Artikelen bij COM(2022)782 - Economisch beleid van de eurozone

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2022)782 - Economisch beleid van de eurozone.
document COM(2022)782 NLEN
datum 22 november 2022
EUROPESE COMMISSIE

Straatsburg, 22.11.2022

COM(2022) 782 final


Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het economisch beleid van de eurozone

{SWD(2022) 382 final}


Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het economisch beleid van de eurozone

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136, lid 1, in samenhang met artikel 121, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 1 , en met name artikel 5, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden 2 , en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

Na raadpleging van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het economisch herstel van de eurozone na COVID-19 is onderbroken door een reeks externe schokken. Met name dankzij een doortastende economische beleidsrespons, op zowel nationaal als EU-niveau, en de opheffing van beperkende maatregelen, gaf de eurozone solide bbp-groei te zien in 2021 (5,3 %) en 2022 (3,2 %). Ook de arbeidsmarkt is veerkrachtig gebleken, met een werkloosheidspercentage dat in 2022 op een laagterecord van 6,8 % uitkwam. Door de stijging van de mondiale energieprijzen is de onzekerheid echter toegenomen en hebben verstoringen van aanvoerketens als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne in de tweede helft van 2022 tot een duidelijke vertraging van de economische bedrijvigheid geleid. Voorts moesten de prognoses voor 2023 door de energiecrisis neerwaarts worden bijgesteld. Al bij al zou de bbp-groei in de eurozone afnemen tot amper 0,3 % in 2023, om pas in 2024 weer een groei van 1,5 % te zien te geven. De energiemarkt en de markten voor andere grondstoffen hebben de inflatie aangejaagd, die na verloop van tijd is verspreid naar andere producten en in 2022 uitkomt op 8,5 %. De verwachting is nu dat de inflatie de komende maanden hoog zal blijven en in 2023 op 6,1 % zal blijven, om pas in 2024 weer af te nemen. De arbeidsmarkten zouden robuust blijven aangezien de vraag naar arbeid hoog blijft. Nu een groot deel van de bedrijven nog steeds een tekort aan arbeidskrachten meldt, zal de werkloosheid volgend jaar slechts licht stijgen, voordat ze in 2024 opnieuw zal dalen. Inmiddels is het zo dat de nominale loongroei in 2023 zou toenemen, maar onder het inflatieniveau zou blijven, met een daling van de koopkracht voor huishoudens tot gevolg. Tegen deze achtergrond is het overschot op de lopende rekening van de eurozone teruggelopen, in lijn met het sterk verslechterende energiesaldo en, wat de toekomst betreft, zal de nominale depreciatie van de euro tegenover de Amerikaanse dollar en bepaalde andere valuta sinds de tweede helft van 2021, gelet op de hoge energiekosten, waarschijnlijk slechts een bescheiden impuls geven aan het concurrentievermogen.

(2) De verslechtering van de macro-economische omstandigheden en de grote prijsverschillen tussen lidstaten vormen een probleem voor de convergentie van inkomens en conjunctuurcyclus in de eurozone. Hoewel de COVID-19-pandemie tot (grotendeels tijdelijk) sterker uiteenlopende macro-economische prestaties heeft geleid, heeft zij een beperkt en tijdelijk effect gehad op de synchronisatie van de conjunctuurcyclus. De energiecrisis brengt nieuwe heterogene macro-economische gevolgen in de eurozone mee. Door de onderlinge verschillen tussen landen wat betreft energiemix en het beleid om de gevolgen van de energieschok te dempen, zijn de nominale inflatie en de kerninflatie binnen de eurozone sterk beginnen uiteen te lopen. Hogere energieprijzen en druk op aanvoerketens hebben een ongelijk effect gehad op de be- en verwerkende industrie en de diensten in de lidstaten van de eurozone en kunnen resulteren in een uiteengroeien van het relatieve concurrentievermogen. Volgens de beschikbare indicatoren zouden de verschillen in concurrentievermogen binnen de eurozone tot dusver weliswaar beperkt zijn, maar recentelijk zijn de saldo’s op de lopende rekening binnen de eurozone verder gaan uiteenlopen, in hoofdzaak als gevolg van een verslechtering van het energiesaldo.

(3) Om met het beleid adequaat te reageren op verslechterende economische vooruitzichten en hoge inflatie, moeten het monetair beleid en het begrotingsbeleid voldoende gekalibreerd en coherent zijn. De normalisering van het monetair beleid moet hoge en onderling afwijkende inflatie aanpakken en tegelijk eventuele risico’s tegengaan van ongewenste, ongecontroleerde marktdynamiek die een ernstige bedreiging vormt voor de transmissie van het monetair beleid in de eurozone. In het huidige klimaat zou een brede budgettaire expansie om de vraag te ondersteunen, de inflatiedruk verder aanjagen, op een tijdstip waarop de overheidsschuld in diverse lidstaten van de eurozone hoog is. Een en ander vereist een begrotingsbeleid met de nodige differentiatie tussen lidstaten volgens hun economische en budgettaire situatie, zoals de Raad in juli 2022 heeft aanbevolen 3 . Ook moet het beleid klaar staan om de huidige uitgaven aan te passen aan de evoluerende situatie. Tegelijk is het zo dat gerichte en tijdelijke begrotingsmaatregelen nodig zijn om kwetsbare mensen en ondernemingen te ondersteunen, zeker ook met als doel banen en menselijk kapitaal te behouden, maar wel prijssignalen te laten spelen en de nodige stimuli te geven om het energieverbruik te verminderen. Nauwe coördinatie van de beleidsrespons tussen lidstaten blijft van cruciaal belang. Het arbeidsmarktbeleid en het sociaal beleid zijn ook belangrijk om de sociale gevolgen van hoge inflatie weg te werken. Het gemiddelde loon blijft in 2022 achter bij de inflatie. Wat de toekomst betreft, zullen loonontwikkelingen zorgvuldig moeten worden afgewogen om de koopkracht van loontrekkers te beschermen – met vooral aandacht voor mensen met een laag loon – maar moet wel het risico worden vermeden dat lonen de inflatie aanjagen en de zich aftekenende verschillen inzake concurrentievermogen binnen de eurozone en internationaal vergroten. Een actieve rol voor sociale partners helpt om uitdagingen in kaart te brengen – ook wat betreft de specifieke uitdagingen voor de monetaire unie –, zorgt voor betere beleidsoplossingen en vergroot het draagvlak voor de agenda van het economische en sociale beleid. Beleidsmaatregelen aan de aanbodzijde kunnen ook helpen om de inflatie terug te dringen door sneller alternatieve energievoorziening uit te bouwen, de concurrentie te vergroten, de middelenallocatie te verbeteren en de productiviteitsgroei te ondersteunen. Risico’s voor de financiële stabiliteit moeten verder worden gemonitord.

(4) De herstel- en veerkrachtfaciliteit (“RRF”) en de fondsen van het cohesiebeleid zijn cruciale instrumenten om de veerkracht van de eurozone te versterken en de convergentie te ondersteunen. De uitvoering van de RRF in de lidstaten van de eurozone zit goed op schema, met meer dan 128 miljard EUR aan prefinanciering uitgekeerd en de mijlpalen en streefdoelen die worden gehaald. Sinds de uitbraak van de pandemie hebben de programma’s van het cohesiebeleid meer dan 82 miljard EUR uitgekeerd aan lidstaten van de eurozone. De RRF en de fondsen van het cohesiebeleid dragen via diverse kanalen bij aan de beleidsprioriteiten van de eurozone: zowel ondersteuning van de economische activiteit via extra investeringen als, op langere termijn, de geplande investeringen en structurele hervormingen moeten de groene en digitale transitie ondersteunen en tegelijk hogere groei van productiviteit en potentiële output stimuleren. Een groot percentage van de investeringen en hervormingen in het kader van de RRF is relevant voor de uitvoering van de beleidsprioriteiten voor de eurozone die zijn vastgesteld in eerdere aanbevelingen voor de eurozone. Daarom is het voortzetten van de uitvoering van geplande hervormingen en investeringen volgens het voorgenomen tijdschema van essentieel belang om de hervormingsdynamiek vast te houden.

(5) Voor een coherente economische beleidsrespons op EU-niveau schetst de jaarlijkse duurzame-groeianalyse 4 de belangrijkste beleidsprioriteiten en -richtsnoeren voor het komende jaar. Deze groeianalyse sluit ook aan bij de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN en is opgebouwd rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid: ecologische duurzaamheid, billijkheid, productiviteit en macro-economische stabiliteit. In het waarschuwingsmechanismeverslag 5 maakt de Commissie de analyse van potentiële macro-economische onevenwichtigheden die een hinderpaal kunnen zijn voor het correcte functioneren van economieën van lidstaten, de economische en monetaire unie en de Unie als geheel.

(6) De snelle stijging van de inflatie in het afgelopen jaar maakte wereldwijd een snelle bijsturing van de koers van het monetaire beleid noodzakelijk. De Europese Centrale Bank (“ECB”) is begonnen met de normalisering van het monetaire beleid, zodat de inflatie snel weer terugkeert naar de middellangetermijndoelstelling van 2 %. Ook heeft de ECB aangegeven dat de normalisering van rentetarieven zal doorgaan, rekening houdende met de evolutie van de economische data. Knelpunten aan de aanbodzijde spelen een belangrijke rol bij de recente inflatieopstoot, en verschillen in inflatie maken van het voeren van een monetair beleid een nog grotere uitdaging. Een gelijkmatige transmissie van de beleidskoers in de hele eurozone is een noodzakelijke randvoorwaarde, wil het monetaire beleid zijn opdracht kunnen vervullen.

(7) De begrotingskoers van de eurozone, gemeten als de veranderingen in netto primaire uitgaven ten opzichte van de gemiddelde potentiële groei, zou volgens de projecties expansief zijn in 2022 en grotendeels neutraal in 2023, op voorwaarde dat de geplande afschaling van energiemaatregelen doorgang vindt. In 2023 moet het begrotingsbeleid vermijden om de inflatie-effecten van de aanbodschokken die zich momenteel voordoen, te versterken en, zowel op het nationale niveau als voor de eurozone als geheel, is een ruime begrotingsimpuls voor de economie niet raadzaam. Deze uitdaging speelt vooral in lidstaten die te maken hebben met hoge kerninflatie, mede in het licht van de zware economische en maatschappelijke problemen als gevolg van de aantasting van de koopkracht van loontrekkers, met name voor mensen met een laag loon. Daarbij komt dat het begrotingsbeleid prudent moet blijven en hogere investeringen moet combineren met het onder controle houden van de groei van de netto primaire lopende uitgaven. Binnen deze context spoort de verwachte toename van de absorptie van RRF-middelen en van nationaal gefinancierde investeringen in de lidstaten met de noodzaak om de overheidsinvesteringen ten behoeve van de groene en digitale transitie en de energiezekerheid uit te breiden. Tegelijkertijd zou een wendbaar begrotingsbeleid helpen om een antwoord te bieden op de grote onzekerheid en de sterke neerwaartse risico’s voor de economische vooruitzichten, zonder dat de prikkels voor de energietransitie worden aangetast. Door de COVID-19-pandemie is een ongezien hoge schuld opgebouwd in de eurozone en de verwachting is dat de overheidsschuld in de meeste lidstaten van de eurozone boven de niveaus van vóór de pandemie blijft. Hoewel houdbaarheidsrisico’s voor de korte termijn grotendeels zijn afgenomen, blijven deze op middellange tot lange termijn in diverse lidstaten groot, en zullen rentestijgingen uiteindelijk doorwerken in een hogere schuldenlast.

(8) Om een antwoord te bieden op de stijging van de energieprijzen, hebben de lidstaten van de eurozone maatregelen genomen die naar raming 1 ¼ % van het bbp in 2022 en tot 1 % van het bbp in 2023 vertegenwoordigen, waarbij de verwachte daling afhankelijk is van ontwikkelingen van de energieprijzen en de voorgenomen afschaling van de maatregelen in dat verband. De maatregelen die tot dusver zijn genomen, zijn gericht op het dempen van prijsstijgingen en slechts 20 % daarvan zijn gerichte inkomensmaatregelen. De budgettaire kostprijs van dit soort steunmaatregelen moet worden beperkt, terwijl toch rekening wordt gehouden met de verdelingseffecten ervan tussen inkomensgroepen, het effect op de vraag naar energie, mogelijke verstoringen van de interne markt en negatieve overloopeffecten tussen landen. Daarom is het belangrijk om overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke aanpak. Een tweesporenmodel voor energieprijzen, waarbij kwetsbare verbruikers tot een bepaald verbruiksniveau gereguleerde prijzen krijgen, kan hierbij helpen. Naast tijdelijke energiemaatregelen kunnen overheidsinvesteringen helpen de energiezekerheid en de groene transitie te stimuleren. Sinds de wereldwijde financiële crisis heeft de eurozone te kampen met lage niveaus van zowel private als publieke investeringen. Stappen die het beleid heeft gezet in reactie op de COVID-19-crisis, met de uitzonderlijke steun van NexGenerationEU, hebben geholpen om het niveau van overheidsinvesteringen op peil te houden, met een positief effect op potentiële groei, met name in de lidstaten met de hoogste overheidsschuld. Verdere publieke investeringen, met name via de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen, van de programma’s voor het cohesiebeleid en de nationale energie- en klimaatplannen die tegen juni 2023 door de lidstaten moeten worden geactualiseerd, zijn van cruciaal belang voor duurzame en op cohesie gerichte groei en om de groene en digitale transitie te verwezenlijken.

(9) Op 9 november 2022 heeft de Commissie de mededeling over een leidraad voor een hervorming van het kader voor economische governance 6 bekendgemaakt. Deze moeten het economisch toezicht en de beleidscoördinatie in de Unie verbeteren. Die mededeling wil een eenvoudigere en geïntegreerde architectuur voor het macrofinanciële toezicht uittekenen die de schuld houdbaar moet houden en duurzame en inclusieve groei moet bevorderen. De centrale onderdelen van het voorstel zetten in op een vereenvoudiging van het raamwerk, het verbeteren van draagvlak in lidstaten en een versterking van de handhaving. Die mededeling stelt voor om de begrotingstrajecten te baseren op budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn die de lidstaten voorstellen – binnen een transparant gemeenschappelijk EU-raamwerk. Deze plannen zouden een bundeling zijn van budgettaire, hervormings- en investeringstoezeggingen ter ondersteuning van de houdbaarheid van de schuld en duurzame groei, en zouden de EU-prioriteiten en nationale prioriteiten weergeven. De hervormings- en investeringstoezeggingen, die door de Raad zouden worden bekrachtigd, zouden ruimte bieden voor een langere budgettaire aanpassingsperiode. De referentiewaarden van het Verdrag (3 % van het bbp voor het tekort en 60 % van het bbp voor de schuld) zouden weliswaar behouden blijven, maar het raamwerk zou berusten op een sterker risicogericht toezicht waarin de klemtoon ligt op de houdbaarheid van de schuld. Wat betreft de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden, stelt de mededeling een meer prospectief raamwerk voor waarmee opduikende risico’s kunnen worden geïdentificeerd naarmate deze zich aftekenen. De beoordeling van de vraag of er sprake is van onevenwichtigheden, zou verder gebaseerd blijven op de drie criteria van ernst, evolutie en beleidsrespons. De criteria evolutie en beleidsrespons van de betrokken lidstaat zouden echter zwaarder doorwegen in de beoordeling.

(10) De arbeidsmarkt in de eurozone heeft blijk gegeven van opvallende veerkracht, dankzij de ondersteuning vanuit het beleid tijdens de COVID-19-crisis. In het eerste kwartaal van 2022 was het totale aantal gewerkte uren hoger dan vóór de pandemie, en de werkgelegenheid is in de eerste helft van 2022 blijven toenemen tot historisch hoge niveaus in het tweede kwartaal van 2022, waardoor de werkloosheidscijfers daalden tot 6,8 %, het laagste niveau sinds de invoering van de euro. Wel blijft er nog ruimte voor verbeteringen wat betreft de integratie op de arbeidsmarkt van vrouwen, jongeren, mensen met een handicap en kwetsbare groepen. Wat de toekomst betreft, zou de verwachte vertraging van de economische bedrijvigheid gaan wegen op de werkgelegenheidsvooruitzichten, met een werkloosheidspercentage dat in 2023 en 2024 licht zou stijgen. Er is weinig bewijs voorhanden dat de COVID-19-crisis tot een structurele verslechtering heeft geleid wat betreft de afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Wel laat de arbeidsmarkt aanzienlijke verschillen zien tussen lidstaten en sectoren. Sinds 2019 was de banencreatie het grootst in de sectoren informatietechnologie en intellectuele diensten, terwijl in de sectoren accommodatie en levensmiddelen banenverlies viel waar te nemen. Demografische veranderingen zullen waarschijnlijk ook een rol spelen bij de verkrapping van arbeidsmarkten in de eurozone. Adequate en doeltreffende investeringen in kwalitatief onderwijs en kwalitatieve opleiding in alle leeftijdsfasen zullen van cruciaal belang zijn om huidige en toekomstige tekorten aan vaardigheden te verminderen. De loongroei is in de loop van 2022 iets toegenomen, hetgeen resulteerde in een geaggregeerde stijging van de loonkosten per eenheid product. Toch bleef deze groei al bij al bescheiden en zou hij ruim onder de inflatie blijven. De verwachting is dat de reële beloning per werknemer met 2,8 % zou krimpen in 2022 en nog eens met 0,9 % in 2023, om dan in 2024 een deel van het verlies goed te maken. Verankerde inflatieverwachtingen spelen een cruciale rol bij het dempen van risico’s dat snel stijgende looneisen de inflatie verder opstuwen.

(11) Structurele hervormingen, zoals die in het kader van de Europese Green Deal of die met de steun van de RRF en het REPowerEU-plan, zijn van essentieel belang om de interne markt en de veerkracht van de economieën van de eurozone te versterken. De productiviteit en groei kunnen toenemen dankzij een verdere verbetering van het ondernemingsklimaat, onder meer door de belemmeringen voor investeringen en herallocatie van kapitaal af te bouwen, overheidsdiensten te moderniseren, restrictieve regelgevingskaders op te heffen en sneller vergunningen af te geven. Hervormingen, in combinatie met investeringen, zijn bepalend om de groene en digitale transitie waar te maken, met name wat betreft het verbeteren van energie-efficiëntie, het ondersteunen van de decarbonisatie, het verruimen van het aanbod aan en de uitrol van hernieuwbare energie en schone energietechnologie, alsmede de ondersteuning van om- en bijscholing. Door de snelle en persistente stijging van energieprijzen zijn de bedrijfsmodellen van energie-intensieve bedrijfstakken en het midden- en kleinbedrijf onder druk komen te staan, met gevolgen voor banen en menselijk kapitaal. Doeltreffende insolventieregelingen kunnen de transitie ondersteunen en kunnen het gemakkelijker maken om middelen te heralloceren. Binnen de eurozone bestaan er nog steeds grote onderlinge verschillen in de insolventieregelingen. Door deze regelingen doeltreffender te maken en meer te harmoniseren, zou de economische aanpassing en de interne markt voor kapitaal worden ondersteund.

(12) Tot dusver heeft de banksector zich in 2022 over het algemeen weerbaar getoond. Hoewel de banksector in de eurozone als geheel goed gekapitaliseerd is en zijn winstgevendheid sinds 2021 heeft zien verbeteren, kan een scherpe verslechtering van de macro-economische vooruitzichten, in combinatie met stijgende rentes, resulteren in een geringere activakwaliteit. In een context van aangescherpte toegang tot krediet zijn tijdige monitoring van de risico’s, een proactieve houding tegenover debiteuren en actief beheer van niet-renderende leningen van belang om ervoor te zorgen dat banken de economie kunnen blijven financieren. De weerbaarheid van kredietinstellingen kan worden afgeremd door structurele factoren, zoals overcapaciteit en concurrentie van nieuwe aanbieders van financiële diensten. Op de financiële markten kunnen zich ook andere risico’s voordoen. Met name kunnen hogere risicopremies en krappere liquiditeit leiden tot een daling van de activaprijzen. Door margin calls kan de druk daardoor nog sterker toenemen dan de liquiditeitsstress waarmee sommige energiebedrijven nu al worden geconfronteerd. Ook zal nauwlettend moeten worden gemonitord hoe de woningmarkt en de markt voor commercieel vastgoed reageren op rentestijgingen, aangezien stijgende hypotheektarieven en een verslechtering van de terugbetalingscapaciteit neerwaartse druk kunnen uitoefenen op huizenprijzen en tot conjunctuurrisico’s kunnen leiden. Daarnaast vragen toegenomen cyberrisico’s meer aandacht, en zal de wet digitale operationele veerkracht, waarover recentelijk een akkoord is bereikt, zorgen voor een versterking van de veerkracht van financiële ondernemingen wat betreft risico’s op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. In september 2022 heeft het Europees Comité voor systeemrisico’s een waarschuwing uitgebracht met de vraag aan instellingen uit de particuliere sector, marktdeelnemers en betrokken autoriteiten om zich te blijven voorbereiden op scenario’s met staartrisico’s 7 .

(13) In juni 2022 is de Eurogroep overeengekomen dat de werkzaamheden met betrekking tot de toekomst van de bankenunie vooral gericht moeten zijn op het versterken van het gemeenschappelijk kader voor bankencrisisbeheer en nationale depositogarantiestelsels, zodat er een kader is dat voor alle soorten banken geschikt is. De Eurogroep heeft toegezegd om de stand van de bankenunie te bezien en op basis van een consensus verdere maatregelen vast te stellen met betrekking tot de andere resterende elementen teneinde de bankenunie te versterken en te voltooien. De Commissie heeft aangekondigd dat zij begin 2023 met een wetgevingsvoorstel wil komen voor een kader voor bankencrisisbeheer en depositoverzekering (CMDI). Aanpassingen aan het CMDI-kader kunnen de banksector in de eurozone weerbaarder helpen te maken. Ook heeft de Commissie aangekondigd dat zij in de eerste helft van 2023 met een wetgevingsvoorstel komt voor de invoering van de digitale euro en het beregelen van de centrale aspecten ervan, met 2026 als datum voor een mogelijke invoering van de digitale euro door de ECB. Een digitale euro, die complementair zou zijn aan contanten, kan meerdere voordelen opleveren voor de economie van de eurozone. Hiermee zou met name de digitalisering van de economie en de innovatie op het gebied van retailbetalingen kunnen worden ondersteund. Hoewel de internationale rol van de euro de afgelopen jaren grotendeels stabiel is gebleven, kan deze toch worden versterkt. De ontwikkeling van een digitale euro, mede tegen de achtergrond van de actuele geopolitieke situatie, vergroot de economische en financiële autonomie van de eurozone en de Unie en verbetert de mondiale financiële stabiliteit,

BEVEELT AAN:

De lidstaten van de eurozone zouden in de periode 2023-2024 zowel individueel, onder meer via de uitvoering van hun herstel- en veerkrachtplannen, als collectief binnen de Eurogroep de volgende acties moeten ondernemen:

1. Het begrotingsbeleid tussen de lidstaten blijven coördineren om de tijdige terugkeer van de inflatie naar de middellangetermijndoelstelling van de ECB van 2 % te ondersteunen. Afzien van generieke steun voor de geaggregeerde vraag in 2023, maar wel gerichte begrotingsmaatregelen nemen om de gevolgen van hoge energieprijzen voor kwetsbare huishoudens en bedrijven aan te pakken. Overeenstemming bereiken over een gemeenschappelijke aanpak en met name generieke prijsmaatregelen vervangen door een kostenefficiënt tweesporenmodel voor energieprijzen dat prikkels voor energiebesparingen garandeert. Voldoende gedifferentieerde begrotingsstrategieën voor de middellange termijn vaststellen die de houdbaarheid van de schuld garanderen en het groeipotentieel duurzaam vergroten, via een stapsgewijze consolidatie om prudente begrotingsposities op middellangetermijn te bereiken, alsmede via investeringen en hervormingen.

2. Een hoog niveau aan overheidsinvesteringen handhaven dat nodig is om economische en sociale veerkracht te stimuleren en de groene en digitale transitie te ondersteunen, onder meer voor grotere energie-efficiëntie, en voor de transitie naar hernieuwbare energiebronnen. De programma’s van het cohesiebeleid en de herstel- en veerkrachtplannen uitvoeren, waarbij erop wordt toegezien dat hervormingen en investeringen tijdig worden uitgevoerd, en ervoor zorgen dat actualiseringen van de plannen doelgericht zijn en het algemene ambitieniveau niet verlagen. Verdere stappen zetten, onder meer via het REPowerEU-plan, om de transitie naar schone energie te versnellen en de energieonafhankelijkheid van de Unie te vergroten.

3. In overeenstemming met nationale praktijken en met respect voor de rol van sociale partners loonontwikkelingen ondersteunen die het verlies aan koopkracht van loontrekkers beperken, maar wel de middellangetermijnontwikkelingen op het gebied van productiviteit tot uiting brengen en de tweederonde-effecten op de inflatie beperken. Sociale steunregelingen uitwerken en, waar nodig, aanpassen om kwetsbare huishoudens te helpen om te gaan met de energieschok en de groene en digitale transitie, en zo het toegenomen armoederisico aanpakken. Het actief arbeidsmarktbeleid verder versterken en maatregelen nemen om de tekorten aan vakmensen aan te pakken. De sociale partners effectief betrekken bij de beleidsvorming en het sociaal overleg versterken.

4. Erop toezien dat de steun aan ondernemingen, met name in het midden- en kleinbedrijf, die vanwege de energiecrisis financieel onder druk komen te staan, kosteneffectief, tijdelijk en op levensvatbare bedrijven gericht is. De verstrekte steun zou prikkels moeten bevatten voor energie-efficiëntie en het gelijke speelveld en de integriteit van de interne markt veilig stellen, onder meer via het tijdelijke steunkader voor crisissteun. De efficiëntie van insolventiekaders vergroten door ervoor te zorgen dat faillissementen en bedrijfsherstructureringen daarmee doeltreffend en snel kunnen worden afgehandeld. Bijdragen aan de vooruitgang richting de kapitaalmarktenunie.

5. De macrofinanciële stabiliteit veilig stellen, de kredietkanalen voor de economie in stand houden en financiële integratie blijven ondersteunen. Risico’s monitoren die met name verband houden met spanningen in de energiesector, stijgende rentes, niet-renderende activa en ontwikkelingen op vastgoedmarkten. Actief blijven meewerken aan de voorbereidende werkzaamheden voor de invoering van een digitale euro.

Bij verdere stappen bij de verdieping van de economische en monetaire unie (EMU) zouden de ervaringen moeten worden meegenomen die zijn opgedaan bij de vormgeving en uitvoering van de omvattende economische EU-beleidsrespons op de COVID-19-crisis, met inbegrip van de RRF en de herziening van de economische governance. Verdere vooruitgang bij de verdieping van de EMU zou met volle respect voor de interne markt van de Unie moeten verlopen en op een open en transparante manier ten aanzien van de lidstaten buiten de eurozone.