bepaald dat de belangrijkste elementen van deze inlichtingen ook in een andere officiële taal van de Unie worden verstrekt.”;

(9) Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

(a)het volgende lid 5 bis wordt ingevoegd:

“5 bis. De Commissie ontwikkelt namens de lidstaten uiterlijk op 31 december 2025 een beveiligd centraal gegevensbestand van de lidstaten betreffende administratieve samenwerking op belastinggebied en zorgt voor de technische en logistieke ondersteuning daarvan; in dat centraal gegevensbestand kunnen in het kader van artikel 8 bis quinquies, leden 2 en 3, te verstrekken inlichtingen worden opgeslagen om te voldoen aan de automatische uitwisseling als bedoeld in die leden.

De bevoegde autoriteiten van alle lidstaten hebben toegang tot de in dit gegevensbestand opgeslagen inlichtingen. De Commissie heeft ook toegang tot de in dit gegevensbestand opgeslagen inlichtingen met het oog op de naleving van haar verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, evenwel met inachtneming van de in artikel 8 bis, lid 8, artikel 8 bis ter, lid 17, en artikel 8 bis quinquies, lid 8, genoemde beperkingen. De noodzakelijke praktische regelingen worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

In afwachting dat dat beveiligd centraal gegevensbestand operationeel wordt, geschiedt de in artikel 8 bis, leden 1 en 2, artikel 8 bis ter, leden 13, 14 en 16, en artikel 8 bis quinquies, leden 2, 3 en 8, bedoelde automatische uitwisseling volgens lid 1 van dit artikel en de toepasselijke praktische regelingen.”;

(b)het volgende lid 8 wordt toegevoegd:

“8. Namens de lidstaten ontwikkelt en verstrekt de Commissie de lidstaten een instrument waarmee de juistheid van het FIN dat door de rapporterende entiteit of een belastingplichtige is verstrekt voor de automatische uitwisseling van inlichtingen, elektronisch en automatisch kan worden geverifieerd.”;

(10) In artikel 22 worden de volgende leden 3 en 4 toegevoegd:

“3. De lidstaten bewaren de gegevens die zij via de automatische uitwisseling van inlichtingen overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies hebben ontvangen, niet langer dan nodig is, maar in geen geval korter dan vijf jaar na de datum van ontvangst ervan om de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat een rapporterende entiteit langs elektronische weg bevestiging kan verkrijgen van de geldigheid van de FIN-inlichtingen van elke belastingplichtige die op grond van de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies onder de uitwisseling van inlichtingen vallen. De bevestiging van FIN-inlichtingen kan alleen worden gevraagd met het oog op de validering van de juistheid van de gegevens als bedoeld in artikel 8, lid 1, artikel 8, lid 3 bis, artikel 8 bis, lid 6, artikel 8 bis bis, lid 3, artikel 8 bis ter, lid 14, artikel 8 bis quater, lid 2, en artikel 8 bis quinquies, lid 3, punt c).”;

(11) In artikel 23 wordt lid 3 vervangen door:

“3. De lidstaten doen de Commissie een jaarlijkse beoordeling toekomen van de doeltreffendheid van de in de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies bedoelde automatische inlichtingenuitwisseling en de daarmee bereikte resultaten. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de vorm en wijze van mededeling van deze jaarlijkse beoordeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.”;

(12) Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 3 wordt vervangen door:

“3. Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, rapporterende platformexploitanten, rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten en de bevoegde autoriteiten van lidstaten worden beschouwd als verwerkingsverantwoordelijken, die alleen of gezamenlijk optreden. Bij de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze richtlijn wordt de Commissie geacht de persoonsgegevens namens de verwerkingsverantwoordelijken te verwerken en voldoet zij aan de vereisten voor verwerkers in Verordening (EU) 2018/1725. Voor de verwerking wordt een overeenkomst gesloten in de zin van artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725.”;

(b)in lid 4 wordt de eerste alinea vervangen door:

“Niettegenstaande lid 1 ziet elke lidstaat erop toe dat elke onder zijn rechtsgebied vallende rapporterende financiële instelling, intermediair, rapporterende platformexploitant of rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, naargelang het geval:

(a)elke betrokken natuurlijke persoon in kennis stelt van het feit dat de hem betreffende inlichtingen overeenkomstig deze richtlijn zullen worden verzameld en doorgegeven en

(b)elke betrokken natuurlijke persoon tijdig alle inlichtingen verstrekt waarop hij van de verwerkingsverantwoordelijke recht heeft, zodat die natuurlijke persoon zijn/haar rechten inzake gegevensbescherming kan uitoefenen en, in elk geval, voordat de inlichtingen worden gerapporteerd.”;

(13) Artikel 25 bis wordt vervangen door:

“Artikel 25 bis
Sancties en andere nalevingsmaatregelen

1. De lidstaten stellen regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 8, lid 3 bis, en de artikelen 8 bis bis tot en met 8 bis quinquies, en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast en gehandhaafd. De sancties en nalevingsmaatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat sancties en nalevingsmaatregelen kunnen worden toegepast op rechtspersonen in geval van niet-naleving van nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn, en op de leden van het leidinggevend orgaan en op andere natuurlijke personen die krachtens het nationale recht verantwoordelijk zijn voor de niet-naleving overeenkomstig het nationale recht.

De lidstaten zorgen ervoor dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de niet-naleving van de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn door eenieder die individueel of als lid van een orgaan van die rechtspersoon optreedt en binnen de rechtspersoon een leidende functie bekleedt. In elk van de volgende omstandigheden wordt de leidende functie binnen de rechtspersoon aangegeven:

(a)de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen;

(b)de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen;

(c)de bevoegdheid om bij de rechtspersoon toezicht uit te oefenen.

3. Wanneer na twee administratieve aanmaningen geen melding wordt gedaan of wanneer de verstrekte informatie onvolledige, onjuiste of valse gegevens bevat die meer dan 25 % uitmaken van de te rapporteren inlichtingen die overeenkomstig de in deel II, onderdeel B, van bijlage VI bedoelde inlichtingen hadden moeten worden gerapporteerd, zorgen de lidstaten ervoor dat de sancties die kunnen worden toegepast, ten minste de volgende minimale geldboetes omvatten:

(a)bij niet-naleving van nationale bepalingen die zijn vastgesteld om te voldoen aan artikel 8, lid 3 bis, bedraagt de minimale geldboete ten minste 50 000 EUR wanneer de jaaromzet van de rapporterende financiële instelling lager is dan 6 miljoen EUR en 150 000 EUR wanneer de omzet 6 miljoen EUR of meer bedraagt;

(b)bij niet-naleving van nationale bepalingen die zijn vastgesteld om aan artikel 8 bis bis te voldoen, bedraagt de minimale geldboete ten minste 500 000 EUR;

(c)bij niet-naleving van nationale bepalingen die zijn vastgesteld om te voldoen aan artikel 8 bis ter, bedraagt de minimale geldboete ten minste 50 000 EUR wanneer de jaaromzet van de intermediair of betrokken belastingplichtige lager is dan 6 miljoen EUR en 150 000 EUR wanneer de omzet 6 miljoen EUR of meer bedraagt; de minimale geldboete bedraagt ten minste 20 000 EUR wanneer de intermediair of de betrokken belastingplichtige een natuurlijke persoon is;

(d)bij niet-naleving van nationale bepalingen die zijn vastgesteld om te voldoen aan artikel 8 bis ter, bedraagt de minimale geldboete ten minste 50 000 EUR wanneer de jaaromzet van de rapporterende platformexploitant lager is dan 6 miljoen EUR en 150 000 EUR wanneer de omzet 6 miljoen EUR of meer bedraagt; de minimale geldboete bedraagt ten minste 20 000 EUR wanneer de rapporterende platformexploitant een natuurlijke persoon is;

(e)bij niet-naleving van nationale bepalingen die zijn vastgesteld om te voldoen aan artikel 8 bis quinquies, bedraagt de minimale geldboete ten minste 50 000 EUR wanneer de jaaromzet van de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten lager is dan 6 miljoen EUR en 150 000 EUR wanneer de omzet 6 miljoen EUR of meer bedraagt; de minimale geldboete bedraagt ten minste 20 000 EUR wanneer de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten een natuurlijke persoon is.

De Commissie beoordeelt in het in artikel 27, lid 1, bedoelde verslag of de in dit lid, punt d), vermelde bedragen passend zijn.

De lidstaten die de euro niet als munt hebben, passen de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid toe op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

De in lid 3 genoemde minimale geldboeten worden opgelegd onverminderd het recht van de lidstaten om voor andere inbreuken op nationale bepalingen dan die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld, andere sancties of andere nalevingsmaatregelen vast te stellen.

4. De lidstaten geven aan of de in de nationale wetgeving vastgestelde sancties op basis van afzonderlijke inbreuken of cumulatief worden toegepast. De in lid 3 genoemde minimumsancties worden cumulatief toegepast.

5. De lidstaten stellen sancties vast voor een valse eigen verklaring als bedoeld in deel I van bijlage I, en deel III, van bijlage VI bij deze richtlijn.

6. Bij het opleggen van sancties en andere nalevingsmaatregelen werken de bevoegde autoriteiten in voorkomend geval nauw samen met elkaar en met andere betrokken bevoegde autoriteiten en coördineren zij in voorkomend geval hun optreden bij de behandeling van grensoverschrijdende gevallen.”;

(14) In artikel 27 wordt lid 2 vervangen door:

“2. De lidstaten monitoren en beoordelen, ten aanzien van hun rechtsgebied, de doeltreffendheid van de administratieve samenwerking uit hoofde van deze richtlijn voor de bestrijding van belastingontduiking en belastingontwijking, en delen de resultaten van hun beoordeling eenmaal per jaar aan de Commissie mee.”;

(15) Het volgende artikel 27 quater wordt ingevoegd:

“Artikel 27 quater
Rapportage van het fiscaal identificatienummer

Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2026 zorgen de lidstaten ervoor dat het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van gerapporteerde natuurlijke personen of entiteiten wordt opgenomen in de verstrekking van de inlichtingen bedoeld in artikel 8, leden 1 en 3 bis, artikel 8 bis, lid 6, artikel 8 bis bis, lid 3, artikel 8 bis ter, lid 14, artikel 8 bis quater, lid 2, en artikel 8 bis quinquies, lid 3. Het fiscaal identificatienummer wordt ook verstrekt wanneer dat niet specifiek vereist is op grond van deze artikelen.

Lidstaten zorgen er ook voor dat het fiscaal identificatienummer van de gerapporteerde natuurlijke personen of entiteiten verplicht wordt gerapporteerd door de rapporterende entiteit, ook al is dit niet vereist op grond van bijlage I, bijlage III, bijlage V of bijlage VI.”;

(16) Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn;

(17) Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze richtlijn;

(18) Bijlage VI, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage III bij deze richtlijn, wordt toegevoegd.

Artikel 2

1. De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2025 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2026.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. In afwijking van lid 1 van dit artikel dienen de lidstaten uiterlijk op 1 januari 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 1, punt 5, van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2025.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. In afwijking van lid 1 van dit artikel dienen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2027 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 1, punt 10, van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2028.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

4. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.